Gemeenteblad van Eemnes
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eemnes | Gemeenteblad 2016, 67349 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eemnes | Gemeenteblad 2016, 67349 | Beleidsregels |
Nadere regels behorende bij de Verordening jeugdhulp gemeente Eemnes 2016
Hoofdstuk 1:Vormen van jeugdhulp
Burgemeester en Wethouders van Eemnes
gelet op de artikel 2, derde lid, artikel 4, en artikel 6, derde en vierde lid van de Verordening jeugdhulp gemeente Eemnes 2015
Hoofdstuk 2:Toegang jeugdhulp via de gemeente
De gemeente verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met jeugdige/ouders/ verzorgers een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt de gemeente de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt de gemeente zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan de gemeente alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van de gemeente voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Hoofdstuk 3: Persoonsgebonden budget (PGB)
Wanneer cliënt niet-professionele ondersteuning verwerft, wordt de hoogte van het PGB bepaald aan de hand van het wettelijk minimum uurloon voor werknemers, maar kan nooit hoger zijn dan maximaal 50 % van de hoogte van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.
Artikel 10. Inzet PGB binnen het sociale netwerk
In voorkomende gevallen mag het PGB worden besteed aan zorg en ondersteuning geleverd door personen uit het sociale netwerk. Tot het sociale netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt. Bij deze laatste groep kan gedacht worden aan familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden, kennissen, etc. Belangrijk hierbij is dat cliënt aantoont dat dit tot betere en effectievere ondersteuning leidt en doelmatiger is dan de inzet van een zorgvoorziening in natura of een voorziening middels PGB door een professional.
Hoofdstuk 4: Overige bepalingen
De gemeente kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van hetgeen in deze nadere regels is bepaald, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Toelichting Nadere regels Jeugdhulp gemeente Eemnes 2016
Hoofdstuk 1: Vormen van jeugdhulp
Artikel 1 Overige voorzieningen
De overige voorzieningen zijn vrij toegankelijk beschikbaar zonder een aanvraagprocedure. De overige voorzieningen bestaan uit het laagdrempelig verlenen van informatie en advies en uit het verstrekken van lichte ambulante hulpverlening. Voor een deel van de hulpvragen zal volstaan kunnen worden met een vrij toegankelijke voorziening. Indien dit niet toereikend is, wordt een individuele voorziening ingezet. Daarnaast kunnen de overige voorzieningen een goede ondersteuning bieden bij de inzet van een individuele voorziening.
Artikel 2 Individuele voorzieningen
De individuele voorziening is een voorziening die alleen via een aanvraag en een beschikking kan worden ingezet. Het is een voorziening, die niet vrij toegankelijk is voor ouders en jeugdigen. Het Jeugd en Gezinsteam heeft de mogelijkheid om een individuele voorziening in te zetten en zal deze procedure zorgvuldig moeten doorlopen. Voorzieningen ter uitvoering van het gedwongen kader vallen onder de diensten van SAVE. De diensten die onder het gedwongen karakter vallen zijn niet op aanvraag beschikbaar, maar worden opgelegd door de Rechtbank. Het gaat hier om jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gemeente is verantwoordelijk voor een toereikend aanbod van deze voorzieningen.
De individuele voorzieningen betreffen specialistische hulpverlening/begeleiding die niet door het Jeugd en Gezinsteam geboden kan worden. De specialistische hulpverlening/begeleiding kan zowel ambulant als in een intramurale setting worden geboden.
In artikel 2 lid 2 van de Verordening Jeugdhulp gemeente Eemnes worden de volgende individuele voorzieningen genoemd:
Specialistische jeugdhulp, zijnde in ieder geval:
In de nadere regels 2015 (Nadere regels verordening Jeugdhulp gemeente Eemnes 2015, inwerkingtreding 1 januari 2015) werd hieraan uitwerking gegeven in termen van: a. Specialistische jeugdhulp ambulant; b. Specialistische jeugdhulp intramuraal; c. Jeugd-GGZ (generalistische basis-GGZ en specialistische GGZ); d. Enkelvoudige ernstige dyslexiezorg; e. Pleegzorg; f. Jeugdzorg-plus; g.Specialistische dagbehandeling en verzorging van jeugd met een lichamelijke, verstandelijke en/of zintuigelijke beperking.
In Nadere regels 2016 wordt hieraan uitwerking gegeven in de termen van:
Deze nieuwe indeling past binnen de ingezette beweging in het sociaal domein en sluit aan bij de vormen van individuele voorzieningen zoals staan beschreven in artikel 2 lid 2 van de Verordening Jeugdhulp Eemnes 2015.
Hoofdstuk 2: Toegang jeugdhulp via de gemeeente
Toegang jeugdhulp via de gemeente Artikel 3 lid 1 en 2:
De gemeente organiseert de toegang tot de jeugdhulp in de wijken. We gaan er hiervan uit dat de toegang naar jeugdhulp zo dicht mogelijk bij het kind en gezin wordt georganiseerd. Na bevestiging van de hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek, indien mogelijk zal het gesprek zoveel mogelijk bij de ouders en jeugdige thuis plaatsvinden.
Wanneer er sprake is van spoedeisende hulp, kan het Jeugd en Gezinsteamlid direct een individuele voorziening inzetten. Dit betekent dat de ouders en jeugdige geen procedure hoeft te doorlopen om de nodige zorg te ontvangen.
Het Jeugd en Gezinsteamlid informeert de ouders en jeugdigen over de procedure omtrent het gesprek en informeert de ouders en jeugdigen over hun rechten en plichten. Het kan zijn dat een Jeugd en Gezinsteam lid op basis van de gegevens uit het brede gesprek nader onderzoek doet om te bepalen of belanghebbende een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet nodig heeft. Het aanvragen van advies door de expertisepool kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Het is van belang dat de ouders en jeugdigen toestemming geven voor het uitwisselen van persoonsgegevens.
Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Op voorhand bepalen de nadere regels niet precies wanneer deze afspraak wordt gemaakt. Afhankelijk van de hulpvraag kan het namelijk zijn dat het Jeugd en Gezinsteam eerst gegevens wil verzamelen voor een goede voorbereiding op het gesprek.
Wanneer de gegevens bekend zijn bij het Jeugd en Gezinsteam, dan is het niet nodig om het gehele vooronderzoek opnieuw te houden.
Artikel 5 lid 2 Het familiegroepsplan is in artikel 1.1 van de Jeugdwet gedefinieerd als: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In artikel 4.1.2 van de Jeugdwet is bepaald dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling bij het uitvoeren van artikel 4.1.1 Jeugdwet en indien sprake is van vroegsignalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als eerste de mogelijkheid biedt om, binnen redelijke termijn, een familiegroepsplan op te stellen. Op grond van artikel 2.1., onder g, Jeugdwet, maakt het familiegroepsplan onderdeel uit van het gemeentelijk beleid.
Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag opgesteld. Daarin staan het in samenspraak met de ouders en jeugdige, en indien aanwezig andere personen uit het sociale netwerk, tot stand gekomen oplossingen (een arrangement). In plaats van een verslag kan ook een plan van aanpak worden opgesteld. De inhoud daarvan bevat in ieder geval ook de strekking van de genoemde onderzoeksonderwerpen.
Het verslag vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de ouders en jeugdige beschikt over het verslag is het wel de verantwoordelijkheid van de ouders en jeugdige, al dan niet personen uit het sociale netwerk, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de ouders en jeugdige het niet eens zijn met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de ouders en jeugdige om aan te geven waarom hij of zij niet akkoord is.
Als de ouders en/of jeugdige het plan ondertekent en het plan is voorzien van zijn naam, burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het plan fungeren als aanvraagformulier voor een individuele voorziening of individuele voorziening; als dat (mede) de uitkomst is van het gesprek.
De Jeugdwet (§ 8.1), de verordening Jeugdhulp en de nadere regels daarbij geven samen een beeld over de toekenning van, de hoogte en de inzet van een PGB, inclusief de kwaliteitseisen. In de jeugdwet staan o.a. bepalingen over de voorwaarden waaronder een PGB verstrekt wordt, de informatieplicht van cliënten en bepalingen over intrekking of herziening van een beslissing om een PGB te verstrekken.
In artikel 8.1.1 van de Jeugdwet staat als één van de voorwaarden waaronder een PGB wordt verstrekt dat de jeugdige of zijn ouders zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, niet passend achten. Er zijn enkele concrete voorbeelden van argumenten te noemen:
Er wordt geen PGB toegekend wanneer niet aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet wordt voldaan of wanneer:
Crisishulp/ crisisopvang/ spoedeisende zorg. Wanneer in geval van crisis direct hulp moet worden ingezet is er geen tijd om een plan op te stellen, de hoogte van het PGB te bepalen en een zorgovereenkomst te sluiten met een hulpverlener/organisatie. Bovendien moet deze hulp voldoen aan kwaliteitseisen. Voor crisishulp is het om deze redenen niet mogelijk een PGB te ontvangen.
Pleegzorg. De opvang van een kind door een pleegouder, is uitgesloten van het PGB. Voor deze zorg kan namelijk een pleegzorgvergoeding worden ontvangen. Via de organisatie pleegzorg is kwaliteit en begeleiding van het pleeggezin geborgd. Voor de zorg die een kind extra nodig heeft kan een(pleegzorg)ouder eventueel wel een PGB ontvangen.
Er sprake is van bezwaren van overwegende aard. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om mensen die niet in staat zijn de bij PGB’s nodige activiteiten uit te voeren. Of er bestaat aantoonbaar geen alternatief op de maatwerkvoorziening in natura. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van ondersteuningsvormen die zich niet verhouden tot een PGB. Zoals wanneer hulp nodig is vanwege opvoedproblemen van de ouders. Het zou dan bezwaarlijk kunnen zijn dat de ouders deze hulp zelf inkopen. Zwaardere, specialistische ondersteuningsvormen, zoals maatschappelijke opvang, beschermd wonen, (dag)behandeling en ambulante specialistische jeugdhulp waarbij cliënt onvoldoende regiemogelijkheden heeft en/of de beoogde ondersteuning onvoldoende aansluit op de benodigde kwaliteit en de te behalen resultaten zouden ook kunnen leiden tot bezwaren van overwegende aard.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-67349.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.