Artikel 1 Vaste standplaatsen
1.1 Locaties
1.Vaste standplaatsen mogen slechts worden ingericht in de gebieden genoemd in bijlagen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 (winkelcentra). Voor deze gebieden geldt dat de gemeente met de betreffende winkeliersvereniging een huurovereenkomst aangaat.
2. Alleen bij winkelcentra die beschikken over een winkeliersvereniging met rechtspersoonlijkheid, mogen standplaatsen worden ingericht.
1.2 Algemene regels vast standplaatsen
1. Degene die in aanmerking wil komen voor een standplaats neemt contact op met de betreffende winkeliersvereniging.
2. Het gebruik van de standplaats is dusdanig dat de (verkeers)veiligheid is gewaarborgd en dat geen overlast/hinder kan optreden voor derden.
3. De fysieke middelen ten behoeve van een standplaats of objecten die daarvoor worden gebruikt mag/mogen op geen enkele wijze vast in de grond verankerd worden.
4. De standplaats moet na vertrek schoon worden achtergelaten.
5. Terrasmeubilair is niet toegestaan.
6. Versterkte muziek is niet toegestaan.
7. De standplaats mag slechts worden ingenomen tijdens de winkelopeningstijden zoals beschreven in de Winkeltijdenwet en/of Winkeltijdenverordening.
8. Tijdens evenementen en warenmarkten mogen standplaatshouders de aan hen toegekende standplaats op het marktterrein/evenemententerrein niet exploiteren, tenzij het gebruik van deze standplaats onderdeel uitmaakt van het ter plekke georganiseerde evenement/warenmarkt.
1.3 Huidige standplaatsvergunninghouders
1. Voor standplaatsvergunningen die voor het in werking treden van deze Nadere regels zijn verleend geldt een overgangsperiode van twee jaar na het inwerking treden er van. In deze twee jaar behoudt de vergunninghouder zijn standplaats onder de voorwaarden vermeld in de vergunning. Na deze twee jaar vervalt de vergunning van rechtswege.
2. Voor de standplaatshouders die voor het in werking treden van deze nadere regels zijn verleend ten behoeve van de minimarkten Lonneker en Boekelo geldt tevens een overgangsperiode van maximaal 2 jaar. In deze twee jaar zal met de vergunninghouders worden toegewerkt naar verzelfstandigde minimarkten. Na deze periode van twee jaar of bij verzelfstandiging van de minimarkten vervalt de vergunning van rechtswege.
3. Voor de standplaatsen genoemd in lid 1 en 2 gelden de algemene regels zoals verwoord in artikel 1.2 onverkort met uitzondering van artikel 1.2 lid 1.
|
Artikel 1 Vaste standplaatsen
1.1 Locaties
1. Vaste standplaatsen mogen slechts worden ingericht in de gebieden genoemd in bijlagen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9,10(winkelcentra). Voor deze gebieden geldt dat de gemeente met de betreffende winkeliersvereniging een huurovereenkomst aangaat.
2. Alleen bij winkelcentra die beschikken over een winkeliersvereniging met rechtspersoonlijkheid, mogen standplaatsen worden ingericht.
1.2 Algemene regels vaste standplaatsen
1.Degene die in aanmerking wil komen voor een standplaats neemt contact op met de betreffende winkeliersvereniging.
2. Het gebruik van de standplaats is dusdanig dat de (verkeers)veiligheid is gewaarborgd en dat geen overlast/hinder kan optreden voor derden.
3. De fysieke middelen ten behoeve van een standplaats of objecten die daarvoor worden gebruikt mag/mogen op geen enkele wijze vast in de grond verankerd worden.
4. De standplaats moet na vertrek schoon worden achtergelaten.
5. Terrasmeubilair is niet toegestaan.
6. Versterkte muziek is niet toegestaan.
7. De standplaats mag slechts worden ingenomen tijdens de winkelopeningstijden zoals beschreven in de Winkeltijdenwet en/of Winkeltijdenverordening.
8. Tijdens evenementen en warenmarkten mogen standplaatshouders de aan hen toegekende standplaats op het marktterrein/evenemententerrein niet exploiteren, tenzij het gebruik van deze standplaats onderdeel uitmaakt van het ter plekke georganiseerde evenement/warenmarkt.
1.3 Huidige standplaatsvergunninghouders
1. Voor standplaatsvergunningen die voor het in werking treden van deze Nadere regels zijn verleend geldt een overgangsperiode van twee jaar na het inwerking treden er van. In deze twee jaar behoudt de vergunninghouder zijn standplaats onder de voorwaarden vermeld in de vergunning. Na deze twee jaar vervalt de vergunning van rechtswege.
2. Voor de standplaatshouders die voor het in werking treden van deze nadere regels zijn verleend ten behoeve van de minimarkten Lonneker en Boekelo geldt tevens een overgangsperiode van maximaal 2 jaar. In deze twee jaar zal met de vergunninghouders worden toegewerkt naar verzelfstandigde minimarkten. Na deze periode van twee jaar of bij verzelfstandiging van de minimarkten vervalt de vergunning van rechtswege.
3. Voor de standplaatsen genoemd in lid 1 en 2 gelden de algemene regels zoals verwoord in artikel 1.2 onverkort met uitzondering van artikel 1.2 lid 1.
|