Gemeenteblad van Krimpenerwaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Krimpenerwaard | Gemeenteblad 2016, 67925 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Krimpenerwaard | Gemeenteblad 2016, 67925 | Beleidsregels |
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Krimpenerwaard
dat onder huiselijk geweld wordt verstaan: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld, of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex-) partners gezinsleden, familieleden en huisvrienden;
dat onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten;
dat onder medewerker wordt verstaan: de beroepskracht die voor gemeente Krimpenerwaard werkzaam is (in de uitvoering van de wettelijke taken van de afdeling Sociaal Domein en Sociale Zaken) en die in dit verband aan klanten van de organisatie zorg, begeleiding, onderwijs, of een andere wijze van ondersteuning biedt;
stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vast.
1 Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling
De twee wettelijke meldrechten voor huiselijk geweld en voor kindermishandeling bieden alle medewerkers met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht, het recht om een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld te melden, ook als zij daarvoor geen toestemming hebben van hun klant. Zie voor de wetteksten artikel 7.1.4.1 van de Jeugdwet en artikel 5.2.6 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Deze beide wettelijke meldrechten maken een inbreuk mogelijk op het beroepsgeheim van bijvoorbeeld artsen, psychiaters, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, psychologen, pedagogen, verloskundigen en werkers in de jeugdzorg of in de reclassering.
De stappen van de meldcode beschrijven hoe een medewerker met een geheimhoudingsplicht op een zorgvuldige wijze om gaat met deze meldrechten.
De medewerker raadpleegt in dit kader ook andere medewerkers van de gemeente die uit hoofde van hun functie contact (kunnen) hebben met de klant en mogelijk ook signalen hebben kunnen vernemen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling bij deze klant. Zo kan Sociale Zaken contact opnemen met Sociaal Domein en anders om of bijvoorbeeld met de afdeling Openbare Orde en Veiligheid.
De medewerker legt ook deze contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.
De kindcheck wordt uitgevoerd bij bepaalde volwassen klanten. Het gaat om klanten die in een lichamelijke of geestelijke conditie of in andere omstandigheden (huiselijk geweld, middelen gebruik, ernstige psychische problematiek) verkeren die een risico kunnen vormen voor de veiligheid of de ontwikkeling van de kinderen die voor hun zorg van hen afhankelijk zijn. De kindcheck bij deze klanten wil zeggen dat de medewerker aan de klant vraagt of onderzoekt of de klant kinderen heeft die voor hun zorg van hem/haar afhankelijk zijn.
Is dat het geval, dan legt de medewerker het volgende vast:
Betreffen de signalen, huiselijk geweld of kindermishandeling gepleegd door een collega, dan meldt de medewerker de signalen eerst bij de leidinggevende en daarna – indien nodig of indien leidinggevende niet beschikbaar – bij de directie. In dat geval is dit stappenplan niet van toepassing (Richtlijn protocol klachtenbehandeling).
De medewerker beschrijft de signalen zo feitelijk mogelijk; vermijd aannames. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde medewerker.
De medewerker bespreekt de signalen met een of meerdere directe (deskundige) collega’s en leidinggevende (afdelingsmanager/teamleider).
De medewerker vraagt zo nodig ook advies aan:
Let op: het raadplegen van bovenstaande partijen kan anoniem gebeuren. Het gaat hier namelijk om het vragen van advies en niet om het doen van een melding.
De medewerker bespreekt de signalen met de betrokkene(n) altijd in aanwezigheid van een collega.
Voor ondersteuning bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de klant, raadpleegt de medewerker een directe collega en/of Veilig Thuis.
In geval van vrouwelijke genitale verminking kan de medewerker daarbij de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis gebruiken. Deze verklaring is in diverse talen beschikbaar via www.meisjesbesnijdenis.nl.
Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de klant, is alleen mogelijk als:
Leg de uitkomsten (o.a. datum gesprek, reactie klant) van stap 3 vast.
De medewerker weegt op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de klant, het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. De medewerker weegt eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. De afweging van de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling vindt plaats op basis van een risicotaxatie.
De medewerker gebruikt hiervoor:
-voor jeugdigen de Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid (LIRIK)
Hierbij spelen de volgende elementen een rol:
De medewerker raadpleegt bij twijfel altijd Veilig Thuis. Twijfel kan bestaan over het risico, de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling.
Leg de uitkomsten (o.a. datum gesprek, reactie klant) van stap 4 vast.
De leidinggevende is eindverantwoordelijk voor de beslissing over het al dan niet doen van een melding.
Indien op basis van de overwegingen van stap 1 tot en met 4 de vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling worden weggenomen, legt de medewerker de doorlopen stappen in het registratiesysteem vast. De medewerker stemt e.e.a. af met de leidinggevende.
B) Melden en bespreken met de klant
Indien op basis van de overwegingen van stap 1 tot en met 4 de vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling niet worden weggenomen, doet de medewerker een melding. De medewerker bespreekt de melding vooraf met de klant (dwz. kind en/of volwassene) altijd in aanwezigheid van een collega.
De medewerker doorloopt de volgende stappen.
is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om de klant of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrekt in zijn/haar afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de klant of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;
De medewerker kan afzien van contact(en) met de klant over de melding, als:
De medewerker kan de klant niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermen of twijfelt er aan of hij/zij voldoende bescherming hiertegen kan bieden. De medewerker doorloopt de volgende stappen.
C) Hulp organiseren en effecten volgen
De medewerker meent, op basis van de afweging in stap 4, dat hij/zij de klant en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kan beschermen. De medewerker:
zodra de klant is toegeleid naar noodzakelijke ondersteuning, ligt de verantwoordelijkheid bij de betrokken organisatie. Deze organisatie volgt de effecten van de hulp en doet (als dit nodig is) alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.
De medewerker doet alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.
Leg de uitkomsten (o.a. datum gesprek, reactie klant) van stap 5 vast.
2 Verdeling van verantwoordelijkheden voor het zetten van de stappen en het beslissen over het al dan niet doen van een melding
Het zetten van de stappen van de meldcode is een verantwoordelijkheid van :
alle medewerkers die in de uitvoering werken binnen de afdeling Sociaal Domein en Sociale Zaken. Het gaat hier om zowel medewerkers in gemeentelijke dienst als tijdelijke (ingehuurde) medewerkers. Gelet op de taken en verantwoordelijkheden, wordt van hen verwacht dat zij alle stappen van de meldcode zetten.
Als aandachtsfunctionaris huiselijk geweld of kindermishandeling kan worden geraadpleegd:
Binnen de afdeling Sociaal Domein wordt een aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling aangesteld. Op deze functionaris kan door de medewerkers een beroep gedaan worden voor advies en ondersteuning bij het zetten van de stappen van de meldcode.
De functionaris vervult een belangrijke rol in de ondersteuning van de medewerkers en van de leidinggevenden van de gemeente in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en bij het volgen van de stappen van de meldcode.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-67925.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.