Gemeenteblad van Wijchen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wijchen | Gemeenteblad 2016, 57228 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wijchen | Gemeenteblad 2016, 57228 | Overige besluiten van algemene strekking |
Bedrijfsvoeringsorganisatie Doelgroepenvervoer Regio Arnhem-Nijmegen
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Arnhem, Berg en Dal, Beuningen, Doesburg, Druten, Duiven, Heumen, Lingewaard, Montferland, Mook en Middelaar, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort, Wijchen en Zevenaar,
hierna te noemen de deelnemers;
Deelnemers besloten hebben om samen te gaan werken op het gebied van het regionale doelgroepenvervoer;
De verwachting is dat samenwerking de kwaliteit van dienstverlening naar zowel de eigen organisaties als de inwoners zal vergroten;
De verwachting is dat samenwerking ook zal leiden tot kostenbesparingen en een verhoging van de efficiency;
Deelnemers willen samenwerken ter behartiging van de sturing en beheersing van hun ondersteunende processen en van uitvoeringstaken;
Deelnemers hebben besloten om deze samenwerking vorm te geven middels een bedrijfsvoeringsorganisatie;
Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden van de DRAN
Artikel 3 Te behartigen belangen
De DRAN is ingesteld ter gemeenschappelijke behartiging van de belangen van de deelnemers met betrekking tot het tot stand brengen, ontwikkelen en in stand houden van een kwalitatief hoogwaardig, herkenbaar, efficiënt en eenvoudig te gebruiken doelgroepenvervoer. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van reizigers en hun sociale netwerk en wordt erop toegezien dat het aanvullend vervoer ook in het buitengebied en de kleine kernen voldoende gewaarborgd is en dat het vervoer een optimale aansluiting heeft op het openbaar-vervoer-netwerk.
Artikel 5 Overeenkomst provincie Gelderland
Voor het uitvoeren van de taak aanvullend vervoer genoemd in artikel 4 lid 2 is de DRAN een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met de provincie Gelderland. In deze overeenkomst komen de provincie Gelderland en de bedrijfsvoeringsorganisatie overeen dat de DRAN de taak van het aanvullend vervoer (basismobiliteit) uitvoert voor de provincie Gelderland.
Hoofdstuk 3: Inrichting, samenstelling en werkwijze van het bestuur
Een lid van het Bestuur dat van opvatting is dat een besluit als bedoeld in lid 4 tot ongewenste en onrechtvaardige gevolgen leidt, voor de deelnemer die hij vertegenwoordigt, kan voorafgaande aan de vergadering een gemotiveerd en beargumenteerd schriftelijk verzoek indienen om via de escape-procedure te stemmen.
§ 2 Informatie en verantwoording
Artikel 11 Informatie en verantwoordingsplicht
Het Bestuur verstrekt een deelnemer halfjaarlijks een rapportage over de verrichte werkzaamheden en de verlangde inlichtingen. Een lid van het Bestuur geeft de deelnemer, die hij vertegenwoordigt, mondeling of schriftelijk de door één of meer leden, overeenkomstig het reglement van orde van dat college, verlangde inlichtingen.
Hoofdstuk 5 Financiële bepalingen
Artikel 16 Procedure begrotingsbehandeling
Het Bestuur zendt het ontwerp van de begroting onder bijvoeging van de zienswijzen van de gemeenteraden, zijn commentaar daarop en zo nodig een nota van wijziging uiterlijk drie weken voor de voorgenomen datum van vaststelling aan de gemeenteraden. Artikel 35, tweede lid van de Wgr is ten aanzien van dit commentaar en de nota van wijziging van overeenkomstige toepassing.
Artikel 18 Gemeentelijke Bijdragen
Het Bestuur stelt de jaarlijkse verdeling van de kosten zoals worden opgenomen in de begroting, vast op basis van de volgende uitgangspunten:
De voorbereidingskosten van de DRAN worden verdeeld over de deelnemers waarbij gewerkt gaat worden met een drempelbedrag van € 15.000,– per deelnemer. Het bedrag wat resteert wordt verdeeld op basis van inwonersaantallen over de gemeenten die dat betreft (dat wil zeggen die in de kostenverdeling alleen op basis van inwoners boven het drempelbedrag uitkomen).
De structurele kosten van de DRAN worden verdeeld over de deelnemers waarbij gewerkt gaat worden met een drempelbedrag van € 5.000,– per deelnemer. Het bedrag wat resteert wordt verdeeld op basis van inwonersaantallen over de gemeenten die dat betreft (dat wil zeggen die in de kostenverdeling alleen op basis van inwoners boven het drempelbedrag uitkomen).
Artikel 19 Informatievoorziening
Het bestuur geeft voor 1 maart van elk lopend boekjaar inzicht in te verwachten ontwikkelingen alsmede de algemene financiële kaders voor het opvolgende jaar, teneinde de gemeenten in staat te stellen daar in hun begrotingscyclus op te anticiperen.
Artikel 20 Aanbieding rekening
Van de inkomsten en uitgaven van de DRAN wordt door het Bestuur over het dienstjaar verantwoording gedaan onder overlegging van de rekening en het verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de krachtens artikel 213, tweede lid van de Gemeentewet aangewezen deskundigen. Voor de raad dient het Bestuur te worden gelezen.
Hoofdstuk 8: Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Een uittredingsplan wordt vastgesteld als ten minste tweederde van de deelnemers waaronder de uittredende deelnemer, daartoe besluit. Het Bestuur kan een onafhankelijke derde opdracht geven een uittredingsplan op te stellen, nadat op de inhoud van deze opdracht instemming is verkregen van het college van de deelnemer die wenst uit te treden. De kosten van het inschakelen van de onafhankelijke derde zijn voor rekening van de deelnemer die wenst uit te treden.
Bij uittreding gedurende de looptijd van het contract zullen de financiële gevolgen van de uittreding voor rekening van de uittredende deelnemer komen.
Bij een uittreding na afloop van de looptijd van het contract zullen de alleen de directe kosten voor rekening van de uittredende deelnemer komen.
Omdat de DRAN een rechtspersoon is, moet deze worden ingeschreven in het Handelsregister. Daarvoor is nodig dat een statutaire vestigingsplaats wordt gekozen. Ook om te bepalen bij welke bestuursrechter men in beroep kan gaan. Artikel 10 lid 3 van de Wgr vereist dat in de regeling de plaats van vestiging wordt aangewezen.
De gemeente van de plaats van vestiging is op grond van artikel 33 belast met de toezending van de regeling aan GS en de bekendmaking van de regeling in de Staatscourant.
Artikel 10 lid 1 van de Wgr vereist dat de regeling het belang of de belangen ter behartiging waarvan zij zijn getroffen vermeldt.
De Wgr vereist dat het Bestuur een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vaststelt.
Artikel 18 juncto 16 en 19 lid 1 van de Wgr vereisen het volgende. In de regeling moeten bepalingen worden opgenomen omtrent de wijze waarop een lid van het Bestuur ter verantwoording kan worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.
Daarnaast moet de regeling bepalingen bevatten over de wijze waarop (een lid van) het Bestuur de door raadsleden gevraagde inlichtingen dient te verstrekken.
De artikelen 34 t/m 35 Wgr bevatten bepalingen over de financiën van een BVO. In Hoofdstuk 5 van de gemeenschappelijke regeling zijn alleen bepalingen opgenomen, die een aanvulling vormen op de wettelijke bepalingen.
Artikel 35 lid 6 van de Wgr bepaalt dat de artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing zijn. Dit houdt in dat ook bij een BVO de financiële verordeningen als bedoeld in artikel 212 en 213 van de Gemeentewet moeten worden vastgesteld. Gelet op de plaatsing van deze bepaling in artikel 35 is dit een bevoegdheid van het bestuur; de overige bepalingen van artikel 35 bevatten namelijk bestuursbevoegdheden.
Artikel 35 van de Wgr bevat geen termijn voor de zienswijzeprocedure door de raad. In deze regeling is bepaald dat de raad een termijn van acht weken heeft om haar zienswijze kenbaar te maken. Binnen drie weken na het verstrijken van deze termijn, stuurt het Bestuur haar reactie op de zienswijzen aan de raden.
De begroting van de gemeenschappelijke regeling dient in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten te zenden. Dit betreft een fatale termijn. Deze termijn is zo vroeg in het jaar gelegen om de deelnemende gemeenten de mogelijkheid te geven de begroting van de gemeenschappelijke regeling in hun eigen begroting te verwerken. Er is voor gekozen dat de vaststelling van de begroting bij meerderheid kan geschieden ter voorkoming dat er een patstelling kan ontstaan, waardoor preventief toezicht bij niet tijdige vaststelling dreigt.
De taken van de DRAN horen, wanneer ze binnen de eigen gemeente worden uitgevoerd, veelal binnen één (bedrijfsvoerings)programma. In dat geval hebben de college’s het mandaat om binnen het programma te schuiven met budgetten. Conform deze systematiek wordt voorgesteld om het bestuur van de DRAN eveneens het mandaat te verstrekken tot verschuivingen binnen de begroting, mits dit past binnen de gemeentelijke bijdragen.
De DRAN dient te beschikken over voldoende liquide middelen om haar taken uit te voeren. In dit artikel is dit afgedekt door te kiezen voor bevoorschotting per kwartaal vooraf.
De genoemde data zijn gekozen zodat de gemeenten de uitkomsten van de rapportages kunnen gebruiken in hun voor- en najaarsnota.
Artikel 28 van de Wgr bepaalt dat geschillen omtrent de toepassing van een regeling tussen besturen van deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie door GS worden beslist (voor zover op grond van de wet de rechterlijke macht niet bevoegd is). In een regeling kan een voorportaal worden opgenomen, dat moet worden aangewend voordat het geschil aan GS wordt voorgelegd. Dit kan zijn ‘onderling overleg’ zoals voorgesteld, maar ook bijvoorbeeld mediation of niet-bindend deskundigenadvies. In laatste instantie beslist GS over een geschil.
Op grond van artikel 41 lid 1 van de Archiefwet is het bestuur belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de DRAN. Artikel 15 van het Archiefbesluit bepaalt dat het Bestuur ten aanzien van zijn archiefbescheiden beheersregels moeten vaststellen.
Artikel 9 lid 1 van de Wgr vereist dat een regeling die voor onbepaalde tijd wordt getroffen, bepalingen bevat omtrent wijziging, opheffing, toetreding en de gevolgen van uittreding. Geadviseerd wordt om m.b.t. de beslissingen hieromtrent unanimiteit te vereisen.
Op grond van artikel 9 lid 1 en artikel 1 lid 3 van de Wgr moeten de deelnemers voor het wijzigen van, toetreden tot en uittreden uit een regeling toestemming verkrijgen van hun raden.
Het verzoek tot toetreding zou kunnen worden ingediend bij een van de deelnemers. Geadviseerd wordt om het verzoek te laten indienen bij het Bestuur.
Geadviseerd wordt om op te nemen dat pas na een bepaalde termijn kan worden uitgetreden. Teneinde de periode over een collegeperiode te tillen is er gekozen voor een termijn van vijf jaar.
In geval een uittreding op robuuste wijze verloopt, kan het verstandig zijn om een derde in te schakelen voor het maken van een uittredingsplan. Dit kan een onafhankelijke registeraccountant zijn, maar ook een andersoortig een financieel adviseur of een mediator behoort tot de mogelijkheden.
Artikel 9 lid 2 van de Wgr vereist dat de regeling waarbij een bvo wordt ingesteld bepalingen inhoudt omtrent de vereffening van het vermogen ingeval de bvo wordt ontbonden. Lid 3 bepaalt dat de rechtspersoon DRAN na zijn ontbinding blijft voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is.
Gelet op artikel 26 van de Wgr moet een keuze gemaakt worden welk gemeentebestuur de gemeenschappelijke regeling aan GS zendt en deze bekendmaakt. Dit is ofwel het gemeentebestuur dat daarbij bij gemeenschappelijke regeling is aangewezen ofwel de gemeente van de plaats van vestiging. Geadviseerd wordt om de gemeente waarin de DRAN statutair wordt gevestigd (zie artikel 2) te belasten met de toezending van de gemeenschappelijke regeling aan GS van Gelderland.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-57228.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.