Nadere regels Sportinitiatieven

Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam;

 

gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Organisatie, Haven, Binnenstad en Sport van 19 april 2016; kenmerk 16MO04449;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

overwegende dat:

  • ten aanzien van de voormalige deelgemeentelijke budgetten sportprogrammering, het stedelijk budget ouderensport, de programmering op de Cruijff Courts en Krajicek Playgrounds en het maatschappelijk verantwoord ondernemen door de betaalde voetbalorganisaties nog geen stedelijk beleid is vastgesteld;

  • met de regeling Sportinitiatieven voor de genoemde beleidsterreinen stedelijk beleid is geformuleerd;

  • met de Nadere regels Sportinitiatieven aanvullende regels op de Subsidieverordening Rotterdam 2014 zijn geformuleerd, die het mogelijk maken subsidieaanvragen voor sportinitiatieven te verlenen of te weigeren;

  • de Sportnota 2017+ op 1 januari 2017 in werking treedt;

  • de collegetarget Sportparticipatie in 2015 is vastgesteld;

  • de Algemene regeling en Nadere regels Sportinitiatieven in hun uitwerking een bijdrage moeten leveren aan zowel de realisatie van de ambities in de Sportnota 2017+ als de collegetarget sportparticipatie.

besluit vast te stellen:

 

Nadere regels Sportinitiatieven

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

1. college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

 

2. eenmalige subsidie:

subsidie zoals bedoeld in artikel 1, sub a, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

3. gebied:

gebied als bedoeld in artikel 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;

 

4. jaarlijkse subsidie:

subsidie zoals bedoeld in artikel 1, sub b, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

5. sportinitiatief:

activiteit, sportevenement of (de ontwikkeling van) een methodiek/werkwijze om Rotterdammers duurzaam (langdurig) aan het sporten en bewegen te krijgen en Rotterdamse sporters structureel aan het sporten te houden;

 

6. subsidieplafond:

subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4, lid 2 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

7. vitale gemeenschap:

een gemeenschap waar kwaliteit van leven en een gezonde levensstijl voorop staan. Woningen, sociale voorzieningen, de inrichting van de buitenruimte, het openbaar vervoer en de sport en beweegfaciliteiten dragen bij aan een gezonde levensstijl.

Artikel 2 Doel Nadere regels Sportinitiatieven

Het doel van deze nadere regels is verenigingen en organisaties met een financiële bijdrage in staat te stellen om met sportstimulerende initiatieven meer Rotterdammers duurzaam (d.w.z. langdurig) aan het sporten en bewegen te krijgen en Rotterdamse sporters structureel aan het sporten te houden. De gemeente hanteert uitgangspunten, waaraan de subsidieaanvraag dient te voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie. De uitgangspunten zijn:

  • a.

    sport- en beweegactiviteiten of methodieken die ontwikkeld worden voor het stimuleren van langdurige sportdeelname;

  • b.

    beschikbaar voor alle Rotterdammers;

  • c.

    inzet op de behoefte onder de Rotterdammers;

  • d.

    er is speciale aandacht voor doelgroepen, zoals ouderen en Rotterdammers die minder dan 12 keer per jaar 1 uur intensief bewegen, en voor de gebieden met een lage sportparticipatie;

  • e.

    kan naast het hoofddoel sport en bewegen ook sport als middel dienen, zoals talentontwikkeling, gezondheid of voorkomen van sociaal isolement;

  • f.

    eenmalige gemeentelijke bijdrage.

Artikel 3 Toepassingsgebied nadere regels

  • 1.

    Deze nadere regels hebben betrekking op subsidies vanaf het jaar 2017.

  • 2.

    Voor subsidiering kunnen in aanmerking komen aanvragen die voldoen aan de onderstaande voorwaarden:

    • a.

      sportinitiatieven dragen bij aan de ambities en doelstellingen van de Sportnota 2017;

    • b.

      sportinitiatieven sluiten aan op de behoefte van de Rotterdammers;

    • c.

      sportinitiatieven dragen bij aan de in 2015 vastgestelde collegetarget sportparticipatie;

    • d.

      aanvragen voor eenmalige subsidie(s) voor maximaal twee achtereenvolgende jaren;

    • e.

      sportinitiatieven die in het voorgaande jaar niet met financiering van de gemeente in hetzelfde gebied plaats hebben gevonden;

    • f.

      sportinitiatieven die niet uit andere overheidsregelingen een vergoeding voor het sportinitiatief ontvangen, tenzij er sprake is van medefinanciering door het betreffende overheidsorgaan.

  • 3.

    Voor subsidiëring kunnen in aanmerking komen de subsidieaanvragen ingediend door een rechtspersoon met volledige rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk.

Artikel 4 Subsidieplafonds en verdeelsleutel

  • 1.

    Voor 2017 geldt een subsidieplafond voor sportinitiatieven van € 430.000,–. Hiervan is maximaal € 271.000,– beschikbaar voor subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 6 (jaarlijkse subsidies) en maximaal € 159.000,– beschikbaar voor subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 5 (éénmalige subsidies).

  • 2.

    Indien in een jaar blijkt dat aanvragen voor jaarlijkse subsidies lager uitvallen dan het maximaal vastgestelde bedrag van € 271.000,–, dan kan het restant van dit bedrag beschikbaar komen voor aanvragen voor éénmalige subsidies.

  • 3.

    De verdeling van de middelen geschiedt met inachtneming van de in lid 1 genoemde subsidieplafonds en voor zover het gaat om de aanvragen voor éénmalige subsidies op basis van de volgorde van ontvangst van de subsidieaanvragen.

Artikel 5 Subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag dient te voldoen aan de volgende voorwaarden en eisen:

  • a.

    een sportinitiatief;

  • b.

    geeft invulling aan een sport- of beweegbehoefte bij Rotterdammers op stedelijk en/of gebiedsniveau, als bedoeld in artikel 3;

  • c.

    samenwerking met andere organisaties of verenigingen;

  • d.

    afgestemd met de sportregisseur van Sport & Cultuur;

  • e.

    inzet van meerdere vrijwilligers;

  • f.

    laagdrempelig;

  • g.

    vermeldt de datum en duur van het sportinitiatief;

  • h.

    voorstel voor soort en aantal te leveren prestaties;

  • i.

    goede prijs/kwaliteitsverhouding;

  • j.

    financiering van minimaal 30% van de begrote kosten. Deze financiering kan de aanvrager regelen met partners of derden en/of door medefinanciering door (een) overheidsorga(a)n(en);

  • k.

    bedraagt maximaal 70% van de begrote kosten met een maximumbedrag van € 20.000,– per aanvraag voor een sportinitiatief;

  • l.

    een werkplan ingevuld in het door het college vastgestelde format;

  • m.

    bevat, inclusief het aangevraagde subsidiebedrag een sluitende begroting. De begroting bevat de volgende gegevens:

    • m.1.

      de uitgaven met een onderscheid in de kosten, eenmalig of structureel;

    • m.2.

      de bijdrage van de subsidieaanvrager en de bijdrage per co- en/of medefinancierder;

    • m.3.

      de gevraagde gemeentelijke bijdrage;

    • m.4.

      een beschrijving hoe het initiatief na afloop van het initiatief kostendekkend voortgezet kan worden, zonder gemeentelijke bijdrage.

Artikel 6 Couleur locale

In afwijking van de bepalingen in artikelen 3, sub d en e, en 5, sub c, kunnen voor jaarlijkse subsidiering in aanmerking komen de subsidieaanvragen die minimaal vallen onder zes van de onderstaande acht bepalingen. De subsidieaanvragen dienen wel aan de overige bepalingen in de artikelen 3 en 5 te voldoen.

  • a.

    subsidieaanvragen voor sport- en beweegactiviteiten of sportevenementen gedaan op basis van een tussen de gemeente Rotterdam en een vereniging of organisatie gesloten overeenkomst;

  • b.

    subsidieaanvragen voor een sportactiviteit of sportevenement die bijdragen aan het imago Rotterdam als sportstad;

  • c.

    subsidieaanvragen voor sport- en beweegactiviteiten of sportevenementen gericht op gezonde voeding en beweging;

  • d.

    subsidieaanvragen voor sport- en beweegactiviteiten of sportevenementen voor doelgroepen waar nog weinig tot geen aanbod voor is in Rotterdam;

  • e.

    subsidieaanvragen voor sport- en beweegactiviteiten of sportevenementen die aansluiten op de prioritering die in de analyse van het gebied is gesteld;

  • f.

    subsidieaanvragen voor sport- en beweegactiviteiten of sportevenementen waaraan binnen een gebied behoefte is, maar die zonder gemeentelijke subsidie niet duurzaam binnen het gebied aangeboden kunnen worden;

  • g.

    subsidieaanvragen voor sport- en beweegactiviteiten of evenementen die bijdragen aan het behoud van de vitaliteit en leefbaarheid in gebieden met een beperkt verzorgingsgebied of geïsoleerde ligging binnen de gemeente Rotterdam;

  • h.

    subsidieaanvragen voor sport- en beweegactiviteiten of evenementen die georganiseerd worden in gebieden met weinig sportvoorzieningen.

De gemandateerde subsidiebeschikker bepaalt of de sport- en beweegactiviteiten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd valt onder de couleur locale aan de hand van de hierboven gestelde criteria.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de SVR 2014 wordt op basis van deze nadere regeling de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan het gestelde in de artikelen 2, 3, 5 en 6;

  • b.

    bij afhandeling op volgorde van ontvangst het in artikel 4 vermelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 8 Verlenen en vaststellen

  • 1.

    Subsidies worden direct door de gemandateerde subsidiebeschikker vastgesteld.

  • 2.

    In de beschikking tot subsidieverlening worden de te leveren prestatie(s)/activiteit(en) opgenomen.

Artikel 9 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger meldt de publiciteit rond een sportinitiatief aan de afdeling Communicatie bij de directie Sport & Cultuur.

  • 2.

    Aan de publiciteit bij een te ontwikkelen methodiek kan de gemeente de voorwaarde stellen dat daarin vermeld wordt dat de methodiek ontwikkeld is met (mede)financiering van de gemeente Rotterdam.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient het sportinitiatief, indien het een sportactiviteit is, in de sport- en beweegdatabase van de gemeente Rotterdam te (laten) opnemen.

  • 4.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk 12 weken na afloop van het sportinitiatief een inhoudelijk verslag van het sportinitiatief in bij het college.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze nadere regels worden gepubliceerd in het gemeenteblad en treden in werking op 1 mei 2016.

Artikel 11 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels Sportinitiatieven.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 april 2016.

De secretaris,

Ph.F.M. Raets

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting op de Nadere Regels Sportinitiatieven

Artikel 2, doel nadere regels Sportinitiatieven

Op basis van de algemene regeling en nadere regels Sportinitiatieven stelt de gemeente middelen beschikbaar aan verenigingen en organisaties om Rotterdammers duurzaam (langdurig) aan het sporten en bewegen te krijgen en Rotterdamse sporters structureel aan het sporten te houden.

Met de hoogte van de sportparticipatie in het gebied wordt bedoeld dat aanvragen gericht op een doelgroep in dat gebied met een lagere sportparticipatie voorrang hebben boven een aanvraag gericht op een doelgroep in enig gebied met een hogere sportparticipatie. Om dit te kunnen beoordelen worden subsidieaanvragen binnen de gemeente afgestemd in ieder geval met SportRegie, de overige directies binnen het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling en de betrokken gebiedsorganisatie(s).

Artikel 3, Toepassingsgebied nadere regels

  • b.

    Zie de toelichting bij artikel 5 sub b.

  • c.

    Het sportinitiatief dient een bijdrage te leveren aan de collegetarget Sportparticipatie. In 2015 is de collegetarget vastgesteld. In de collegetarget is bepaald dat de gemeente in 2018 (meting eind 2017) de sportparticipatie tot 60% wil hebben verhoogd. Dit betekent een stijging van 1% ten opzichte van de meting sportparticipatie uitgevoerd in 2013. Destijds werd een sportparticipatie van 59% gemeten. Mocht het collegetarget voor 2018 zijn bereikt, ambieert de gemeente in 2018 een hogere sportparticipatie dan 60% te realiseren.

  • d.

    Een subsidie voor een sportinitiatief heeft tot doel succesvolle activiteiten op eigen kracht doorgang te laten vinden. In voorkomende gevallen kan het echter noodzakelijk zijn voor een langere periode subsidie te verlenen om de beoogde doelen en uitgangspunten van de algemene regeling Sportinitiatieven te bereiken. Daarom worden eenmalige subsidies verstrekt voor maximaal een periode van twee achtereenvolgende jaren.

  • e.

    Om te voorkomen dat voor hetzelfde sportinitiatief in hetzelfde gebied meerdere jaren achtereen door verschillende rechtspersonen subsidie wordt aangevraagd, komt zo’n aanvraag niet in aanmerking voor subsidie indien het sportinitiatief in het voorgaande jaar met een subsidie van de Sport & Cultuur heeft plaatsgevonden.

  • f.

    Met deze bepaling voorkomt de gemeente dat aanvragers gaan ‘shoppen’ bij de gemeente voor het verkrijgen van middelen. De sportinitiatieven worden, indien zij in een specifiek gebied plaatsvinden, ook besproken met de ambtelijke organisatie van het betreffende gebied. Bij andere overheidsregelingen valt bijvoorbeeld te denken aan een bijdrage van de directies J&O, PGW&Z of van een van de gebieden.

Artikel 4, Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1.

    Er is beperkt budget beschikbaar om sportinitiatieven te ondersteunen. Daarom wordt per kalenderjaar een subsidieplafond voor sportinitiatieven en ouderensport vastgesteld. De gemeente stelt deze plafonds definitief vast in de begroting van Sport & Cultuur. Het college stelt het bedrag voor 2017 onder voorbehoud van de begroting vast op € 430.000,– en binnen dit bedrag is maximaal € 159.000,– beschikbaar voor éénmalige subsidies en maximaal € 271.000,– beschikbaar voor structurele subsidies.

  • 2.

    In geval van onderbesteding bij jaarlijkse subsidies kan het resterende bedrag beschikbaar worden gesteld voor subsidieaanvragen voor éénmalige subsidies.

  • 3.

    De subsidieaanvragen voor éénmalige subsidies worden geprioriteerd op de volgorde van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 5, Subsidieaanvraag

  • a.

    De subsidieaanvraag betreft een aanvraag voor de uitvoering van een sportinitiatief, zijnde activiteiten, sportevenementen en (de ontwikkeling van) een methodiek. Het sportinitiatief richt zich op het duurzaam (langdurig) aan het sporten en/of bewegen krijgen van Rotterdammers en het structureel aan het sporten houden van de Rotterdamse sporter. Een aanvraag voor uitsluitend de huur van een accommodatie komt daarmee niet in aanmerking voor subsidie. Indien de huur een component is van de totale begroting en er geen alternatieve financiering is, kunnen de kosten van de huur van een accommodatie voor vergoeding in aanmerking komen.

  • b.

    Om te kunnen bepalen of een sportinitiatief inspeelt op een onder de Rotterdammers bestaande behoefte, vindt binnen de gemeente afstemming van de aanvraag plaats met SportRegie, de overige directies in het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling en de gebiedsorganisatie. De afstemming gebeurt per mail of in bestaande overlegvormen.

  • c.

    De gemeente wil dat subsidieaanvragers samenwerken met hun partners in de wijk, het gebied of in Rotterdam. Samenwerking bevordert het bereiken van de beoogde doelgroep en biedt de mogelijkheid dat een sportinitiatief meerdere gemeentelijke doelen kan dienen, dat het initiatief bijvoorbeeld ook bijdraagt aan het bieden van een sociaal netwerk aan burgers.

  • d.

    Afstemming met de sportregisseur van Sport & Cultuur is nodig omdat deze ambtenaar inzicht heeft in de behoefte in een gebied en zicht heeft op de activiteiten die in het betreffende gebied worden georganiseerd. Dat inzicht heeft de sportregisseur zowel ten aanzien van de door de gemeente als de door derden gefinancierde activiteiten. Op deze wijze kan worden voorkomen dat meerdere concurrerende activiteiten of initiatieven tegelijk plaatsvinden die elkaars potentiele deelnemers wegtrekken.

  • e.

    De gemeente wil dat de vrijwilligers betrokken zijn en blijven bij hun vereniging(en) en het gebied waar zij wonen. Daarom wordt inzet van minimaal twee vrijwilligers gevraagd bij de uitvoering van het sportinitiatief.

  • f.

    Bij laagdrempeligheid wordt bijvoorbeeld bedoeld een betaalbaar tarief voor de deelnemers, een korting op de contributie, de afstand van huis tot de activiteit, de toegankelijkheid van het gebouw en de fysieke en mentale mogelijkheden van de deelnemers. Initiatieven voor ouderen worden aangeboden zonder dat daar langdurige verplichtingen voor de ouderen aan verbonden zijn, zoals een verplicht lidmaatschap van een jaar.

  • h.

    Aan de subsidieverlening worden prestaties verbonden. De subsidieaanvrager doet in zijn aanvraag een voorstel van te leveren prestaties en/of activiteiten. Te leveren prestaties kunnen bijvoorbeeld zijn:

    • aantal sporters en/of bezoekers;

    • aantal uren dat de sporters sporten;

    • aantal bezoekers dat lid wordt van een sportvereniging.

  • i.

    Bij het beoordelen of er sprake is van een goede prijs/kwaliteitsverhouding neemt de gemeente de prijzen in het economisch verkeer mee. Ten aanzien van de kwaliteit van het sportinitiatief beoordeelt de gemeente het sportinitiatief op de bijdrage die het initiatief aan de gemeentelijke doelen levert en het voldoen aan de eisen gesteld aan de subsidieaanvraag (artikelen 3 en 5).

  • j.

    Om de kans te vergroten dat succesvolle activiteiten op eigen kracht doorgang te laten vinden, dient de subsidieaanvrager financieel bij te dragen aan het sportinitiatief door zorg te dragen voor een bijdrage van minimaal 30% van de begrote kosten. Deze kosten kan de aanvrager voor eigen rekening nemen of delen met de samenwerkende partners of deels bekostigen via financiering door andere (directies van) overheden dan de directie Sport & Cultuur.

  • l.

    In het (werk)plan beschrijft de subsidieaanvrager de activiteit of methodiek. Hiervoor maakt de subsidieaanvrager gebruik van het door het college vastgestelde formulier voor het werkplan. Dit formulier is te vinden bij de subsidieportal van de gemeente Rotterdam, www.rotterdam.nl/subsidies.

Artikel 6, Couleur locale

Sportinitiatieven worden mede ingezet om vitale en leefbare gemeenschappen te bevorderen in Rotterdam. Een aantal gebieden in Rotterdam – Hoek van Holland, Rozenburg, Pernis en Overschie – liggen in de gemeente Rotterdam geïsoleerd, zijn kleinschalig, hebben een beperkt aantal voorzieningen en beschikken niet tot nauwelijks over de mogelijkheid om sporters uit ander delen van Rotterdam te trekken. Voorts zijn er een aantal initiatieven in Rotterdam die bijdragen aan het sportimago van de stad. Omdat het niet wenselijk is de genoemde activiteiten en evenementen slechts eenmalig aan te bieden, kennen de nadere regels onder voorwaarden de mogelijkheid jaarlijkse subsidies te verstrekken in plaats van eenmalige subsidies. De subsidieaanvraag dient, om in aanmerking te komen voor deze uitzonderingsbepaling minimaal aan zes van de acht bepalingen in dit artikel te voldoen. De overige artikelen en bepalingen van de nadere regels blijven onverkort van toepassing op de te verlenen subsidies.

Artikel 8, Verlenen en vaststellen

  • 1.

    Om de administratieve lasten voor de subsidieontvanger en de gemeente te beperken wordt de subsidie verleend en direct vastgesteld.

  • 2.

    In de subsidiebeschikking staan de op basis van de subsidieaanvraag afgesproken en te verrichten prestatie(s)/activiteit(en).

Artikel 9, Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger dient de publiciteit te melden aan de afdeling Communicatie bij Sport & Cultuur. Dit maakt het mogelijk te beoordelen of de publiciteit rond het sportinitiatief meegenomen kan worden bij andere gemeentelijke communicatie-uitingen.

  • 3.

    Aan een subsidieverlening worden tegenprestaties verbonden, zoals de opname in de sport- en beweegkalender van de gemeente Rotterdam. De opname bevordert bekendheid van het sportinitiatief bij de Rotterdammers.

  • 4.

    Een inhoudelijk verslag of evaluatie van het sportinitiatief is van belang voor de gemeente. Het biedt de mogelijkheid tot monitoren en geeft inzicht in de effectiviteit van sportinitiatieven, gerelateerd aan het te behalen doel, het verhogen van de sportparticipatie.

Dit gemeenteblad 2016, nummer 63, is uitgegeven op 29 april 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR, locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven