Besluit tot wijziging van de CAR-UWO

 

De werkgeverscommissie van Olst-Wijhe;

gelezen de LOGA-circulaire met kenmerk ECWGO/U201600259 Lbr. 16/007 CvA/LOGA 16/03;

gelezen de LOGA-circulaire met kenmerk ECWGO/U201600266 Lbr. 16/008 CvA/LOGA 16/04;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 125 Ambtenarenwet;

gelet op de Verordening werkgeverscommissie griffie gemeente Olst-Wijhe;

besluit:

vast te stellen de volgende wijzigingen van de CAR-UWO:

 

 

I

A Aan artikel 2.4 wordt een nieuw vijfde en zesde lid toegevoegd:

  • 5.

    Voor de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, geldt de aanstelling als aanstelling voor onbepaalde tijd vanaf de dag waarop:

    • a.

      de aanstellingen in tijdelijke dienst elkaar met tussenpozen van niet meer dan zes maanden hebben opgevolgd en een periode van 48 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden;

    • b.

      meer dan zes aanstellingen in tijdelijke dienst elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan zes maanden.

  • 6.

    Voor de vaststelling of de bedoelde periode of het aantal opvolgende aanstellingen is overschreden, worden alleen de aanstellingen in tijdelijke dienst in aanmerking genomen die zijn aangegaan na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

     

B Artikel 2:7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan, het recht de formele arbeidsduur per week te verminderen of de formele arbeidsduur per week uit te breiden tot het aantal uur van een volledige betrekking, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten.

  • 2.

    Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan, het recht de werktijden aan te passen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten.

  • 3.

    Overeenkomstig de Wet flexibel werken kan een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan het college verzoeken tot aanpassing van zijn arbeidsplaats.

  • 4.

    De bepaling in lid 1 geldt niet voor de ambtenaar of de persoon met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

     

De toelichting op artikel 2:7 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

De Wet flexibel werken (Stb. 2015, 245 en latere wijzigingen in Stb. 2015, 376 en Stb. 2015, 274) is de opvolger van de Wet aanpassing arbeidsduur. De wet is direct van toepassing op medewerkers (ambtenaren en arbeidscontractanten) van de gemeente. Als de ambtenaar een verzoek indient zal dit verzoek moeten worden afgehandeld met inachtneming van de (procedurele) bepalingen uit de Wet flexibel werken.

 

Lid 1 en 2

Als een medewerker verzoekt om aanpassing van de arbeidsduur of werktijden moet de werkgever dit verzoek honoreren, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. De Wet flexibel werken geeft voorbeelden van situaties die – afhankelijk van het soort verzoek – vallen onder de noemer zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.

 

Lid 3

Als een ambtenaar een verzoek doet tot aanpassing van de werkplaats (thuiswerken/plaats onafhankelijk werken), moet dit verzoek worden overwogen door het college. Voor het afwijzen van het verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats is niet vereist dat er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.

 

Lid 4

In de Wet flexibel werken is opgenomen dat de wet niet van toepassing is ten aanzien van de aanpassing van de arbeidsduur van de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Een medewerker die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft daarom op grond van de Wet flexibel werken geen recht op vermindering of uitbreiding van zijn uren, maar hij kan op grond van deze wet wel een verzoek doen tot aanpassing van de arbeidsplaats of (spreiding van de) werktijden.

 

C Aan de toelichting op artikel 7:3 lid 1, 2, 3 en 4 wordt toegevoegd:

Op grond van de Ambtenarenwet is de loondoorbetalingsverplichting bij een zieke ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, korter. Tot 2018 is deze termijn 13 weken waarna ontslag kan volgen. Wordt de ambtenaar niet ontslagen, dan loopt de loondoorbetalingsperiode ook langer door. In 2018 wordt de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd geëvalueerd en wordt de loondoorbetalingstermijn mogelijk verkort.

 

D In de tabel in de toelichting op artikel 8.2 lid 3 wordt de rij ‘Premie FPU ja nee’ vervangen door: ‘Premie voor de voorwaardelijke inkoop ja ja’.

 

E Aan artikel 8:2a wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, onder vernummering van de huidige tekst tot lid 1. Het nieuwe artikel 8:2a komt daarmee als volgt te luiden:

 

Artikel 8:2a

  • 1.

    De aanstelling of arbeidsovereenkomst van de medewerker die na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd in dienst is getreden van de gemeente, alsmede de aanstelling of arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 8:2 lid 3 wordt beëindigd wanneer een van de partijen dat wenselijk acht. Hierbij wordt een opzegtermijn van één maand in acht genomen.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 geldt in geval van ziekte een opzegtermijn van 13 weken.

     

De huidige toelichting op artikel 8:2a wordt vernummerd naar lid 1 en er wordt een toelichting op lid 2 toegevoegd. De toelichting op artikel 8:2a komt daarmee als volgt te luiden:

 

Lid 1

Op twee manieren kunnen mensen na de AOW-gerechtigde leeftijd in dienst zijn van de gemeente. De eerste mogelijkheid is dat iemand na de AOW-gerechtigde leeftijd jaar in dienst treedt van de gemeente. Dit is mogelijk op grond van artikel 2:4. De tweede mogelijkheid is dat iemand al in dienst is, maar dat zijn aanstelling of arbeidsovereenkomst door toepassing van artikel 8:2, lid 3, na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is voortgezet.

Bij dit soort aanstellingen is de wens van een van de partijen voldoende om de aanstelling te beëindigen.

 

Lid 2

In verband met de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd geldt tot 2018 dat de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt bij ziekte kan worden ontslagen na 13 weken. In 2018 wordt de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd geëvalueerd en wordt deze termijn mogelijk verkort. De termijn van 13 weken is in artikel 127ca van de Ambtenarenwet vastgelegd.

 

F Aan de toelichting op artikel 8.3 lid 3 wordt toegevoegd:

In het kader van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd wordt in artikel 127b van de Ambtenarenwet geregeld dat bij reorganisatieontslag als eerst afscheid wordt genomen van de ambtenaren die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zijn er meer ambtenaren die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, dan wordt als eerste afscheid genomen van de ambtenaren met de kortste diensttijd. Welke jaren meetellen als diensttijd is onderdeel van het reorganisatieplan.

II De wijzigingen onder I (A t/m F) treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2016

III

  • A.

    In artikel 1:1 lid 1 vervallen de onderdelen s, t, kk en ll en in onderdeel rr worden de woorden “toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend” vervangen door: “toegekend. Deze werden tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging gerekend. Voor de medewerker in dienst vóór 1 januari 2016, geldt de Toelage Overgangsrecht (TOR) op grond van hoofdstuk 3 paragraaf 6, ook als een salaristoelage.”

  •  

  • C.

    In de toelichting op artikel 1:2a en 1:2b worden de woorden: “kan worden betaald. Wat een redelijke onkostenvergoeding is voor stagiaires en wep-ers wordt lokaal in overleg met het bevoegde medezeggenschapsorgaan vastgesteld.” vervangen door: “wordt betaald.

Wat een redelijke onkostenvergoeding is voor stagiaires en wep-ers wordt lokaal in overleg met het bevoegde medezeggenschapsorgaan vastgesteld.”

  •  

  • D.

    In de toelichting op artikel 1:6 lid 1 worden de woorden “Dit betekent….uniek karakter” vervangen door: “Dit betekent onder andere dat de termijn van 24 maanden niet van toepassing is.”

  •  

  • E.

    In artikel 2:7a lid 2, onderdeel 5 worden de woorden “, sub a,” geschrapt.

     

  • F.

    Aan hoofdstuk 3 wordt artikel 3:27 toegevoegd en hierin wordt heel paragraaf 6 met het overgangsrecht opgenomen.

    In de toelichting op punt 5 van artikel 3:27 wordt de laatste zin vervangen door: “De TOR is een nominaal bedrag en geldt voor de betreffende medewerker als een salaristoelage. De TOR telt mee voor de vaststelling van de vakantietoelage en is onderdeel van de pensioengrondslag. De TOR telt niet mee bij de berekening van de eindejaarsuitkering en de levensloopbijdrage.”

     

  • G.

    In artikel 4:9 lid 5 worden de woorden “artikelen 8:3, 8:6, 8:7, 8:8, 8:10 of 8:11” vervangen door: “artikel 8:3, 8:6, 8:7, 8:8 of 8:10”.

     

  • H.

    Hoofdstuk 5a vervalt.

     

De toelichting op hoofdstuk 5a vervalt.

 

  • K.

    In artikel 6:4 lid 4 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

     

  • N.

    In de algemene toelichting op artikel 6:7 worden de woorden “Verder kan het bevallingsverlof vanaf de 6e week” vervangen door: “Verder kan het bevallingsverlof na de 6e week”.

     

  • O.

    In artikel 6:10 lid 4 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

     

  • P.

    In artikel 6a:7 lid 1 worden de woorden “, met uitzondering van de ambtenaar die in 2005 55 jaar is geworden en die in deeltijd met FPU is gegaan,’ geschrapt.

     

  • Q.

    In artikel 7:1 lid 1, onderdeel h wordt het woord “FPU-uitkering,” geschrapt.

     

  • S.

    Boven artikel 7:3 wordt de koptekst gewijzigd in: “Recht op salaris en de toegekende salaristoelagen”.

     

  • T.

    Artikel 7:24a vervalt.

     

    De toelichting op artikel 7:24a vervalt.

     

  • U.

    Artikel 7:25 vervalt.

     

    De toelichting op artikel 7:25 vervalt.

     

  • V.

    Artikel 7:25a vervalt.

     

  • W.

    Artikel 8:2 lid 2 vervalt, onder vernummering van lid 3 in lid 2.

    De toelichting op artikel 8:2 lid 2 vervalt, onder vernummering van lid 3 in lid 2.

    In de tabel in de toelichting worden de woorden “, derde lid” vervangen door: “lid 2”.

     

  • X.

    De toelichting op artikel 8:4 lid 10 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 10.

      In lid 10 is geregeld dat de termijn van de verplichte loondoorbetaling van twee jaar wordt verlengd met de verlenging van de wachttijd voor een uitkering ingevolge de WIA.

       

De ontslagtermijn wordt verlengd in de volgende gevallen:

 

a. In artikel 24 lid 1 van de WIA is bepaald dat de wachttijd op verzoek van werkgever en werknemer gezamenlijk verlengd kan worden.

b. Bij de aanvraag van een uitkering ingevolge de WIA moet een reïntegratieverslag worden ingediend. Als het UWV van mening is dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichtingen niet is nagekomen of onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht, kan het UWV de termijn gedurende de werkgever het loon moet doorbetalen verlengen. De termijn van de verlenging is maximaal 52 weken en wordt afhankelijk gesteld van de aard en ernst van het verzuim. Deze sanctiebevoegdheid is neergelegd in artikel 25, negende lid, van de WIA.

 

De medewerker merkt financieel niets van de verlenging van de ontslagtermijn op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7:3 heeft de medewerker na 24 maanden ziekte recht op 70% van zijn bezoldiging.

 

  • IJ.

    Artikel 8:11 vervalt.

    De toelichting op artikel 8:11 vervalt.

     

  • AA.

    In de toelichting op artikel 8:12 wordt in de eerste en in de vierde alinea het getal “36” vervangen door: “24”.

     

  • AB.

    Hoofdstuk 9 vervalt

     

De toelichting op hoofdstuk 9 vervalt.

 

  • AC.

    Artikel 9b:2 onderdeel e vervalt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met h in e tot en met g.

    In de toelichting op artikel 9b:2 worden de woorden “Onderdeel b en f” vervangen door: “Onderdeel b en e”.

     

  • AD.

    In artikel 9b:12 lid 1 en lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

     

  • AE.

    In artikel 9b:36 lid 1 en lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

     

  • AF.

    Paragraaf 4 van hoofdstuk 9b vervalt, inclusief titel.

    De toelichting op paragraaf 4 van hoofdstuk 9b vervalt.

     

  • AG.

    Artikel 9b:52 vervalt, inclusief koptekst.

     

De toelichting op artikel 9b:52 vervalt.

 

AH.Artikel 9b:52a vervalt, inclusief koptekst.

 

De toelichting op artikel 9b:52a vervalt.

 

AI.Artikel 9b:53 vervalt, inclusief koptekst.

 

De toelichting op artikel 9b:53 vervalt.

 

AJ.In artikel 10d:39 wordt “10d:31” vervangen door: “10d:32”.

 

In de toelichting op artikel 10d:39 worden de woorden “De overgangsuitkering eindigt op de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden (artikel 10d:33).” vervangen door: “De overgangsuitkering eindigt op de eerste van de maand volgend op die waarin betrokkene de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt (artikel 10d:33).”

 

In de toelichting op artikel 10d:39 worden de woorden “Vanwege deze beëindiging …….

 

boven de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden uit.” geschrapt.

 

IV De wijzigingen onder III (A t/m AJ) treden in werking op 1 april 2016.

 

V

  • A.

    In artikel 1:1 lid 1 vervallen de onderdelen s, t, kk en ll en in onderdeel rr worden de woorden “toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend” vervangen door: “toegekend. Deze werden tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging gerekend. Voor de medewerker in dienst vóór 1 januari 2016, geldt de Toelage Overgangsrecht (TOR) op grond van hoofdstuk 3 paragraaf 6, ook als een salaristoelage.”

     

  • B.

    In artikel 1:2:1 lid 1 worden de woorden “ 7:24a, 7:25a, 7:25b,” vervangen door: “3:25, 3:26”.

     

  • C.

    In de toelichting op artikel 1:2a en 1:2b worden de woorden: “kan worden betaald. Wat een redelijke onkostenvergoeding is voor stagiaires en wep-ers wordt lokaal in overleg met het bevoegde medezeggenschapsorgaan vastgesteld.” vervangen door: “wordt betaald.

     

Wat een redelijke onkostenvergoeding is voor stagiaires en wep-ers wordt lokaal in overleg met het bevoegde medezeggenschapsorgaan vastgesteld.”

 

  • D.

    In de toelichting op artikel 1:6 lid 1 worden de woorden “Dit betekent….uniek karakter” vervangen door: “Dit betekent onder andere dat de termijn van 24 maanden niet van toepassing is.”

     

  • E.

    In artikel 2:7a lid 2, onderdeel 5 worden de woorden “, sub a,” geschrapt.

     

  • F.

    Aan hoofdstuk 3 wordt artikel 3:27 toegevoegd en hierin wordt heel paragraaf 6 met het overgangsrecht opgenomen.

     

In de toelichting op punt 5 van artikel 3:27 wordt de laatste zin vervangen door: “De TOR is een nominaal bedrag en geldt voor de betreffende medewerker als een salaristoelage. De TOR telt mee voor de vaststelling van de vakantietoelage en is onderdeel van de pensioengrondslag. De TOR telt niet mee bij de berekening van de eindejaarsuitkering en de levensloopbijdrage.”

 

  • G.

    In artikel 4:9 lid 5 worden de woorden “artikelen 8:3, 8:6, 8:7, 8:8, 8:10 of 8:11” vervangen door: “artikel 8:3, 8:6, 8:7, 8:8 of 8:10”.

     

  • H.

    Hoofdstuk 5a vervalt.

     

De toelichting op hoofdstuk 5a vervalt.

 

I.Artikel 6:2:1 lid 6 vervalt.

 

J In artikel 6:2:6 lid 3 worden de woorden “artikel 6:2:1” vervangen door: “artikel 6:2 lid 1”.

 

  • K.

    In artikel 6:4 lid 4 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

     

  • L.

    In artikel 6:4:5a lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

     

  • M.

    Artikel 6:5:4 lid 2 en lid 4 vervallen, onder vernummering van lid 3 in lid 2.

     

    De toelichting op artikel 6:5:4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

Lid 1

De korting van vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof. Geniet de ambtenaar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedurende zes maanden voor de helft van zijn arbeidsduur en loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan heeft betrokkene tot en met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van mei tot november een halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) en in november en december weer een gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).

 

Lid 2

De opbouw van de vakantietoelage tijdens ouderschapsverlof vindt plaats op basis van de bezoldiging, die tijdens het ouderschapsverlof wordt doorbetaald. Bij betaald ouderschapsverlof wordt dus gedeeltelijk vakantietoelage opgebouwd. Bij onbetaald ouderschapsverlof wordt geen vakantietoelage opgebouwd.

 

  • N.

    In de algemene toelichting op artikel 6:7 worden de woorden “Verder kan het bevallingsverlof vanaf de 6e week” vervangen door: “Verder kan het bevallingsverlof na de 6e week”.

     

  • O.

    In artikel 6:10 lid 4 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

     

  • P.

    In artikel 6a:7 lid 1 worden de woorden “, met uitzondering van de ambtenaar die in 2005 55 jaar is geworden en die in deeltijd met FPU is gegaan,’ geschrapt.

     

  • Q.

    In artikel 7:1 lid 1, onderdeel h wordt het woord “FPU-uitkering,” geschrapt.

     

  • R.

    In artikel 7:2:6 lid 1 worden de woorden “in artikel 7:2:4 of” geschrapt.

     

  • S.

    Boven artikel 7:3 wordt de koptekst gewijzigd in: “Recht op salaris en de toegekende salaristoelagen”.

     

  • T.

    Artikel 7:24a vervalt.

     

    De toelichting op artikel 7:24a vervalt.

     

  • U.

    Artikel 7:25 vervalt.

     

    De toelichting op artikel 7:25 vervalt.

     

  • V.

    Artikel 7:25a vervalt.

     

  • W.

    Artikel 8:2 lid 2 vervalt, onder vernummering van lid 3 in lid 2.

     

    De toelichting op artikel 8:2 lid 2 vervalt, onder vernummering van lid 3 in lid 2.

     

    In de tabel in de toelichting worden de woorden “, derde lid” vervangen door: “lid 2”.

     

  • X.

    De toelichting op artikel 8:4 lid 10 wordt gewijzigd en komt te luiden:

     

    • 10.

      In lid 10 is geregeld dat de termijn van de verplichte loondoorbetaling van twee jaar wordt verlengd met de verlenging van de wachttijd voor een uitkering ingevolge de WIA.

       

De ontslagtermijn wordt verlengd in de volgende gevallen:

 

a. In artikel 24 lid 1 van de WIA is bepaald dat de wachttijd op verzoek van werkgever en werknemer gezamenlijk verlengd kan worden.

b. Bij de aanvraag van een uitkering ingevolge de WIA moet een reïntegratieverslag worden ingediend. Als het UWV van mening is dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichtingen niet is nagekomen of onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht, kan het UWV de termijn gedurende de werkgever het loon moet doorbetalen verlengen. De termijn van de verlenging is maximaal 52 weken en wordt afhankelijk gesteld van de aard en ernst van het verzuim. Deze sanctiebevoegdheid is neergelegd in artikel 25, negende lid, van de WIA.

 

De medewerker merkt financieel niets van de verlenging van de ontslagtermijn op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7:3 heeft de medewerker na 24 maanden ziekte recht op 70% van zijn bezoldiging.

 

  • IJ.

    Artikel 8:11 vervalt.

     

    De toelichting op artikel 8:11 vervalt.

     

  • Z.

    Artikel 8:11:1 vervalt.

     

  • AA.

    In de toelichting op artikel 8:12 wordt in de eerste en in de vierde alinea het getal “36” vervangen door: “24”.

     

  • AB.

    Hoofdstuk 9 vervalt

     

De toelichting op hoofdstuk 9 vervalt.

 

  • AC.

    Artikel 9b:2 onderdeel e vervalt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met h in e tot en met g.

    In de toelichting op artikel 9b:2 worden de woorden “Onderdeel b en f” vervangen door: “Onderdeel b en e”.

  • AD.

    In artikel 9b:12 lid 1 en lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

     

  • AE.

    In artikel 9b:36 lid 1 en lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

     

  • AF.

    Paragraaf 4 van hoofdstuk 9b vervalt, inclusief titel.

     

    De toelichting op paragraaf 4 van hoofdstuk 9b vervalt.

     

  • AG.

    Artikel 9b:52 vervalt, inclusief koptekst.

     

De toelichting op artikel 9b:52 vervalt.

 

AH.Artikel 9b:52a vervalt, inclusief koptekst.

 

De toelichting op artikel 9b:52a vervalt.

 

AI.Artikel 9b:53 vervalt, inclusief koptekst.

 

De toelichting op artikel 9b:53 vervalt.

 

AJ.In artikel 10d:39 wordt “10d:31” vervangen door: “10d:32”.

 

In de toelichting op artikel 10d:39 worden de woorden “De overgangsuitkering eindigt op de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden (artikel 10d:33).” vervangen door: “De overgangsuitkering eindigt op de eerste van de maand volgend op die waarin betrokkene de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt (artikel 10d:33).”

 

In de toelichting op artikel 10d:39 worden de woorden “Vanwege deze beëindiging …….

 

boven de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden uit.” geschrapt.

 

AK.Artikel 18:1:1 lid 1, onderdeel f, sub 2 vervalt, onder vernummering van sub 3 in sub 2.

 

In de toelichting op artikel 18:1:1 lid 1 worden de woorden “De drie inkomsten die…. worden genoten: vervangen door: “De twee inkomsten die bij sub f vermeld worden, worden slechts meegenomen bij de berekeningsbasis voor zover zij naast de bezoldiging worden genoten.”.

 

VI De wijzigingen onder V (A t/m AK) treden in werking op 1 april 2016.

 

Aldus besloten op 16 maart 2016.

 

De werkgeverscommissie voornoemd,

de secretaris,

de voorzitter,

B.A. Duursema

R.J.M. Leber

  

Naar boven