Gemeenteblad van Nijmegen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijmegen | Gemeenteblad 2016, 61593 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijmegen | Gemeenteblad 2016, 61593 | Beleidsregels |
Hoofdstuk 2 –Algemene bepalingen
Op grond van de bouwverordening (artikel 2.5.30) dan wel op grond van een bestemmingplan moet er in bepaalde situaties worden voldaan aan regels ten aanzien van parkeren.
Er gelden parkeerregels ten aanzien van bouwplannen en soms ook ten aanzien van het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken.
In deze beleidsregels zullen we het hebben over een project als we doelen op een situatie waarin parkeerregels gelden
Van de parkeerregels uit de bouwverordening kan onder bepaalde voorwaarden ontheffing worden verleend. Van de parkeerregels uit bestemmingsplannen kan onder voorwaarden middels omgevingsvergunning worden afgeweken.
Deze beleidsregels geven invulling aan de parkeerregels (ten aanzien van parkeren en stallen van auto’s) uit zowel de bouwverordening als uit bestemmingsplannen, inclusief het hiervan kunnen afwijken.
B. Vaststelling en inwerkingtreding
De beleidsregels treden in werking op de dag na publicatiedatum in het gemeenteblad, op welk tijdstip de onderhavige beleidsregels in de plaats zijn gesteld van de beleidsregels zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 19 februari 2013 en gepubliceerd in het gemeenteblad GB2013-040.
De (oude) beleidsregels ex artikel 2.5.30 van de Nijmeegse Bouwverordening zoals vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 19 februari 2013 en gepubliceerd in het gemeenteblad GB2013-040, blijven van toepassing op omgevingvergunningsaanvragen die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van onderhavige beleidsregels.
Dit leidt tot uitzondering daar waar de toepassing van de nieuwe beleidsregels gunstiger is voor de aanvrager van de omgevingsvergunning. In dat geval zijn onderhavige beleidsregels van toepassing.
Zowel NEN 2580 als de ASVV 2012 worden tezamen met deze beleidsregels ter inzage gelegd bij de Stadswinkel.
De bijlagen 1 t/m 13 maken onverkort en integraal onderdeel uit van de beleidsregels.
Een parkeerplaats moet voldoende bereikbaar en voldoende bruikbaar zijn om aangemerkt te kunnen worden als parkeerplaats in de zin van de parkeerregels. Voor zover deze beleidsregels niet uitdrukkelijk anders bepalen, moet een parkeerplaats voldoen aan ‘de regels’ die in het kader van bereikbaarheid en bruikbaarheid worden gesteld in CROW-publicatie ASVV 2012. Nadrukkelijk merken we op dat een parkeerplaats niet “meetelt” als er over een andere parkeerplaats moet worden gereden om op de openbare weg te kunnen komen (dit geldt echter niet voor zover het parkeerplaatsen op eigen terrein bij een grondgebonden woning betreft).
In afwijking van de in bijlage 1 genoemde parkeernormen, geldt dat een legaal aanwezig gebouw dat na een calamiteit (zoals brand) wordt herbouwd (indien en voor zover er sprake is van dezelfde functie en omvang) op een gelijke wijze in zijn parkeerbehoefte mag voorzien als vóór de calamiteit feitelijk het geval was.
Bestaande parkeerplaatsen, indien en voor zover noodzakelijk om te voldoen aan de parkeerbehoefte van de bestaande situatie, die door het project verdwijnen, moeten, als regel, één op één worden gecompenseerd door nieuwe parkeerplaatsen.
Daarbij geldt als bijzondere compensatieregeling het volgende. Indien er als gevolg van de aanleg (evt. met ontsluiting) van een parkeerplaats op eigen terrein bij een woning een openbare parkeerplaats verdwijnt, geldt dat, ter compensatie van deze parkeerplaats, de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het project op ten minste 2 parkeerplaatsen wordt gesteld (indien de openbare parkeerplaats niet gecompenseerd wordt door de aanleg van een nieuwe openbare parkeerplaats).
Voor zover er sprake is van parkeren op eigen terrein bij woningen met een garage met oprit ervoor, geldt dat parkeerplaatsen in die garage (niet zijnde een parkeergarage bij een appartementencomplex) niet meetellen als parkeerplaats in de zin van de parkeerregels. Een parkeerplaats op de oprit naar een garage wordt wel gezien als een parkeerplaats in de zin van deze beleidsregels.Ook wordt een garage zonder oprit gezien als een parkeerplaats.
Als het voor de bereikbaarheid van een parkeerplaats nodig is dat er een vergunningsplichtige in- en uitrit wordt gerealiseerd, dan wordt, voor zover er sprake is van een omgevingsvergunningsplichtig project, altijd als voorschrift gesteld dat er pas een begin met het project mag worden gemaakt als de benodigde in- uitritvergunning is verleend. Als echter al duidelijk is dat een parkeerplaats niet zal kunnen ontsluiten naar de openbare weg, dan is deze parkeerplaats niet bereikbaar en telt deze dus niet mee.
Artikel 2. Uitgangspunt van de parkeerregels
Pas wanneer degene die een project wil realiseren met gegronde redenen kan aantonen (bijv. via een rendementsberekening) dat dit feitelijk en/of economisch gezien redelijkerwijs niet mogelijk is, kan het College van B&W besluiten om ontheffing danwel afwijking te verlenen in de gevallen als genoemd in artikel 3.
Artikel 3. Ontheffing danwel afwijking van de parkeerregels
Dit is het geval als er naar het oordeel van het College van B&W sprake is van een situatie waarin het bijzonder gemeentelijk belang van het project zwaarder weegt dan het niet (geheel) voldoen aan de parkeerregels.
In bijlage 5 worden situaties beschreven ten aanzien waarvan het College bij voorbaat van mening is dat er sprake is van een situatie waarin het bijzonder gemeentelijk belang van het project zwaarder weegt dan het niet (geheel) voldoen aan de parkeerregels. Andere situaties worden door het College ad hoc beoordeeld.
Daar waar de parkeerregels bepalen dat er ontheffing verleend danwel afwijking vergund kan worden indien er op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien, geldt het volgende.
Dit is, in voorgeschreven volgorde, het geval wanneer:
Een ontheffing/afwijking op grond van artikel 3 lid 2 sub b wordt per definitie niet verleend bij een project in het centrumgebied zijnde binnenstad en omgeving (zoals begrensd in bijlage 4). Voor een project in dit gebied is per definitie het uitgangspunt dat er niet voldoende ruimte op de openbare weg is om de parkeerbehoefte op te vangen.
Artikel 4. Ontheffing van parkeerregels uit de bouwverordening
Om voor een in artikel 2.5.30 lid 4 Bouwverordening jo. art. 3 lid 1 en lid 2 van deze beleidsregels genoemde ontheffingsmogelijkheid in aanmerking te komen, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in te dienen bij het College van B&W.
Om voor een ontheffing op grond van art. 2.5.30 lid 4 aanhef en onder b Bouwverordening jo. artikel 3 lid 2 sub a van deze beleidsregels in aanmerking te kunnen komen, dient de aanvrager gemotiveerd aan te geven op welke andere wijze binnen een redelijke loopafstand de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt gerealiseerd en dat er wordt voldaan aan bijlage 7.
Om voor een ontheffing op grond van artikel 2.5.30 lid 4 aanhef en onder b Bouwverordening jo. artikel 3 lid 2 sub b van deze beleidsregels in aanmerking te kunnen komen, dient de aanvrager gemotiveerd aan te geven dat er voldoende ruimte op de openbare weg aanwezig is om de parkeerbehoefte op te vangen. In bijlage 8 wordt uitgelegd waar een verkeerskundig onderzoek/rapport in dit kader aan moet voldoen.
Om voor een ontheffing op grond van artikel 2.5.30 lid 4 aanhef en onder b Bouwverordening jo. artikel 3 lid 2 sub c van deze beleidsregels in aanmerking te kunnen komen, dient de aanvrager gemotiveerd aan te geven dat er voor de gemeente voldoende mogelijkheden zijn om binnen een redelijke loopafstand een oplossing voor de parkeerbehoefte te realiseren.
Artikel 5. Afwijken van parkeerregels uit een bestemmingsplan
Om voor een afwijking op grond van artikel 3 lid 2 sub a van deze beleidsregels in aanmerking te kunnen komen, dient de aanvrager gemotiveerd aan te geven op welke andere wijze binnen een redelijke loopafstand de benodigde parkeer- of stallingruimte wordt gerealiseerd en dat er wordt voldaan aan bijlage 7.
Om voor een afwijking op grond van artikel 3 lid 2 sub b van deze beleidsregels in aanmerking te kunnen komen, dient de aanvrager gemotiveerd aan te geven dat er voldoende ruimte op de openbare weg aanwezig is om de parkeerbehoefte op te vangen. In bijlage 8 wordt uitgelegd waar een verkeerskundig onderzoek/rapport in dit kader aan moet voldoen.
Artikel 6. Bereikbaarheidsfonds
Wanneer het College van B&W ontheffing danwel afwijking verleent op grond van artikel 3 lid 1 of artikel 3 lid 2 sub c van deze beleidsregels, wordt aan die ontheffing/afwijking als voorschrift verbonden dat de aanvrager van de omgevingsvergunning een compenserende financiële bijdrage stort en dat er pas van de omgevingsvergunning gebruik mag worden gemaakt nadat de bijdrage door de gemeente is ontvangen.
Het College van B&W kan, bij het verlenen van een ontheffing danwel afwijking als bedoeld in het eerste lid, afzien van het stellen van een financiële voorwaarde of kan als financiële voorwaarde opnemen dat een lager (dan genoemd in artikel 8 van deze beleidsregels) bedrag wordt gestort in het Bereikbaarheidsfonds. Dit kan bijvoorbeeld in het geval dat er op andere wijze, bijvoorbeeld via een anterieure overeenkomst, wordt voorzien in de kosten voor de realisatie van de parkeerplaatsen.
De bijdrageregeling is van toepassing op het gehele grondgebied van gemeente Nijmegen. De gebiedsindeling is weergegeven in bijlage 2van deze beleidsregels. Er wordt een onderscheid gemaakt in “centrumgebieden”, “schil/overloopgebieden” en “rest bebouwde kom”.
1.De compenserende bijdrage (inclusief BTW) per parkeerplaats voor de verschillende stedelijkheidszones is hieronder in een tabel weergegeven.
Aan het betalen van een bijdrage kan de aanvrager van een omgevingsgunning geen rechten ontlenen aangaande het parkeren in de openbare ruimte en/of parkeervoorziening. Het stelt de aanvrager niet vrij van het betalen van een jaarlijks abonnement, dan wel het betalen van een jaarlijkse vergunning/ontheffing of het betalen bij een parkeermeter of een parkeerautomaat.
De in deze beleidsregels opgenomen parkeernormen zijn minimum normen. Bij het realiseren van een nieuwe functie zal men zelf zorg moeten dragen voor de realisatie van de benodigde parkeerplaatsen. Daarbij dient men rekening te houden met het gebruik.
Per functie zijn de parkeernormen in bijgaande tabellen verwoord. Er is een indeling gemaakt in de volgende categorieën:
De toe te passen parkeernormen worden per functie onderverdeeld in centrumbied, schil/overloopgebied en rest bebouwde kom. Onder centrum wordt in dit geval verstaan het gebied rondom de treinstations en de binnenstad (knooppunten). In bijlage 2 zijn deze gebieden in het rood weergegeven. In de binnenstad zijn soms uitzonderingen van toepassing, daarom is dit deel gearceerd weergegeven (zie bijlage 2 en vergroot in bijlage 4). In bijlage 10 is uitgelegd wat op grond van NEN 2580 onder bruto vloeroppervlakte en onder gebruiksoppervlakte wordt verstaan.
In Nijmegen kiezen we ervoor om de verscheidenheid aan woningen te vereenvoudigen en te relateren aan de gebruiksoppervlakte (m2 GO). We kiezen voor grootte als differentiatiecriterium (en niet meer de woningwaarde), zodat onze parkeernormen duurzamer, dat wil zeggen minder afhankelijk van schommelingen, worden. Voor woningen worden de oppervlaktematen gehanteerd. De reden hierachter is dat oppervlakte een vast gegeven is vanuit de ‘Basisadministratie Adressen en Gebouwen’ (BAG). Om tot een eerlijke en objectieve norm te komen, wordt voor woningen uitgegaan van de gebruiksoppervlakte (GO) volgens NEN 2580. Dit omvat enkel de voor bewoning geschikte vloeroppervlakte waarbij bijvoorbeeld de vloer onder een schuine kap met een vrije hoogte van minder dan 1,5 meter niet wordt meegerekend (in bijlage10 is opgenomen hoe het GO wordt berekend).
Tabel 2.3. Woningen (waaronder ook woonwagens, woonschepen, woonboten e.d.)
De parkeernormen zijn inclusief de veronderstelde benodigde parkeerruimte voor bezoekers. Uit onderzoek blijkt dat de maximale parkeerbehoefte voor bezoekers uit 0,3 parkeerplaats per woning bedraagt (voor studentenkamers is dit minder). De parkeerplaatsen voor zover deze voorzien in de parkeerbehoefte van bezoekers (het “aandeel bezoekers” in de tabel) moeten onbelemmerd toegankelijk zijn.Voor het centrumgebied zijnde binnenstad en omgeving (bijlage 4)geldt een uitzondering. De parkeerbehoefte voor bezoekers hoeft niet te worden opgelost door de aanvrager. Zij kunnen terecht in de openbare parkeergelegenheden.
Voor de studentenwoningen (onzelfstandige woningen) waarvoor een lagere norm geldt van 0,2, dient degene die een project wil realiseren statutair aan te tonen dat hij enkel projecten voor studenten realiseert. Onder studenten wordt verstaan ingeschrevenen aan een Nijmeegse instelling als bedoeld in artikel 1.1.1. onderdeel b van de Wet Educatie of aan een Nederlandse Universiteit of Hogeschool zoals bedoeld in artikel 1.2. sub a en b van de wet op het Hoger Onderwijs. In het Campuscontract dient vastgelegd te worden dat de student weet dat de woonruimte enkel voor studenten is bestemd. Ook dient statutair vastgelegd te worden dat de verhuurder bij het niet langer ingeschreven staan van een student aan een bovengenoemde instelling op grond van artikel 7:274 lid 1sub c BW het campuscontract beëindigt. Daarmee voldoet degene die een project wil realiseren aan de “campuswetgeving” (criteria vastgelegd in B&W-besluit 16/06/2009 09.0005701).
In het geval van een hospita/hospes situatie waarbij maximaal twee onzelfstandige kamers worden gerealiseerd, geldt enkel de parkeernorm voor woningen (waarbij de oppervlakte van de onzelfstandige kamers tot het GO van de woning wordt gerekend).
Omdat ook het autobezit bij ouderen sterk toeneemt vallen de seniorenwoningen onder de categorie wonen. De grootte van de woning is dan maatgevend. Voor zorgwonen en voor beschermd wonen is de zorgtaak de voornaamste functie, daarom worden deze opgenomen in tabel 2.7 bij zorg.
Een studio is een zelfstandige woning < 50 m2 GO en wordt nader omschreven als een één kamerappartement met een eigen adres.
In bijlage 5 wordt ingegaan op bijzondere gevallen. Voor woningen gelijk aan of kleiner dan 50 m2 is een ontheffingsmogelijkheid/afwijkingsmogelijkheid opgenomen.
Tabel 2.4. Winkelen en boodschappen
binnensteden hoofdwinkelgebied (gearceerd gebied op figuur 1) |
||||||
indien geen pp achter de kraam, dan 1 pp per kraamhouder extra |
||||||
De binnenstad is vaak het oudste deel van de stad dat door de aanwezigheid van meerdere winkels en andere voorzieningen een centrumfunctie vervult (centrale winkelgebieden). De bedoelde (met name grotere) centra zijn voor een belangrijk deel gericht op het zogenoemde funshoppen en op winkelen (het aanschaffen van goederen met een hoge drempelwaarde en een lage aankoopfrequentie).
Zijn ondersteunende winkelgebieden (voornamelijk voor doelgerichte boodschappen) die een aanvulling vormen op de binnenstad of het hoofdwinkelgebied van een kern in een gemeente.
Een outletcentrum bestaat uit een verzameling van meerdere detailhandelsvestigingen op korte loopafstand van elkaar, die gezamenlijk een grootschalig winkelgebied vormen (met een oppervlakte van 5.000 tot 40.000 m² bvo). Een outletcentrum profileert zich meestal met lagere prijzen dan standaardwinkels.
Het betreft de middelgrote en grootschalige detailhandelsvestigingen (>1.000 m² bvo) in (perifeer) stedelijk gebied of het buitengebied. Er worden in deze centra ook aanverwante artikelen verkocht, zoals dierartikelen, seizoensartikelen (zoals kerstversiering), accessoires en decoratiemateriaal voor in huis. De buitenruimte is verkoopruimte (voor klanten toegankelijk).
Het betreft grootschalige detailhandelszaken die een breed assortiment voeren met betrekking tot het inrichten van woningen in de breedste zin van het woord. Het gaat hierbij om meubels, verf, behang, accessoires en verlichting. Voorbeelden van dergelijke woonwinkels zijn Kwantum, Profijtmeubel, Trendhopper en Leen Bakker. In verband met het ontbreken van praktijkgegevens worden deze normen ook gebruikt voor meer gespecialiseerde grootschalige woonwinkels die zich toeleggen op keukens, zonwering, verlichting, bedden, enzovoort.
Het komt vaak voor dat een bedrijf over meerdere functies beschikt. Voor het bepalen van de parkeerbehoefte is de dominante functie bepalend. Alleen als de functies gelijkwaardig zijn, dan dient de parkeerbehoefte te worden berekend naar evenredigheid van de functionaliteiten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een autobedrijf. De functies ‘showroom’ en ‘garage’ zijn even sterk aanwezig.
bedrijf arbeidsintensief/bezoekersextensief (laboratorium, werkplaats, industrie, garagebedrijf) |
||||||
bedrijf arbeidsextensief/bezoekersextensief (loods, opslag, transportbedrijf) |
Bij bedrijf arbeidsintensief/bezoekersextensief, bedrijf arbeidsextensief/bezoekersextensief en bedrijfsverzamelgebouw zijn de parkeernormen exclusief het vrachtwagenparkeren.
•Laden en lossen is geen parkeren, maar voor het laden en lossen van goederen geldt (voor zover de bouwverordening danwel het bestemmingsplan dit bepaalt) dat, indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte, hierin in voldoende mate op eigen terrein moet worden voorzien. Laad- en losvoorzieningen tellen niet mee in parkeerberekeningen.
Tabel 2.6. Onderwijsvoorzieningen
arb.pl. = maximaal gelijktijdig aanwezige medewerkers; exclusief kiss & ride |
||||||
arb.pl. = maximaal gelijktijdig aanwezige medewerkers; exclusief kiss & ride |
Wat is “Kiss-and-Ride”: het laten stilstaan van een voertuig op een daarvoor bestemde rijstrook specifiek bedoeld voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van personen.
Wat is “halen en brengen”: het met de auto halen en brengen van kinderen. De ouders brengen het kind naar binnen bij het “brengen” of wachten op het schoolplein bij het “ophalen”.
De parkeernorm voor “halen en brengen” is opgenomen in de normen genoemd in tabel 2.6.
De parkeernormen voor “Kiss-and-Ride” parkeerplaatsen zijn niet opgenomen in de normen genoemd in tabel 2.6 Daar waar in tabel 2.6 onder “opmerking” is opgenomen dat de normen “exclusief kiss-and- ride” zijn, zal de genoemde onderwijsvoorziening in aanvulling op de wel genoemde normering, moeten voorzien in voldoende Kiss-and-Ride parkeerplaatsen/in een reële Kiss-and-Ride voorziening.
Het aantal plaatsen dat nodig is voor Kiss-and-Ride is afhankelijk van de beschikbare ruimte en het verzorgingsgebied van de onderwijsvoorziening. Uitgangspunt is dat Kiss-and-Ride beschikbaar wordt gemaakt in de openbare ruimte om verdere verharding van de schoolomgeving tegen te gaan. Een school heeft een eigen verantwoordelijkheid om ouders en hun kinderen te stimuleren om zoveel mogelijk lopend of met de fiets naar school te gaan.
Bij nieuwbouw moet goed worden onderzocht of er in de openbare ruimte voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor Kiss-and-Ride .
Bouwt een school nieuw op een al bestaande locatie en verandert het leerlingenaantal niet/nauwelijks, dan hoeft alleen parkeren voor personeel en parkeren voor het “halen en brengen” te worden gerealiseerd op eigen terrein.
Per onderwijsvoorziening wordt getoetst wat een reële oplossing is. Hoeveel parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden, wordt bepaald op basis van type en grootte van de school en dus niet alleen op basis van beschikbare ruimte. In overleg tussen onderwijsvoorziening en de gemeente wordt gezocht naar deze reële oplossing. Op basis van ervaringscijfers kan de school aantonen hoeveel Kiss-and-Ride parkeerplaatsen er nodig zijn. Voor iedere afzonderlijke locatie wordt dit maatwerk. Dus als de school zorgt voor een verkeersveilige schoolomgeving, dan is er maatwerk mogelijk. Mocht Kiss-and-Ride echt niet mogelijk zijn, dan volgt een bestuurlijke afweging.
In bijlage 11 is het rekenmodel voor Kiss-and-Ride opgenomen. Op die manier wordt een indicatie gegeven van het aantal benodigde parkeerplaatsen. De grootste parkeerdruk ontstaat op piekmomenten bij het halen en brengen van kinderen.
De wooneenheden, zoals die bij de zorgvoorzieningen zijn benoemd, betreffen wooneenheden voor mensen met een beperkte (auto)mobiliteit. De parkeerplaatsen zijn vooral bedoeld voor het faciliteren van het eigen personeel en het bezoek van de bewoners.
Terrassen: indien de buitenruimte voor terras groter is dan de ruimte binnen, dan geldt een aanvullende parkeernorm. Het aantal m2 aan terras dat boven het bvo van de horecafunctie “binnen” uit komt, wordt bij de bvo van de horecafunctie opgeteld. Dus bijvoorbeeld een horeca van 50 m2 bvo met een terras van 200 m2 moet voor 150 m2 bvo extra parkeerplaatsen maken. Binnen de bvo’s vallen ook de vaste gebruikers (eigenaar/personeel). Voor het terras geldt 100% bezoek.
Voor pensions geldt een lagere parkeernorm dan voor hotels, omdat een verblijf in een pension vaak langer duurt en geschiedt door groepen die minder mobiel zijn. Denk bijvoorbeeld aan werknemers die voor een project tijdelijk gehuisvest worden. De parkeernorm is afgeleid van de laagste norm voor een 3*-en hotel.
In het centrumgebied, zijnde de binnenstad en omgeving (zie bijlage 4)hoeft niet te worden voldaan aan het percentage voor bezoekers. Zij kunnen gebruik maken van de openbare parkeergelegenheden (parkeerterrein en -garages). De vaste parkeerbehoefte moet op eigen terrein worden opgelost. In alle andere gebieden geldt dat zowel de vaste parkeerbehoefte als de parkeerbehoefte voor bezoekers op eigen terrein moet worden opgelost, omdat hier (nog) geen of weinig openbare parkeergelegenheden aanwezig zijn.
Hotel: In Nederland geldt voor hotels een hotelclassificatiesysteem. Ze zijn ingedeeld in één van de vijf sterrencategorieën. Een hotel met één ster biedt slechts basisvoorzieningen, een hotel met twee sterren biedt beperkt aanvullende voorzieningen, een hotel met drie sterren is een middenklasse hotel, een hotel met vier sterren een eersteklas hotel en een hotel met vijf sterren is een luxehotel. In Nijmegen zijn de categorieën samengevoegd en is de parkeernorm opgenomen van de hoogste ster in de categorie.
Tabel 2.9. Sociaal culturele voorzieningen
bvo: bruto vloeroppervlak (volgens NEN 2580)
Tabel 2.10. Sportvoorzieningen
met wedstrijdfunctie + 0,15 per tribuneplaats exclusief kantine, kleedkamer, oefenveld en toiletten (= 2 per 100 m2) |
||||||
Bij een fitnesscentrum gaat om zogenoemde grotere multifunctionele centra (groter dan 1500 m² bvo) die een breed pakket aan activiteiten aanbieden. Dit betreft zowel individueel trainen als groepslessen, diverse vormen van fitness zoals cardiofitness, krachttraining, spinning en aerobics, eventueel in beperkte mate aangevuld met wellnessvoorzieningen zoals een sauna of een zonnebank. De nadruk ligt in een fitnesscentrum wel op de sportfunctie.
Hier wordt met wellnesscentrum gedoeld op de grotere zelfstandige (combinaties van) sauna’s, thermen en kuurcentra (en dus niet op voorzieningen bij hotels, bungalowparken of campings). Een sauna is een publieke badinrichting waar saunabaden genomen kunnen worden. Kuurcentra bieden naast saunabaden ook vaak geneeskundige therapieën aan en vaak zijn faciliteiten aanwezig om te overnachten. Bij beide voorzieningen zijn vaak ook een massage-/beautysalon en horeca aanwezig (meestal in de vorm van een restaurant). Het verzorgingsgebied van de bedoelde wellnessvoorzieningen is (boven)regionaal en soms zelfs landelijk.
Tabel 2.11. Overige voorzieningen
Indoorspeeltuin/kinderspeelhalIndoorspeeltuinen zijn zelfstandig functionerende speelgelegenheden voor kinderen tussen de twee en twaalf jaar die qua grootte, aard en prijs vallen tussen een wijkspeeltuin en een attractiepark. Er zijn bijvoorbeeld klimtoestellen, luchtkussens, ballenbakken en glijbanen. De gemiddelde voorziening heeft overwegend een lokaal verzorgingsgebied. De afmetingen variëren meestal van 1.500 m² bvo tot 3.500 m² bvo. Er zijn echter ook voorzieningen die beduidend groter zijn, zoals Speelstad Oranje en Kidzcity in Utrecht, met respectievelijk een grootte van 11.500 m² bvo en 5.000 m² bvo.
Bijlage 2. Kaart met weergave van de stedelijkheidszones
Zie bijlage 4 voor een uitvergroting van het Centrumgebied, zijnde binnenstad en omgeving
Bijlage 5: Situaties van bijzonder gemeentelijk belang
Van situaties van bijzonder gemeentelijk belang als bedoeld in artikel 3 lid 1 van deze beleidsregels is (in ieder geval) sprake in de volgende gevallen:
1.Het betreft een aanvraag omgevingsvergunning die ziet op wonen boven ‘winkels, kantoren, horeca, en/of (andere) commerciële functies’ binnen het ‘centrumgebied binnenstad en omgeving’ (bijlage 4).
Indien en voor zover er niet voldaan kan worden aan de parkeernormen, verleend/vergund het college een ontheffing/afwijking, met inachtneming van het volgende.
Er hoeft geen bijdrage in het bereikbaarheidsfonds betaald te worden.
Er wordt middels deze regeling geen ontheffing/afwijking van de parkeerregels verleend/vergund voor zover de parkeerbehoefte toeneemt als gevolg van een toename van het aantal m2 aan gebruiksoppervlakte (GO).
2.Het betreft een aanvraag om een tijdelijke omgevingsvergunning voor een door of namens het college van burgemeester en wethouders erkend “Tijdelijk Anders Gebruiken en bestemmen” (TAG) initiatief.
Indien en voor zover er niet voldaan kan worden aan de parkeernormen, verleend/vergund het college een ontheffing/afwijking, met inachtneming van het volgende.
Indien het “niet kunnen voldoen aan de parkeernormen” betrekking heeft op maximaal 10 parkeerplaatsen, verleend/vergund het college een ontheffing/afwijking. Daarbij hoeft er geen bijdrage in het bereikbaarheidsfonds betaald te worden.
ndien het “niet kunnen voldoen aan de parkeernormen” betrekking heeft op meer dan 10 parkeerplaatsen, beoordeelt het college ad hoc of, en zo ja, onder welke voorwaarden er medewerking wordt verleend aan een ontheffing/afwijking.
3 .Het betreft een aanvraag om een omgevingsvergunning die ziet op zeer kleine woningen (kleiner dan of gelijk aan 50 m2 GO) binnen de singels (voor een begrenzing van de singels zie bijlage 12).
Indien en voor zover er niet voldaan kan worden aan de parkeernormen, verleend/vergund het college een ontheffing/afwijking, met inachtneming van het volgende.
Voor elke vereiste parkeerplaats waarin niet kan worden voorzien, worden er ten minste 2 fietsparkeerplaatsen gerealiseerd. Deze fietsparkeerplaatsen moeten op eigen terrein (bij het project) worden gerealiseerd. Als de fietsparkeerplaatsen niet op eigen terrein gerealiseerd kunnen worden, wordt een ontheffing/afwijking van de parkeerregels verleend/vergund indien er een alternatief wordt gerealiseerd binnen maximaal 30 meter loopafstand vanaf de hoofdtoegang van het gebouw waar de aanvraag betrekking op heeft.
De fietsparkeerplaatsen moeten inpandig worden gerealiseerd (in een bestaand gebouw, danwel in een nieuw te plaatsen gebouw).
De fietsparkeerplaatsen moeten, ter beoordeling van het college, voldoende bereikbaar en bruikbaar zijn.
Indien het Bouwbesluit voor het gebouw waarop de aanvraag ziet, een berging voorschrijft, dan komt de ruimte voor de fietsparkeerplaatsen bovenop de minimale ruimte die op basis van het Bouwbesluit voor de berging is vereist.
4.Het betreft een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een door of namens het college van burgemeester en wethouders, middels collegebesluit, erkend “Pilot project”.
Het college kan pilot projecten erkennen/aanwijzen op het gebied van autoluw wonen en / of duurzame mobiliteit. Voorwaarde voor erkenning/aanwijzing is dat de pilot is ingegeven vanuit het belang van duurzaamheid, klimaatneutraalheid of “groen”. Het is aannemelijk dat voornamelijk pilotprojecten van kleinschalige aard en / of in centrumgebieden kunnen voldoen aan deze voorwaarden.
Het college kan aan het besluit tot toewijzen of erkennen van een “Pilot project” voorwaarden in het kader van parkeren stellen die bij het verlenen/vergunnen van een ontheffing/afwijking in acht moeten worden genomen. Een van die voorwaarden kan zijn dat de aanvrager kan garanderen alsmede privaatrechtelijk kan waarborgen dat het duurzame, niet tijdelijke karakter van de gestelde voorwaarden geborgd wordt.
5 .Het betreft een aanvraag om een tijdelijke omgevingsvergunning voor maximaal 2 jaar (deze termijn is niet te verlengen) van een bouwwerk dat ondersteunend is aan de functie van het hoofdgebouw op het perceel (bijv. een extra schoollokaal of een opslagruimte bij een bestaande school) of dat ter vervanging dient van het hoofdgebouw op het perceel (bijv. een vervangend tijdelijk gebouw na brand).
Indien en voor zover er niet voldaan kan worden aan de parkeernormen, verleend/vergund het college een ontheffing/afwijking met inachtneming van het volgende.
Er hoeft geen bijdrage in het bereikbaarheidsfonds betaald te worden.
Parkeerplaatsen die door realisatie van het tijdelijk bouwwerk niet meer bruikbaar/bereikbaar zijn, moeten meteen gecompenseerd worden.
6 .Het betreft een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project binnen het centrumgebied, zijnde binnenstad en omgeving (zie bijlage 4) waarbij het gebruik van een bestaand pand (dat op grond van het bestemmingsplan de bestemming “dienstverlening” en/of “detailhandel” heeft) wordt gewijzigd in lichte horeca (dit is een horeca-inrichting in de lichtste categorie, waar geen alcohol wordt geschonken, oftewel een broodjeszaak, lunchroom, croissanterie, ijssalon, koffiebar of tearoom).
Indien en voor zover er niet voldaan kan worden aan de parkeernormen, verleend/vergund het college een ontheffing/afwijking met inachtneming van het volgende.
Er hoeft geen bijdrage in het bereikbaarheidsfonds betaald te worden.
Er wordt middels deze regeling geen ontheffing/afwijking van de parkeerregels verleend/vergund voor zover de parkeerbehoefte toeneemt als gevolg van een toename van de bruto vloeroppervlakte.
Bijlage 7. Parkeerplaats op loopafstand van het project
In deze bijlage staat hoe omgegaan moet worden met een verzoek inzake het verlenen van een ontheffing/afwijking op grond van artikel 3 lid 2 sub a van deze beleidsregels voor de situatie dat er parkeerplaatsen elders worden gerealiseerd ten behoeve van het project.
Allereerst moet gekeken worden of er redenen zijn om de ontheffing/afwijking bij voorbaat te weigeren. Bijvoorbeeld in de volgende situaties:
Als er niet bij voorbaat een reden is om de ontheffing/afwijking te weigeren, dan zal een ontheffing/afwijking worden overwogen mits er in overleg met en goedkeuring door de gemeente Nijmegen een notariële akte wordt opgesteld en wordt gepasseerd met dezelfde inhoud, opbouw en strekking als de concept akte in bijlage 13.
Voor zover de notariële akte pas gepasseerd zal worden nadat de aangevraagde omgevingsvergunning is verleend, zal er alleen een ontheffing/afwijking worden verleend/vergund indien het college (op grond van een, met de gemeente Nijmegen in overleg tot stand gekomen, concept notariële akte) de overtuiging heeft gekregen dat er na verlening van de omgevingsvergunning een notariële akte gepasseerd zal worden die voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
In zulk een geval zal standaard als voorschrift in de omgevingsvergunning worden opgenomen dat er niet begonnen mag worden met het uitvoering geven aan het vergunde project zolang de notariële akte niet is gepasseerd.
Bijlage 8. Eisen ten aanzien van het verkeersonderzoek naar parkeerruimte op de openbare weg
Om voor een ontheffing /afwijking op grond van artikel 3 lid 2 sub b van deze beleidsregels in aanmerking te komen, dient de aanvrager een parkeeronderzoek uit te laten voeren naar de vraag of er binnen een redelijke loopafstand voldoende ruimte op de openbare weg aanwezig is om de parkeerbehoefte van het project op te vangen.
De redelijke loopafstanden zijn genoemd in bijlage 6.
Hierbij moet de aanvrager het volgende in acht nemen:
Betreft het een aanvraag voor een project dat is gelegen buiten een gereguleerd gebied (dus buiten een gebied waarin betaald parkeren is ingevoerd), dan mag de telling ook alleen buiten het gereguleerde gebied plaatsvinden (de tellingen mogen dan alleen plaats vinden in een gebied waar geen betaald parkeren is ingevoerd).
Als uitgangspunt geldt dat de bezettingsgraad binnen het onderzoeksgebied is gesteld op 85% voor de bestaande functies. De overige 15% is gereserveerd voor zogenaamd zoekverkeer (dit betekent dat er enkel restruimte op de openbare weg aanwezig is indien en voor zover er uit de tellingen blijkt dat er feitelijk een lagere bezettingsgraad is dan 85%). Uitzondering hierop zijn het aantal Kiss & ride parkeerplaatsen. Zij mogen wel gebruik maken van deze 15% omdat Kiss & ride zich tot een tijdelijke bezetting beperkt.
Bijlage 9: Stappenplan en stroomschema
Stappenplan toepassing beleidsregels
1) Is er, door realisatie van het project, sprake van een toename van de parkeerbehoefte?
Nee, dan wordt er voldaan aan de parkeerregels. Een ontheffing/afwijking is niet nodig.
Bestaande parkeerplaatsen die door het project verdwijnen moeten in de regel wel gecompenseerd worden.
2) Wordt de toename van de parkeerbehoefte gerealiseerd op het terrein dat bij het project hoort?
Ja, dan wordt er voldaan aan de parkeerregels. Een ontheffing/afwijking is niet nodig.
3) Heeft degene die het project wil realiseren voldoende onderzoek gedaan (bijv. door middel van een rendementsberekening) naar de vraag of het project redelijkerwijs zodanig aangepast kan worden dat er alsnog wordt voldaan aan (het uitgangspunt van) de parkeerregels?
Nee, dan verlenen we geen ontheffing/afwijking.
4) Kan het project redelijkerwijs zodanig aangepast worden dat er alsnog wordt voldaan aan (het uitgangspunt van) de parkeerregels?
Ja, dan verlenen wij geen ontheffing/afwijking van de parkeerregels uit de bouwverordening cq het bestemmingsplan. Aanvrager moet met een project komen dat wel voldoet aan (het uitgangspunt van) de parkeerregels.
5) Heeft de aanvrager parkeerplaatsen gekocht/gepacht op redelijke loopafstand van het gebouw (en wordt er voldaan aan bijlage 5 bij de beleidsregels)?
Ja, er wordt ontheffing/afwijking verleend zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 sub a van de beleidsregels. Een financiële storting in het Bereikbaarheidsfonds is niet nodig.
6) Heeft de aanvrager voldoende onderzoek gedaan naar de vraag of er, binnen redelijke loopafstand, voldoende ruimte is op de openbare weg?
Nee, dan verlenen wij geen ontheffing/afwijking.
Gebieden die wel binnen een redelijke loopafstand liggen, maar binnen het centrumgebied “binnenstad en omgeving” (bijlage 4) vallen, mogen niet worden meegenomen in het onderzoek omdat hier de bezettingsgraad op 95% is gesteld en de overige 5 % aan zoekverkeer wordt toegerekend.
7) Is er, binnen een redelijke loopafstand, voldoende ruimte op de openbare weg aanwezig?
Ja, er is voldoende ruime op de openbare weg. Er wordt ontheffing/afwijking verleend zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 sub b van de beleidsregels. Een financiële storting in het Bereikbaarheidsfonds is niet nodig.
Nee, er is onvoldoende ruimte, ga dan naar vraag 8.
8) Heeft de aanvrager voldoende onderzoek gedaan naar de vraag of er, binnen redelijke loopafstand, voldoende mogelijkheden voor de gemeente zijn om de parkeerplaatsen te realiseren?
Nee, dan verlenen wij geen ontheffing/afwijking.
9) Heeft de aanvrager aangetoond dat de gemeente, binnen een redelijke loopafstand, voldoende mogelijkheden heeft om extra parkeerplaatsen aan te leggen?
Ja, er zijn voldoende mogelijkheden. Er wordt ontheffing/afwijking verleend zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 sub c van de beleidsregels. Aanvrager moet een financiële storting doen in het Bereikbaarheidsfonds (tenzij het college anders beslist, bijvoorbeeld omdat een vergoeding van de kosten voor realisatie van de parkeerplaatsen al op een andere manier is geregeld, bijvoorbeeld via een anterieure overeenkomst).
Nee, er zijn onvoldoende mogelijkheden, ga dan naar vraag 10.
10) Weegt het maatschappelijk belang van het bouwplan zwaarder dan het niet (geheel) voldoen aan de parkeereisen?
Nee, dan wordt er geen ontheffing/afwijking verleend.
Ja, er wordt ontheffing/afwijking verleend. Aanvrager moet een financiële storting doen in het Bereikbaarheidsfonds (tenzij het college anders beslist bijvoorbeeld omdat een vergoeding van de kosten voor realisatie van de parkeerplaatsen al op een andere manier is geregeld, bijvoorbeeld via een anterieure overeenkomst).
Bijlage 10:Relevante artikelen uit NEN 2580
4 Vloeroppervlakten 4.1 Algemeen
De oppervlakte van een vloer moet worden bepaald als de oppervlakte van de verticale projectie op het horizontale vlak.
Vloeroppervlakten moeten in vierkante meter (m2) worden uitgedrukt. Het aantal cijfers achter de komma is afhankelijk van de grootte van de oppervlakte, volgens tabel 1:
Tabel 1 - Afrondingsregels oppervlakten
Bij de bepaling van de grenslijn van een vloeroppervlakte moet worden genegeerd: een nis, een uitsparing en een uitspringend bouwdeel, indien het grondvlak daarvan kleiner is dan 0,5 m2.
4.2 Brutovloeroppervlakte (BVO)
De BVO van een ruimte of van een groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
Ter aanvulling op het bovengenoemde geldt het volgende:
De BVO van een overdekte gebouwgebonden buitenruimte, die niet of slechts gedeeltelijk omsloten is en daardoor geen vaste buitenbegrenzing heeft, is gelijk aan de verticale projectie van het overdekkende bouwdeel, ongeacht de vloerconstructie of de wijze van verharding.
Bij de bepaling van de BVO wordt niet meegerekend een schalmgat of een vide, indien de oppervlakte daarvan groter is dan of gelijk is aan 4 m2.
Voor de bepaling van de BVO geldt het gestelde onder 4.1.
De BVO van een gebouw is de som van de volgens 4.2.1 bepaalde BVO's van alle tot het gebouw behorende binnenruimten.
Bovendien moet tot de BVO van een gebouw worden gerekend:
De GO van een ruimte of van een groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
Bij de bepaling van de GO worden niet meegerekend:
Bijlage 11: Indicatie voor kiss & ride, rekenmethode
Volgens crow publicatie 182 (2008))
Aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,51 x 0,752
Aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,251 x 0,852
Aantal kinderen x % leerlingen met auto x 0,251 x 0,752
1 = reductie facto parkeerduur
2 = reductiefator aantal kinderen per auto
Het percentage leerlingen dat wordt gebracht en gehaald ligt tussen de 1% en 60%. Dit is onder meer afhankelijk van:
Gemiddeld ligt het percentage op:
Bij gescheiden aanvangs- en eindtijden van groepen 1 t/m 3 en 4 t/m 8 mag het aantal parkeerplaatsen met maximaal 40% gereduceerd worden.
Bijlage 13: Concept notariële akte
AKTE TOT VERLENING VAN EEN ERFDIENSTBAARHEID
verschijnen voor mij, mr. *, notaris te *, de hierna sub 1 vermelde personen:
2. De hoedanigheid van verschijnende personen/de partijen bij de akte
De comparanten verklaren in de volgende hoedanigheid op te treden:
De comparant*e sub 1.2 in zijn*haar hoedanigheid van schriftelijk gevolmachtigde van de publiekrechtelijke rechtspersoon:
de GEMEENTE NIJMEGEN, onder andere kantoorhoudend Korte Nieuwstraat 6 te 6511 PP Nijmegen, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 09220932 met vermelding van RSIN00 1479179, *ter uitvoering van een besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente van *, nummer *. *Dit besluit is aan deze akte gehecht (bijlage *).
De volmacht is verstrekt door *, zijnde *, woonplaats kiezend Korte Nieuwstraat 6 te 6511 PP Nijmegen, geboren op * te *, *gehuwd, * nummer *, afgegeven op *, daartoe gemachtigd bij het besluit van *, nummer * (registratienummer *), van het College van Burgemeester en Wethouders en van de Burgemeester van de Gemeente Nijmegen, voor het laatst geactualiseerd bij het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van *, nummer * (registratienummer *), op grond van het bepaalde in artikel 171 lid 2 van de Gemeentewet.
De Gemeente Nijmegen wordt hierna ook genoemd: Nijmegen.
2.3.Van de volmachten is mij, notaris, genoegzaam gebleken uit twee (2) aan deze akte gehechte stukken (bijlagen * en *).
De comparanten, handelend als gemeld, verklaren vooraf als volgt:
Overweging vooraf/bedoeling akte
Op * heeft * een omgevingsvergunning aangevraagd (met kenmerk *) voor het perceel * te Nijmegen. De aanvraag behelst *. In het kader van de vergunningverlening dient tevens te worden voldaan aan de vereisten van het thans geldende parkeerbeleid van de Gemeente Nijmegen. Partijen constateren dat er thans niet wordt voldaan aan de eis dat er moet worden voorzien in de toename van de parkeerbehoefte (in casu * parkeerplaatsen) op eigen terrein. Op grond van het parkeerbeleid is vergunningverlening toch mogelijk als er op loopafstand van het bouwplan parkeerplaatsen zijn gelegen die juridisch worden gekoppeld aan het aangevraagde bouwplan. Deze akte voorziet in die duurzame juridische koppeling, zodat hiermee wordt gewaarborgd dat het bouwplan voor de toekomst beschikt over voldoende parkeerplaatsen.
hierna *tezamen ook te noemen: het dienend erf;
2.het stuk *, plaatselijk bekend * te Nijmegen, kadastraal bekend gemeente *, sectie *, nummer *, kadastraal groot *,
2. hierna ook te noemen: het heersend erf.
5. Wijzen van voorafgaande rechtsverkrijging
Het heersend erf is door Nijmegen verkregen door inschrijving in de registers gehouden door de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (voormalige bewaring *) in register 4 op * in deel * nummer * van een afschrift van een akte ingevolge *koop, op * verleden voor mr. *, notaris te *.
Deze akte bevat kwijting voor de koopprijs.
***Het heersend erf is van oudsher eigendom van Nijmegen. De
Aankomsttitels zijn als gevolg van oorlogsgeweld vernietigd.
Nijmegen heeft in ieder geval reeds meer dan dertig jaar het
Mitsdien is Nijmegen bevoegd om over gemeld heersend erf te beschikken.
6. Te verrichten rechtshandeling/verlening
6.1.Vervolgens verklaart *, bij monde van de comparant*e sub 1.1., door middel van deze akte, ter uitvoering van de vermelde overeenkomst, te verlenen ten laste van het dienend erf en ten behoeve van het heersend erf, terwijl Nijmegen, bij monde van de comparant*e sub 1.2., verklaart te aanvaarden:
*een erfdienstbaarheid inhoudende de verplichting om niet over te gaan tot afzonderlijke overdracht van de tot het dienend erf behorende registergoederen, doch het dienend erf enkel als geheel te zullen verkopen en overdragen aan een derde.
****EVENTUEEL (Indien er evenveel parkeerplaatsen als wooneenheden zijn, dient in plaats van het in de vorige zin bepaalde, het volgende tekstblok opgenomen te worden)
**een erfdienstbaarheid inhoudende de verplichting om niet over te gaan tot afzonderlijke overdracht van de tot het dienend erf behorende registergoederen, doch de registergoederen behorende tot het dienend erf enkel als wooneenheid tezamen met een daarbij behorende parkeerplaats als gezamenlijk geheel te zullen verkopen en overdragen aan een derde.**
Voorts houdt deze erfdienstbaarheid de verplichting in om geen aanvraag voor een parkeervergunning (bewoners) bij Nijmegen in te dienen, noch voor/door de eigenaar/zakelijk gerechtigde van het dienend erf, noch voor/door de rechtmatige gebruiker(s) van dit registergoed.
De eigenaar van het dienend erf verplicht zich hierbij jegens Nijmegen om de hiervoor gemelde verplichting op te zullen nemen in huur -en /of gebruiksovereenkomsten die terzake van het dienend erf met derden worden gesloten.
De eigenaar van het dienend erf is in dit kader verplicht om bij een (voorgenomen) vervreemding van het heersend erf - op eerste verzoek van Nijmegen - de bij deze akte verleende erfdienstbaarheid te vestigen ten behoeve van een ander registergoed dat alsdan in eigendom toebehoort aan Nijmegen.
Bij overtreding of toerekenbare tekortkoming in de nakoming, hierna te noemen: niet-nakoming, ten aanzien van het bepaalde in artikel 6.1, wordt door de overtreder respectievelijk de nalatige ten behoeve van Nijmegen een terstond opvorderbare boete verbeurd ter grootte van * **(toelichting voor passerend notaris: een bedrag gelijk aan de op het moment van passeren van deze akte geldende bijdrage per parkeerplaats in het bereikbaarheidsfonds van Nijmegen)** voor iedere overtreding of niet-nakoming en voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de overtreding of niet-nakoming voortduurt. Deze boete zal verschuldigd zijn door het enkele feit van de overtreding of niet-nakoming of door het enkele verloop van de bepaalde termijn, zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist, onverminderd het recht van Nijmegen op vergoeding van de eventueel meer geleden schade en onverminderd het recht van Nijmegen om tegelijk betaling van de boete én nakoming van de betreffende verbintenis te verlangen. Iedere partij is verplicht van zijn rechtsopvolger te bedingen dat deze ook aan bedoelde verplichting(en) gebonden is en dat deze zijn rechtsopvolger ten behoeve van de andere partij of diens rechtsopvolger gelijke verplichting(en) oplegt op straffe van de hiervoor vermelde boete wegens niet-nakoming van deze verplichting(en) en ander gelijke boete-bepalingen als hiervoor vermeld.
De in dit artikel vermelde boete zal jaarlijks worden aangepast aan de hand van het verloop van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek te publiceren consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (2006=100).
Alle aanpassingen zullen worden bereikt door de laatst geldende vergoeding te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller wordt gevormd door eerder gemeld prijsindexcijfer, zoals dit definitief is gepubliceerd in de kalendermaand twee (2) maanden vóór het tijdstip van aanpassing en de noemer door hetzelfde prijsindexcijfer, zoals dit gold voor het jaar daarvoor.
Indien het Centraal Bureau voor de Statistiek ter zake van het hiervoor bedoelde prijsindexcijfer overgaat tot publicatie van een reeks op meer recente prijsbasis, zullen de cijfers van de nieuwe reeks in aanmerking worden genomen, zo nodig na en in overleg met het Centraal Bureau voor de Statistiek uit te voeren koppeling tussen die cijfers en de cijfers van eerder gebruikte reeksen.
Komen de in het vorige zinnen bedoelde gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek te ontbreken, dan zal Nijmegen gerechtigd zijn in overleg met de eigenaar van het dienend erf de aanpassing van de vergoeding te berekenen aan de hand van andere vergelijkbare en tevens objectief verifieerbare gegevens.
6.4.Kwalitatieve verplichting/kettingbeding
Voor zover de hiervoor gemelde verplichtingen niet kunnen worden gevestigd als een erfdienstbaarheid, komen partijen hierbij overeen dat de in de artikelen 6.1 tot en met 6.3 opgenomen bepalingen, welke daarvoor vatbaar zijn, het karakter hebben van een kwalitatieve verplichting zoals bedoeld in artikel 6:252 Burgerlijk Wetboek, als gevolg waarvan deze verplichtingen zullen overgaan op degenen die het dienend erf onder bijzondere titel zullen verkrijgen, en dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik zullen verkrijgen.
Voor zover de hiervoor gemelde verplichtingen tevens niet kunnen worden opgelegd als kwalitatieve verplichtingen, komen partijen hierbij overeen dat deze verplichtingen het karakter hebben van een kettingbeding.
De hiervoor gemelde verplichtingen voor de eigenaar van het dienend erf zullen derhalve bij elke vervreemding van de eigendom of bij verlening van enig beperkt of zakelijk genotsrecht van het dienend erf aan de nieuwe verkrijger moeten worden opgelegd en ten behoeve van Nijmegen worden bedongen en aangenomen en in elke verdere akte van levering als kettingbeding woordelijk moeten worden opgenomen op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare boete van * **(toelichting voor passerend notaris: een bedrag gelijk aan de op het moment van passeren van deze akte geldende bijdrage per parkeerplaats in het bereikbaarheidsfonds van Nijmegen), te betalen aan Nijmegen door de eigenaar van het dienend erf, haar/zijn verkrijger en iedere opvolgende verkrijger die verzuimt op te leggen, te bedingen en aan te nemen ten behoeve van Nijmegen, onverminderd het recht van Nijmegen tot het vorderen van schadevergoeding op grond van de wet.
Naast het vorderen van de hiervoor bedoelde boete met de hiervoor bedoelde schadevergoeding heeft/hebben de belanghebbende(n) het recht om nakoming te vorderen.
De in dit artikel vermelde boete zal jaarlijks worden aangepast aan de hand van het verloop van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek te publiceren consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (2006=100).
Alle aanpassingen zullen worden bereikt door de laatst geldende vergoeding te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller wordt gevormd door eerder gemeld prijsindexcijfer, zoals dit definitief is gepubliceerd in de kalendermaand twee (2) maanden vóór het tijdstip van aanpassing en de noemer door hetzelfde prijsindexcijfer, zoals dit gold voor het jaar daarvoor.
Indien het Centraal Bureau voor de Statistiek ter zake van het hiervoor bedoelde prijsindexcijfer overgaat tot publicatie van een reeks op meer recente prijsbasis, zullen de cijfers van de nieuwe reeks in aanmerking worden genomen, zo nodig na en in overleg met het Centraal Bureau voor de Statistiek uit te voeren koppeling tussen die cijfers en de cijfers van eerder gebruikte reeksen.
Komen de in het vorige zinnen bedoelde gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek te ontbreken, dan zal Nijmegen gerechtigd zijn in overleg met de eigenaar van het dienend erf de aanpassing van de vergoeding te berekenen aan de hand van andere vergelijkbare en tevens objectief verifieerbare gegevens.
Ter zake van de kwalitatieve verplichtingen, wordt door partijen woonplaats gekozen ten kantore van de bewaarder van deze akte.
6.5.****Rangwisseling/respectering kwalitatieve verplichtingen en kettingbedingen
Mede verschijnt voor mij, notaris, *, voornoemd, thans handelend in haar hoedanigheid van schriftelijk gevolmachtigde van:
hierna te noemen: hypotheekhouder *.
Van het bestaan van deze volmacht is mij, notaris, genoegzaam gebleken uit * aan deze akte gehechte stuk (bijlage *).
* en voor zover nodig Nijmegen enerzijds en de genoemde hypotheekhouder * anderzijds verklaren dat zij met toepassing van rangwisseling als bedoeld in artikel 3:262 lid 2 Burgerlijk Wetboek zijn overeengekomen dat de ten behoeve van het heersend erf en ten laste van het * te Nijmegen, kadastraal bekend gemeente *, sectie *, nummer * als dienend erf te vestigen erfdienstbaarheid in rang hoger zal zijn dan het volgende hypotheekrecht dat aan de genoemde hypotheekhouder toekomt:
een recht van hypotheek ten behoeve van de hypotheekhouder, verleend bij een akte, verleden op * voor Mr *, notaris te *, ingeschreven in de daartoe bestemde openbare registers op * in deel * nummer *.
Voorts verklaart de comparante, mevrouw *, namens de door haar vertegenwoordigde hypotheekhouder dat door deze hypotheekhouder de in deze akte ten laste van * opgenomen kwalitatieve verplichtingen en kettingbedingen, bij de eventueel noodzakelijke uitoefening van dit hypotheekrecht door deze hypotheekhouder, zullen worden gerespecteerd, ook al zijn deze kwalitatieve verplichtingen en kettingbedingen later overeengekomen dan de vestiging van het aan de hypotheekhouder toekomende gemelde hypotheekrecht.
Verzoek tot wijziging inhoud onderhavige akte
7.1.Nijmegen zal een verzoek tot wijziging van de inhoud van de onderhavige akte alleen overwegen indien het alsdan geldende parkeerbeleid van Nijmegen zich daar niet tegen verzet. Aan een eventuele wijziging kan Nijmegen (financiële) voorwaarden verbinden.
7.2.Partijen verlenen volmacht aan ieder van de medewerkers van mij, notaris, om mede voor en namens hen eventuele verbeteringen, aanvullingen en nadere verklaringen als bedoeld in de artikelen 18 lid 3, 23 en 43 van de Kadasterwet terzake deze akte te constateren.
7.3.Ter zake van de uitvoering van deze overeenkomst, ook voor fiscale gevolgen en ter zake van de inschrijving van een afschrift van deze akte in de openbare en kadastrale registers, wordt woonplaats gekozen ten kantore van de bewaarder van deze akte.
De verkrijging die voor de in deze akte genoemde verkrijger (Gemeente Nijmegen) in deze akte voortvloeit, is vrijgesteld van heffing van overdrachtsbelasting en wel op grond van artikel 15 lid 1 letter c van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, aangezien er sprake is van een verkrijging door een gemeente.
De comparanten zijn mij, notaris, bekend.
De identiteit van de comparanten is, voor zover nog nodig, door mij, notaris, aan de hand van de hiervoor (eventueel) vermelde documenten vastgesteld.
Deze akte is opgemaakt te * op de datum als aan het begin van deze akte vermeld. De comparanten hebben verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen.
Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte en een toelichting daarop is deze akte na beperkte voorlezing door de comparanten ondertekend.
Onmiddellijk daarna is deze akte door mij, notaris, ondertekend om
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-61593.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.