GEMEENTE UTRECHT: Procesbesluit Wegra APV

Burgemeester en wethouders van Utrecht,

overwegende:

dat de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wegra Utrecht B.V., statutair gevestigd te Utrecht –verder te noemen eiser- de gemeente Utrecht –verder te noemen gedaagde - heeft gedagvaard om te verschijnen op:

13 januari 2016 ter terechtzitting van de Rechtbank Midden-Nederland, alsdan zitting houdende te Utrecht;

dat eiser vordert

  • I.

    een verklaring voor recht dat gedaagde met het vaststellen van de artikelen 3:6, tweede en vierde lid, in samenhang gelezen met artikel 3:10, eerste lid, aanhef en onder ai en in samenhang gelezen met artikel 3:15, tweede lid, onder a van de APV Utrecht, aan deze voorschriften de bevoegdheid ontleent om aan raamprostitutiebedrijven vergunning te verlenen voor hoogstens 32 werkruimten voor raamprostitutie in de gemeente Utrecht, jegens eiseres onrechtmatig heeft gehandeld, althans jegens eiseres onrechtmatig heeft gehandeld, door eiseres geen financiële compensatie aan te bieden voor de schade die eiseres hierdoor lijdt en/of zal lijden;

  • II.

    een verklaring voor recht dat gedaagde met het vaststellen van de artikelen 3:1 aanhef en onder h, 3:4a, derde tot en met zevende lid, gelezen in samenhang met alsmede artikel 3:10, eerste lid, aanhef en onder ai, gelezen in samenhang met artikel 3:15, tweede lid, onder a van de APV Utrecht, aan deze voorschriften de bevoegdheid ontleent om een vergunning tot het exploiteren van een raamprostitutiebedrijf te weigeren of in te trekken op grond van de huurprijs van een werkruimte, dan wel de eigenaar/verhuurder van een werkruimte als (mede)exploitant aan te merken;

  • III.

    een verklaring voor recht dat de onder I en II vermelde voorschriften in zoverre onverbindend zijn en buiten toepassing dienen te blijven;

  • IV.

    gedaagde te verbieden de onder I en II vermelde voorschriften ten behoeve van de onder I en II vermelde doelstellingen toe te (laten) passen , zo nodig op straffe van een in goede justitie vast te stellen dwangsom;

  • V.

    gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder het salaris van de advocaat en de nakosten;

dat tegen de ingestelde vorderingen verweer dient te worden gevoerd;

gelet op artikel 160 Gemeentewet is het college bevoegd tot het voeren van rechtsgedingen betreffende voornoemd geschil;

Besluit en :

  • 1.

    verweer te voeren tegen de door eiser ingestelde rechtsvorderingen zoals deze zijn omschreven in de considerans;

  • 2.

    Het hoofd Intern Bedrijf Juridische Zaken, na instemming van de burgemeester, mandaat te verlenen tot het namens het college zo nodig nemen van een besluit tot het instellen van hoger beroep en/of cassatie dan wel tot het voeren van verweer in hoger beroep en/of cassatie ter zake van de onder 1 vermelde rechtsvorderingen.

Utrecht, 12 januari 2016

Burgemeester en wethouders van Utrecht,

de secretaris de burgemeester

Naar boven