Nadere regels behorende bij de Verordening jeugdhulp gemeente Eemnes 2016

 

Hoofdstuk 1:Vormen van jeugdhulp

Burgemeester en Wethouders van Eemnes

gelet op de artikel 2, derde lid, artikel 4, en artikel 6, derde en vierde lid van de Verordening jeugdhulp gemeente Eemnes 2015

BESLUIT:

de volgende nadere regelsvast te stellen:

N adere regels Verordening jeugdhulp gemeente Eemnes 201 6

Artikel 1. Overige voorzieningen

De volgende overige voorzieningen zijn beschikbaar:

  • a.

    Informatie en opvoedadvies;

  • b.

    Preventie opvoed- en opgroeiondersteuning individueel;

  • c.

    Preventie opvoed- en opgroeiondersteuning groepsgewijs;

  • d.

    Ondersteuning via het Jeugd- en Gezinsteam;

Artikel 2. Individuele voorzieningen

De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

  • a.

    Specialistische Behandeling Jeugd

  • b.

    Specialistische Begeleiding Jeugd

  • c.

    Ambulante behandeling Jeugd-GGZ (inclusief diagnostiek en behandeling dyslexie)

  • d.

    ADHD ziekenhuiszorg

  • e.

    Forensische Jeugd-GGZ

  • f.

    Respijtzorg/logeren

  • g.

    Dagactiviteiten Jeugd

  • h.

    Verblijf Jeugd

  • i.

    SAVE (hulpverlening binnen het drang en dwangkader)

  • j.

    Crisiszorg

Hoofdstuk 2:Toegang jeugdhulp via de gemeente

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het Jeugd- Gezinsteam Eemnes;

    • a.

      in persoon bij het Jeugd- en Gezinsteam

    • b.

      telefonisch tijdens kantoortijden op het 06-nummer van het Jeugd- en Gezinsteam

    • c.

      digitaal per mail naar jeugdengezin@eemnes.nl

    • d.

      schriftelijk via een brief

  • 2.

    De gemeente bevestigt de ontvangst van een melding mondeling, digitaal of schriftelijk, tenzij de hulpvrager heeft meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    a. In spoedeisende gevallen treft de gemeente zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt de gemeente een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.

    • b.

      Buiten kantoortijden kunnen ouders/verzorgers voor spoed bellen met Veilig Thuis: 0800-2000.

  • 4.

    Jeugdigen en ouders/verzorgers kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

Artikel 4. Vooronderzoek

  • 1.

    De gemeente verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met jeugdige/ouders/ verzorgers een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt de gemeente de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt de gemeente zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan de gemeente alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van de gemeente voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    De gemeente kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 5. Gesprek

  • 1.

    In een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, wordt zo spoedig mogelijk en voor zover nodig onderzocht:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een PGB, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet hebben opgesteld, betrekt de gemeente dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    De gemeente informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 4.

    De gemeente kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 6. Verslag

  • 1.

    De gemeente zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    De gemeente verstrekt aan de jeugdige of zijn ouders/ verzorgers een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij de jeugdige, ouders/ verzorgers hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het dossier toegevoegd.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk of digitaal indienen bij de gemeente.

  • 2.

    De gemeente kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven en het verslag is voorzien van een dagtekening, van de naam, burgerservicenummer en geboortedatum van de jeugdige.

Hoofdstuk 3: Persoonsgebonden budget (PGB)

Artikel 8. PGB

  • 1.

    Onder de voorwaarden genoemd in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet kan een persoonsgebonden budget worden toegekend.

  • 2.

    Er wordt geen PGB toegekend wanneer niet aan de voorwaarden zoals genoemd in de Jeugdwet wordt voldaan of in het geval dat:

  • -

    er sprake is van bezwaren van overwegende aard;

  • -

    het een minderjarige betreft die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen of een jeugdige die is opgenomen in een gesloten accommodatie;

  • -

    er sprake is van crisishulp/ crisisopvang/ spoedeisende zorg;

  • -

    er sprake is van pleegzorg.

Artikel 9. Hoogte PGB

  • 1.

    Wanneer cliënt ondersteund wordt via een PGB, geldt dat het PGB uitsluitend wordt gebruikt voor het betrekken van ondersteuning ten behoeve van het in de beschikking vastgelegd resultaat.

  • 2.

    De hoogte van het PGB wordt op maat vastgesteld. Het tarief voor een PGB

  • a.

    is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en

  • b.

    wordt bepaald aan de hand van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura (maximum) en het minimum loon (minimum).

  • 3.

    Wanneer met het PGB door de cliënt zorg wordt ingekocht bij een professional, geldt dat het budget maximaal 90 % van de hoogte van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura bedraagt.

  • 4.

    Wanneer professionals niet in dienst van een instelling zijn, wordt per uur of per resultaat bepaald op basis van 75% van het door het college vastgestelde tarief voor het betreffende onderdeel. Deze professional moet voldoen aan de kwaliteitseisen zoals die beschreven zijn in artikel 11.

  • 5.

    Wanneer cliënt niet-professionele ondersteuning verwerft, wordt de hoogte van het PGB bepaald aan de hand van het wettelijk minimum uurloon voor werknemers, maar kan nooit hoger zijn dan maximaal 50 % van de hoogte van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 6.

    Het college stelt het tarief voor de onderdelen genoemd in lid, 3, 4 en 5 vast in het Financieel Besluit Jeugdwet Eemnes.

  • 1.

    Het PGB is niet bedoeld voor begeleiding- of administratiekosten in verband met het persoonsgebonden budget. Ook tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit het PGB worden betaald.

  • 8.

    Voor het verkrijgen van een PGB kan het vergaren van één of meerdere offertes door de jeugdige of zijn ouders verplicht worden gesteld.

  • 9.

    Een PGB wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd met hetzelfde percentage als de meest passende voorziening in natura.

Artikel 10. Inzet PGB binnen het sociale netwerk

In voorkomende gevallen mag het PGB worden besteed aan zorg en ondersteuning geleverd door personen uit het sociale netwerk. Tot het sociale netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt. Bij deze laatste groep kan gedacht worden aan familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden, kennissen, etc. Belangrijk hierbij is dat cliënt aantoont dat dit tot betere en effectievere ondersteuning leidt en doelmatiger is dan de inzet van een zorgvoorziening in natura of een voorziening middels PGB door een professional.

Artikel 11. Kwaliteitseisen PGB

  • 1.

    Voor de zorg die ingekocht wordt met het PGB bij een PGB-zorgaanbieder, gelden dezelfde kwaliteitseisen als voor voorzieningen in natura.

  • 2.

    Voor de inzet van mensen uit het sociale netwerk voor ondersteuning zijn de volgende kwaliteitseisen van toepassing:

  • a.

    De persoon verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder.

  • b.

    De kwaliteit van de voorziening moet voldoende zijn om de gestelde doelen te kunnen realiseren.

  • c.

    De geleverde voorziening wordt afgestemd op de persoonlijke situatie van de aanvrager en eventuele andere vormen van hulp en/of zorg in het gezin.

  • d.

    De persoon doet melding bij de gemeente van iedere calamiteit of geweld die bij de verlening van de jeugdhulp plaatsvindt.

  • e.

    De persoon stelt een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te voeren.

Hoofdstuk 4: Overige bepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

De gemeente kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van hetgeen in deze nadere regels is bepaald, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 13Intrekking oude nadere regels en overgangsrecht

  • 1.

    De nadere regels Verordening jeugdhulp gemeente Eemnes 2015 worden ingetrokken.

  • 2.

    Indien een cliënt op het moment van inwerkingtreding van deze nieuwe nadere regels een pgb heeft, dan gelden de nieuwe regels op het moment dat er sprake is van een herindicatie.

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.

Vastgesteld in het college van

De secretaris, de burgemeester

E.Ruizeveld de Winter R. van Benthem RA

PUBLICATIEDATUM:

Toelichting Nadere regels Jeugdhulp gemeente Eemnes 2016

Hoofdstuk 1: Vormen van jeugdhulp

Artikel 1 Overige voorzieningen

De overige voorzieningen zijn vrij toegankelijk beschikbaar zonder een aanvraagprocedure. De overige voorzieningen bestaan uit het laagdrempelig verlenen van informatie en advies en uit het verstrekken van lichte ambulante hulpverlening. Voor een deel van de hulpvragen zal volstaan kunnen worden met een vrij toegankelijke voorziening. Indien dit niet toereikend is, wordt een individuele voorziening ingezet. Daarnaast kunnen de overige voorzieningen een goede ondersteuning bieden bij de inzet van een individuele voorziening.

Artikel 2 Individuele voorzieningen

De individuele voorziening is een voorziening die alleen via een aanvraag en een beschikking kan worden ingezet. Het is een voorziening, die niet vrij toegankelijk is voor ouders en jeugdigen. Het Jeugd en Gezinsteam heeft de mogelijkheid om een individuele voorziening in te zetten en zal deze procedure zorgvuldig moeten doorlopen. Voorzieningen ter uitvoering van het gedwongen kader vallen onder de diensten van SAVE. De diensten die onder het gedwongen karakter vallen zijn niet op aanvraag beschikbaar, maar worden opgelegd door de Rechtbank. Het gaat hier om jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gemeente is verantwoordelijk voor een toereikend aanbod van deze voorzieningen.

De individuele voorzieningen betreffen specialistische hulpverlening/begeleiding die niet door het Jeugd en Gezinsteam geboden kan worden. De specialistische hulpverlening/begeleiding kan zowel ambulant als in een intramurale setting worden geboden.

In artikel 2 lid 2 van de Verordening Jeugdhulp gemeente Eemnes worden de volgende individuele voorzieningen genoemd:

Specialistische jeugdhulp, zijnde in ieder geval:

  • I.

    Hulp voor jeugdigen met (ernstige) opvoed- en opgroeiproblemen die niet preventief of door sociaal team geboden kan worden;

  • II.

    Hulp voor jeugdigen met psychische klachten of stoornissen (voorkomen, behandelen en genezen);

  • III.

    Hulp voor jeugdigen met een verstandelijke beperking;

  • IV.

    Begeleiding en persoonlijke verzorging jeugdigen.

In de nadere regels 2015 (Nadere regels verordening Jeugdhulp gemeente Eemnes 2015, inwerkingtreding 1 januari 2015) werd hieraan uitwerking gegeven in termen van: a. Specialistische jeugdhulp ambulant; b. Specialistische jeugdhulp intramuraal; c. Jeugd-GGZ (generalistische basis-GGZ en specialistische GGZ); d. Enkelvoudige ernstige dyslexiezorg; e. Pleegzorg; f. Jeugdzorg-plus; g.Specialistische dagbehandeling en verzorging van jeugd met een lichamelijke, verstandelijke en/of zintuigelijke beperking.

In Nadere regels 2016 wordt hieraan uitwerking gegeven in de termen van:

  • a.

    Specialistische Behandeling Jeugd;

  • b.

    Specialistische Begeleiding Jeugd;

  • c.

    Ambulante behandeling Jeugd-GGZ (inclusief diagnostiek en behandeling dyslexie);

  • d.

    ADHD ziekenhuiszorg;

  • e.

    Forensische Jeugd-GGZ;

  • f.

    Respijtzorg/logeren;

  • g.

    Dagactiviteiten Jeugd;

  • h.

    Verblijf Jeugd;

  • i.

    SAVE (hulpverlening binnen het drang en dwangkader);

  • j.

    Crisiszorg;

Deze nieuwe indeling past binnen de ingezette beweging in het sociaal domein en sluit aan bij de vormen van individuele voorzieningen zoals staan beschreven in artikel 2 lid 2 van de Verordening Jeugdhulp Eemnes 2015.

Hoofdstuk 2: Toegang jeugdhulp via de gemeeente

Toegang jeugdhulp via de gemeente Artikel 3 lid 1 en 2:

De gemeente organiseert de toegang tot de jeugdhulp in de wijken. We gaan er hiervan uit dat de toegang naar jeugdhulp zo dicht mogelijk bij het kind en gezin wordt georganiseerd. Na bevestiging van de hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek, indien mogelijk zal het gesprek zoveel mogelijk bij de ouders en jeugdige thuis plaatsvinden.

Artikel 3 lid 3

Wanneer er sprake is van spoedeisende hulp, kan het Jeugd en Gezinsteamlid direct een individuele voorziening inzetten. Dit betekent dat de ouders en jeugdige geen procedure hoeft te doorlopen om de nodige zorg te ontvangen.

Vooronderzoek

Het Jeugd en Gezinsteamlid informeert de ouders en jeugdigen over de procedure omtrent het gesprek en informeert de ouders en jeugdigen over hun rechten en plichten. Het kan zijn dat een Jeugd en Gezinsteam lid op basis van de gegevens uit het brede gesprek nader onderzoek doet om te bepalen of belanghebbende een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet nodig heeft. Het aanvragen van advies door de expertisepool kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Het is van belang dat de ouders en jeugdigen toestemming geven voor het uitwisselen van persoonsgegevens.

Artikel 4 lid 1,2, en 3

Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Op voorhand bepalen de nadere regels niet precies wanneer deze afspraak wordt gemaakt. Afhankelijk van de hulpvraag kan het namelijk zijn dat het Jeugd en Gezinsteam eerst gegevens wil verzamelen voor een goede voorbereiding op het gesprek.

Artikel 4 lid 3

Wanneer de gegevens bekend zijn bij het Jeugd en Gezinsteam, dan is het niet nodig om het gehele vooronderzoek opnieuw te houden.

Artikel 5 Gesprek

Artikel 5 lid 2 Het familiegroepsplan is in artikel 1.1 van de Jeugdwet gedefinieerd als: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In artikel 4.1.2 van de Jeugdwet is bepaald dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling bij het uitvoeren van artikel 4.1.1 Jeugdwet en indien sprake is van vroegsignalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als eerste de mogelijkheid biedt om, binnen redelijke termijn, een familiegroepsplan op te stellen. Op grond van artikel 2.1., onder g, Jeugdwet, maakt het familiegroepsplan onderdeel uit van het gemeentelijk beleid.

Artikel 6 verslag

Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag opgesteld. Daarin staan het in samenspraak met de ouders en jeugdige, en indien aanwezig andere personen uit het sociale netwerk, tot stand gekomen oplossingen (een arrangement). In plaats van een verslag kan ook een plan van aanpak worden opgesteld. De inhoud daarvan bevat in ieder geval ook de strekking van de genoemde onderzoeksonderwerpen.

Het verslag vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de ouders en jeugdige beschikt over het verslag is het wel de verantwoordelijkheid van de ouders en jeugdige, al dan niet personen uit het sociale netwerk, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de ouders en jeugdige het niet eens zijn met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de ouders en jeugdige om aan te geven waarom hij of zij niet akkoord is.

Artikel 7 Aanvraag

Als de ouders en/of jeugdige het plan ondertekent en het plan is voorzien van zijn naam, burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het plan fungeren als aanvraagformulier voor een individuele voorziening of individuele voorziening; als dat (mede) de uitkomst is van het gesprek.

Hoofdstuk 3: PGB

De Jeugdwet (§ 8.1), de verordening Jeugdhulp en de nadere regels daarbij geven samen een beeld over de toekenning van, de hoogte en de inzet van een PGB, inclusief de kwaliteitseisen. In de jeugdwet staan o.a. bepalingen over de voorwaarden waaronder een PGB verstrekt wordt, de informatieplicht van cliënten en bepalingen over intrekking of herziening van een beslissing om een PGB te verstrekken.

In artikel 8.1.1 van de Jeugdwet staat als één van de voorwaarden waaronder een PGB wordt verstrekt dat de jeugdige of zijn ouders zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, niet passend achten. Er zijn enkele concrete voorbeelden van argumenten te noemen:

  • -

    Deze vorm van ondersteuning is noodzakelijk voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin.

  • -

    De hulp is niet goed vooraf in te plannen.

  • -

    De hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden.

  • -

    De hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden

  • -

    De hulp moet op verschillende locaties worden geleverd.

  • -

    De hulp moet op afroep beschikbaar zijn.

  • -

    De hulp moet niet geboden worden door een persoon waarmee de jeugdige hechtings- of contactprobleem heeft.

  • -

    De persoon voor wie de voorziening is, is niet bekwaam of ontoerekeningsvatbaar.

Er wordt geen PGB toegekend wanneer niet aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet wordt voldaan of wanneer:

  • -

    Het een minderjarige betreft die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen of een jeugdige die is opgenomen in een gesloten accommodatie. Hier krijgen de jeugdige of zijn ouders een vorm van hulp of zorg opgelegd, zij kunnen deze niet zelf inkopen met een PGB.

  • -

    Crisishulp/ crisisopvang/ spoedeisende zorg. Wanneer in geval van crisis direct hulp moet worden ingezet is er geen tijd om een plan op te stellen, de hoogte van het PGB te bepalen en een zorgovereenkomst te sluiten met een hulpverlener/organisatie. Bovendien moet deze hulp voldoen aan kwaliteitseisen. Voor crisishulp is het om deze redenen niet mogelijk een PGB te ontvangen.

  • -

    Pleegzorg. De opvang van een kind door een pleegouder, is uitgesloten van het PGB. Voor deze zorg kan namelijk een pleegzorgvergoeding worden ontvangen. Via de organisatie pleegzorg is kwaliteit en begeleiding van het pleeggezin geborgd. Voor de zorg die een kind extra nodig heeft kan een(pleegzorg)ouder eventueel wel een PGB ontvangen.

  • -

    Er sprake is van bezwaren van overwegende aard. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om mensen die niet in staat zijn de bij PGB’s nodige activiteiten uit te voeren. Of er bestaat aantoonbaar geen alternatief op de maatwerkvoorziening in natura. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van ondersteuningsvormen die zich niet verhouden tot een PGB. Zoals wanneer hulp nodig is vanwege opvoedproblemen van de ouders. Het zou dan bezwaarlijk kunnen zijn dat de ouders deze hulp zelf inkopen. Zwaardere, specialistische ondersteuningsvormen, zoals maatschappelijke opvang, beschermd wonen, (dag)behandeling en ambulante specialistische jeugdhulp waarbij cliënt onvoldoende regiemogelijkheden heeft en/of de beoogde ondersteuning onvoldoende aansluit op de benodigde kwaliteit en de te behalen resultaten zouden ook kunnen leiden tot bezwaren van overwegende aard.

Naar boven