Gemeenteblad van Gooise Meren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2016, 41269 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2016, 41269 | Verordeningen |
Verordening Tegenprestatie Gooise Meren 2016
In deze verordening wordt verstaan onder:
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
Artikel 2. Inhoud van de tegenprestatie
Het college kan een tegenprestatie opdragen voor zover die werkzaamheden:
Artikel 4. Omvang en duur van een tegenprestatie
De tegenprestatie is beperkt in omvang en duur en wordt afgestemd op de mogelijkheden van de persoon.
Artikel 5. Afzien van opdragen van een tegenprestatie
Een tegenprestatie wordt niet opgelegd indien:
Het college stelt in beleidsregels aanvullende bepalingen vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de betrokkene afwijken van de bepalingen in deze verordening met als doel een ongewenste situatie te voorkomen.
Toelichting Verordening Tegenprestatie Gooise Meren 2015
De Participatiewet legt de verplichting op om bij verordening regels vast te stellen over het opleggen van een tegenprestatie voor personen die een uitkering ontvangen op grond artikel 9, lid 1 onder c van de Participatiewet of op grond van artikel 37 in zowel de IOAW als IOAZ.
De raad is verplicht om bij verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie, maar is niet verplicht deze ook daadwerkelijk op te leggen. In de Participatiewet staat ‘Meedoen naar vermogen’ centraal. Betrokkenen kan worden gevraagd actief deel te nemen aan de samenleving. Hierbij wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de persoon. Er mag geen verdringing van werk plaatsvinden en de werkzaamheden dragen bij aan de ontwikkeling van het individu.
De tegenprestatie kan worden opgelegd vanaf de datum van melding aan iedere betrokkene in de leeftijd van 18 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. De werkzaamheden op grond van de tegenprestatie betreffen maatschappelijk nuttige werkzaamheden die additioneel van aard zijn.
Alleen de bepalingen die om een nadere toelichting vragen worden hier behandeld.
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening.
Er is onderscheid te maken tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk. Dit wordt beschre¬ven in de beleidsregels bij deze verordening.
Artikel 2. Inhoud van de tegenprestatie
Het hoofddoel van de tegenprestatie is het activeren van betrokkenen om naar vermogen mee te doen aan de samenleving.
Artikel 3. Het opdragen van een tegenprestatie
Vrijwilligheid en een actieve stimulans om maatschappelijk actief te zijn staan bij het invullen van het beleid voor de tegenprestatie door uitkeringsgerechtigden voorop. Om dat te benadrukken wordt in artikel 3, lid 1 als uitgangspunt gesteld dat het college uitkeringsgerechtigden stimuleert om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten.
Dit geldt voor uitkeringsgerechtigden die vooralsnog geen uitzicht hebben op arbeidsinschakeling en aan wie geen re-integratievoorziening wordt aangeboden. Wanneer een uitkeringsgerechtigde de mogelijkheid heeft om uit te stromen naar werk, op eigen kracht of via een re-integratietraject, dan is hier de focus op gericht. Hierbij kan het ook gaan om werken naar loonwaarde of deeltijdwerk, of de voorbereiding op zelfstandig ondernemerschap. Mensen met een re-integratieverplichting worden niet tevens belast met de vraag om een tegenprestatie te leveren. Wel moeten zij vanzelfsprekend voldoen aan de andere re-integratieverplichtingen (bijv. plicht om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen c.q. te aanvaarden en plicht gebruik te maken van een door het college aangeboden voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling). Zo nodig worden ze hierop gesanctioneerd. Zowel voor de belanghebbenden zelf als voor degenen die hen begeleiden biedt dit veruit de meeste helderheid en focus.
Het tweede lid gaat in op de uitzonderingssituatie dat een tegenprestatie kan worden opgedragen. Ook dit beperkt zich (net als in het eerste lid) tot uitkeringsgerechtigden met een dusdanig grote afstand tot de arbeidsmarkt, dat re-integratie naar werk vooralsnog niet aan de orde is. In Gooise Meren gaat het dan in de praktijk om uitkeringsgerechtigden voor wie het bereiken van sociale zelfredzaamheid voorop staat.
Bij het toepassen van het tweede lid, het opdragen van de tegenprestatie, staat ‘meedoen naar vermogen’ en ‘maatwerk’ centraal. Het college houdt rekening met de omstandigheden en de wensen van de betrokkene (sub a t/m c). Hierbij geldt wel een beperking, die samenhangt met het karakter van de bijstandsuitkering. In termen van de Participatiewet moeten activiteiten van uitkeringsgerechtigden, voor zover het niet gaat om betaald werk, ‘naast of in aanvulling op reguliere arbeid worden verricht, en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt’ (artikel 2, lid 2).
Het laatste onderdeel (lid 3, sub d) markeert dat het gaat om een uitzonderingssituatie: een tegenprestatie wordt pas opgedragen nadat de stimulerende aanpak niet heeft gewerkt en (indien van toepassing) ook andere instrumenten en voorzieningen niet effectief zijn gebleken.
Artikel 4. Omvang en duur van een tegenprestatie
De tegenprestatie wordt bepaald, rekening houdend met de individuele omstandigheden van de betrokkene en de beschikbaarheid van maatschappelijk nuttige taken.
De omvang en duur is maatwerk. Als richtlijn geldt dat een betrokkene die een tegenprestatie uitvoert per kalenderjaar maximaal 12 uur per week gedurende een periode van tenminste 6 maanden, verspreid over dat jaar, werkzaamheden verricht.
De taken mogen geen belemmering vormen voor een re-integratietraject of het verrichten van betaalde werkzaamheden. Er mag geen verdringing van betaald werk plaatsvinden.
De activiteiten worden niet door de gemeente vergoed. De organisatie waarvoor de activiteiten worden verricht kan wel een vergoeding verstrekken die gebaseerd is op de reguliere vrijwilligersvergoedingsregeling van de belastingdienst. Of dit (gedeeltelijk) in mindering wordt gebracht op de uitkering hangt af van de hoogte van het bedrag. Immers het bedrag dat vrijgelaten wordt op grond van de Participatiewet is lager dan de vrijlating van de forfaitaire vergoeding voor vrijwilligerswerk volgens de Belastingdienst.
De gemaakte afspraken tussen betrokkene en het college worden in een plan van aanpak vastgelegd.
Artikel 5. Afzien van opdragen van een tegenprestatie
Er is sprake van het in voldoende mate verrichten van mantelzorg of vrijwilligerswerk indien betrokkene deze werkzaamheden 156 uur per kalenderjaar verricht.
Behoeft geen nadere toelichting
Als een tegenprestatie wordt geweigerd en hier naar het oordeel van het college geen dringende reden voor aanwezig is, wordt op basis van de individuele situatie de uitkering afgestemd en de hoogte en duur van de op te leggen maatregel bepaald.
Dit geldt ook in situaties dat de overeengekomen afspraken niet worden nagekomen.
Behoeft geen nadere toelichting
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-41269.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.