Subsidieregeling #in de buurt gemeente Amersfoort

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort,

gelezen de nota subsidieregeling #InDeBuurt d.d. 12 april 2016 nr.5218540;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, artikel 4, artikel 5 en artikel 21 van de Algemene subsidieverordening 2015;

overwegende dat het gewenst is het netwerk van formele en informele voorzieningen en verbanden in de wijk en buurt (de sociale basisinfrastructuur) te versterken;

overwegende dat het gewenst is om laagdrempelige voorzieningen voor inwoners van Amersfoort te ontplooien die ze de mogelijkheid bieden tot advies (persoonlijk of digitaal), ontmoeting en lichte ondersteuning en toerusting;

overwegende dat het gewenst is om vrijwilligers en mantelzorgers te ondersteunen bij hun waardevolle inzet;

overwegende dat het gewenst is om te zorgen voor een stevig sociaal fundament met een preventieve en vroeg signalerende functie middels een combinatie van voorzieningen en functies;

besluit vast te stellen de volgende regeling, inclusief de bijbehorende toelichting:

SUBSIDIEREGELING #IN DE BUURT

Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop rustende bepalingen wordt (mede) verstaan onder:

  • -

    #InDeBuurt: de uitwerking van het gemeentelijk beleid voor de sociale basisinfrastructuur, zoals beschreven in het Meerjarig beleidskader Sociaal Domein 2015-2018 en het Inhoudelijk Kader #InDeBuurt;

  • -

    Algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening 2015 van gemeente Amersfoort;

  • -

    basisactiviteiten: activiteiten in elke wijk (en op onderdelen stedelijk), in de regel uitgevoerd door sociaal arrangeurs

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

  • -

    formele initiatieven: organisatie die activiteiten uitvoert met hoofdzakelijk betaalde medewerkers;

  • -

    informele initiatieven: organisatie of netwerk grotendeels bestaand uit personen die zich onbetaald of vrijwillig inzetten;

  • -

    partij: organisatie verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen geformuleerd in #IndeBuurt

  • -

    partijen in de wijk of stad: dit betreft inwoners, burgerinitiatieven en organisaties die samenwerken met de SBI, zoals gebiedsmanagers, sociale wijkteams, politie, onderwijs, sportverenigingen.

  • -

    sociaal arrangeurs: de door de partij aangewezen personen die de in deze regeling genoemde activiteiten uitvoeren;

  • -

    Subsidieregeling Projecten #InDeBuurt; de naar verwachting in september 2016 vast te stellen subsidieregeling die richting geeft aan de flexibele inzet in wijken en op stedelijk niveau;

  • -

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Doel van de regeling

Het verstrekken van de subsidie heeft tot doel het bijdragen aan de realisatie van met name de volgende gemeentelijke doelstellingen, zoals ook genoemd in het Meerjarig beleidskader Sociaal Domein 2015-2018:

  • -

    zorgen dat inwoners van gemeente Amersfoort weten waar zij terecht kunnen met vragen op het gebied van het sociaal domein en hun weg kunnen vinden naar zorg en ondersteuning en te voorzien in goede en toegankelijke informatie en goed en toegankelijk advies;

  • -

    streven naar open en prettige plekken in wijken van Amersfoort voor ontmoetingen, waarbij wordt aangesloten bij natuurlijk ontstane en bestaande plekken;

  • -

    zorgen dat de activiteiten en voorzieningen die plaatsvinden op basis van deze regeling vrij toegankelijk zijn voor alle inwoners van Amersfoort, ongeacht eventuele (fysieke) beperkingen, religie of seksuele geaardheid;

  • -

    bieden van ondersteuning voor inwoners van gemeente Amersfoort, zowel formeel als informeel en zowel collectief als individueel;

  • -

    mantelzorgers, actief voor inwoners van de gemeente Amersfoort, als specifieke groep ondersteunen en ontlasten bij hun taak.

  • -

    het behouden, ondersteunen en waarderen van vrijwilligers

Selectie van de aanbieder

Artikel 3. Vereisten aanvrager

De aanvraag kan worden ingediend door een rechtspersoon of een samenwerkingsverband van partijen waarvan ten minste de aanvrager een rechtspersoon is. De aanvraag moet aantoonbaar aan de volgende vereisten voldoen:

  • a.

    De aanvrager, of in het geval van een samenwerkingsverband een of meer leden hiervan, heeft kennis van - of kan snel verbinding maken met - de formele en informele netwerken in Amersfoort;

  • b.

    De aanvrager heeft, of in het geval van een samenwerkingsverband alle leden hebben, geen winstoogmerk met de uitvoering van de activiteiten of met de besteding van de subsidie anderszins;

  • c.

    De aanvrager is, of in het geval van een samenwerkingsverband alle leden zijn, financieel gezond (zie artikel 8e);

  • d.

    De aanvrager heeft minimaal 3 jaar ervaring met het aanbieden van de gevraagde activiteiten.

Artikel 4. Weigeringsgronden

De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    Er sprake is van een situatie beschreven in artikelen 4:25 of 4:35 van de wet of in artikelen 10 of 13 van de Algemene subsidieverordening;

  • b.

    Er niet wordt voldaan aan de vereisten, zoals bedoeld in artikel 3;

  • c.

    Er geen sprake is van subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 13;

  • d.

    Er niet minimaal een 6,0 gescoord wordt, zoals bedoeld in artikel 5;

  • e.

    Er niet minimaal 420 punten behaald worden, zoals bedoeld in artikel 5.

Artikel 5. Beoordelingscriteria en rangschikking

  • 1.

    De beoordeling vindt plaats in twee rondes.

    • a.

      De beoordeling in de eerste ronde vindt plaats aan de hand van de aanvraag op basis van de volgende beoordelingscriteria:

      • I.

        uw visie op de ambities en doelstellingen van #InDeBuurt;

      • II.

        een beschrijving van uw aanpak voor #InDeBuurt

      • III.

        de wijze waarop u informele en formele inzet verbindt in #InDeBuurt

      • IV.

        governance en middelen voor #InDeBuurt

    • b.

      De beoordeling in de tweede ronde vindt plaats aan de hand van het implementatieplan en een presentatie op basis van het volgende beoordelingscriterium:

      • I.

        implementatieproces voor de inrichting van de activiteiten, om te kunnen starten met de uitvoering vanaf 1 januari 2017.

  • 2.

    Elk beoordelingscriterium ontvangt bij de beoordeling een rapportcijfer tussen 0 en 10. Een rapportcijfer wordt gegeven op halve en hele cijfers.

  • 3.

    De adviescommissie geeft gezamenlijk één rapportcijfer per beoordelingscriterium.

  • 4.

    Een score op één of meer van de criteria lager dan 6,0 leidt tot directe uitsluiting.

  • 5.

    Het rapportcijfer per beoordelingscriterium wordt vermenigvuldigd met een factor:

    Beoordelingscriterium

    Factor

    I

    13

    II

    17

    III

    17

    IV

    13

    V

    40

  • 6.

    De totaalscore van de aanvraag komt tot stand door de scores per beoordelingscriterium bij elkaar op te tellen.

  • 7.

    Voor de tweede ronde worden de drie aanvragers met de hoogste totaalscores uit de eerste ronde uitgenodigd voor het geven van een presentatie, met dien verstande dat er minimaal een score van 420 punten (van de 600) moet zijn behaald.

  • 8.

    De partij met de hoogste totaalscore na twee beoordelingsronden zal door de adviescommissie aan het college voorgesteld worden als beoogde subsidieontvanger.

  • 9.

    In het geval van gelijke rangschikking van aanvragers geeft de adviescommissie haar voorkeur aan, met onderbouwing, en draagt deze voor aan het college.

Artikel 6. Adviescommissie

  • 1.

    Ten behoeve van deze regeling wordt door het college een adviescommissie ingesteld die aan het college advies uitbrengt over de rangschikking van de eerste en tweede beoordelingsronde;

  • 2.

    De adviescommissie bestaat uit ten minste negen leden, waarvan er minimaal drie leden werkzaam zijn binnen de gemeente Amersfoort, en zes externe leden. Deze leden hebben kennis van de stad Amersfoort, de sociale basisinfrastructuur en/of het sociaal domein.

  • 3.

    De in de adviescommissie zittende leden hebben geen persoonlijk belang bij het vaststellen van de rangschikking en hebben geen persoonlijk of zakelijk belang bij een aanvrager of in het geval van een samenwerkingsverband een lid;

  • 4.

    De adviescommissie beoordeelt de subsidieaanvraag, het implementatieplan en de presentatie aan de hand van de beoordelingscriteria zoals genoemd in artikel 5 en neemt in ogenschouw deze regeling, de wet en de Algemene subsidieverordening;

  • 5.

    De adviescommissie brengt aan het college een advies uit over de rangschikking en welke subsidieaanvrager in aanmerking zou moeten komen voor de subsidie.

  • 6.

    Voor een geldig advies dienen er tenminste zes leden aanwezig te zijn bij de vergaderingen over de beoordeling en het voorstel van de rangschikking van de eerste en tweede beoordelingsronde.

Artikel 7. Indieningstermijn aanvraag

De aanvraag voor een subsidie wordt uiterlijk 31 mei 2016, voor 12.00u digitaal ingediend met gebruikmaking van het digitale formulier “Aanvraag Subsidie #IndeBuurt”. In het geval van een tijdig ingediende onvolledige aanvraag, dat wil zeggen bij ontbreken van gegevens genoemd in artikel 8, krijgt de aanvrager een hersteltermijn conform artikel 4:5 van de wet. Niet tijdige of, na verstrijken hersteltermijn, niet volledig ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen.

Artikel 8. Gegevens aanvraag

In aanvulling op artikel 9 van de Algemene subsidieverordening legt de aanvrager bij de indiening van de subsidieaanvraag de volgende gegevens over:

  • a.

    een volledig ingevuld aanvraagformulier, te vinden op amersfoort.nl

  • b.

    een plan van aanpak waarin visie en werkwijze beschreven worden vanaf 1 januari 2017;

  • c.

    een implementatieplan waarin de stappen beschreven worden tot 1 januari 2017.

  • d.

    een begroting waarin inzichtelijk is gemaakt hoe het gehele budget voor de basisactiviteiten wordt verdeeld onder alle wijken van Amersfoort, inclusief inzicht in de gehanteerde kostprijs en de onderbouwing daarvan. Als richtlijn hiervoor dient onder meer de verdeling van het budget per wijk zoals genoemd in de Toelichting onder artikel 15, conform het format dat onderdeel uitmaakt het aanvraagformulier;

  • e.

    stukken waaruit blijkt dat de aanvrager of een van de leden van haar samenwerkingsverband minimaal 3 jaar ervaring heeft met het uitvoeren van de gevraagde activiteiten;

  • f.

    een Verklaring Omtrent Gedrag voor rechtspersonen van de aanvrager, of in het geval van een samenwerkingsverband van alle rechtspersonen.

Artikel 9. Procedure aanvraag

  • 1.

    Het college besluit over de subsidieaanvragen en stelt de rangschikking vast, na kennisneming van het advies van de adviescommissie;

  • 2.

    Het college kan gemotiveerd afwijken van het advies van de adviescommissie;

  • 3.

    Uiterlijk op 10 juli 2016 stelt het college de aanvragers schriftelijk in kennis van zijn besluit. Het advies van de adviescommissie wordt met de subsidiebeschikking meegezonden;

  • 4.

    Indien de beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening niet uiterlijk op 10 juli 2016 kan worden gegeven, stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij de termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien;

  • 5.

    Tijdens de behandeling van een aanvraag wordt geen inhoudelijke informatie verstrekt.

Artikel 10. Uitvoeringsovereenkomst

  • 1.

    De subsidie zal worden verleend onder de opschortende voorwaarde van het aangaan van een overeenkomst ex artikel 4:36 Awb, waarin wordt overeengekomen dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    In het geval de subsidieaanvrager die als nummer 1 in de definitieve rangschikking staat de subsidieovereenkomst niet binnen zes weken na ontvangst heeft getekend, kan het college de subsidiebeschikking aan deze partij intrekken en besluiten de subsidie te verlenen aan de subsidieaanvrager die als tweede is geëindigd in de definitieve rangschikking, met inachtneming van lid 1. [idem dito nummer 3 en 4].

Artikel 11. Toepasselijkheid Wet Bibob

Een subsidie op grond van deze regeling wordt geweigerd of ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Voorbereidings- en uitvoeringsfase

Artikel 12. Implementatieproces

De uitvoering van de implementatieactiviteiten vangt aan op 1 augustus 2016, of eerder als partijen dit overeenkomen.

Artikel 13. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt aan één partij die de basisactiviteiten zal gaan uitvoeren. Met de activiteiten wordt het stimuleren van de gemeentelijke doelstellingen, zoals genoemd in artikel 2, bevorderd. De activiteiten komen geheel ten goede aan de inwoners van gemeente Amersfoort. De activiteiten worden uitgevoerd door sociaal arrangeurs die verantwoordelijk zijn voor het organiseren en realiseren van de functies en thema’s zoals benoemd bij art 13a en 13b.

  • 2.

    Op grond van deze regeling wordt subsidie verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      De analyse van prioriteiten per wijk en op stedelijk niveau;

    • b.

      Het opbouwen van sociale netwerken in de wijken en de stad Amersfoort;

    • c.

      Het verbinden van initiatieven (formeel en informeel);

    • d.

      Het opstellen van plannen van aanpak per wijk en stedelijk, in overleg met partijen in de wijk of stad;

    • e.

      Het maken van afspraken met informele initiatieven voor de realisatie van de plannen van aanpak;

    • f.

      Het uitvoeren van Subsidieregeling Projecten #InDeBuurt;

    • g.

      Het stimuleren en ondersteunen van informele initiatieven;

    • h.

      Het subsidiëren van formele initiatieven voor de realisatie van de plannen van aanpak;

    • i.

      Het gedeeltelijk uitvoeren van de 3 genoemde functies op de 3 thema’s door de partij;

    • j.

      Het monitoren van voortgang en het verantwoorden van resultaten en middelen.

  • 3.

    Op grond van deze regeling wordt geen subsidie verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      beheer van gemeentelijke accommodaties;

    • b.

      sport, cultuur en onderwijs;

    • c.

      gezondheidszorg;

    • d.

      re-integratie en dagbesteding;

    • e.

      minimabeleid

    • f.

      geïndiceerde zorg.

Artikel 13a. Thema’s

De thema’s, zoals genoemd in artikel 13, zijn:

  • 1.

    opgroeien en opvoeden: kinderen en jongeren groeien op in een vertrouwde, veilige en uitdagende omgeving.

  • 2.

    samenredzaamheid bevorderen: inwoners die moeite hebben met participeren worden ondersteund om zelfstandig te kunnen leven en wonen, inwoners die anderen helpen worden ondersteund bij hun activiteiten.

  • 3.

    sociale leefbaarheid: inwoners geven in hun wijk en buurt zelf vorm aan een vertrouwde, veilige, uitdagende en actieve sociale leefomgeving.

Artikel 13b. Functies

De functies, zoals genoemd in artikel 13, zijn:

  • 1.

    advies en informatie: waar kan ik terecht met mijn vragen, hoe kan ik helpen, wie kan mij helpen?;

  • 2.

    ontmoeten: het contact met buurt- en lotgenoten;

  • 3.

    ondersteuning en toerusting: mensen helpen om hun leven op orde te krijgen of houden, of bijvoorbeeld mantelzorg te kunnen blijven bieden

Artikel 14. Verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen die op grond van de wet en de Algemene subsidieverordening zijn opgelegd, is de subsidieontvanger verplicht om:

  • a.

    samen te werken met partijen in de wijk of stad;

  • b.

    jaarlijks een plan van aanpak op te stellen per wijk en op stedelijk niveau en dit af te stemmen met het college. Hierbij maakt de aanvrager in ieder geval gebruik van:

  • a.

    belangrijke partners in de wijken en stad, zoals inwoners, wijkteams, gebiedsmanager en politie,

  • b.

    de wijkscans (stadsgebiedscans), welke de subsidieontvanger elke twee jaar vernieuwd;

  • c.

    de beschikbare informatie over zorg en ondersteuning vanuit onder meer de GGD monitor en onderzoek van de gemeente;

  • d.

    analyses en rapportages van de wijkteams.

  • c.

    per kwartaal en jaarlijks de inzet van de middelen en de bereikte effecten te verantwoorden, waarbij in overleg met de gemeente een efficiënte wijze van verantwoording wordt gekozen;

  • d.

    de gemeentelijke doelstellingen, zoals genoemd in artikel 2, te realiseren;

  • e.

    verlenen en verantwoorden van subsidies namens het college aan partijen anders dan de partij of leden van zijn coalitie, op basis van de door het college vast te stellen Subsidieregeling Projecten #InDeBuurt voor de inzet van aanvullende activiteiten, anders dan de basisactiviteiten;

  • f.

    de aanvrager verplicht zich om minimaal de volgende activiteiten uit te voeren:

    • o

      Deelname aan het Jeugd Interventie Team (JIT);

    • o

      In 2017 continueren van programma’s Piep zei de Muis/Billy Boem, cursussen voor jongeren i.v.m. huiselijk geweld en KOPP/KVO cursussen (in samenwerking met Indigo);

    • o

      In het kader van de decentralisatie-uitkering Brede impuls combinatiefunctionarissen zijn 7.7 FTE Combinatiefunctionarissen werkzaam op het terrein van jeugd en onderwijs. Deze activiteit dient met deze functionarissen voortgezet te worden;

    • o

      Onafhankelijke cliëntadvisering;

    • o

      Mantelzorgondersteuning (uitgezonderd de uitvoering van het mantelzorgcompliment);

    • o

      Inburgering en taalondersteuning;

    • o

      Sociale begeleiding van inwoners met een beperking;

    • o

      Sociaal juridisch advies; afhankelijk van evaluatie halverwege 2016

    • o

      Aansluiten op de Verwijsindex ‘@ Risk’;

    • o

      Deelname aan project gezonde wijkaanpak.

  • g.

    de volgende verplichtingen gelden ten aanzien van de kwaliteit van ingezette professionals:

    • o

      Professionals dienen zich te houden aan de geldende beroepscode;

    • o

      professionals dienen aan te sluiten bij de diversiteit van de inwoners bijvoorbeeld wat betreft herkomst, beperkingen, religie, seksuele voorkeur;

    • o

      professionals zijn op de hoogte van algemene en cliëntgebonden risico's op het gebied van sociale en fysieke veiligheid. Zij nemen indien nodig in samenspraak met deelnemers aan activiteiten maatregelen om deze risico's te minimaliseren;

    • o

      betaalde beroepskrachten en vrijwilligers die worden ingezet door de organisatie en werken met inwoners zijn in het bezit van een geldige VOG bij aanvang van de werkzaamheden;

    • o

      de aanbieder voert een eigen beleid ten aanzien van de veiligheid van personeel en deelnemers aan activiteiten en ongewenst gedrag.

  • h.

    de subsidieontvanger verplicht zich om zich in te spannen om zoveel mogelijk medewerkers van bestaande welzijnsinstellingen in Amersfoort activiteiten uit te laten voeren.

  • i.

    de subsidieontvanger onthoudt zich bij de invulling- en uitvoering van zijn activiteiten tot situaties waarin oneerlijke concurrentie plaatsvindt; de subsidieontvanger houdt zich aan de geldende wet- en regelgeving:

  • j.

    Samen te werken met het college van de gemeente Amersfoort en het Regionaal Sociaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving (RWA Amfors) om participatieplekken in de sociale basis infrastructuur te realiseren.

  • k.

    Zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande locaties waar welzijnsactiviteiten worden uitgevoerd.

Artikel 15. Subsidieplafond

Het college stelt het subsidieplafond, het totale maximale subsidiebedrag voor de coördinerende partij, zijnde het gehele budget voor de basisactiviteiten en de coördinerende rol, per kalenderjaar, voor het eerst voor het jaar 2017, per afzonderlijk besluit vast binnen vier weken na vaststelling van de begroting door de gemeenteraad. Voor het implementatieproces voor de inrichting van de activiteiten in de periode van 1 augustus tot en met 31 december 2016 is een apart budget beschikbaar met een subsidieplafond van € 300.000,-.

Artikel 16. Vervolgsubsidieregeling

Op korte termijn zal de Subsidieregeling Projecten #InDeBuurt worden opgesteld waarvan de uitvoering gemandateerd wordt aan de subsidieontvanger van deze regeling.

De uitgangspunten voor de Subsidieregeling Projecten #InDeBuurt zijn onder meer:

  • o

    De Subsidieregeling Projecten #InDeBuurt wordt vastgesteld door het college;

  • o

    De uitvoering van de Subsidieregeling Projecten #InDeBuurt wordt gemandateerd aan de partij;

  • o

    De partij verleent subsidies in een beschikking namens het college;

  • o

    De partij legt verantwoording af over alle verleende subsidies aan het college;

  • o

    Het mandaat is van toepassing op het verlenen van subsidies tot maximaal €100.000,- per jaar per aanvrager;

  • o

    Voor het verlenen van kleinere subsidies geldt een vereenvoudigde procedure;

  • o

    De partij, of een van de leden van het samenwerkingsverband, komt zelf niet in aanmerking voor subsidies uit de Subsidieregeling Projecten #InDeBuurt;

  • o

    Subsidies kunnen worden verleend aan zowel formele als informele initiatieven;

  • o

    Inwoners kunnen via het ‘right to challenge’ een aanvraag doen voor activiteiten die voorheen door formele initiatieven uitgevoerd werden.

Artikel 17. Verantwoording en subsidievaststelling

De verantwoording vindt plaats per kwartaal. Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie geschiedt jaarlijks. Bij de verantwoording en de aanvraag tot vaststelling worden de stukken overlegd zoals genoemd in artikel 23 lid 6 van de Algemene subsidieverordening met inachtneming van lid 7.

Artikel 18. Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze subsidieregeling afwijken indien toepassing van de bepalingen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 31 december 2019.

Artikel 20. Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling #InDeBuurt.

Vastgesteld in de vergadering van 12 april 2016.

Namens het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris,

De burgemeester,

TOELICHTING SUBSIDIEREGELING #IN DE BUURT  

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 beschrijft de gebruikte begrippen in de regeling.

Artikel 2. Doel van de regeling

Artikel 2 beschrijft de beoogde doelstellingen van de regeling.

Artikel 3. Vereisten aanvrager

Artikel 3 beschrijft de vereisten waaraan een aanvrager moet voldoen.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Artikel 4 beschrijft situaties waarin de subsidieaanvraag geweigerd wordt. De Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Amersfoort 2015 bevatten een aantal weigeringgronden. In aanvulling daarop zijn in artikel 4 een aantal gronden opgenomen die eveneens een grondslag zijn voor weigering van de aangevraagde subsidie.

Wanneer er sprake is van weigeringgronden, dan wordt de aanvraag niet inhoudelijk beoordeeld.

Artikel 5. Beoordelingscriteria en rangschikking

Lid 1 beschrijft de beoordelingscriteria. Hieronder worden de criteria nader toegelicht.

Criterium 1: Uw visie op de ambities en doelstellingen van #InDeBuurt

De aanvraag beschrijft een uitgewerkte visie op #InDeBuurt, waaronder:

  • Een visie op het bieden van de gevraagde functies en thema’s (zoals beschreven in artikel 13a en 13b) 

  • De positie – en werkwijze – van de sociaal arrangeurs.

  • De relatie tussen wijkgerichte- en stedelijke inzet.

  • De aansluiting bij bestaande netwerken in wijken en de stad Amersfoort.

  • Aansluiting bij het meerjarig beleidskader Sociaal Domein Amersfoort 2015-2018 en het bestaande Amersfoortse zorgsysteem.

 

Dit onderdeel bestaat uit maximaal 4 pagina’s A4

Criterium 2: Een beschrijving van uw aanpak voor #InDeBuurt

 

De aanvraag bevat een beschrijving van de activiteiten die de aanvrager gaat uitvoeren (gericht op de algemene coördinatie van #InDeBuurt én de uitvoering van de professionele basisfuncties). De beschrijving bevat de beoogde resultaten van de inzet en de wijze waarop deze resultaten bijdragen aan de gevraagde effectdoelstellingen, met specifieke aandacht voor:

  • Hoe u de jaarlijkse planvorming op wijk- en stedelijk niveau realiseert

  • Wat u per wijk en op stedelijk niveau als basistaken verricht

  • Het profiel van de sociaal arrangeur

  • Hoe u de samenwerking met het bestaande zorgsysteem in Amersfoort, waaronder de wijkteams vormgeeft

  • De wijze waarop u de lokale (beleids)ontwikkelingen volgt (en op basis daarvan aanpassingen doet in de aangeboden voorzieningen)

 

Dit onderdeel bestaat uit maximaal 8 pagina’s A4

Criterium 3: De wijze waarop u informele- en formele inzet verbindt in #InDeBuurt

 

De aanvraag biedt inzicht in het (beoogde) lokale netwerk van de aanvrager in Amersfoort en de wijze waarop hij denkt samen te werken met formele en informele initiatieven. De aanvraag beschrijft de wijze waarop de kracht van bewoners en bewonersinitiatieven maximaal wordt benut en ondersteund. Bij informele organisaties en initiatieven gaat het over bewonersinitiatieven, bewonersgroepen. De beschrijving besteedt expliciet aandacht aan de manier waarop de aanvrager deze initiatieven ruimte biedt en waar nodig ondersteunt. De aanvrager beschrijft hoe hij samenwerkt met aangrenzende beleidsterreinen zoals sport, cultuur, gezondheid, onderwijs alsook ondernemers.

 

Dit onderdeel bestaat uit maximaal 4 pagina’s A4

  

Criterium 4: Governance en middelen voor #InDeBuurt

 

  • A.

    De aanvraag beschrijft tenminste de volgende governance aspecten:

    • o

      Hoe de aansturing van de activiteiten vormgegeven wordt

    • o

      Hoe u toezicht houdt op de resultaten van eventuele leden van de coalitie in Subsidieregeling #InDeBuurt

    • o

      Hoe u uitvoering geeft aan het principe van horizontale verantwoording

    • o

      Hoe u de monitoring en verantwoording wilt vormgeven aan de opdrachtgever

    • o

      Wat u wilt opnemen in de kwartaalrapportage en jaarrapportage

 

Dit onderdeel bestaat uit maximaal 4 pagina’s A4

  • B.

    In een begroting (per wijk én stedelijk) maakt u inzichtelijk hoe de onderdelen van uw aanpak gefinancierd zijn. U geeft ten minste inzicht in:

    • de opbouw en totale kostprijs voor de uitvoering van subsidieregeling #InDeBuurt

    • de verwachte kostenontwikkeling over een periode van drie jaar

    • de verhouding tussen overhead en uitvoering

 

Voor onderdeel B, vragen wij u om gebruik te maken van het format.

 

Criterium 5: Implementatieproces voor de inrichting van #InDeBuurt.

 

De aanvraag bevat een implementatieplan dat inzicht geeft in de stappen die tijdens het implementatieproces doorlopen worden – inclusief een tijdsplanning op hoofdlijnen – om te kunnen starten met de uitvoering op 1 januari 2017. U toont aan dat deze realistisch en haalbaar is en beschrijft de implementatierisico’s en beheersmaatregelen.

 

De beoordeling van dit criterium wordt gedaan op basis van het schriftelijke implementatieplan, aangevuld met een mondelinge presentatie van maximaal 20 minuten ondersteund door een powerpoint presentatie. Bij de presentatie is de beoogde manager/ eerste aanspreekpunt voor de gemeente aanwezig.

 

In uw toelichting en presentatie besteed u in ieder geval aandacht aan:

  • o.

    Het door u gehanteerde tijdspad

  • o

    Hoe u de samenwerking met informele initiatieven vormgeeft

  • o

    Hoe bestaande lokale kennis en netwerken geborgd worden.

  • o

    Communicatie met inwoners en netwerken in de stad

  • o

    Hoe u de samenwerking met bestaande formele partners vormgeeft

  • o

    In welke mate er personeel van andere organisaties overgenomen wordt

   

Toekenning van de scores in ronde 1

 

Lid 2 beschrijft de wijze waarop de scores plaatsvinden.

 

De volgende indeling geldt als grondslag voor de toekenning van de rapportcijfers door de leden van de beoordelingscommissie:

 

  • 0:

    Antwoord ontbreekt; aanvrager beantwoord niet aan de vraag.

  • 1:

    Antwoord is zeer slecht; aanvrager heeft de vraag niet begrepen en/of geeft een onduidelijk antwoord; geen inzicht in wijze van invulling, geen onderbouwing.

  • 2:

    Antwoord is slecht; aanvrager heeft de vraag niet begrepen; vrijwel geen inzicht in de wijze van invulling, nauwelijks onderbouwing of zeer zwakke onderbouwing.

  • 3:

    Zeer onvoldoende; antwoord past nauwelijks bij de vraag; wijze van invulling of onderbouwing gebrekkig, nauwelijks inzichtelijk of zwakke onderbouwing.

  • 4:

    Onvoldoende; er ontbreekt meer dan 1 onderdeel in het antwoord; wijze van invulling en/of onderbouwing onvoldoende.

  • 5:

    Twijfelachtig; er ontbreekt tenminste 1 belangrijk onderdeel in het antwoord; wijze van invulling niet overtuigend, en/of onderbouwing niet overtuigend of te summier.

  • 6:

    Voldoende; er ontbreken minder significante punten; wijze van invulling niet meer dan redelijk; onderbouwing niet onderscheidend, of erg algemeen.

  • 7:

    Ruim voldoende; antwoord past volledig bij de vraag; wijze van invulling voldoende; behoorlijk degelijke en/of complete onderbouwing.

  • 8:

    Goed; antwoord toont veel inzicht in het gevraagde, en/of toont enige meerwaarde voor de subsidieverlener; wijze van invulling overtuigend, of bevat creatieve/innovatieve elementen; onderbouwing compleet en/of degelijk.

  • 9:

    Zeer goed; antwoord geeft uitgebreid inzicht in het gevraagde, en/of behoorlijke meerwaarde; wijze van invulling zeer overtuigend en/of innovatief; onderbouwing zeer compleet en/of uitermate degelijk.

  • 10:

    Uitmuntend; volledig overtuigend, “state of the art” invulling van het gevraagde, met veel meerwaarde voor de opdrachtgever.

  

Lid 3 beschrijft dat alle leden van de adviescommissie in overleg het rapportcijfer per aanvraag bepalen. Voor de beoordeling door de commissie geldt:

  • a.

    Voor de beoordeling van iedere aanvraag wordt in beginsel een gelijke hoeveelheid tijd gereserveerd.

  • b.

    De commissie kan zich laten adviseren door interne of externe deskundigen.

 

Om een minimale kwaliteit te waarborgen van de aanvragen die voor subsidieverlening in aanmerking komen beschrijft lid 4 het minimale rapportcijfer per beoordelingscriterium. Dit minimale rapportcijfer geldt zowel voor fase 1 als voor fase 2 van de beoordeling. Als een van de criteria niet voldoet aan het minimale cijfer leidt dat tot uitsluiting van de aanvraag, zie artikel 4 sub d.

 

Lid 5 beschrijft de factoren per criterium. De mate waarin elk criterium meetelt, is aangegeven door de vermenigvuldigingssfactor.

 

Lid 6 geeft weer hoe de score per criterium tot stand komt. Ter illustratie: een rapportcijfer 8 met een vermenigvuldigingsfactor van 20 leidt tot een score van 160 punten op het betreffende criterium.

Rangschikking van aanvragen na ronde 1

 

In lid 7 wordt weergegeven hoe de rangschikking van scores plaatsvindt. De drie hoogst scorende aanvragen worden geselecteerd voor de tweede fase van de beoordeling. Hierbij stelt lid 7 het aanvullende criterium dat er een minimale totaalscore van 420 punten moet zijn behaald.

  

Toekenning van de scores in ronde 2

 

De 3 hoogst scorende aanvragers uit ronde 1 krijgen toegang tot ronde 2 van het beoordelingsproces. Deze ronde bestaat uit de beoordeling van het implementatieplan en een mondelinge presentatie van criterium V. Op dit onderdeel wordt één cijfer gescoord (vermenigvuldigd met de factor 40) die wordt toegevoegd aan de eindscore uit ronde 1.

 

Artikel 6. Adviescommissie

 

Artikel 6 regelt de samenstelling, werkwijze en taken van de adviescommissie.

Artikel 7. Indieningstermijn aanvraag

 

In artikel 7 is voorgeschreven dat de aanvraag uiterlijk 31 mei voor 12.00u moet worden ingediend met gebruikmaking van het daarvoor opgestelde formulier dat is te vinden op de website van de gemeente Amersfoort. De aanvraag moet digitaal ingeleverd worden via het e-mailadres subsidies@amersfoort.nl

 

Artikel 8. Gegevens aanvraag

 

In artikel 8 is vastgelegd welke onderdelen verplicht ingediend moeten worden bij de subsidieaanvraag. Samenvattend moet de aanvraag de volgende onderdelen bevatten:

 

  • -

    het aanvraagformulier, ingevuld en rechtsgeldig ondertekend

  • -

    een plan van aanpak waarin visie en werkwijze beschreven worden vanaf 1 januari 2017

  • -

    implementatieplan waarin de stappen beschreven worden tot 1 januari 2017

  • -

    een financiële onderbouwing van het plan van aanpak en implementatieplan, dat inzicht geeft in:

    • o

      de kosten per wijk en stedelijk voor de basisactiviteiten

    • o

      de inzet van sociaal arrangeurs

    • o

      de gehanteerde kostprijs per uur, inclusief onderbouwing

  • -

    Inzicht in de financiële situatie van de aanvrager (en indien van toepassing van leden van het samenwerkingsverband) conform artikel 9 van de Algemene subsidieverordening.

  • -

    Een onderbouwing dat de aanvrager (of een van de leden van zijn samenwerkingsverband) minimaal 3 jaar ervaring heeft met de gevraagde activiteiten.

  • -

    Een kopie van de meest recente oprichtingsakte of statuten en een actueel uittreksel uit het handelsregister (niet ouder dan 12 maanden) van de aanvrager (en indien van toepassing van leden van het samenwerkingsverband).

  • -

    Een Verklaring Omtrent Gedrag voor rechtspersonen van de aanvrager (en indien van toepassing van rechtspersonen van het samenwerkingsverband), niet ouder dan 6 maanden.

 

Een VOG is aan te vragen via de volgende link:

 

https://www.justis.nl/producten/vog/vog-aanvragen/vog-rp-aanvragen/

  

Artikel 9. Procedure aanvraag

 

Artikel 9 beschrijft de besluitvorming.

 

Artikel 10. Uitvoeringsovereenkomst

 

Lid 1 beschrijft de verplichting tot het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst. De verplichtingen zoals opgenomen in de overeenkomst zijn afdwingbaar.

 

Artikel 11. Toepasselijkheid Wet Bibob

 

Op deze regeling is de Wet Bibob van toepassing.

 

Artikel 12. Subsidieverlening en voorschot

Artikel 12 beschrijft de startdatum voor de implementatieactiviteiten.

 

Artikel 13, 13a en 13b. Subsidiabele activiteiten

 

Artikel 13 beschrijft de subsidiabele activiteiten die de subsidieontvanger gaat uitvoeren. Lid 2 beschrijft de activiteiten waarvoor subsidie aangevraagd kan worden. Lid 3 geeft de activiteiten weer waarvoor geen subsidie aan te vragen is.

 

Onderstaande tabellen geven inzicht in de gevraagde thema’s en functies, inclusief de daarbij horende effectindicatoren.

 

 

Thema opgroeien en opvoeden:

Kinderen en jongeren groeien op in een vertrouwde, veilige en uitdagende omgeving. Bijvoorbeeld het pedagogisch klimaat en netwerken rondom ABC scholen.

Functie Advies en informatie:

Doelstelling: Het informeren en adviseren van (kwetsbare) kinderen, jongeren en hun ouders/verzorgers op scholen, verenigingen en wijkomgeving over vraagstukken die gaan over opgroeien en opvoeden.

Indicatoren:

1. Elk kind, jongere en ouder heeft toegang tot informatie en advies

2. Elk kind, jongere en ouder weet waar hij/zij met een informatievraag terecht kan

3. De vorm (het kanaal) waarmee informatie over functies en voorzieningen in de stad en de wijken wordt aangeboden sluit aan de wensen en behoeften van de doelgroep

     

Functie Ontmoeten:

Doelstelling: Het stimuleren – en indien nodig ondersteunen - van activiteiten en laagdrempelige mogelijkheden tot ontmoeting voor kwetsbare kinderen, jongeren en hun ouders.

 

Indicatoren

1. Ouders met vragen over opgroeien en opvoeden weten elkaar te vinden

2. Elk – en in het bijzonder het kwetsba(a)r(e) – kind en jongere heeft de mogelijkheid om een sociaal netwerk op te bouwen

Functie Ondersteuning en toerusting:

Doelstelling: Het bieden van ondersteuning aan kwetsbare kinderen, jongeren en hun ouders. Aansluitend op ondersteuning vanuit scholen

 

Indicatoren

1. Tijdig signaleren van kwetsbare gezinssituaties

2. Hulp bieden aan kinderen, jongeren of ouders om problemen zelf op te lossen en erger te voorkomen.

3. Het sociaal-emotioneel ondersteunen van kwetsbare kinderen, jongeren en hun ouders.

Minimaal uit te voeren activiteiten:

 

  • -

    Deelname aan het Jeugd Interventie Team (JIT)

  • -

    In 2017 continueren van programma Piep zei de Muis (Dit is een activiteit van Welzin in samenwerking met Indigo)

  • -

    In het kader van de decentralisatie-uitkering Brede impuls combinatiefunctionarissen zijn 7.7 FTE Combinatiefunctionarissen werkzaam op het terrein van jeugd en onderwijs. Deze activiteit dient voortgezet te worden. In 2016 wordt deze activiteit uitgevoerd door Welzin.

Thema samenredzaamheid bevorderen:

Inwoners die moeite hebben met meedoen aan en in de maatschappij worden ondersteund om zelfstandig te kunnen leven en wonen. Denk bijvoorbeeld aan ouderen, maar ook aan de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers.

Functie Advies en informatie:

Doelstelling: Het bieden van informatie en advies aan kwetsbare inwoners en aan degenen die hen ondersteunen.

Indicatoren

1. Elke (kwetsbare) inwoner heeft toegang tot informatie en advies

2. Mantelzorgers en vrijwilligers weten waar zij met een informatievraag terecht kunnen

3. Individuele en collectieve cliëntondersteuning is beschikbaar

4. De vorm (het kanaal) waarmee informatie over functies en voorzieningen in de stad en de wijken wordt aangeboden sluit aan de wensen en behoeften van de doelgroep

Functie Ontmoeten:

Doelstelling: Het stimuleren – en indien nodig ondersteunen - van laagdrempelige mogelijkheden tot ontmoeting en activiteiten.

Indicatoren

1. Inwoners hebben de mogelijkheid om anderen – onder wie lotgenoten – te ontmoeten met als doel het sociaal netwerk en samenredzaamheid te vergroten

Functie Ondersteuning en toerusting:

Doelstelling: Het stimuleren – en indien nodig bieden - van lichte ondersteuning bij dagelijkse activiteiten die de zelfstandigheid bevorderen. (O.a sociaal raadslieden, ondersteuning van immigranten en inburgeraars)

Indicatoren

1. Inwoners worden geholpen om zélf oplossingen te vinden voor zijn/haar problemen en kunnen – indien noodzakelijk – kortdurend ondersteund worden om zijn/haar leven op orde te krijgen

2. Mantelzorgers en vrijwilligers worden ondersteund om zorg te kunnen blijven bieden (zie ook de monitor sociaal domein)

3. Inwoners worden gestimuleerd en ondersteund om zich als vrijwilliger in te zetten

Minimaal uit te voeren activiteiten:

 

  • -

    Onafhankelijke cliëntadvisering

  • -

    Mantelzorgondersteuning (uitvoering van het implementatieplan mantelzorg dat naar verwachting eind april 2016 vastgesteld wordt) (uitgezonderd de uitvoering van het mantelzorgcompliment)

  • -

    Inburgering en taalondersteuning

  • -

    Sociale begeleiding van inwoners met een beperking

  • -

    Sociaal juridisch advies

 

 

 

Thema sociale leefbaarheid:

Inwoners geven in hun wijk en buurt zelf vorm aan een vertrouwde, veilige, uitdagende en actieve leefomgeving. Bijvoorbeeld initiatieven om buurten te versterken en het ontmoeten in buurtkamers en – huizen.

Functie Advies en informatie :

Doelstelling: Het informeren en adviseren van inwoners over hun eigen inzet om een schone, veilige en vertrouwde sociale leefomgeving te behouden.

 

Indicatoren

1. Elke inwoner heeft toegang tot informatie en advies over – en netwerken in - de eigen buurt/wijk

2. Elke inwoner weet waar hij/zij terecht kan met ideeën om de sociale leefomgeving te versterken

3. Elke inwoner weet waar hij/zij terecht kan met vragen of problemen over spanningen of conflicten in de buurt

4. De vorm (het kanaal) waarmee informatie over functies en voorzieningen in de stad en de wijken wordt aangeboden sluit aan de wensen en behoeften van de doelgroep

 

Functie Ontmoeten:

Doelstelling: Het stimuleren – en indien nodig ondersteunen - van laagdrempelige mogelijkheden tot ontmoeting voor inwoners, om de sociale samenhang in de wijk te versterken.

 

Indicatoren

1. Inwoners hebben de mogelijkheid om hun sociale netwerk te versterken

2. Elke inwoner voelt zich thuis in de eigen buurt/wijk

 

Indicatoren die wij meten:

1. Het aandeel inwoners dat actief is om de leefbaarheid in de buurt te verbeteren stijgt

2. De score voor sociale cohesie in een buurt stijgt

Functie Ondersteuning en toerusting:

Doelstelling: Het stimuleren van initiatieven van inwoners – en indien nodig ondersteunen en bemiddelen bij spanningen en conflicten – gericht op het vergroten van de sociale leefbaarheid in de wijk.

 

Indicatoren

1. Initiatieven om de sociale leefbaarheid in de wijk/buurt te vergroten zijn in staat om zo zelfstandig mogelijk te functioneren.

2. Inwoners, vrijwilligers en professionals werken samen bij het tijdig voorkomen en oplossen van spanningen en conflicten in de wijk/buurt

 

Aanvrager sluit in ieder geval aan bij de volgende lopende subsidies binnen de Sociale Basis Infrastructuur:

 

Instelling

Bedrag

Omschrijving activiteit

SRO Amersfoort BV

145.644

Natuurboerderij De Brinkhorst

Stadsboerderij De Vosheuvel

121.358

Subsidie De Vosheuvel 2016

Speeltuinvereniging Wagenspeelplaats

6.500

Subsidie 2015 - 2018

Speeltuinvereniging Rivierenwijk

7.520

Subsidie 2016

Soesterkwartier Speeltuinvereniging

8.000

Subsidie 2015 - 2018

Speeltuinvereniging de Vriendenkring

7.490

Subsidie 2015 - 2018

Speeltuinver. het Kruiskampkwartier

8.030

Subsidie 2016

Stichting Speel-O-Theek Eemland

26.030

subsidie speel-o-theek

Artikel 1 Midden Nederland

96.600

Artikel 1 Midden Nederland 2016

Homestart

102.878

uitgevoerd door Humanitas

Slachtofferhulp Nederland regio Midden

33.900

slachtofferhulp in Amersfoort

 

Artikel 14. Verplichtingen

Artikel 14 beschrijft de verplichtingen waaraan de subsidieontvanger zich committeert. Deze verplichtingen zullen tevens opgenomen worden in de Uitvoeringsovereenkomst (artikel 10).

Sub f bevat activiteiten die de subsidieontvanger minimaal uitvoert:

 

  • Deelname aan het Jeugd Interventie Team(JIT): In Amersfoort begeleidt het Jeugd Interventie Team (JIT) jeugdigen van 12 tot en met 23 jaar die problemen hebben met verschillende onderwerpen, zoals onderdak, geld en schulden, school, werken, gezin en familie, vrije tijd en vrienden. Daar vindt de afstemming en informatie-uitwisseling op casusniveau plaats. Samenwerkingspartner in het JIT is Victas. Het JIT werkt verder nauw samen met justitie, scholen, ouders, politie, Sovee, het Veiligheidshuis en de wijkteams

  • Piep zei de Muis en Billy Boem (in samenwerking met Indigo)

    • -

      Piep zei de muis: Piep zei de muis is een club voor kinderen van 4-8 jaar die extra steun nodig hebben, omdat ze thuis of in omgeving te maken hebben met spanning of stress.  

    • -

      Billy Boem: Billy Boem Kinderclub is er voor kinderen van 8 tot 12 jaar waar thuis spanningen zijn en die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken.

  • Cursussen i.v.m. huiselijk geweld (in samenwerking met Indigo): Activiteiten gericht op kinderen die getuige zijn geweest van Huiselijk Geweld met als doel het ontwikkelen van psychische problematiek bij deze kinderen te voorkomen.

  • KOPP/KVO cursussen: Cursussen voor kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP) en kinderen van ouders met verslavingsproblemen (KVO). Met als doel het ontwikkelen van psychische problematiek bij deze groep kinderen te voorkomen.

  • Mantelzorgondersteuning: het implementatieplan mantelzorg wordt naar verwachting eind april 2016 in een Raadsinformatiebrief aan de Raad geïnformeerd.

  • Sociaal juridisch advies: halverwege 2016 vindt er een evaluatie plaats, dit kan leiden tot aanpassing van de taak.

  • Verwijsindex @Risk: De Verwijsindex Risico's Jeugdigen (VIR) is een hulpmiddel om de hulpverlening aan jongeren te verbeteren. Gemeenten zijn sinds augustus 2010 verplicht om met de VIR te werken.

  • Gezonde wijkaanpak: Preventie, welzijn en zorg worden dichtbij in de wijk en vooral ook samen met burgers georganiseerd, passend bij hun behoeften en mogelijkheden. Daarbij is het nodig dat zorg- en welzijn professionals elkaar (beter) weten te vinden en samenwerken. Door de verbinding van huisartsenzorg, de zorg van Meander Medisch Centrum en betrokken professionals met de sociale basisinfrastructuur in de wijk ontstaat een integrale preventieaanpak.

 

In sub h wordt beschreven dat de subsidieontvanger zich committeert aan de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk werknemers van bestaande instellingen in Amersfoort in te zetten om activiteiten uit te voeren. Zij bezitten veel kennis van de inwoners, de wijken en bestaande formele en informele initiatieven. Naar aanleiding van intern en extern juridisch advies is de inschatting dat er – naast de inspanningsverplichting - geen verplichting bestaat c.q. ontstaat voor de nieuwe formele subsidieontvanger om bestaand personeel vanwege overgang van onderneming over te nemen. 

In sub k wordt beschreven dat de subsidieontvanger gebruik maakt van bestaande locaties waar welzijnsactiviteiten worden uitgevoerd. Daar vallen in ieder geval de volgende locaties onder:

Multifunctionele accommodaties (mfa’s): - De Zonneparel (Liendert) - De Bron (Vathorst) - De Brink (Vathorst)

      

Artikel 15. Subsidieplafond

 

Artikel 15 beschrijft de beschikbare financiën voor de Subsidieregeling #InDeBuurt. De vaststelling vindt jaarlijks in het najaar plaats. In totaal is voor de uitvoering (onder voorbehoud van begrotingsvaststelling) van beide regelingen €7,8 miljoen beschikbaar in 2017, 7,8 miljoen in 2018 en 7,8 miljoen in 2019. Het subsidieplafond wordt ingesteld op basis van de benodigde financiën voor de coördinerende rol en het uitvoeren van de basisactiviteiten. Het resterende budget wordt ingezet via de Subsidieregeling Projecten#InDeBuurt. Via laatstgenoemde regeling kunnen informele en formele initiatieven ingezet en ondersteund worden om wijkgerichte- of stedelijke activiteiten aan te kunnen bieden, aanvullend aan de basisactiviteiten.

Het totale subsidiebedrag (van beide regelingen) wordt over de wijken verdeeld volgens het volgende verdeelmodel. In dit model is rekening gehouden met het aantal inwoners, of een wijk een aandachtswijk is, en het zorgverbruik (Jeugdwet en Wet maatschappelijk ondersteuning 2015). Op basis van de plannen van aanpak zal het definitieve bedrag per wijk worden vastgesteld:

 

 

Wijken

Aantal inwoners

Gewogen op basis van de zorgvraag

Stadskern/Zon/Kop/Kruisk

15806

12%

Soesterkwartier/Isselt

12286

11%

Liendert/Rustenburg

10214

8%

Rbr/Schbrg/Stoutbg

11113

10%

Berg/Bosg/Lkw/Vkw

22477

13%

Schoth/Zielh/park/Hoef

20445

12%

Hoogl/Kattenbroek

21313

12%

Nwl/Calv/Buiten-w

15757

9%

Vathorst/Hooglvn/Vallei

23076

13%

Totaal:

152487

100%

 

Naar aanleiding van de voorstellen van de subsidieontvanger zal ook een deel van het budget bestemd worden voor activiteiten op stedelijk niveau. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op het beschikbare budget voor de wijken.

Voor het implementatieproces van 1 augustus 2016 tot 1 januari 2017 is een budget beschikbaar van maximaal € 300.000,-.

Artikel 16. Vervolgsubsidieregeling (Projecten#IndeBuurt)

Naast het bieden van een professionele basis is de subsidieontvanger verantwoordelijk voor een flexibel in te zetten budget (uitgevoerd via een afzonderlijke subsidieregeling) waarmee hij formele en informele organisaties via subsidieverlening kan inschakelen om aanvullende activiteiten in te zetten in (een) wijk(en) en/of op stedelijk niveau. Bij het definiëren van de benodigde aanvullende inzet kijkt hij eerst naar wat inwonersinitiatieven al bieden - en in potentie kunnen bieden - alvorens afspraken te maken met formele organisaties. In de subsidieregeling Projecten#InDeBuurt wordt ook het uitgangspunt van right to challenge opgenomen. Hoe dit ingezet mag worden, wordt nader uitgewerkt. Het idee is dat informele initiatieven via het ‘right to challenge’ ruimte krijgen als de initiatiefnemers ervan van mening zijn dat zij beter en efficiënter werken dan formele organisaties. Het flexibel in te zetten budget wordt jaarlijks per wijk vastgesteld, waarbij ook een deel gereserveerd wordt voor stedelijke voorzieningen. De partij (of leden van zijn coalitie) gesubsidieerd via subsidieregeling #InDeBuurt mag het flexibele budget niet inzetten om eigen activiteiten te bekostigen.

De subsidieregeling Projecten#InDeBuurt wordt medio september vastgesteld. Aan de subsidieontvanger geeft het college het mandaat om tot €100.000,- subsidies te verlenen. Mandaat houdt in dat de partij bevoegd is in naam van het college te handelen, maar zonder de daarbij behorende verantwoordelijkheid – bij mandaat worden geen bevoegdheden overgedragen. Eventuele bezwaren worden afgehandeld door het college.

Artikel 17. Verantwoording en subsidievaststelling

Artikel 17 beschrijft dat de subsidieontvanger elk kwartaal verslag doet van de ingezette middelen en bereikte resultaten. In zijn plan van aanpak doet de aanvrager een voorstel voor de vorm en inhoud van deze rapportage. Eenmaal per jaar vindt er vaststelling plaats van de verleende subsidie.

Artikel 18. Hardheidsclausule

Artikel 18 beschrijft de hardheidsclausule.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Artikel 19 regelt het inwerkingtreding van de subsidieregeling.

Artikel 20. Citeertitel

Artikel 20 wordt de formele titel van de subsidieregeling vastgelegd.

 

 

 

Naar boven