Beleidsregels Wet taaleis gemeente Wijchen

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wijchen,

 

gelet op de artikelen 1:3, vierde lid, 3:42, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

gelet op artikel 18b van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de:

 

Beleidsregels Wet taaleis gemeente Wijchen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

     

    • Besluit taaltoets:

    Besluit taaltoets Participatiewet.

     

    • college:

    het college van burgemeester en wethouders.

     

    • Inburgering:

    de Wet inburgering.

     

    • Participatiewet:

    de Participatiewet met inbegrip van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

     

    • referentieniveau:

    het fundamentele niveau (F-niveau) taal en rekenen volgens de richtlijnen van de Rijksoverheid.

     

    • taalplan:

    een plan dat wordt opgesteld door de gemeente waarin staat wat het startniveau van belanghebbende is, welk niveau haalbaar is en hoe lang belanghebbende nodig heeft om dit niveau te bereiken.

     

    • uitkering:

    de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet en de uitkering in het kader van de IOAW en IOAZ.

     

    • Wet educatie:

    de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van een specifieke uitkering educatie en het vervallen van de verplichte besteding van educatiemiddelen bij regionale opleidingencentra.

     

    • Wet taaleis:

    de wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB).

Artikel 2. Aantonen beheersing Nederlandse taal

Dit kan op drie manieren:

  • a.

    Wanneer belanghebbende in de leerplichtige leeftijd (tussen 5 en 16 jaar) tenminste acht jaren in Nederland heeft gewoond wordt ervan uitgegaan dat door belanghebbende gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs is gevolgd.

  • b.

    Met rapporten of diploma’s van erkende Nederlandse onderwijsinstellingen toont belanghebbende het volgen van Nederlandstalig onderwijs aan (zowel basis- als voortgezet/beroepsonderwijs). Dat kan ook particulier of Nederlandstalig onderwijs in het buitenland zijn.

  • c.

    Een diploma inburgering of gelijkwaardig geldt als bewijs dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst en aan de taaleis voldoet.

Artikel 3. Taaltoets

De taaltoets wordt uitgevoerd door een deskundige organisatie, in opdracht van het Werkbedrijf Regio Rijk van Nijmegen.

Artikel 4. Geen taaltoets

De taaltoets wordt niet afgenomen in de volgende situaties:

  • a.

    Draaideurklanten

    • Als tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst;

    • Als tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, maar ook is vastgesteld dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden.

  • b.

    Belanghebbenden die een uitkering hadden in een andere gemeente en in die gemeente al een toets hebben afgelegd. De toetsresultaten kunnen worden overgenomen, tenzij deze onvoldoende zekerheid bieden over de actuele taalvaardigheid.

  • c.

    Uit zijn aard kortdurende bijstand. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen bij op handen zijnde emigratie of bij een ongeneeslijke terminale ziekte.

Artikel 5. Kennisgeving en (geen) bereidverklaring

Is de uitkomst van de toets dat belanghebbende niet aan de taaleis voldoet, dan wordt de volgende procedure gevolgd:

  • a.

    Belanghebbende krijgt een gesprek waarbij hij de uitslag van de taaltoets hoort en een taalplan op maat krijgt aangeboden.

    • Wanneer belanghebbende akkoord gaat met het taalplan tekent hij de taal-overeenkomst. Dit is de bereidverklaring om te starten met het leertraject dat leidt tot kennis van de Nederlandse taal op referentieniveau 1F.

    • Wanneer belanghebbende niet akkoord gaat met het taalplan wordt de bijstand beoordeeld volgens de regels in artikel 18b van de Participatiewet.

  • b.

    Belanghebbende ontvangt binnen acht weken na het afleggen van de taaltoets de kennisgeving met de uitslag van de taaltoets.

Artikel 6. Aanbod taalplan

Belanghebbende krijgt een taalplan op maat aangeboden namens het college. Het taalplan wordt uitgevoerd door de educatie-instelling die daarvoor gecontracteerd is door de gemeenten in de regio in het kader van de wet educatie.

Artikel 7. Het volgen van de voortgang van het taalplan

Het taalplan is het uitgangspunt voor de beoordeling van de inspanningen van belanghebbende. Met de educatie-instelling worden nadere afspraken gemaakt over de rapportage van de voortgang.

Artikel 8. Het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid

Elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt in ieder geval als er:

  • a.

    Een ontheffing is in het kader van de Wet inburgering;

  • b.

    Er sprake is van een gediagnosticeerd leerprobleem;

  • c.

    Diverse malen een taalcursus gevolgd is en vastgesteld is door de educatie-instelling dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden.

Artikel 9. Relatie met Wet inburgering

Wanneer belanghebbende begonnen is met een leertraject in het kader van de Wet inburgering, kan dit worden aangemerkt als ‘voldoende inspanning’ van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.

Artikel 10. Relatie met de Wet educatie

Wanneer belanghebbende voor de ingangsdatum van de Wet taaleis begonnen is met een taalplan in het kader van de Wet educatie en dit traject loopt nog, kan dit aangemerkt worden als ‘voldoende inspanning’ van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2016.

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregels wet taaleis gemeente Wijchen’.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 27 januari 2016.

Burgemeester en wethouders

Dr. G.W. Goedmakers

secretaris

mr. J.Th.C.M. Verheijen

burgemeester

Naar boven