Gemeente zwolle, wijziging voorschriften ligplaatsen woonschepen op grond van artikel 3 lid 2 van de ligplaatsenverordening

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 27 oktober 2015 een wijziging in de voorschriften ligplaatsen woonschepen op grond van artikel 3 lid 2 Ligplaatsenverordening woonschepen 2013 vastgesteld. Deze wijziging treedt 26 januari 2016 inwerking en betreft de regulering van het walgebruik bij woonboten in de gemeente Zwolle.

Bovendien ligt de regeling ter inzage bij de informatiebalie in het Stadskantoor en is te raadplegen via www.zwolle.nl/bestuur/verordeningen en beleidsregels.

 

Voorschriften ligplaatsen woonschepen op grond van artikel 3 lid 2 van de ligplaatsverordening

 

Hoofdstuk 1 Veiligheids & Gezondheidseisen

 

Artikel 1 Veiligheid- en gezondheidseisen

  • 1.

    In het kader van de veiligheid en gezondheid dient een woonschip te voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      het drijvende deel van een woonschip, niet zijnde een voormalig (beroeps)binnenvaartschip, is van staal of beton.of andere materialen die duurzaam en veilig zijn waarbij geen sprake is van losse elementen.

    • b.

      in elke ruimte (vanaf de toegang van een verblijfsruimte) waardoor gevlucht wordt tot de toegang van de woning/woonschip is een rookmelder aangebracht (conform NEN 2555) aangesloten op het lichtnet.

    • c.

      ter plaatse van een stookplaats van een woonschip wordt onbrandbaar materiaal conform NEN-norm 6064 toegepast;

    • d.

      een voorziening voor de afvoer van rook is brandveilig uitgevoerd, conform NEN-norm 6062;

    • e.

      de toegang tot/vluchtweg van het woonschip sluit direct aan op de wal en is van deugdelijke kwaliteit;

    • f.

      op het woonschip zijn voorzieningen aanwezig die aansluiting op het rioleringsstelsel mogelijk maken.

    • g.

      I Het is verboden op een woonschip aggregaten te gebruiken voor het opwekken van energie.

    • g.

      II Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid g.onder I gestelde verbod, indien ter plaatse van de aangewezen ligplaats geen of onvoldoende walvoorzieningen zijn aangebracht voor het verkrijgen van de benodigde energie.

    • 2.

      De minimale gebruiksoppervlakte per persoon woonachtig op een woonschip is 12 m2.

Hoofdstuk 2 Ligplaatsen woonschepen algemeen

Artikel 2 Plaats en onderlinge afstand

  • 1.

    Het woonschip dient geheel te liggen binnen de daartoe op de ligplaatsenkaart aangeduide zone;

  • 2.

    Met het oog op brandveiligheid én het doorzicht vanaf de wal moet de afstand tussen de opbouwen van twee woonschepen minimaal 5 meter zijn en de afstand tussen de woonschepen zelf minimaal 3 meter;

  • 3.

    Het dichtzetten van de ruimte tussen woonschepen is in verband met het gewenste doorzicht niet toegestaan;

  • 4.

    Indien de afstand tussen de opbouwen minder bedraagt dan 5 meter én de afstand door verschuiving van één of meer woonschepen niet groter gemaakt kan worden, blijft de bestaande kleinere afstand als minimumafstand gelden, zolang de ligplaats door het huidige woonschip wordt ingenomen.

  • 5.

    Bij vervanging van het woonschip dient het nieuwe woonschip zodanige afmetingen te hebben dat daardoor, zo nodig aan beide zijden van het woonschip, de afstand met het aangrenzende woonschip voldoet aan de voorschriften;

  • 6.

    Er mag geen sprake zijn van ‘dubbelliggen’.

Artikel 3 Gebruik van kade, wal en waterkering

Gebruik van kade, wal of waterkering is niet toegestaan, tenzij dit gebruik expliciet is bestemd in het van toepassing zijnde bestemmingsplan.

Artikel 4 Bijboten, vlotten en recreatievaartuigen

1.Per ligplaats is één bijboot (een licht vaartuig, waarvan de bovenkant niet hoger is dan 1 meter boven de waterlijn en de oppervlakte niet groter is dan 15 m2) en één werkvlot (oppervlakte niet groter dan 4 m2) toegestaan;

Artikel 5 Wijze van meten

  • 1.

    De in deze voorschriften genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn;

  • 2.

    Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Hoofdstuk 3 Stadsgracht, Schuttevaerhaven en Achtergracht

Artikel 6 Soort schepen

  • 1.

    Ligplaatsen mogen alleen door voormalige (beroeps)binnenvaartschepen worden ingenomen. Onder voormalige (beroeps)vaartschepen worden verstaan vaartuigen die aanvankelijk zijn gebouwd als bedrijfsvaartuig, die een leeftijd hebben van minimaal 50 jaar en die qua uiterlijk zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat van bouw en uitrusting worden gehouden.

  • 2.

    Bestaande ligplaatsvergunningen voor woonschepen die niet aan de in lid 1 genoemde eis voldoen blijven gehandhaafd totdat het schip vervangen wordt.

Artikel 7 Maatvoering, hoofdvorm en massa

  • 1.

    De lengte van het schip mag maximaal 30 meter bedragen mits kan worden voldaan aan alle in deze voorschriften genoemde eisen;

  • 2.

    De breedte van het schip mag maximaal 6 meter bedragen mits de nautische situatie ter plaatse deze breedtemaat toestaat;

  • 3.

    De hoogte van luikenkap en roef mag maximaal 3 m boven de waterlijn uitsteken;

  • 4.

    De hoogte van de stuurhut mag maximaal 5 meter boven de waterlijn uitsteken;

  • 5.

    De maat van de stuurhut mag in de lengterichting maximaal 20% van de lengte van het schip bedragen;

  • 6.

    Voor- en achterdek en gangboorden moeten worden vrijgelaten, de vorm moet zo veel mogelijk aansluiten bij het oorspronkelijke karakter van het schip.

Artikel 8 Horecea- en cultuurschepen gelegen tussen Diezerpoorterbrug en Pelserbrugje.

1. De ligplaatsen zijn bestemd voor horeca- en cultuurdoeleinden met alleen in combinatie hiermee en ondergeschikt hieraan, een woonfunctie.

2. Per geval wordt gekeken naar de maatvoering van het schip en na toestemming door het college van burgemeester en wethouders wordt deze maatvoering opgenomen in de vergunning.

3. Voor horeca- en cultuurdoeleinden kunnen in de vergunning aparte voorschriften worden opgenomen ten aanzien van de bedrijfsvoering van het schip.

4. Wanneer het horeca- en/of cultuur doeleinde vervalt zal ook de woonfunctie vervallen en behoudt de gemeente het recht de ligplaats in te trekken

Hoofdstuk 4 Woonschepenhaven ‘Hasselterhaven’

Artikel 9 Maatvoering

  • 1.

    De lengte van het schip mag maximaal 25 meter bedragen mits kan worden voldaan aan de voorschriften zoals gesteld op grond van artikel 3 lid 2 van de ligplaatsverordening

  • 2.

    De breedte van het schip mag maximaal 5 meter bedragen, mits minimaal een afstand van 2,5 meter overblijft tot het hart van het watervak;

  • 3.

    De maximale nokhoogte mag niet hoger dan 5,5 meter boven de waterlijn zijn;

  • 4.

    Bij aan-, uit- danwel opbouwen en terrassen, moet een vergunning, zoals bedoeld in art.5 lid 2 van de Ligplaatsenverordening 2013, aangevraagd worden. De aan-, uit- danwel opbouwen en terrassen moeten passen binnen de maximale maatvoering, bestaan uit één geheel en zijn van staal of beton of andere materialen die duurzaam en veilig zijn waarbij geen sprake is van losse elementen.

Hoofdstuk 5 Almelose Kanaal (gedeelte tussen Schoenkuipenbrug en Hanekampbrug), Willemsvaart en Nieuwe Vecht

Artikel 10 Maatvoering

  • 1.

    De lengte van het schip mag maximaal 25 meter bedragen mits kan worden voldaan aan de voorschriften zoals gesteld op grond van artikel 3 lid 2 van de ligplaatsverordening

  • 2.

    De breedte van het schip mag maximaal 6 meter bedragen, mits de nautische situatie ter plaatse deze breedtemaat toelaat;

  • 3.

    De maximale nokhoogte mag niet hoger dan 4,5 meter boven de waterlijn zijn;

  • 4.

    Bij aan-, uit- danwel opbouwen en terrassen, moet een vergunning, zoals bedoeld in art.5 lid 2 van de Ligplaatsenverordening 2013, aangevraagd worden. De aan-, uit- danwel opbouwen en terrassen moeten passen binnen de maximale maatvoering, bestaan uit één geheel en zijn van staal of beton of andere materialen die duurzaam en veilig zijn waarbij geen sprake is van losse elementen. .

Hoofdstuk 6 Overige liggebieden

Artikel 11 Maatvoering

  • 1.

    De lengte van het schip mag maximaal 25 meter bedragen mits kan worden voldaan aan de voorschriften zoals gesteld op grond van artikel 3 lid 2 van de ligplaatsverordening.

  • 2.

    De breedte van het schip mag maximaal 6 meter bedragen, mits de nautische situatie ter plaatse deze breedtemaat toelaat;

  • 3.

    De maximale nokhoogte mag niet hoger dan 5,5, meter boven de waterlijn zijn;

  • 4.

    Bij aan-, uit- danwel opbouwen en terrassen, moet een vergunning, zoals bedoeld in art.5 lid 2 van de Ligplaatsenverordening 2013 aangevraagd worden. De aan-, uit- danwel opbouwen en terrassen moeten passen binnen de maximale maatvoering, ,bestaan uit één geheel en zijn van staal of beton of andere materialen die duurzaam en veilig zijn waarbij geen sprake is van losse elementen.

Toelichting

Hoofdstuk 1

Artikel 1

Het drijvende deel van een woonschip bestaat uit staal of beton of andere materialen die duurzaam en veilig zijn waarbij geen sprake is van losse, bij elkaar gebonden elementen. Elementen/fabrieksbakken die bedoeld zijn aan elkaar gekoppeld te worden op het water vallen hier niet onder.

Met een beperkt aantal eisen kan de (brand) veiligheid van woonschepen aanzienlijk vergroot worden. Ze zijn ook goed te controleren. Het gaat dan om:

  • a.

    Het plaatsen van rookmelders;

  • b.

    Bouwkundige voorziening bij stookplaats;

  • c.

    Eisen aan rookgasafvoer;

  • d.

    Deugdelijke loopplank;

ad a. Om tijdig gealarmeerd te worden bij brand is hebben rookmelders een belangrijke functie. De rookmelders moeten voldoen aan NEN2555 en op het lichtnet zijn aangesloten. Bij (beroeps) binnenvaartschepen waarbij geen elektriciteitsaansluiting aanwezig is op het schip kan bij uitzondering gebruik gemaakt worden van rookmelders op batterijen. De rookmelders moeten geplaatst worden op elke verdieping en in elke ruimte waardoor gevlucht moet worden.

ad b. Veel woonschepen beschikken over een houtkachel. Door warmtestraling is het van belang dat ter plaatse of in de nabijheid van de stookplaats onbrandbaar materiaal wordt toegepast. Ter verduidelijking: plastic schrootjes zijn in ieder geval niet toegestaan en steenachtig materiaal wel.

ad c. De voorziening van afvoer van rook moet brandveilig zijn uitgevoerd volgens NEN 6062. Ter verduidelijking: flexibel of PVC-achtig materiaal is in ieder geval niet toegestaan. Dubbelwandig uitgevoerde rookgasafvoer voldoet in ieder geval wel. Het is ook van belang dat waar de rookgasafvoer door het dak wordt geleid ook daar onbrandbaar materiaal wordt gebruikt.

ad d. Om veilig te kunnen vluchten in het geval van calamiteit moet de route waarlangs gevlucht wordt adequaat zijn. Een deugdelijke loopplank is daarbij een noodzakelijke voorwaarde.

ad. g.Het gebruik van aggregaten is niet gewenst vanuit milieuoverwegingen (geluidhinder, lucht- en (mogelijke) watervervuiling). Wanneer er ter plaatse van de ligplaatsen onvoldoende walvoorzieningen zijn voor het verkrijgen van de benodigde energie kan een uitzondering gemaakt worden..Wel worden dan alléén zogenoemde ‘geluidsarme’ aggregaten toegestaan

Hoofdstuk 2

Met de voorschriften wordt beoogd voor verschillende zones (stadsgrachten, woonschepenhaven en overig gebied) aan te geven wat aanvaardbaar is in die zone. Daarbij is een afweging gemaakt tussen het individueel belang en het algemeen belang. Het zal duidelijk zijn dat dit af en toe spanning oplevert. De opzet van deze voorschriften is om een zekere grens te stellen aan volume / massa van een woonschip en ‘alles er omheen’. De hierna opgenomen maximummaten voor woonschepen zitten op de grens van wat aanvaardbaar is, wanneer vanaf de wal naar een woonschip wordt gekeken. De voorschriften bieden de mogelijkheid voor één of twee woonlagen wanneer dit binnen de maximale hoogte valt.. De maximum lengte- en breedtematen (zeker wanneer een woonark 6 meter breed kan zijn) van het woonschip zijn ook zodanig dat in de meeste gevallen – ook met slechts één woonlaag – een ruim woonoppervlak tot de mogelijkheden behoort.

Artikel 2

Bij lid 1: dit betekent bijvoorbeeld impliciet ook dat een minimumafstand tot bruggen wordt aangehouden en de doorvaarroute open blijft. Ook zal dit in de praktijk er toe leiden dat de afmeerrichting parallel aan kade, wal of steiger is, tenzij dit op de ligplaatsenkaart natuurlijk anders is aangegeven.

Bij lid 5: indien de afstand tussen twee woonschepen meer dan 5 meter bedraagt, dient bij vervanging of verplaatsing van het woonschip een afstand van minimaal 2,5 meter te worden aangehouden met het punt dat in de oorspronkelijke situatie halverwege de twee woonschepen lag.

Bij lid 6: er bestaan bij invoering van de Ligplaatsenverordening enkele dubbelligsituaties. De daarbij behorende ligplaatsvergunningen blijven geldig. Het beleid zal er echter op gericht zijn om het aantal dubbelligsituaties te verminderen.

Artikel 3

De basisregel is dat gebruik van kade, wal of waterkering niet is toegestaan. Achtergrond daarvan is dat het gebruik van kades in zijn algemeenheid niet gewenst is en dat de bestaande keurvergunningen geen ruimte bieden voor het gebruik van wal, kade of waterkering. Uitzondering hierop zijn de plaatsen waarbij het gebruik van kade, wal en waterkering expliciet is bestemd in het geldende bestemmingsplan. Ook dient te worden voldaan aan de voorschriften die het Waterschap in de keur en/of keurvergunning aan de gemeente heeft opgelegd. Deze voorschriften worden dan tevens als voorschriften aan de ligplaatsvergunning verbonden en dienen door de houder van de ligplaatsvergunning te worden nageleefd. Grondslag hiervoor is artikel 4 lid 7 van de Ligplaatsverordening waarin is bepaald dat aan een ligplaatsvergunning voorschriften kunnen worden verbonden die betrekking hebben op veiligheid en volksgezondheid, het gebruik van de walkant en de bij het woonschip toegestane voorzieningen.

Artikel 4

De ligplaats is bestemd voor een woonschip, met één bijboot en één voor het onderhoud noodzakelijk vlot. Net zoals dat geldt voor mensen met een huis (aan het water) is er geen ruimte voor drijvende terrassen, drijvende schuurtjes, aanleggen van recreatievaartuigen e.d.

Hoofdstuk 3

Deze wateren maken vrijwel geheel deel uit van het bestemmingsplan ‘beschermd stadsgezicht’. De grachten en aangrenzende bebouwing zijn beeldbepalende elementen. De grachten kennen gedeeltelijk harde, rechte, gemetselde kades (Thorbeckegracht, Friesewal), gedeeltelijk schuine, groene, walkanten (Burgemeester van Roijensingel). De grachten waren in het verleden het domein van de beroepsvaart. Schepen horen bij het historisch beeld van de stad, woonarken niet. De ligplaatsen in de binnenstadsring zijn dan ook bestemd voor voormalige binnenvaartberoepsschepen. De maatvoering (lengte, breedte en hoogte) van de schepen moet passen bij de schaal van de bebouwing, zeker niet overheersen.

Artikel 6

Bestaande vergunningen van schepen die niet aan de in lid 1 genoemde eis voldoen worden gerespecteerd. Bij vervanging van het betreffende schip vervalt de vergunning echter en wordt alleen een vergunning verleend indien het woonschip aan dit voorschrift voldoet.

Artikel 8

Dit stuk stadsgracht tussen de Diezerpoorterbrug en het Pelserbrugje is bestemd voor horeca- en cultuurdoeleinden. Dit betekend dat hier uitsluitend schepen mogen liggen met als hoofdbestemming horeca- en cultuurdoeleinden Per geval wordt gekeken naar de maatvoering van het schip en bij goedkeuring door het college van burgemeester en wethouders opgenomen in de vergunning. Voor het overige vervoer over water en calamiteiten mag het schip een maximale breedte van 6 meter hebben. Naast deze hoofdfunctie en alleen in combinatie met deze hoofdfunctie kan een gedeelte van het schip als woonfunctie dienen. In de vergunning kunnen aparte voorschiften worden opgenomen ten aanzien van de bedrijfsvoering van horeca- en cultuurdoeleinden. Wanneer geen sprake meer is van horeca- en/of cultuurdoeleinden om enigerlei reden, vervalt ook de woonfunctie en heeft de gemeente het recht om de ligplaatsvergunning in te trekken.

Horecaschip: een zich op het water bevindend object ten behoeve van een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, evenwel met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

Cultuurschip: een zich op het water bevindend object ten behoeve van het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur zoals een atelier, het verzorgen van workshops en lezingen, muziek(theater), alsook ondergeschikte horeca ten dienste van deze activiteiten, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.

Hoofdstuk 4

De woonschepenhaven heeft een vrij lichte verhouding met de directe omgeving. Het is een zelfstandige woongebied. Indien alleen gelet zou worden op dit zelfstandige karakter, zou een maximum goothoogte van 5 à 5,5 meter in principe toegestaan kunnen worden. Gelet op het feit dat de woonschepen relatief dicht bij elkaar liggen, is een te grote massa (met name zich uitend in lengte en hoogte) echter ongewenst. Met het oog op de afstand tussen woonschepen onderling zijn ook aan de maximale breedtemaat grenzen gesteld.

Artikel 9

Bestaande boten mogen hun woonark uitbreiden binnen de maximale maatvoering zoals beschreven in lid 1,2 en 3 van artikel 9. Hiervoor is een vergunning van de gemeente nodig zoals bedoeld in art.5 lid 2 van de Ligplaatsenverordening 2013. De uitbreiding moet bestaan uit één geheel en is van staal of beton of andere materialen die duurzaam en veilig zijn waarbij geen sprake is van losse elementen.

Hoofdstuk 5 en 6

De woonschepen en arken liggen door de bank genomen in een omgeving met grote omgevingswaarde. Dat geldt zowel voor woonschepen en arken in bijvoorbeeld de Turfmarkt als voor de woonschepen aan de Weteringkade / Almelose kanaal en de Willemsvaart. Grote massa’s, in de lengte maar vooral ook in de hoogte, doen een aanslag op die omgeving. Om die reden worden beperkingen aangebracht in de maatvoering. Voor het gedeelte van het Almelose Kanaal tussen de Schoenkuipenbrug en de Hanekampbrug en voor de Willemsvaart is een maatvoering opgenomen die is afgeleid van de maatvoering die geldt voor de Stadsgracht, Schuttevaerhaven en Achtergracht.

Artikel 10

Bestaande boten mogen hun woonark uitbreiden binnen de maximale maatvoering zoals beschreven in lid 1,2 en 3 van artikel 10. Hiervoor is een vergunning van de gemeente nodig zoals bedoeld in art.5 lid 2 van de Ligplaatsenverordening 2013. De uitbreiding moet bestaan uit één geheel en is van staal of beton of andere materialen die duurzaam en veilig zijn waarbij geen sprake is van losse elementen.

Artikel 11

Bestaande boten mogen hun woonark uitbreiden binnen de maximale maatvoering zoals beschreven in lid 1,2 en 3 van artikel 11. Hiervoor is een vergunning van de gemeente nodig zoals bedoeld in art.5 lid 2 van de Ligplaatsenverordening 2013. De uitbreiding moet bestaan uit één geheel en is van staal of beton of andere materialen die duurzaam en veilig zijn waarbij geen sprake is van losse elementen.

Naar boven