Beleidsregels Oplaadinfrastructuur Elektrische Voertuigen gemeente Amersfoort

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort,

gelezen de nota d.d. 29 maart 2016.

overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor de plaatsing van laadpalen voor elektrische voertuigen in de openbare ruimte;

gelet op artikel 2:10A van de APV en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels Oplaadinfrastructuur Elektrische Voertuigen

 

ALGEMENE BEPALINGEN  

Artikel 1 Begripsbepalingen

In de beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    elektrische voertuigen: alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden, met uitzondering van fietsen en snor/bromfietsen.

  • b.

    oplaadinfrastructuur: het geheel van oplaadpalen, aansluitingen op het elektriciteitsnet en andere voorzieningen in de openbare ruimte op, onder of aan de weg bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen.

  • c.

    oplaadpaal: een oplaadobject in de vorm van een paal met ten minste één aansluiting en de mogelijkheid voor twee of meer aansluitingen voor het gelijktijdig opladen van elektrische voertuigen.

  • d.

    beheerder: de houder van de vergunning voor het plaatsen van oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur.

  • e.

    gebruiker:

    • 1.

      een bedrijf dat of organisatie die gevestigd is in de gemeente Amersfoort en eigenaar of bezitter is van een elektrisch voertuig of een werknemer in dienst heeft die beschikt over een elektrisch voertuig;

    • 2.

      een particulier die eigenaar of bezitter is van een elektrisch voertuig en woonachtig of werkzaam is in de gemeente Amersfoort.

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort.

Artikel 2 Aanvraag vergunning en verkeersbesluit

Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:10A van de Algemene Plaatselijke Verordening voor het plaatsen van een of meerdere oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur op, onder of aan de openbare weg wordt ingediend in combinatie met een verzoek tot het nemen van een verkeersbesluit waarbij een of meerdere parkeerplaatsen worden aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen.

Voor het behandelen van de aanvraag brengt de gemeente leges in rekening. Het geldende tarief is opgenomen in de Verordening Leges van de gemeente Amersfoort, te vinden via www.overheid.nl.

De kosten voor het nemen van een verkeersbesluit en de kosten voor het plaatsen van een verkeersbord, tegel en/of markering op de aangewezen parkeerplaats(en) komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 3 Aanvraag locatie oplaadpaal/-infrastructuur

Een aanvraag voor een locatie voor het plaatsen van een oplaadinfrastructuur bevat een duidelijke foto en tekening van de betreffende locatie, waarop de exacte plek van de gewenste oplaadinfrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en) zijn aangegeven.

Artikel 4 Definitieve locatie oplaadpaal/-infrastructuur

Het college bepaalt in overleg met de aanvrager de definitieve locatie van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en), zodat het beoogde gebruik geen schade oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats (weigeringsgrond aanvraag, als opgenomen in artikel 2:10A, lid e, aanhef en sub a).

Het college toetst hierbij aan de volgende criteria:

 

  • a.

    er is nog geen oplaadinfrastructuur op, onder of aan de weg binnen een straal van maximaal 200 meter aanwezig;

  • b.

    de doorgang voor ander verkeer (auto, fiets, voetganger, rolstoel, etc.) is gewaarborgd;

  • c.

    de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur kan worden voorzien van twee of meer aansluitpunten en kan – eventueel op termijn – twee of meer parkeerplaatsen bedienen.

Artikel 5 Bijzondere omstandigheden

In specifieke, bijzondere of onvoorziene omstandigheden kan het college besluiten van deze beleidsregels af te wijken.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregels wordt aangehaald als ‘Beleidsregels Oplaadinfrastructuur Elektrische Voertuigen gemeente Amersfoort’.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na publicatie.

Vastgesteld in de vergadering van 29 maart 2016.

De secretaris,

De burgemeester,

Toelichting bij de beleidsregels  

Artikel 1 Begripsbepalingen

Elektrische voertuigen: het gaat hierbij om alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden. Veelal zal het gaan om volledig elektrische auto’s of plug-in hybride elektrische auto’s, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om andere voertuigen, zoals gehandicaptenvoertuigen, motoren, trikes en quads die de parkeerplaatsen voor auto’s gebruiken.

 

Artikel 2 en 3 Aanvraag vergunning

Het is de bedoeling dat een openbare aanbieder van de oplaadinfrastructuur de formele aanvraag voor de APV- vergunning en het verzoek om een verkeersbesluit indient. Wanneer een bewoner of bedrijf bij de gemeente aanklopt voor het plaatsen van een oplaadpaal of andere oplaadinfrastructuur op, onder of aan de openbare weg, zal de gemeente hen doorverwijzen naar openbare aanbieders van oplaadinfrastructuur. Vanwege het intensieve gebruik van de ondergrondse ruimte en de veiligheidsrisico’s hanteert de gemeente als gedragslijn dat in beginsel geen toestemming wordt verleend voor het leggen van private of niet-openbare kabels c.q. leidingen (anders dan kabels en leidingen met een publieke of openbare functie).

 

Op grond van de Wegenverkeerswetgeving kunnen voor bewoners of bedrijven ook geen eigen parkeerplaatsen worden aangewezen op de openbare weg. De enige uitzondering hierop is de individuele gehandicaptenparkeerplaats, die met een verkeersbesluit kan worden aangewezen (Bord E6 met als onderbord het kenteken van de betreffende auto). Bij zo’n individuele gehandicaptenparkeerplaats kan uiteraard ook een oplaadpaal worden geplaatst, wanneer de betreffende persoon over een elektrisch voertuig beschikt. In dat geval hoeft er geen verkeersbesluit te worden genomen om het gebruik van de parkeerplaats te regelen, want dat is in feite al gebeurd.

 

In beginsel wordt er bij een nieuw te realiseren oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur één parkeerplaats aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Als het gebruik van de oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur dit toelaat, kan het college besluiten ook een tweede parkeerplaats aan te wijzen. Het college heeft hiervoor twee mogelijkheden:

  • 1.

    met een aanpassing van het bestaande verkeersbesluit. Tegen dit aanpassingsbesluit staat bezwaar en beroep open.

  • 2.

    direct in het verkeersbesluit twee parkeerplaatsen aanwijzen en de feitelijke realisering hiervan uitstellen tot een nader door het college te bepalen datum. Ook tegen dit laatste besluit van het college staat bezwaar en beroep open, omdat dan pas het feitelijk rechtsgevolg in werking treedt (ook op de tweede parkeerplaats mag dan niet meer worden geparkeerd met een niet-elektrisch voertuig).

 

Behalve een vergunning voor het plaatsen van oplaadpalen in de openbare ruimte zal met de gemeente een gebruiksovereenkomst moeten worden gesloten voor het gebruik van gemeentegrond voor dat doel.

De gemeente zal de grond om niet in gebruik geven onder de voorwaarden, welke zijn opgenomen in bijgevoegde modelovereenkomst.

 

Artikel 4 Definitieve locatiebepaling

In artikel 2:10A APV is als weigeringsgrond opgenomen, dat geen vergunning wordt verleend, indien het beoogde gebruik schade oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats. In de beleidsregels is verduidelijkt, aan welke criteria de gemeente dat toetst. Daarbij is uitgangspunt dan in overleg met aanvrager een locatie wordt bepaald. De oplaadinfrastructuur wordt bij voorkeur geplaatst op strategische zichtlocaties in de nabijheid van de woningen/bedrijven van potentiële gebruikers. De voorkeur gaat ook uit naar centrale, goed bereikbare plekken in de wijken, zoals langs wijkontsluitingswegen of doorgaande wegen. Hiermee wordt voorkomen dat er grote verkeersstromen ontstaan binnen woonwijken wanneer elektrisch vervoer toeneemt.

 

Bijlage 2: Model Gebruiksovereenkomst

Overeenkomst gebruik gemeentegrond voor oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen

De ondergetekenden:

de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeenteAmersfoort, gevestigd aan Stadhuisplein 1 te Amersfoort (Postbus 4000, 3800 EA), rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer S.T. van Nijen, manager afdeling Leefomgeving, hierna te noemen ‘de Gemeente’,

en ………, gevestigd aan ……… te ………, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ………, hierna te noemen ‘Gebruiknemer’,

gezamenlijk te noemen: Partijen’

Partijen nemenin aanmerking dat:

  • Gebruiknemer de wens heeft over te gaan tot het plaatsen van een of meerdere oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur op of aan de openbare weg, en aan de Gemeente heeft gevraagd daartoe een vergunning te verlenen als bedoeld in artikel 2:10A APV en bij de Gemeente een verzoek heeft ingediend een verkeersbesluit te nemen waarbij een of meerdere parkeerplaatsen worden aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen;

 

  • Gebruiknemer niet beschikt over grond voor het plaatsen van een of meerdere oplaadpalen en of andere oplaadinfrastructuur en de Gemeente heeft gevraagd daartoe een strook grond in gebruik te geven;

 

  • De Gemeente medewerking wil verlenen om het gebruik van elektrische voertuigen te faciliteren, omdat deze minder schadelijk zijn voor het milieu en bijdragen aan een schonere leefomgeving;

 

  • de Gemeente bereid is onder voorwaarden gemeentegrond aan Gebruiknemer in gebruik te geven.

  

Partijen zijn het volgendeovereengekomen:

 

Artikel 1. Ingebruikgeving gemeentegrond

 

  • 1.

    De Gemeente geeft om niet in gebruik aan Gebruiknemer en Gebruiknemer aanvaardt het gebruik van het stuk grond, dat is aangeduid op bijgevoegde tekening.

  • 2.

    Gebruiknemer gebruikt de grond niet voor een ander doel dan voor het plaatsen van oplaadinfrastructuur.

  • 3.

    Het is Gebruiknemer niet toegestaan de grond onder welke titel ook in gebruik te geven aan derden.

 

Artikel 2. Plaatsing en beheer oplaadpaal/-infrastructuur

 

De Gebruiknemer is verantwoordelijk voor realisatie, beheer, onderhoud en exploitatie van de oplaadpaal/-infrastructuur en neemt alle kosten hiervoor voor zijn rekening. De kosten ter bescherming van de oplaadpaal/-infrastructuur (hekjes, biggenruggen, ed.) zijn ook voor rekening van Gebruiknemer.

  

Artikel 3. Bereikbaarheid

 

De Gebruiknemer is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar voor gebruikers, hulpdiensten en gemeenten in het geval van vragen, storingen en calamiteiten. De telefoonnummers van de storingsdienst en de helpdesk zijn vermeld op de oplaadpaal/-infrastructuur.

 

Artikel 4. Openbaarheid oplaadpaal/-infrastructuur

 

De oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur is 24 uur per dag en 7 dagen per week openbaar toegankelijk, in die zin dat deze voor iedereen te gebruiken is voor het opladen van zijn/haar elektrische voertuig. De Gebruiknemer zorgt voor zoveel mogelijk actuele informatie richting gebruikers over de aanwezigheid en beschikbaarheid van het oplaadpunt, via algemeen beschikbare kanalen zoals deze gebruikelijk zijn in de markt voor openbare laaddiensten.

 

Artikel 5. Interoperabiliteit

 

Het oplaadpunt is inter-operabel conform de landelijke en internationale afspraken, waaronder de uitwisselbaarheid van laadpassen en het gebruik van standaard stekkers.

 

Artikel 6. Groene stroom

 

Om te bewerkstelligen dat elektrische voertuigen ook aan de bron geen CO2-uitstoot veroorzaken, mag Gebruiknemer alleen gegarandeerd groene stroom (laten) leveren ten behoeve van de oplaadpaal/-infrastructuur.

 

Artikel 7. Veiligheid

 

De oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur voldoet aan alle daaraan gestelde (nationale en internationale) veiligheidseisen.

 

Artikel 8. Aansprakelijkheid

 

Het juridische en economische recht van eigendom van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur blijft bij Gebruiknemer. De Gemeente doet uitdrukkelijk afstand van enig haar toekomend recht op de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur. Mocht het eigendom van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur niettemin door natrekking op de Gemeente overgaan, dan is zij gehouden om op eerste aanzegging van Gebruiknemer of bij het einde van deze overeenkomst de oplaadpaal en/of om niet aan Gebruiknemer terug over te dragen.

Gebruiknemer vrijwaart de Gemeente voor aansprakelijkheid jegens derden voor schade door of in relatie tot het gebruik van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur.

 

Bijlage 3: Juridisch kader

Ontheffing APV

Voor het plaatsen van voorwerpen op, onder of aan de weg is op grond van de APV art. 2:10A een ontheffing nodig van het college van burgemeester en wethouders. Het plaatsen van oplaadpalen of andere oplaadinfrastructuur wordt immers niet geacht te vallen onder ‘het gebruik van een weg overeenkomstig de publieke functie van een weg’.

Wanneer een bewoner, bedrijf of aanbieder van oplaadinfrastructuur bij de gemeente aanklopt voor het plaatsen van een oplaadpaal op, onder of aan de weg in de buurt van zijn woning of bedrijf, dan is hiervoor dus een ontheffing van APV art. 2:10A nodig. In de voorschriften die aan de ontheffing worden gekoppeld kan de gemeente eisen stellen aan de aanvrager en /of beheerder van de oplaadpaal.

 

APV Artikel 2:10 A: Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op, onder of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie van de openbare plaats

  • 1.

    Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats of een gedeelte van een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

  • 2.

    Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan, naast de genoemde gronden in artikel 1:8, worden geweigerd:

    • a.

      indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats;

    • b.

      indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Verkeersbesluit

Wanneer de gemeente bereid is een ontheffing te verlenen voor het plaatsen van een oplaadpaal of andere oplaadinfrastructuur op, onder of aan de weg, dan ligt het voor de hand dat de gemeente de parkeerplaats(en) bij de oplaadvoorziening ook aanwijst als parkeerplaats voor alléén het opladen van elektrische voertuigen. Het college van burgemeester en wethouders kan hiertoe op grond van art. 18 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) jo. art. 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) een verkeersbesluit nemen. In zo’n verkeersbesluit wijst het college de betreffende parkeerplaats(en) aan met het plaatsen van de verkeersborden E4 of E8 met onderbord ‘opladen elektrische voertuigen’.

 

Overige vergunningen / ontheffingen

Voor het aansluiten van oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur op het elektriciteitsnetwerk in de openbare ruimte op, onder of aan de weg is op grond van de APV art. 2:11 of van de Telecommunicatie-verordening Amersfoort 2009 veelal ook een melding, vergunning of ontheffing nodig. De aanvrager van de oplaadinfrastructuur is verantwoordelijk voor de melding of de aanvraag van de benodigde vergunningen en/of ontheffingen.

APV Artikel 2:11 (Omgevings)Vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2.

    De vergunning wordt verleend

    • a.

      als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

    • b.

      door het college in de overige gevallen.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak.

  • 4.

    Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening provincie Utrecht 2010, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.

     

Opladen elektrische voertuigen vanuit woning of bedrijf

In de praktijk komt het voor dat mensen die een elektrisch voertuig hebben deze vanuit hun woning of bedrijf opladen met een snoer dat over het trottoir (en andere delen van de openbare weg) wordt uitgerold. Dit kan tot gevaarlijke situaties aanleiding geven, zeker als er geen direct toezicht wordt gehouden tijdens het opladen door degene die het snoer heeft uitgerold. Het gebruik van afdekmatten over de snoeren kan het gevaar beperken en wordt dan ook voorgeschreven.. In de APV is geen specifieke bepaling opgenomen over het hebben van snoeren op/boven de openbare weg. Eventueel kan het facultatieve APV art. 2:15 ‘Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp’ worden gebruikt. Als een dergelijke bepaling niet is opgenomen in de APV, dan biedt art. 5 WVW 1994 (het zogenaamde ‘kapstok-artikel’) de mogelijkheid om handhavend op te treden.

 

APV Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp

Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.

 

WVW 1994 Artikel 5Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.

Naar boven