Gemeenteblad van Tiel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tiel | Gemeenteblad 2016, 52334 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tiel | Gemeenteblad 2016, 52334 | Verordeningen |
Verordening cliëntenparticipatie Werkzaak Rivierenland 2016
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 maart 2016;
gelet op artikel 47 van de Participatiewet en artikel 2 lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening;
overwegende dat het wettelijk verplicht is te regelen de wijze waarop personen bedoeld in artikel 2 lid 3 van de Wsw en artikel 7 lid 1 van de Participatiewet, worden betrokken bij de uitvoering van deze wetten door het bestuur van de werkzaak;
besluit vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie Werkzaak Rivierenland 2016
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Cliënten: personen als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a van de Participatiewet, tevens ingezetenen van de gemeenten Culemborg, Geldermalsen, Maasdriel, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel of ingezetenen van de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, Zaltbommel met een Wsw-indicatie, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3 van de Wsw
Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden
Artikel 5. Budget cliëntenraad
Jaarlijks voor 1 april brengt de cliëntenraad aan het DB verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van het beschikbaar gestelde budget.
Beide verslagen worden door het DB ter kennis gebracht aan het AB.
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet en artikel 2 lid 3 van de Wsw. Deze artikelen dragen de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop cliënten betrokken worden bij de ontwikkeling van het beleid.
Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:
als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;
en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het DB aangeboden voorziening.
Bij de toelichting op het begrip ‘cliënten’ is aangegeven dat hieronder wordt verstaan alleen cliënten uit gemeenten die de uitvoering van de wet waaronder deze cliënten vallen (Wsw of Participatiewet), hebben opgedragen aan de Werkzaak. Dit betekent dat cliënten Participatiewet uit de gemeenten Buren en Neder Betuwe geen lid van de cliëntenraad kunnen worden, net als cliënten Wsw uit de gemeente West Maas en Waal.
Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een cliëntenraad samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties, waaronder ook kan worden verstaan organisaties welke dienstverlening bieden aan deze doelgroepen. De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het DB voor een periode van vier jaar.
De cliëntenraad, lokale cliëntenraden en in de deelnemende gemeenten actief zijnde belangengroepen kunnen kandidaten voordragen voor lidmaatschap. Het DB kan ook buiten deze voordrachten leden benoemen. Hiermee wordt benadrukt dat het DB zal sturen naar de onder lid 4 beoogde afspiegeling van cliëntgroepen, waaronder ook wordt verstaan een goede spreiding van de cliëntenvertegenwoordigers uit de deelnemende gemeenten. Het DB zal een afgewezen voordracht moeten motiveren.
Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de cliëntenraad een afspiegeling is van zowel alle in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet genoemde doelgroepen als de doelgroep van Wsw-geïndiceerden voorzover zij te maken hebben met de uitvoering door de Werkzaak. Een evenredige vertegenwoordiging van bovengenoemde groepen in de cliëntenraad is daarom het uitgangspunt van deze verordening. Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Dit uitgangspunt is in overeenstemming met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstelling van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid en het bevorderen van de eerbiediging van hun inherente waardigheid (zie het Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2007, nummer 169).
Het DB zal over beleidsvoornemens (zie ook toelichting bij artikel 5) advies vragen aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Als de adviesaanvraag uiterlijk zes weken voorafgaand aan de datum waarop het DB voornemens is het beleid vast te stellen, wordt toegezonden aan de cliëntenraad, dan kan het advies van de cliëntenraad van wezenlijke invloed zijn op het door het DB te nemen besluit.
Het wordt belangrijk geacht dat de cliëntenraad tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het derde lid bepaald dat het DB ervoor zorgt dat de cliëntenraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.
Artikel 4. Ondersteuning cliëntenraad
Om zijn taken effectief te kunnen vervullen is het van belang dat de cliëntenraad wordt gefaciliteerd. Primair d.m.v. een budget (zie art. 5) maar zonodig ook in praktische zin. Bijvoorbeeld een vergaderruimte of een ambtelijk medewerker (uit de doelgroep) ter ondersteuning is van belang, maar ook de toegang tot kantoormiddelen. Het DB kan hierover met de cliëntenraad afspraak maken en deze schriftelijk vastleggen.
Artikel 5. Budget cliëntenraad
Het budget is ter vrije besteding van de cliëntenraad. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging, organisatiekosten, onkostenvergoedingen, kantoormiddelen en andere kosten (tweede lid). Deze kosten kunnen ten laste van het budget worden gebracht tbv. het functioneren van de cliëntenraad.
De cliëntenraad moet jaarlijks voor 1 april een begroting ter goedkeuring indienen. Ook moet de cliëntenraad jaarlijks achteraf verantwoording afleggen over de besteding van de middelen, zoals vastgelegd in het derde lid.
Artikel 6. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad
In zijn algemeenheid levert de Cliëntenraad een inspanning om de cliënten te vertegenwoordigen en/of hun belangen te behartigen naar het bestuur. Die inspanning verrichten zij zonder last maar wel in contact en overleg met hun achterban.
De cliëntenraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid en de uitvoering van de aan het DB opgedragen taken en bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 4 van de GR. Hieronder wordt ook verstaan het voorbereiden van de concept verordeningen die samenhangen met de door het DB uit te voeren taken (artikel 4 lid 3, aanhef en sub c van de GR).
Artikel 7. Overleg van en met de Cliëntenraad
Dit artikel bevat de kern van de zaken die op grond van artikel 47 Participatiewet in de verordening moeten worden geregeld. Het D.B. overlegt minstens vier maal per kalenderjaar met de Cliëntenraad. Ingeval daartoe een reden is kan er dus vaker worden overlegd. Het is logisch om enkel vaker te vergaderen indien beide partijen hiertoe reden zien.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-52334.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.