Subsidiebeleid 2016 t/m 2019 ”Transformatie en Transparantie”

INLEIDING

Aanleiding

Nieuw beleid

Subsidiëring wordt ingezet ter verwezenlijking van beleidsdoelen die zonder subsidie niet of niet geheel gerealiseerd zouden kunnen worden. Het door de raad vastgestelde beleid op het gebied van cultuur, sport, welzijn, zorg, gezondheid, onderwijs en jeugd vormt het kader op grond waarvan het college activiteiten via een subsidie kan ondersteunen. Hoe het college dat doet - de wijze waarop en de voorwaarden waaronder - is vastgelegd in de verschillende door de raad vastgestelde verordeningen. En natuurlijk gebaseerd op het wettelijke kader voor subsidiëring, de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb).

 

Gelet op het karakter van subsidies - een instrument om beleid te verwezenlijken - ligt het in de rede dat de vaststelling van nieuw beleid - zoals het Beleidsplan Sociaal Domein/lokaal gezondheidsbeleid 2015 t/m 2018 en de binnenkort vast te stellen nieuwe Cultuurnota - noopt tot een actualisering van het subsidiebeleid. Deze actualisering treft u in de voorliggende Nota Herijking Subsidiebeleid 2016 t/m 2019 aan. We gaan na op welke punten het huidige subsidiebeleid voldoet en op welke onderdelen veranderingen wenselijk zijn.

 

Decentralisaties

Niet alleen de vaststelling van nieuw beleid vraagt om een actualisering van het subsidiebeleid, ook decentralisaties van diverse taken per 2015 zijn aanleiding om de subsidieverstrekkingen tegen het licht te houden. Zo ligt het in de rede dat de uitgangspunten van de decentralisaties - waaronder het meer dan voorheen een appél doen op eigen (financiële) kracht en eigen verantwoordelijkheid - ook tot uitdrukking komen in ons subsidiebeleid. Hetzelfde geldt voor de transformatie - onder andere gericht op meer verbinding en samenwerking - die we met betrekking tot de gedecentraliseerde taken voorstaan.

 

We gaan ook van de aanbieders van gesubsidieerde algemene voorzieningen een dergelijke transformatie vragen. Op deze wijze sluiten we met de subsidiëring van activiteiten op het vlak van algemene voorzieningen aan bij uitgangspunten die we ook hanteren bij de inkoop van individuele voorzieningen.

 

Collegeakkoord

Naast de noodzaak van actualisering gericht op de inhoud van het aanbod en de wijze waarop dat wordt vorm gegeven, zien we de herijking van ons subsidiebeleid als kans om een transparanter proces en een helderder systematiek neer te zetten. We streven in dit verband naar een objectief, transparant toetsings- en toekenningskader voor alle subsidieaanvragen. Hiermee sluiten we aan bij hetgeen we hebben opgenomen in ons collegeakkoord. Voor iedereen moet helder zijn waarom we voor de uitvoering van een activiteit subsidie verstrekken of niet en welke toekenningscriteria er gelden. En als we subsidie verstrekken willen we helder aangeven hoe we dat doen, welke juridische grondslag van toepassing is, welk bedrag er mee gemoeid is en welke voorwaarden en verplichtingen we aan de subsidieverstrekking verbinden.

 

Ook willen we zorgdragen voor een heldere juridische vertaling van ons beleid in verordeningen. Die bovendien voor iedereen makkelijk te raadplegen zijn. Op dit moment is sprake van een Algemene subsidieverordening Heemstede en van diverse specifieke, bijzondere verordeningen. We zullen er voor zorgen dat alle van toepassing zijnde verordeningen indien mogelijk in één document worden opgenomen. Door de plaatsing op de website zal de vindbaarheid en de duidelijkheid richting aanvragers verder worden verhoogd.

 

Doelstelling van ons subsidie beleid

Met deze notitie wordt beoogd te komen tot een transparanter subsidiebeleid én tot een transformatie voor wat betreft de te subsidiëren activiteiten (aanbod en toegankelijkheid) en de werkwijze van subsidie-ontvangers (verbinding en samenwerking). Langs deze weg bereiken we een effectievere inzet van gemeentelijke middelen én realiseren we (kwalitatief) betere algemene voorzieningen.

 

Hiermee sluiten we uitdrukkelijk aan bij het vastgestelde beleid (Beleidsplan Sociaal Domein/lokaal gezondheidsbeleid 2015 t/m 2018). Tevens leggen we de relatie met het gelijktijdig met deze nota vast te stellen beleid op het vlak van cultuur (nieuwe Cultuurnota). En met de reeds eerder vastgestelde nota’s met betrekking tot sport.

 

Beperking administratieve lasten

Bij de actualisering van ons subsidiebeleid streven we ernaar in het subsidieproces de administratieve lasten voor de gesubsidieerde partijen zo veel als mogelijk te beperken. Ook als gemeente streven we naar een zo gering mogelijke administratieve druk.

 

Financieel kader

De actualisering van het subsidiebeleid heeft niet primair een bezuiniging als doelstelling. Dat laat onverlet dat de beoordeling op basis van de nieuwe criteria die we met deze nota vaststellen een daling van de subsidie-uitgaven tot gevolg kan hebben. De financiële gevolgen zien we echter met name op de langere termijn.

 

Effecten op lange termijn

We streven er uitdrukkelijk naar om met het subsidie-instrument maatschappelijke effecten te bereiken die bijdragen aan een effectievere inzet van gemeentelijke middelen én resulteren in (kwalitatief) betere algemene voorzieningen. Voorzieningen die ook toegankelijk zijn voor andere doelgroepen dan de huidige en die ertoe bijdragen dat iedereen kan meedoen. Zodat we het gebruik van individuele voorzieningen kunnen beperken of uitstellen. We realiseren ons dat dit, in tegenstelling tot directe financiële bezuinigingen, een proces is dat enkele jaren omvat: een investering op langere termijn met maatschappelijk winst.

 

Overgangs periode

We gaan uit van een overgangsperiode (2016 en - op onderdelen - 2017), waarin instellingen en verenigingen die een structurele subsidie ontvangen zich kunnen voorbereiden op het nieuwe subsidiebeleid. De aanvragen van incidentele subsidies beoordelen we per 2016 op basis van ons nieuwe beleid. Bij de budgetsubsidies hebben we - inhoudelijk onder andere door middel van gevraagde Transformatieplannen - al geanticipeerd op het nieuwe beleid.

 

Karakter notitie

In deze notitie treft u de kaders aan waarmee in de periode 2016 t/m 2019 het vastgestelde beleid via het subsidie-instrument wordt ondersteund. Na vaststelling van deze nota door de raad, zullen vervolgens de toepasselijke criteria worden opgenomen in de betreffende verordeningen. De vaststelling van verordeningen is eveneens een bevoegdheid van de raad. Vervolgens zullen op basis hiervan de subsidieaanvragen worden beoordeeld door het college. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de verschillende bevoegdheden van raad en college.

 

Leeswijzer

Deze nota laat zich als volgt lezen. In hoofdstuk 1 gaan we in op (de definitie en vormen van) subsidies en de juridische grondslag. Tevens geven we informatie over het huidige subsidieproces.

 

In hoofdstuk 2 gaan we vervolgens in op het kader om te komen tot een transparant subsidiebeleid per 2016. Een kader dat bijdraagt aan een transformatie van het aanbod en het accommodatiegebruik en dat leidt tot verbinding van organisaties en taakvelden. Hierbij leggen we uitdrukkelijk de relatie met het vastgestelde beleid.

 

HOOFDSTUK 1 SUBSIDIES: NADERE INFORMATIE

1 .1 Definitie subsidie

Voor een goed begrip is het van belang te weten wat wordt verstaan onder subsidie. Artikel 4.21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft de volgende omschrijving. Subsidie is “de aanspraak op financiëlemiddelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteitenvan de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten” .

 

Aanspraak op financiële middelen

Vanaf het moment dat de beslissing wordt genomen om een voorgenomen activiteit te subsidiëren zijn de regels van het subsidierecht van toepassing. Dus ook vóórdat er daadwerkelijk geld wordt verstrekt. Dit impliceert dat ook gemeentegaranties onder de subsidietitel vallen (subsidiëring onder opschortende voorwaarde).

 

“B epaalde activiteiten : gebonden karakter

Subsidie kan alleen worden verstrekt voor de uitvoering van bepaalde activiteiten. En dus niet voor bijvoorbeeld de instandhouding van verenigingen of organisaties. Ook is een subsidie niet bedoeld voor de opbouw van bijvoorbeeld een eigen vermogen.

 

Materieel subsidiebegrip

De omschrijving van artikel 4.21 is dwingend: de gekozen benaming van de bijdrage is niet van belang. Hoe een bijdrage ook wordt genoemd, als een financiële verstrekking aan deze definitie voldoet, is sprake van een subsidie en gelden álle regels van de subsidietitel van de Awb.

 

1 .2 Waarom worden subsidies verstrekt?

Subsidiëring wordt ingezet ter verwezenlijking van beleidsdoelen die zonder subsidie niet of niet geheel gerealiseerd zouden kunnen worden. Het door de raad in nota’s vastgestelde beleid op het gebied van cultuur, sport, welzijn, zorg, gezondheid, onderwijs en jeugd vormt het kader op grond waarvan het college activiteiten via een subsidie kan ondersteunen.

 

In deze nota’s is vaak sprake van beleidsvrijheid, maar niet van vrijblijvendheid: beleid is vaak de invulling van wettelijke verplichtingen. Zo is de gemeente bijvoorbeeld verplicht om op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning zorg te dragen voor een goed en toegankelijk algemeen voorzieningenniveau, zodat iedereen kan participeren. Soms is de verplichting concreter. Bijvoorbeeld voor wat betreft de ondersteuning van werkzaamheden van consultatiebureaus (Wet Publieke gezondheid), de lokale omroep (Mediawet ) of van de Anti Discriminatie voorziening (Discriminatiewet). Het financieel ondersteunen van deze activiteiten is een wettelijke verplichting.

 

1 .3 Wettelijke grondslag

De verstrekking van subsidies is altijd gebonden aan de regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met name van belang is de hoofdregel - eis - dat een gemeente in beginsel alleen subsidie kan verstrekken als sprake is van een wettelijke grondslag, waarin wordt geregeld voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt (artikel 4:23 Awb). Dat betekent feitelijk: er moet sprake zijn van een verordening - vastgesteld door de raad - op grond waarvan de gemeente subsidies verstrekt. Op deze wijze wordt duidelijkheid geboden aan aanvragers van subsidie.

 

In een enkel geval mag hier op grond van de Awb van af worden gezien. Dit betreft met name subsidies voor werksoorten met één (of een zeer gering aantal) ontvangers. Door in de begroting de subsidieontvanger en de maximumsubsidie te vermelden, is volgens de wetgever reeds publieke controle op de subsidiëring mogelijk. Op deze wijze wordt een onevenredige (verordening-)inspanning voorkomen.

 

1.3.1 Algemene subsidieverordening

De belangrijkste wettelijke grondslag voor de verstrekking van subsidies is voor Heemstede de Algemene Subsidieverordening Heemstede 2009. Hierin staan algemene regels, voorwaarden en verplichtingen die voor alle subsidies gelden. Zoals de aanvraagvoorwaarden, de weigeringsgronden, de verplichtingen en de algemene regel dat nooit meer subsidie kan worden verstrekt dan de werkelijke kosten die met de gesubsidieerde activiteit gemoeid zijn. Deze verordening is van toepassing op alle subsidieaanvragen/-verstrekkingen. Oftewel, ook voor die werksoorten waarbij sprake is van maar één subsidiënt, is bij de verstrekking van subsidies in Heemstede de Algemene Subsidieverordening van toepassing.

 

1.3.2 Bijzondere verordeningen

Daarnaast kent Heemstede verschillende bijzondereverordeningen, waarin de specifieke bepalingen en de berekeningswijze van de subsidies per beleidsterrein zijn opgenomen. Deze verordeningen zijn van toepassing op werksoorten met meerdere subsidieontvangers. Voor werksoorten met slechts één subsidieontvanger hebben we geen bijzondere verordeningen. Voorbeelden van dergelijk subsidieverstrekkingen met maar één subsidieontvanger zijn: de ondersteuning van de Lokale omroep, het Bloemencorso, het Algemeen maatschappelijk werk, het sociaal-cultureel werk, de consultatiebureaus en het Anti-Discriminatie bureau.

 

  •  

1 .4 Subsidievormen

Op grond van de Algemene subsidieverordening Heemstede 2009 zijn de volgende subsidievormen te onderscheiden:

  • Structurele subsidies, gericht op jaarlijks terugkerende activiteiten met een duurzaam/structureel karakter.

  • Incidentele subsidies. Deze subsidies zijn gericht op eenmalige, kortdurende activiteiten, projecten.

  • Waarderingssubsidie s . Voor zowel de incidentele als de structurele subsidies geldt dat deze in de vorm van een waarderingssubsidie kunnen worden verstrekt. Dit is een subsidie waarbij geen verband is tussen de omvang van de kosten die voor de activiteiten gemaakt worden en de hoogte van de subsidie die wordt verstrekt; het gaat hier uitsluitend om het uitspreken van waardering in de vorm van - op dit moment – een bedrag van € 250.

  • Investeringssubsidies. Dit betreft een gedeeltelijke bekostiging van bepaalde investeringskosten van sportverenigingen en scoutingverenigingen.

  • Budgetsubsidies. Dit zijn meerjarige subsidies waarbij een instelling een bedrag krijgt verstrekt om een tevoren overeengekomen activiteitenpakket uit te voeren. Kenmerk is dat vooraf afspraken worden gemaakt over de omvang en invulling het activiteitenaanbod. Het financiële risico van het niet halen van de prestatieafspraken ligt bij de instelling. Omgekeerd ligt ook het voordeel van het halen van de afspraken tegen minder kosten bij de instelling.

     

Termijn

Subsidies mogen nooit voor onbepaalde tijd worden verstrekt. Dit om het college te stimuleren tot een periodieke beoordeling waarbij onder andere wordt nagegaan of de instelling nog aan alle voorwaarden voldoet én of subsidiëring in het specifieke geval (financieel) nog benodigd is.

 

R egionale instellingen /organisaties

Naast de subsidiëring van lokale activiteiten van lokale instellingen en verenigingen, is sprake van subsidiëring van activiteiten van regionale instellingen/organisaties. Dit betreft met name instellingen/organisaties met een aanbod op het vlak van ondersteuning en zorg, die voor de uitvoering van hun werkzaamheden veelal ook een regionale schaal nodig hebben. Bijvoorbeeld de activiteiten van Stichting De Baan en Stichting Kontext.

 

Niet statutair in Heemstede gevestigde instellingen, waaronder onder andere regionale instellingen, kunnen op grond van de Algemene Subsidieverordening Heemstede 2009 in aanmerking komen voor subsidiëring indien hun activiteiten in Heemstede plaatsvinden en niet reeds door een Heemsteedse instelling worden uitgevoerd, of indien hun activiteiten gericht zijn op maatschappelijk kwetsbare groepen én een regionaal draagvlak vereisen én niet reeds door een Heemsteedse organisatie worden uitgevoerd.

 

In sommige gevallen worden instellingen met een regionaal aanbod door de regiogemeenten op grond van een verdeelsleutel gesubsidieerd. In die gevallen is geopteerd voor een eigen, gemeentelijke subsidierelatie, c.q. beschikking. Dit betreft bijvoorbeeld de regionale inzet van de Stichting Tandem en de Stichting MEE. We zullen deze insteek, mede met het oog op het belang van transparantie, continueren.

 

Landelijke instellingen/organisaties

Activiteiten van landelijke instellingen kunnen op grond van de Algemene subsidieverordening Heemstede 2009 niet in aanmerking komen voor een gemeentelijke subsidie. De ondersteuning daarvan wordt niet gezien als een lokale verantwoordelijkheid.

 

1.4.1 Overzicht subsidiëring per werksoort 2015

In het onderstaande schema treft u de subsidiebedragen per werksoort (beleidsveld) in 2015 aan. Het betreft structurele subsidies, budgetsubsidies en investeringssubsidies. Voor de verstrekking per instelling/vereniging verwijzen we u naar het Overzicht Structurele Subsidies Welzijn 2015 (kenmerk collegebesluit: 644208.

Structurele- , budget-, en investeringssubsidies (peiljaar 2015)

 

Werksoort

Subsidiebedrag per werksoort (€)

1.Vormingswerk

250

2.Amateuristische kunstbeoefening

19.125

3.Overige cultuur en recreatie

739.500

4.Maatschappelijke dienstverlening

412.275

5.Belangenbehartiging en sociaal-culturele activiteiten gehandicapten

11.770

6.Ouderenwerk

284.000

7.Sociaal cultureel werk

791.000 1

Vanuit dit bedrag wordt circa € 185.000 aan de gemeente betaald als huur voor accommodaties

8.Scouting

9.Peuterspeelzaalwerk

4.250

84.700

10.Sport en recreatie

100.500

11.Openbare geestelijke gezondheidszorg en Wmo

144.000

12.Overige subsidies

535.000

Daarnaast is sprake van subsidieverstrekkingen ten behoeve van het onderwijs. Het bedrag dat hiermee is gemoeid treft u in het volgende aan.

Materiele en financiële gelijkstelling onderwijs (onder andere muziekonderwijs, schoolbegeleiding, vakonderwijs gym)

€ 160.000

Voor incidentele subsidies zijn de in het volgende schema opgenomen maximale budgetten (subsidieplafonds) op jaarbasis beschikbaar (peiljaar 2015). Op pagina 9 treft u nadere informatie aan over subsidieplafonds.

Incidentele subsidies

Budget 2015 (€)

Incidentele subsidies ouderenbonden

7.500

Incidentele subsidies sportstimulering

27.500

Incidentele subsidies archeologie

3.500

Incidentele subsidies gemeentelijke monumenten

15.000

1.5 Indirecte subsidies

Aan de veldsportverenigingen op het Sportpark Groenendaal wordt geen structurele subsidie verstrekt. De gemeentelijke (structurele) ondersteuning van deze sportverenigingen vindt plaats door de tarieven die gevraagd worden voor het gebruik van de gemeentelijke accommodaties. Deze tarieven dekken de werkelijke kosten (beheer, onderhoud en kapitaallasten) niet. Het verschil tussen de tarieven en de werkelijke kosten wordt vaak aangeduid als "indirecte subsidie". Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat juridisch gezien in dit geval géén sprake is van een (bestuursrechtelijke) subsidieverlening, maar van een (privaatrechtelijke) verstrekking in natura.

 

Voor de verenigingen op het Sportpark Groenendaal is (peiljaar 2015) sprake van een totaalbedrag van indirecte subsidies van circa € 400.000 per jaar. Hiermee is het percentage van de indirecte subsidies voor het sportpark als geheel ten opzichte van de werkelijke kosten 78%. In het onderstaande schema treft u de betreffende percentages en per soort veldsport aan. Tevens maken we hierbij de vergelijking met voorafgaande jaren (2010 en 2012).

 

Indirect subsidie %

Voetbal

Hockey

Honk- en softbal

Totaal veldsport Sportpark Groenendaal

2010

83%

82%

91%

85%

2012

77%

76%

89%

80%

2015

76%

67% 2

Deze daling van het percentage ten opzichte van voorgaande jaren wordt met name veroorzaakt door de keuze van de betreffende vereniging voor een kunstgras-waterveld (en de hiermee samenhangende hogere huur).

88%

76%

 

Voor de zaal- en zwemverenigingen - die tevens een structurele subsidie ontvangen - is sprake van een bedrag aan indirecte subsidies van circa € 125.000. Procentueel is sprake van een indirecte subsidie van 75% voor zaalsportverenigingen en 70% voor zwemverenigingen.

 

Met het inzicht in de actuele percentages van de indirecte subsidies (ten opzichte van de werkelijke kosten) geven we uitvoering aan een van de aandachtspunten uit het Rekenkameronderzoek Sport (2014).

 

Garantieleningen

Daarnaast is door de gemeente aan verenigingen op het sportpark in voorkomende gevallen een garantielening verstrekt. Voor bijvoorbeeld de uitbreiding en aanpassing van clubgebouwen en was- en kleedruimten. Juridisch gezien is een garantielening een subsidie.

 

In het onderstaande treft u het actuele overzicht van deze garantieleningen aan.

 

Overzicht garantieleningen

Vereniging/stichting

Besluit

Ten behoeve van

Oorspronkelijke

bedrag geldlening (€)

Restantbedrag (€)

Laatste aflossing

Honk- en softbal RCH

1986

Bouw kantine

68.067

2.269

2017

Voetbal RCH

2001

(Bouw) kleedkamers

226.890

156.699

2031

 

2003

 

100.000

73.912

2033

VEW/HBC

2001

 

41.000

2.733

2017

Stichting HBC

2001

Renovatie kleedkamers en bouw kinderdagverblijf

773.695

463.552

2027

Alliance

2003

Bouw clubhuis en kinderdagverblijf

2.000.000

1.478.753

2033

Totaal restantbedrag

 

 

 

2.177.918

 

1.6 Subsidieproces

Een aanvraag voor een subsidie dient altijd voorafgaand aan de uitvoering van de activiteit te worden ingediend.

 

a. Structurele subsidies

Structurele subsidies dienen uiterlijk 1 april in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd te worden aangevraagd. Bij honorering van een subsidieaanvraag door het college vindt een voorlopige subsidieverstrekking plaats: de zogenoemde subsidieverlening. Hierin wordt het maximale subsidiebedrag genoemd dat voor de uitvoering van de betreffende activiteit wordt verstrekt. Deze subsidieverlening vindt plaats binnen 2 maanden 3

Met een mogelijkheid tot gemotiveerd verlengen met 2 maanden.

nadat de raad met de vaststelling van de begroting het financiële kader heeft gesteld. In de praktijk worden de beschikkingen tot subsidieverlening in de maand december voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd verzonden.

 

De definitieve subsidieverstrekking, de subsidievaststelling (inclusief definitieve betaling) vindt na afloop van de activiteit plaats na indiening van een verantwoording (activiteitenverslag en financieel verslag). Instellingen en verenigingen dienen deze verantwoording uiterlijk 1 april in het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is uitgevoerd in te dienen. Indien de activiteit is uitgevoerd conform het gestelde in de beschikking tot subsidieverlening - en ook verder aan alle subsidieverplichtingen en subsidievoorwaarden is voldaan - dan zal de subsidie worden vastgesteld conform de verlening. Is dit niet het geval of is door de subsidiënt onjuist gehandeld dan kan de subsidie door het college - met toepassing van het evenredigheidsbeginsel - op een lager bedrag worden vastgesteld dan waarvoor zij is verleend. Lager vaststellen impliceert de mogelijkheid tot vaststelling op nihil.

 

b. Investeringssubsidies

Het subsidieproces voor investeringssubsidies is gelijk aan het hierboven beschreven proces voor structurele subsidies. Het volgende schema geeft het proces samengevat aan.

 

Subsidieproces structurele en investeringssubsidies

 

Indieningsdatum aanvragen

Uiterlijk 1 april voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd

Financieel kader

Vaststelling begroting raad in november voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd

S ubsidieverlening

Verlening subsidie door college en bevoorschotting binnen 2 maanden na vaststelling van de begroting.

Uitvoering activiteit

Subsidiejaar

Verantwoording

Uiterlijk 1 april in het jaar na afloop van de uitvoering van de activiteit.

Gelijktijdig wordt de aanvraag voor het er op volgende jaar ingediend

Subsidievaststelling

Vaststelling door college binnen uiterlijk 3 maanden na ontvangst van de verantwoording. Het college kan gemotiveerd deze termijn verlengen met 3 maanden.

c. Budgetsubsidies

Kenmerk van een budgetsubsidie is dat met een instelling meerjarige afspraken gemaakt worden over de activiteiten die voor een bepaald subsidiebedrag per jaar geleverd dienen te worden. Als de subsidieontvanger deze activiteiten voor een geringer bedrag dan is afgesproken realiseert, is het positieve resultaat voor de instelling. Indien de kosten onverhoopt meer bedragen, komt het negatieve resultaat ook voor rekening van de subsidieontvanger. Dit betekent dat in het geval de activiteiten volgens afspraak worden gerealiseerd de subsidie conform de verlening wordt vastgesteld.

 

Budgetsubsidies dienen uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de periode waarin de activiteiten worden uitgevoerd te worden aangevraagd. Als het college van mening is dat de betreffende instelling hiervoor in aanmerking kan komen, treden zij in overleg om tot overeenstemming te komen over de te leveren activiteiten en de van toepassing zijnde subsidieverplichtingen. Budgetsubsidies worden alleen verleend aan (grote) professionele instellingen die met personeelskosten te maken hebben. Op deze wijze wordt aan deze instellingen enige zekerheid geboden.

 

Ook hier geldt dat bij honorering van een subsidieaanvraag door het college wordt overgegaan tot subsidieverlening. Deze subsidieverlening vindt plaats nadat de raad heeft ingestemd met het ter beschikking stellen van de meerjarige middelen. Na de verantwoording vindt - per jaar - de vaststelling van de subsidie plaats. Bij de beoordeling wordt bezien of de afgesproken activiteiten zijn behaald en of aan de gestelde verplichtingen is voldaan.

 

d. Incidentele subsidies

Aanvragen voor incidentele subsidies waarvoor geen bijzondere verordening van toepassing is, dienen 2 maanden voor aanvang van de activiteit te worden ingediend. De besluitvorming door het college dient binnen 2 maanden 4

Met een mogelijkheid tot gemotiveerd verlengen met 2 maanden.

plaats te vinden. Ook hierbij is vervolgens sprake van een subsidieverlening, gevolgd door - na afloop van de activiteit - een op de verantwoording gebaseerde subsidievaststelling.

 

Subsidieplafond s bij incidentele subsidies

Verschillende incidentele subsidies worden verstrekt op grond van een bijzondere verordening waarbij tevens sprake is van een subsidieplafond. Een subsidieplafond is een bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op grond van een wettelijk voorschrift (een verordening). Oftewel, een maximaal beschikbaar budget voor bepaalde activiteiten.

 

Verordeningen gemeente Heemstede met een subsidieplafond

  • -

    Verordening incidentele subsidies sportstimulering 2010

  • -

    Verordening incidentele subsidies ouderenbonden

  • -

    Verordening incidentele subsidies archeologie 2012

  • -

    Verordening incidentele subsidies gemeentelijke monumenten 2008

 

Het subsidieplafond (het bedrag) en de manier waarop het verdeeld wordt, moeten worden bekendgemaakt voorafgaand aan het tijdvak waarvoor het plafond geldt. Belangrijk is dat bij dreigende overschrijding van het subsidieplafond, een aanvraag om subsidie moet worden afgewezen. Anders gezegd, er is dan sprake van een imperatieve weigeringsgrond (artikel 4:25 Awb). Hiermee worden openeindregelingen voorkomen. Tevens geeft een plafond helderheid aan aanvragers.

 

In Heemstede wordt voor de verdeling van het beschikbare budget veelal uitgegaan van het zogenoemde “tender-systeem”: aanvragen dienen vóór een bepaalde datum te worden ingediend, waarna een kwalitatieve vergelijking kan plaatsvinden aan de hand van de criteria die zijn neergelegd in de betreffende verordening.

Uitzondering hierop vormt het subsidieplafond voor de subsidiëring van het onderhoud van gemeentelijke monumenten. In dat geval kunnen aanvragen het gehele jaar worden ingediend en worden zij op volgorde van binnenkomst behandeld.

 

Betaling

De definitieve betaling vindt plaats na de vaststelling van subsidies, maar op grond van de Algemene Subsidieverordening Heemstede 2009 wordt bij subsidieverleningen altijd overgegaan tot bevoorschotting. De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling, onder aftrek van de verstrekte voorschotten.

 

In gevallen waarin het subsidiebedrag gering is of de grondslag al bekend - bijvoorbeeld het aantal leden op 1 januari van het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend - mag de subsidieverlening worden overgeslagen en de subsidie direct vastgesteld. Hier wordt in de betreffende gevallen voor geopteerd: het beperkt de administratieve lasten van organisaties en van de gemeente.

 

1 . 7 Beëindiging van de subsidiëring na afloop van de subsidieperiode

Indien sprake is van een langlopende subsidieverhouding kan de ontvanger daaraan een zeker vertrouwen ontlenen dat de subsidie gecontinueerd zal worden. Op grond van het rechtszekerheidsbeginsel is (gedeeltelijke) beëindiging van een subsidierelatie van drie jaar of langer alleen mogelijk op grond van veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten.

 

Gelet op de beginselen van behoorlijk bestuur dient - teneinde de continuïteit van instellingen niet in gevaar te brengen - in het geval subsidiebeëindiging (of van een subsidieverlaging) door het college in voorkomende gevallen rekening te worden gehouden met een gefaseerde invoering. Hierbij wordt, afhankelijk van de omvang van de verlaging, uitgegaan van een periode van maximaal 3 jaar. Zo wordt de gesubsidieerde in staat gesteld zijn activiteiten op een behoorlijke manier af te ronden.

HOOFDSTUK 2 HET BEOORDELINGSKADER PER 2016

Het door de raad vastgestelde beleid op het gebied van cultuur, sport, welzijn, zorg, gezondheid, onderwijs en jeugd vormt het kader op grond waarvan het college activiteiten via een subsidie kan ondersteunen. Hoe het college dat doet - de wijze waarop en de voorwaarden waaronder - is vastgelegd in de verschillende door de raad vastgestelde verordeningen. En in de nota “Herijking subsidiebeleid per 2012”. Deze nota is in 2011 vastgesteld en had met name een bezuinigingsdoelstelling.

2.1 Bezuinigingen afgelopen periode

In de periode 2012 t/m 2015 was sprake van de invulling van diverse bezuinigingstaakstellingen op het vlak van subsidiëring. Dit op grond van onder andere de Kadernota 2010, de Herijking Subsidiebeleid 2012 t/m 2014 en de Begroting 2012. In grote lijnen heeft dit tot het volgende geleid.

  • -

    Op grond van het profijtbeginsel zijn de subsidies voor verenigingen/instellingen in de periode 2012 t/m 2014 gefaseerd met 15% verlaagd. Een uitzondering is hierbij gemaakt voor instellingen met een curatief aanbod (gericht op inwoners die door fysieke, psychische of sociale oorzaken (tijdelijk) in een kwetsbare positie verkeren). Met betrekking tot deze instellingen heeft geen subsidievermindering plaatsgevonden.

  • -

    Er heeft geen indexering plaatsgevonden in de periode 2012 t/m2014. Een uitzondering is hierbij gemaakt voor de eerder genoemde instellingen met een curatief aanbod en voor de instellingen die middels een budgetsubsidie worden gesubsidieerd.

  • -

    Aan de Stichting CASCA is een (gefaseerde) structurele bezuiniging opgelegd van € 70.000 voor het sociaal-cultureel werk.

  • -

    Aan de Stichting WOH is een (gefaseerde) structurele bezuiniging opgelegd van € 50.000.

  • -

    Aan de Stichting Podiumprogrammering Heemstede is een (gefaseerde) structurele bezuiniging opgelegd van € 50.000.

  • -

    Ten behoeve van het bibliotheekwerk is een (gefaseerde) structurele bezuiniging opgelegd van € 70.000.

  • -

    Met betrekking tot het peuterwerk is een (gefaseerde) structurele bezuiniging opgelegd van circa ruim € 130.000.

  • -

    De structurele subsidiëring van ouderenbonden is beëindigd.

 

2.2 Beoordeling per 2016

De nu voorliggende actualisering van het subsidiebeleid heeft niet primair een bezuiniging als doelstelling. Dat laat onverlet dat de beoordeling op basis van de nieuwe criteria die we met deze nota vaststellen een daling van de subsidie-uitgaven tot gevolg kan hebben. De financiële gevolgen zien we echter met name op de langere termijn. We streven er uitdrukkelijk naar om met het subsidie-instrument maatschappelijke effecten te bereiken die bijdragen aan een effectievere inzet van gemeentelijke middelen én resulteren in (kwalitatief) betere algemene voorzieningen. Voorzieningen die ook toegankelijk zijn voor andere doelgroepen dan de huidige en die ertoe bijdragen dat iedereen kan meedoen. Zodat we het gebruik van individuele voorzieningen kunnen beperken of uitstellen. We sluiten hiermee nadrukkelijk aan bij het gestelde in het Beleidsplan Sociaal Domein/lokaal gezondheidsbeleid 2015 t/m 2018.

 

We zien mogelijkheden en kansen om met inzet van het huidige budget een versterking van het algemene voorzieningenniveau te realiseren. Het is onze ambitie om dat de komende periode te realiseren. Onze voorstellen voor de actualisering van het subsidiebeleid per 2016 zijn vanuit deze ambitie opgesteld.

 

2.2.1 Afwegingskader: actualisering

In het volgende gaan we in op het afwegingskader zoals we dat per 2016 gaan gebruiken. We geven aan wanneer een aanvraag wordt gehonoreerd en wanneer (gedeeltelijk) niet. Uiteraard gaan we daarbij uit van het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene subsidieverordening Heemstede. Bijvoorbeeld op het gebied van aanvraagvoorwaarden, weigeringsgronden en verplichtingen. En houden we rekening met de behoefte aan en het resultaat van de activiteiten. Waar nodig actualiseren we. De voorgestelde aanpassingen treft u in het volgende aan.

 

Actualisering subsidiebeleid per 2016:

 

  • 1.

    We verschuiven de uiterlijke indieningsdatum voor de aanvraag van structurele subsidies en investeringssubsidies van 1 april naar 1 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd. Dezelfde verschuiving naar 1 juni geldt voor de indiening van de verantwoording.

    De afgelopen jaren is gebleken dat de datum van 1 april voor instellingen en verenigingen relatief vroeg is: dit heeft ertoe geleid dat door hen vaak uitstel is gevraagd. Vanuit de gemeente heeft dit ertoe geleid dat er veel rappelmeldingen dienden te worden verzonden. De verschuiving naar 1 juni geeft instellingen meer ruimte om de aanvraag voor het nieuwe jaar en de verantwoording voor het voorafgaande jaar goed op te stellen. En sluit - voor wat betreft de verstrekkingen die op regionaal niveau plaatsvinden - aan bij de uiterlijke termijn die de meeste regiogemeenten hanteren. Voor het interne proces van de gemeente heeft deze verschuiving geen gevolgen. Op deze wijze worden de administratieve lasten voor zowel instellingen als gemeente verminderd. Aanvragen die na de genoemde uiterste datum worden ingediend, worden in beginsel niet in behandeling genomen.

  • 2.

    We gaan uitsluitend activiteiten subsidiëren die passen binnen de actuele beleidsdoelstellingen.

    De actuele beleidsdoelstellingen zijn opgenomen in:

    • -

      Beleidsplan Sociaal Domein/lokaal gezondheidsbeleid 2015 t/m 2018;

    • -

      Nota Sport en Bewegen;

    • -

      Nieuwe Cultuurnota (“Verbinding met en door Cultuur”), 2016 t/m 2019.

       

  • 3.

    We gaan uitsluitend activiteiten subsidiëren wanneer gemeentelijke (aanvullende) financiële ondersteuning aantoonbaar noodzakelijk is.

     

    Kortom, de subsidie moet noodzakelijk zijn om de activiteit te kunnen uitvoeren. In beginsel zijn instellingen zelf verantwoordelijk voor het verwerven van voldoende inkomsten en dienen de deelnemers aan de activiteiten deze zelf te bekostigen. We zullen meer dan nu het geval is bezien of/in welke mate een bijdrage mogelijk is van deelnemers/leden of via sponsoring en bij de aanvraag de mate beoordelen waarin subsidiënten zich actief hebben ingezet/inzetten om een andere wijze van dekking te vinden. We doen op deze wijze meer dan voorheen een appél op (financiële) eigen kracht en verantwoordelijkheid van instellingen/verenigingen en deelnemers.

     

  • 4.

    We subsidiëren uitsluitend activiteiten met een lokaal draagvlak, c.q. die in hoofdzaak zijn gericht op de inwoners van Heemstede of die in hoofdzaak aan hen ten goede komen.

     

    Het draagvlak baseren we mede op het aantal actieve leden van een vereniging/instelling of het aantal actieve deelnemers aan een activiteit. Het lokale draagvlak meten we af aan het aantal actieve leden en deelnemers dat in Heemstede woonachtig is.

     

     

    Ook op dit moment geldt dat een vereniging/instelling, afhankelijk van de aard van de activiteit over een minimum aantal leden moet beschikken om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen. Hiermee loopt het lokale draagvlak voor bepaalde voorzieningen en activiteiten als rode draad door het subsidiebeleid. We stellen voor de nu geldende minimumaantallen te handhaven.

     

    Op dit moment wordt daarnaast als voorwaarde gesteld dat minimaal 35% van de actieve leden van een vereniging/instelling in Heemstede woonachtig is. Deze eis geldt niet voor verenigingen met minimaal 200 Heemsteedse leden. Hierbij is destijds overwogen dat voor de activiteiten van de betreffende verenigingen het lokale draagvlak duidelijk aanwezig is.

     

    We stellen voor genoemd percentage van 35% te verhogen tot 50%. En ook als voorwaarde te stellen voor de verstrekking van incidentele subsidies. Op deze wijze stellen we de vraag naar voorzieningen en activiteiten centraal én worden verenigingen gestimuleerd om Heemsteedse leden aan te trekken en op deze wijze bij te dragen aan het participeren van alle Heemsteedse inwoners. We vinden dit een logische insteek nu sprake is van de inzet van Heemsteedse middelen én het beleidsdoel gericht is op het zoveel mogelijk laten participeren van Heemsteedse inwoners.

     

    Het bovenstaande betekent dat minimaal 50% van de actieve leden van een vereniging/instelling of 50% van de actieve deelnemers aan een activiteit inwoner van de gemeente Heemstede dient te zijn. We realiseren ons dat niet iedere betreffende ontvanger van een structurele subsidie op dit moment aan deze voorwaarde voldoet. Daarom gaan we, vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid, uit van een overgangsperiode van 2 jaar (2016 en 2017).

    In de situatie dat een vereniging/instelling waaraan een structurele subsidiewordt verstrekt ondanks aantoonbare inspanningen, eind 2017 niet aan dit criterium blijkt te kunnen voldoen, kan het college, met het oog op het maatschappelijk belang van de beschikbaarheid van het aanbod van de betreffende vereniging/instelling, besluiten om de subsidieverlening desondanks voort te zetten. We zullen in voorkomende gevallen hierover tijdig - medio 2017 - met instellingen in gesprek treden.

     

    Voor incidentele subsidies en investeringssubsidies stellen we deze voorwaarde per 2016. Bij budgetsubsidies betrekken we dit in onze prestatieafspraken. Hierbij geldt het percentage voor het aantal Heemsteedse actieve deelnemers aan activiteiten, zoals cursussen.

     

    Deze voorwaarde is niet van toepassing op instellingen die geen leden of actieve deelnemers hebben. Hierbij kan worden gedacht aan instellingen die activiteiten organiseren waarbij sprake is van passieve deelnemers, c.q. toeschouwers. Zoals het Bloemencorso of de uitvoeringen van de Stichting Podiumprogrammering. In die gevallen kan in voorkomende gevallen het lokale draagvlak worden gemeten aan de hand van de inwoners die zich als Vriend hebben aangemeld (voor nieuwsbrieven, kortingen etc.). En uiteraard geldt ook in deze gevallen het algemene uitgangspunt dat we rekening houden met de behoefte aan en het resultaat van een activiteit.

     

  • 5.

    We subsidiëren uitsluitend activiteiten van verenigingen/instellingen op het gebied van jeugd die zich conformeren aan de Meldcode kindermishandeling.

     

Op grond van de wet ‘Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ zijn organisaties en zelfstandigen sinds 1 juli 2013 verplicht een meldcode te hebben. De wet geldt voor de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie. Gemeenten houden toezicht op de sectoren maatschappelijke ondersteuning en kinderopvang.

 

Voor vrijwilligersorganisaties is dit geen wettelijke verplichting, maar kan het wel als voorwaarde worden gesteld om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. We stellen voor deze voorwaarde te stellen aan de verenigingen en instellingen die activiteiten voor jeugd aanbieden.

 

  • 6.

    We subsidiëren uitsluitend instellingen die in voldoende mate invulling geven aan de gewenste transformatie binnen het brede sociale domein.

 

Deze wijziging zien we als het belangrijkste onderdeel van onze actualisatie. We streven er uitdrukkelijk naar om met het subsidie-instrument maatschappelijke effecten te bereiken die bijdragen aan een effectievere inzet van gemeentelijke middelen én resulteren in (kwalitatief) betere, laagdrempelige algemene voorzieningen. Voorzieningen die ook toegankelijk zijn voor andere doelgroepen dan de huidige en die ertoe bijdragen dat iedereen kan meedoen.

We staan hierbij uitdrukkelijk samenwerking van organisaties en verbinding van aanbod (vanuit het algemeen voorzieningenniveau met zorg, onderwijs en werk) voor. Hiermee willen we onder andere een verbetering in het aanbod, een verbetering van de sociale toegankelijkheid, een groter en breder bereik qua doelgroepen en een effectiever gebruik van accommodaties realiseren. Ook willen we de inzet van vrijwilligers stimuleren. En de participatie van alle inwoners - waaronder mensen met een beperking en/of afstand tot de arbeidsmarkt - mogelijk maken, opdat sociale uitsluiting wordt verminderd. We vragen hiermee aan gesubsidieerde verenigingen/organisaties als het ware een “tegenprestatie” te leveren met een maatschappelijk effect.

 

We beoordelen met dit nieuwe beleid de subsidieaanvragen op de maatschappelijke bijdrage van instellingen. Dit betekent dat we subsidieverstrekkingen zullen continueren indien en voor zover aan de voorwaarden, c.q. verplichtingen wordt voldaan. Hierbij zien we het jaar 2016 als een overgangsjaar, waarin instellingen en verenigingen die een structurele subsidie ontvangen zich kunnen voorbereiden op het nieuwe subsidiebeleid. Met ingang van 2017 zal de verstrekking van deze subsidies plaatsvinden op basis van het nu voorliggende criterium. We realiseren ons dat we hiermee soms een kanteling van verenigingen en instellingen vragen ten opzichte van de huidige situatie, zowel in aanbod als qua organisatie. We hebben echter het vertrouwen dat dit mogelijk is. Het overleg dat we met verschillende instellingen en verenigingen hebben, geeft ons het beeld dat onze ambitie om deze transformatie vorm te geven wordt onderschreven en dat men bereid is hieraan een bijdrage te leveren.

 

De aanvragen van incidentele subsidies beoordelen we per 2016 op basis van ons nieuwe beleid. Bij de budgetsubsidies hebben we - inhoudelijk door middel van gevraagde Transformatieplannen - al geanticipeerd op het nieuwe beleid.

 

In dit proces van transformatie vragen we uitdrukkelijk van instellingen en verenigingen een bijdrage aan de doorontwikkeling op het sociaal domein. We zullen in dit verband de instellingen/verenigingen die een structurele subsidie ontvangen om in 2016 een (transformatie) plan in te dienen, waarin concreet wordt aangegeven op welke wijze zij deze bijdrage gaan leveren.

We zullen hiervoor in de eerste helft van 2016 een format ontwikkelen. Hierbij zullen we een bijeenkomst organiseren waarbij nadere informatie kan worden gegeven en ideeën kunnen worden gedeeld. In dit format zal door verenigingen/instellingen kunnen worden aangegeven op welke vlakken en met betrekking tot welke onderdelen zij een maatschappelijke bijdrage willen gaan leveren. Hierbij gaan we niet uit van vaste indicatoren, maar van maatwerk per organisatie. Niet alleen houden we bij de beoordeling rekening met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de betreffende vereniging/instelling en de omvang van de subsidie, zodat sprake is van een evenredige inzet. Maar ook betrekken we het respectievelijke vertrekpunt: veel instellingen hebben immers al een ontwikkeling op dit vlak ingezet, waardoor de nadruk meer op borging hiervan zal liggen. Andere zullen nog een start in dit proces dienen te gaan maken. In dit proces van transformatie willen we tevens ruimte bieden voor nieuwe initiatieven.

 

We willen op deze wijze in samenwerking met instellingen de betreffende (door)ontwikkeling vorm geven. We zien dit ook als een nieuwe vorm van samenwerken tussen gemeente en instellingen, waarin we, met respect voor ieders mogelijkheden, gezamenlijk een bijdrage leveren aan de invulling van de nieuwe taken die we als gemeente per 2015 hebben gekregen.

 

Het bovenstaande laat onverlet dat we, indien deze “tegenprestatie” niet aantoonbaar aanwezig is, c.q. niet aantoonbaar in ontwikkeling is, dit zien als weigeringsgrond voor subsidiëring.

 

De verplichting voor het bieden van maatschappelijke bijdrage stellen we niet bij de subsidiëring (aan individuele inwoners) in de kosten van het onderhoud van gemeentelijke monumenten.

 

  • 7.

    Hoewel formeel geen sprake is van een subsidie op grond van de Algemene wet bestuursrecht gaan we ook met betrekking tot de “indirecte subsidies’ aan sportverenigingen verzoeken een maatschappelijke tegenprestatie te leveren. Als deze prestatie niet aantoonbaar wordt geleverd, willen we overgaan tot een verhoging van de huurtarieven. Op deze wijze is sprake van een uniform beleid met betrekking tot de instellingen en verenigingen die we financieel ondersteunen.

     

  • 8.

    Voor zover sprake is van een concrete wettelijke taak en/of voorzieningen en activiteiten waarvoor het rijk een doeluitkering of specifiek een bijdrage verstrekt, stellen we voor de subsidiëring te continueren conform 2015. Voorbeelden hiervan zijn: de subsidiëring van de jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar (consultatiebureaus) en de subsidiëring van de Anti Discriminatie voorziening. Ook bij deze verstrekkingen zullen wij echter als verplichting opnemen dat er sprake dient te zijn van een maatschappelijke bijdrage.

  • 9.

    Met ingang van 2016 gaan we stringenter om met de verstrekking van incidentele subsidies. We gaan activiteiten in dit kader voor maximaal 2 achtereenvolgende jaren ondersteunen. Anders gezegd, we beperken hiermee deze ondersteuning tot pilots.

 

Participatie in Loket en Centrum voor Jeugd en Gezin

De bekostiging van de inzet van deelnemende partijen in het Loket Heemstede en het Centrum voor Jeugd en Gezin vindt op dit moment plaats in de vorm van subsidiëring. Gelet op het feit dat dit uitsluitend personele inzet betreft, ligt het meer in de rede in deze gevallen over te gaan tot detachering. We gaan dit met ingang van 2016 vormgeven.

 

2.2.2 Aanpassen verordeningen

Wij gaan de Algemene subsidieverordening en de diverse bijzondere verordeningen in lijn brengen met de in deze nota neergelegde actualisering. We streven in het kader van de transparantie naar het zoveel mogelijk opnemen van de diverse bepalingen in één verordening. Zodat het voor aanvrager transparanter wordt welke regels gelden bij de aanvraag van een subsidie en aan welke voorwaarden voldaan moet worden om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Een nadere uitwerking van onze ambitie om meer transparantie in het subsidieproces te realiseren treft u aan in de volgende paragraaf.

Voor wat betreft de aanpassing van verordeningen gericht op incidentele subsidies verwijzen we naar paragraaf 2.3.1.

 

2.2.3 Afwegingskader: transparantie

 

In het voorgaande hebben we aangegeven op welke wijze we inhoudelijk ons subsidiebeleid willen actualiseren. Hierbij speelt met name onze wens om een transformatie binnen het sociaal domein te realiseren een grote rol. Daarnaast streven we een transparanter proces na, waarbij objectief waarneembaar is welke stappen we bij de beoordeling om te komen tot een honorering of afwijzing van de aanvraag hebben doorlopen.

 

Met het oog op deze gewenste transparantie stellen we voor om per 2016 de beoordeling van subsidieaanvragen (voor structurele, incidentele en investeringssubsidies) schematisch weer te geven conform onderstaand voorbeeld. Het schema geeft (met name) aan wanneer er sprake is van een afwijzingsgrond. Indien dit niet het geval is, kan worden overgegaan naar de volgende fase, de verstrekking van de subsidie (toekenning): de bepaling van de omvang van het subsidiebedrag. En de bepaling onder welke verplichtingen en voorwaarden de subsidie wordt verstrekt.

 

 

2.2.4 Toekenningskader

Per (bijzondere) verordening wordt momenteel de wijze van berekening van de subsidie weergegeven. Dit verschilt per werksoort. Op deze wijze wordt maatwerk geleverd per soort activiteit én wordt rekening gehouden met het eigen karakter van de verschillende werksoorten (het wel of niet gebruiken van een accommodatie, het wel of niet gebruiken van instrumenten etc.). We stellen dan ook voor de huidige berekeningssystematiek te handhaven.

Wel streven we ook hierbij meer transparantie na. Dit willen we doen door per 2016 gebruik te maken van onderstaand kader. Hierbij wordt concreet aangegeven welke subsidievorm van toepassing is, wat het subsidiebedrag is, op welke wijze (en op grond van welke grondslag) dat is berekend en welke voorwaarden en verplichtingen er van toepassing zijn. Tevens wordt aangegeven of er sprake is van een subsidieverlening of dat direct wordt geopteerd voor subsidievaststelling. Ook hiermee wordt voor objectief zichtbaar hoe een te verstrekken subsidiebedrag is opgebouwd.

 

Het afwegingskader is hiermee uniform, het toekenningskader (inclusief de grondslag van berekening) is zo mogelijk uniform. Voor het hele proces geldt dat per instelling op transparante wijze in beeld wordt gebracht of de activiteit subsidiabel is. En hoe tot het te verstrekken bedrag is gekomen. We zullen de beoordeling van de subsidieaanvragen per 2016 conform de gestelde schema’s vormgeven. We merken hierbij op dat sommige voorwaarden na een overgangsperiode van 2 jaar ingaan. We houden daar bij de invulling voor 2016 uiteraard rekening mee.

We zullen tevens onze aanvraagformulieren hierop aanpassen. En zorgen dat deze digitaal beschikbaar zijn.

 

 

Subsidieregister

Op dit moment hebben we een subsidieregister dat via de website voor een ieder te raadplegen is. Hierin staan de verstrekte subsidies per organisatie/instelling. We zullen er zorg voor dragen dat de schema's waarin we per organisatie de beoordeling gaan opnemen, via onze website voor een ieder inzichtelijk zijn. Op deze wijze bevorderen we de transparantie van ons subsidieproces.

 

2.3 Incidentele, waarderings- en budgetsubsidies per 2016: aanvullende informatie

In het volgende gaan we aanvullend op het bovenstaande in op de van toepassing zijnde mogelijkheden voor incidentele subsidies, waarderingssubsidies en budgetsubsidies. En de actualisering die we op dat vlak voorstellen.

 

2 . 3.1 Incidentele subsidies per 2016

We zullen met betrekking tot de bestaande verordeningen gericht op incidentele subsidies zorgen voor aanpassing aan het in deze nota neergelegde afwegingskader. Daarnaast stellen we het volgende voor.

 

Verordening incidentele subsidies archeologie

Op grond van de Verordening incidentele subsidies archeologie is jaarlijks een budget (subsidieplafond) beschikbaar van 3.500 voor educatieve activiteiten gericht op archeologie. De verordening is de juridische vertaling van het beleid dat is vastgesteld met de (evaluatie van de) Archeologienota “Toekomst voor het Verleden”. In de separaat voorliggende Cultuurnota 2016 t/m 2019 stellen we voor de ondersteuning voor deze activiteiten te continueren. Omdat de afgelopen jaren het budget niet volledig is verbruikt, stellen we voor het beschikbare budget in deze te verlagen tot € 1.500. En het overige gedeelte van de middelen in te zetten voor andere voorstellen met betrekking tot cultuurhistorie die we hebben opgenomen in de Cultuurnota 2016 t/m 2019 (“Verbinding met én door Cultuur”). We sluiten hiermee aan bij het financiële uitgangspunt van de nieuwe Cultuurnota: (nieuwe) activiteiten op het vlak van cultuur dienen binnen het huidige cultuurbudget plaats te vinden.

 

Verordening incidentele subsidies Sportstimulering 2010

Met de vaststelling van de nota Subsidie- en tarievenbeleid sport is besloten per 2011 de verstrekking van jeugdlidsubsidies (gefaseerd) te beëindigen en de hiermee gemoeid zijnde gelden in te zetten ten behoeve van een Sportstimuleringsfonds. Dit fonds is gericht op de uitvoering van concrete activiteiten op het gebied van sport ten behoeve van doelgroepen (zoals jeugd, ouderen en gehandicapten). Anders gezegd, in plaats van structurele subsidiëring is hiermee gekozen voor incidentele ondersteuning van projecten die aanvullend zijn ten opzichte van het reguliere aanbod.

 

De Verordening incidentele subsidies Sportstimulering is de juridische vertaling van dit door de raad vastgestelde beleid. Het beschikbare budget (subsidieplafond) is (door het gefaseerd beëindigen van de eerder genoemde jeugdlidsubsidies) opgelopen tot € 27.500op jaarbasis. De afgelopen periode is dit bedrag, ondanks dat we op verschillende wijzen verenigingen/organisaties op deze mogelijkheid hebben geattendeerd, slechts benut tot circa € 17.500 per jaar. We stellen daarom voor om het budget te verlagen tot maximaal€ 17.500 én de subsidiemogelijkheid te beperken tot activiteiten die voor het eerst worden uitgevoerd (pilots). Tevens stellen we voor de mogelijkheid om voor een dergelijke pilot, subsidie te verstrekken tot 2 achtereenvolgende subsidiejaren. We stellen voor het restant van het budget ad 10.000 vrij te laten vallen en als bezuiniging in te boeken.

 

Verordening incidentele subsidies toegankelijkheid accommodaties

We stimuleren dat gesubsidieerde algemene voorzieningen voor iedereen (sociaal en fysiek) toegankelijk zijn, dus ook voor de inwoners met beperkingen. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat mensen met een rolstoel ook een accommodatie kunnen binnenkomen of dat mensen met psychiatrische problematiek zich ook welkom voelen.

 

Met de vaststelling van het Beleidsplan Sociaal Domein 2015 t/m 2018 is in dit kader besloten een subsidiemogelijkheid te bieden voor het (fysiek) toegankelijk maken van gebouwen waar gesubsidieerde activiteiten plaatsvinden. Op jaarbasis is hiervoor een bedrag (subsidieplafond) van € 10.000 beschikbaar gesteld. We zullen hiertoe een Verordening incidentele subsidies toegankelijkheid accommodaties opstellen.

 

Verordening incidentele subsidies versterking netwerk b uurt bewoners

Bij de vaststelling van het Beleidsplan Sociaal Domein 2015 t/m 2018 is besloten op jaarbasis een bedrag van € 2.500 beschikbaar te stellen voor de ondersteuning van burgerinitiatieven die gericht zijn op het versterken van het sociale netwerk van buurtbewoners met een gering netwerk. We zullen hiertoe een Verordening incidentele subsidies versterking netwerk buurtbewoners opstellen.

 

2. 3.2 Waarderingssubsidies per 2016

We continueren de mogelijkheid van het verstrekken van een waarderingssubsidie. Op dit moment is het te verstrekken bedrag hiervoor bepaald op € 250. In voorkomende gevallen is dat in verhouding tot de geleverde activiteit relatief gering gebleken. Gelet hierop gaan we tevens de mogelijkheid bieden een waarderingssubsidie van € 500 te verstrekken.

 

2 .3.3 Budgetsubsidies per 2016

Bij de budgetsubsidies hebben we - inhoudelijk door middel van gevraagde Transformatieplannen - al geanticipeerd op het nieuwe beleid.

 

Met de vaststelling van het Beleidsplan Sociaal Domein/lokaal gezondheidsbeleid 2015 t/m 2018 is een budget van 50.000 op jaarbasis beschikbaar gekomen om de algemene voorzieningen die gericht zijn op burgers die behoefte hebben aan specifieke, laagdrempelige ondersteuning uit te breiden. We gaan dit betrekken bij de budgetsubsidie voor de activiteiten van de nieuw op te richten Stichting “Welzijn Heemstede” 5

Dit is de voorlopige benaming van de nieuwe stichting die voortkomt uit de voorgenomen samenvoeging/fusie van de Stichting Welzijn Ouderen Heemstede (WOH) en de Stichting CASCA.

. Hiermee gaan we verder invulling geven aan de transformatie die ons in het algemene voorzieningenniveau voor ogen staat.

 

2.4 Communicatie

De betreffende organisaties en verenigingen zullen we zo snel mogelijk informeren over het subsidiebeleid van de gemeente Heemstede per 2016. Tevens zullen we hiervoor onze media-middelen inzetten.

 

2 . 5 Evaluatie

Natuurlijk is het van belang ons subsidiebeleid op regelmatige basis te evalueren. We zullen dit doen 2 jaar na inwerkingtreding van de nieuwe verordeningen.

 

Vastgesteld door de raad in haar vergadering van 17 december 2015.

Naar boven