Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten

De raad van de gemeente Bladel;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 januari 2016;

gelezen het advies van de Kempencommissievergadering van 24 februari 2016;

gelet op artikel 1, tweede lid , Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 27 van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten;

 

b e s l u i t :

 

toestemming te verlenen voor het wijzigen van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten per 1 april 2016 conform bijgevoegd conceptwijzigingsbesluit.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bladel in zijn openbare vergadering van 24 maart 2016

 

De griffier, L.A.J. Dirks

De voorzitter, mr. A.H.J.M. Swachten

 

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel,

 

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet 1995;

overwegende:

  • -

    dat de Samenwerking Kempengemeenten wordt uitgebreid met taken en bevoegdheden op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving, en

  • -

    dat aanpassing van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten aan de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen noodzakelijk is;

besluiten:

 

tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten per 1 april 2016, zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

 

Bladel, 29 maart 2016

 

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, drs. E.L.C.M. Mol

de burgemeester, mr. A.H.J.M. Swachten

 

 

Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten

 

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden, ieder voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft;

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet 1995;

besluiten:

tot het wijzigen van de "Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten".

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • b.

    deelnemende gemeenten: de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden;

  • c.

    regeling: de Gemeenschappelijke regeling Samenwerking Kempengemeenten;

  • d.

    taakvelden:

  • 1e. SSC: Shared Service Center Informatie en communicatie technologie, waaronder Samenwerking geografische informatievoorziening;

  • 2e. ISD: Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen;

  • 3e. P&O: Personeel en Organisatie de Kempen;

  • 4e. JH: Jeugdhulp, en

  • 5e. VTH: Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving;

  • e.

    Samenwerking Kempengemeenten: het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • f.

    colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

  • g.

    raden: de gemeenteraden van Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden;

  • h.

    directie: de directie, bedoeld in artikel 16, eerste lid;

  • i.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten, en

  • j.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten;

  • k.

    bedrijfsplan ISD: Jaarlijks, voorafgaand aan het uitvoeringsjaar, vastgesteld werkplan voor de ISD waarin maatwerkafspraken worden vastgelegd.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, genaamd Samenwerking Kempengemeenten.

  • 2.

    De Samenwerking Kempengemeenten is gevestigd te Reusel.

Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 3 Belangen

De regeling wordt getroffen ter gezamenlijke behartiging van de afzonderlijke en gemeenschappelijke belangen van de colleges op het gebied van:

  • a.

    Informatie en communicatie technologie, waaronder Samenwerking geografische informatievoorziening. (SSC);

  • b.

    Werk, inkomen en zorg (ISD);

  • c.

    Personeel & Organisatie (P&O);

  • d.

    Jeugdhulp (JH), en

  • e.

    Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH).

Artikel 4 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten heeft ten behoeve van de uitvoering van bevoegdheden van de colleges de taken en/of bevoegdheden, bedoeld in het tweede tot en met het tiende lid.

  • 2.

    Het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten is ten aanzien van het SSC belast met de taken:

    • a.

      aanschaf, ontwikkeling, onderhoud, beheer en exploitatie van data en telefonie hardware, -software, -netwerk infrastructuren, -applicaties en alle overige ICT ondersteunende systemen ten behoeve van de Samenwerking Kempengemeenten en de deelnemende gemeenten;

    • b.

      landmeetkundige activiteiten ten behoeve van de Samenwerking Kempengemeenten en de deelnemende gemeenten, en

    • c.

      vastgoedinformatievoorziening.

  • 3.

    Aan het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten worden ten aanzien van de ISD de bevoegdheden van de colleges genoemd in de volgende wetten en daarop gebaseerde regelgeving op landelijk niveau overgedragen:

    • a.

      de Participatiewet, de Wet Inkomensvoorziening oudere en of gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004), de Wet Inburgering (WI), Minimaregelingen met als grondslag de Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, en

    • b.

      de uitvoering van maatwerkvoorzieningen (waaronder begeleiding) ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie en het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning op dit onderdeel van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De deelnemende gemeenten kunnen over de mate waarin de uitvoering op dit onderdeel wordt overgedragen aan de Samenwerking Kempengemeenten maatwerkafspraken maken die worden vastgelegd in het bedrijfsplan ISD.

  • 4.

    Aan het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten wordt ten aanzien van P&O de bevoegdheid van de colleges tot het vaststellen van de lokale CAR-UWO overgedragen, behoudens de bevoegdheid van het college van Bergeijk.

  • 5.

    Het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten is ten aanzien van P&O, behoudens voor het college dan wel de gemeente Bergeijk, belast met de taken: werkzaamheden ten aanzien van personeel en organisatie waaronder (salaris)administratie, dossiervorming en dossierbeheer, personeels- en organisatiebeleid en uitvoering daarvan en andere voorkomende werkzaamheden ten behoeve van de Samenwerking Kempengemeenten en de deelnemende gemeenten, met uitzondering van organisatiewijzigingen of ontwikkelingen in de organisatie van een deelnemende gemeente. De Samenwerking Kempengemeenten kan een deelnemende gemeente desgewenst daarin ondersteunen/faciliteren.

  • 6.

    Aan het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten worden ten aanzien van Jeugdhulp de volgende taken en bevoegdheden van de colleges genoemd in de Jeugdwet en daarop gebaseerde regelgeving op landelijk niveau overgedragen, behoudens de taken en bevoegdheden van het college van Oirschot:

    • a.

      het organiseren en uitvoeren van de Jeugdhulp conform het door de raden vastgestelde meerjarenbeleidskader Jeugdhulp in de Kempen 2015-2019 en dienstverleningsmodel Jeugdhulp, en

    • b.

      de coördinatie van beleidsvoorbereiding, evaluatie en verantwoording naar de colleges en raden.

  • 7.

    De inzet van beleidscapaciteit op het gebied van Jeugdhulp wordt door de deelnemende gemeenten vastgelegd in een aparte dienstverleningsovereenkomst met de Samenwerking Kempengemeenten.

  • 8.

    Het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten draagt ten aanzien van VTH namens de colleges, behoudens voor het college van de gemeente Bergeijk, zorg voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op basis van door de colleges afzonderlijk vast te stellen mandaatbesluiten waarin aan het dagelijks bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van specifieke rechtshandelingen en feitelijke handelingen worden verleend. Uitvoering van de bevoegdheden, genoemd in de voornoemde mandaatbesluiten, vindt plaats overeenkomstig door de colleges te geven instructies als bedoeld in artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 9.

    Voorts is het dagelijks bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten belast met:

    • a.

      het verzorgen van voorstellen voor de colleges ten behoeve van de besluitvorming op bezwaarschriften, alsmede het opstellen van verweerschriften en de vertegenwoordiging in (hoger)beroepszaken, voor zover de bezwaar- en (hoger)beroepschriften betrekking hebben op de overgedragen dan wel opgedragen taken;

    • b.

      afhandeling van klachten voor zover deze betrekking hebben op de Samenwerking Kempengemeenten, en

    • c.

      registratie, afhandeling, voortgangsbewaking en archivering ten aanzien van (digitale) aanvragen, verzoeken, correspondentie en overige post ten aanzien van de werkzaamheden voortvloeiende uit de taken en bevoegdheden.

  • 10.

    Het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten draagt zorg en is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding van de taken genoemd onder het tweede tot en met achtste lid en doet daartoe voorstellen aan de colleges of als de raden de beslissingsbevoegdheid hebben, via de colleges aan de raden. De deelnemende gemeenten kunnen over de beleidsterreinen waarop en de mate waarin de uitvoering op dit onderdeel wordt overgedragen aan de Samenwerking Kempengemeenten afspraken maken in een dienstverleningsovereenkomst.

  • 11.

    De specificatie en wijze van uitvoering van de taken en bevoegdheden als genoemd in het eerste tot en met tiende lid, kunnen tussen de deelnemende gemeenten en het dagelijks bestuur vastgelegd worden in een dienstverleningsovereenkomst.

  • 12.

    Het dagelijks bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten houdt een register aan van alle mandaten, volmachten en machtigingen op grond van dit artikel verleend door de colleges en de bijbehorende instructies overeenkomstig artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 3 Het algemeen bestuur

Artikel 5 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit maximaal 25 leden.

  • 2.

    De colleges wijzen uit hun midden minimaal twee en maximaal vijf collegeleden aan om zitting te nemen in het algemeen bestuur. De colleges informeren de raden over de aanwijzing, bedoeld in de vorige zin.

  • 3.

    De colleges kunnen voor ieder lid tevens één plaatsvervangend lid uit hun midden aanwijzen, dat het lid bij verhindering of ontstentenis vervangt. Hetgeen in deze regeling is bepaald ten aanzien van een lid van het algemeen bestuur is van overeenkomstige toepassing op het plaatsvervangend lid, tenzij de regeling anders bepaalt.

  • 4.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van het college afloopt.

  • 5.

    Het lidmaatschap eindigt tevens bij beëindiging van het lidmaatschap van het college waaruit het lid is aangewezen.

  • 6.

    Indien tussentijds een zetel van een lid van het algemeen bestuur vacant komt, wijst het college van de betreffende gemeente zo spoedig mogelijk een nieuw collegelid aan.

  • 7.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

Artikel 6 Werkwijze

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of als de meerderheid van de colleges in het algemeen bestuur daarom vraagt onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen.

  • 2.

    In het algemeen bestuur heeft elke deelnemende gemeente één stem. Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen, voor zover in deze regeling niet anders is bepaald.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

Artikel 7 Taken en bevoegdheden

    • 1.

      Alle taken en bevoegdheden die in het kader van deze regeling niet zijn opgedragen aan het dagelijks bestuur, behoren aan het algemeen bestuur.

    • 2.

      Tot de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur, bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval:

    • a.

      het aanwijzen en zo nodig ontslaan van de leden van het dagelijks bestuur;

    • b.

      het instellen van een commissie;

    • c.

      het vaststellen van de begroting;

    • d.

      het vaststellen van de jaarrekening, en

    • e.

      het vaststellen van bestuursrapportages.

    • 3.

      Het algemeen bestuur besluit slechts tot oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen. Het besluit wordt genomen bij twee derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Hoofdstuk 4 Het dagelijks bestuur

Artikel 8 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, waaronder de voorzitter.

  • 2.

    De leden van het algemeen bestuur wijzen uit hun midden één lid per college aan om zitting te nemen in het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van het college afloopt.

  • 4.

    De leden van het dagelijks bestuur blijven na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn hun functie waarnemen tot het tijdstip dat de nieuwe leden zijn aangewezen.

  • 5.

    Het lidmaatschap eindigt tevens bij beëindiging van het lidmaatschap van het college waaruit het lid is aangewezen.

Artikel 9 Werkwijze

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur dit nodig acht, zulks onder opgave van de te behandelen onderwerpen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur besluit bij meerderheid van stemmen, voor zover daarvan niet is afgeweken in deze regeling. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft één stem.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan de uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden opdragen aan een of meer leden van dat bestuur.

  • 4.

    De opgedragen bevoegdheid wordt uit naam en onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur uitgeoefend.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur kan te dien aanzien alle aanwijzingen geven die het nodig acht.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

Artikel 10 Taken en bevoegdheden

Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:

  • a.

    het dagelijks bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b.

    beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

  • c.

    regels vast te stellen over de organisatie van de Samenwerking Kempengemeenten;

  • d.

    ambtenaren en personeel werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht binnen de Samenwerking Kempengemeenten te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

  • e.

    voor het personeel van de Samenwerking Kempengemeenten en de deelnemende gemeenten, met uitzondering van de gemeente Bergeijk, de arbeidsvoorwaardenregeling conform de CAR-UWO vast te stellen;

  • f.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de Samenwerking Kempengemeenten te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 7, derde lid;

  • g.

    te besluiten namens de Samenwerking Kempengemeenten, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist, en

  • h.

    het behartigen van de belangen van de Samenwerking Kempengemeenten bij andere overheden, instellingen, bedrijven of personen waarmee contact voor de Samenwerking Kempengemeenten van belang is.

Hoofdstuk 5 De voorzitter

Artikel 11 Aanwijzing, taken en bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter wordt door het algemeen bestuur aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur, met in achtneming van artikel 8, eerste en tweede lid.

  • 3.

    Uit de overige leden van het algemeen bestuur die zijn aangewezen voor het dagelijks bestuur, bedoeld in artikel 8, tweede lid, worden een of meerdere plaatsvervangend voorzitters aangewezen.

  • 4.

    De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan, tenzij hij het tekenen van bepaalde stukken aan andere personen heeft opgedragen.

  • 5.

    De voorzitter vertegenwoordigt de Samenwerking Kempengemeenten in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

Hoofdstuk 6 Overleg van portefeuillehouders

Artikel 12 Samenstelling en werkwijze

  • 1.

    Per taakveld en voor financiën stelt het algemeen bestuur een overleg van portefeuillehouders in. Dit overleg is een vaste commissie van advies ten behoeve van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het overleg bestaat uit de portefeuillehouders van de aan dat taakveld deelnemende gemeenten en wordt voorgezeten door een lid uit het dagelijks bestuur. Dit lid vervult de rol van technisch voorzitter en heeft geen stemrecht in het overleg van portefeuillehouders.

  • 3.

    Het overleg draagt zorg voor de advisering van het dagelijks bestuur voor wat betreft beleidsmatige en strategische zaken op de vijf taakvelden.

  • 4.

    Bij afwezigheid kan een portefeuillehouder worden vervangen door een ander lid van het algemeen bestuur van dezelfde gemeente.

  • 5.

    Het lidmaatschap van het overleg eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van het college afloopt.

  • 6.

    Het lidmaatschap eindigt tevens bij beëindiging van het lidmaatschap van het college waaruit het lid is aangewezen.

  • 7.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd om het dagelijks bestuur advies te geven.

  • 8.

    Het overleg van portefeuillehouders kan voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vaststellen.

Hoofdstuk 7 Inlichtingen en verantwoording

Artikel 13 Verantwoording algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van de Samenwerking Kempengemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur geeft de raden mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van een van die raden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 13a Verantwoording leden algemeen bestuur

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur kan door het college dat dit lid heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan het college dat dit lid heeft aangewezen, alsmede aan de betreffende raad de door een of meer leden van dat college of raad gevraagde inlichtingen. De verstrekking geschiedt mondeling of schriftelijk.

  • 3.

    Een college kan besluiten een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van dat college niet meer bezit.

Artikel 14 Verantwoording dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur geeft de raden mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van een van die raden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

Artikel 14a Verantwoording voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door hem gevoerde bestuur.

  • 2.

    De voorzitter geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    De voorzitter geeft het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    De voorzitter geeft de raden mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van een van die raden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan besluiten de voorzitter ontslag te verlenen, indien de voorzitter het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Hoofdstuk 8 Personeel en directie

Artikel 15 Personeel

  • 1.

    Bij de Samenwerking Kempengemeenten kan personeel werkzaam zijn voor de uitvoering van de aan de Samenwerking Kempengemeenten opgedragen taken.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt de rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenregeling vast.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur volgt bij de vaststelling van de regeling, bedoeld in het tweede lid, zoveel mogelijk de CAR-UWO.

Artikel 16 Directie

  • 1.

    Aan het hoofd van de werkorganisatie Samenwerking Kempengemeenten staat een directie die bestaat uit de vijf gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De directie staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de door het bestuur ingestelde commissies, waaronder het overleg van de portefeuillehouders, bij de uitoefening van hun taak terzijde. De directie vervult de functie van secretaris van de Samenwerking Kempengemeenten.

  • 3.

    De directie kan de uitoefening van een of meer van haar taken opdragen aan een van de directieleden.

  • 4.

    De directie zorgt voor een organisatiemodel dat ter besluitvorming aan het dagelijks bestuur wordt voorgelegd.

Hoofdstuk 9 Archief

Artikel 17 Archief

  • 1.

    De bepalingen bij en krachtens de Archiefwet 1995 zijn van overeenkomstige toepassing op de Samenwerking Kempengemeenten, voor zover deze bepalingen betrekking hebben op archiefbescheiden van gemeenten en waarvoor in dit artikel niet anders is voorzien. In deze bepalingen dient in plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, te worden gelezen respectievelijk het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

  • 2.

    Overeenkomstig door hem vast te stellen beheerregels, draagt het dagelijks bestuur zorg voor de archiefbescheiden van de organen van de Samenwerking Kempengemeenten. Hij voorziet in voldoende ruimte voor de archiefbescheiden en hij stelt voldoende, deskundig personeel aan.

  • 3.

    De krachtens artikel 5, eerste lid, Archiefwet 1995 voor de gemeente Reusel-De Mierden ontworpen selectielijst is van overeenkomstige toepassing voor de Samenwerking Kempengemeenten.

  • 4.

    De gemeentearchivaris van de gemeente Reusel-De Mierden oefent overeenkomstig de voor hem vastgestelde regelen toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden.

  • 5.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en artikel 13, eerste lid, Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Reusel-De Mierden.

  • 6.

    Bij opheffing van de regeling worden de nog niet ingevolge het vorige lid overgebrachte archiefbescheiden, overgebracht naar de archiefwaarplaats van de gemeente Reusel-De Mierden.

Artikel 18 Terbeschikkingstelling

  • 1.

    De archiefbescheiden betreffende zaken welke op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog niet zijn afgedaan, worden door de deelnemende gemeenten ter beschikking gesteld aan de Samenwerking Kempengemeenten, die deze zaken zal afdoen.

  • 2.

    De archiefbescheiden betreffende zaken welke op het moment van inwerkingtreding van deze regeling reeds zijn afgedaan blijven tot hun overbrenging naar de archiefbewaarplaats, berusten onder het archiefvormend overheidsorgaan, dat deze zaken heeft afgedaan. Indien noodzakelijk voor de taakuitvoering van de Samenwerking Kempengemeenten worden zij ter beschikking gesteld.

  • 3.

    Terbeschikkingstelling geschiedt voor 5 jaar en kan, met telkens een aaneengesloten periode van maximaal 5 jaar, worden verlengd tot ten hoogste 20 jaar.

  • 4.

    Van de terbeschikkingstelling wordt een verklaring opgemaakt, die ten minste bevat een specificatie van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden. Een exemplaar van deze verklaring wordt bewaard door het overheidsorgaan waaronder de archiefbescheiden zouden berusten, indien zij niet ter beschikking waren gesteld.

  • 5.

    De Samenwerking Kempengemeenten, brengt slechts wijzigingen aan in de staat van ordening en toegankelijkheid van en vernietigt slechts uit de bescheiden na machtiging door het ter beschikking stellende overheidsorgaan.

  • 6.

    De kosten van het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden komen ten laste van de Samenwerking Kempengemeenten, De zorgdrager voor de archiefbescheiden van het overheidsorgaan dat de archiefbescheiden ter beschikking heeft gesteld, blijft in alle andere aangelegenheden de zorgdrager voor de archiefbescheiden.

  • 7.

    Indien de ordening van de in het tweede lid bedoelde archiefbescheiden zich verzet tegen terbeschikkingstelling, is de Samenwerking Kempengemeenten te allen tijde bevoegd inzage te nemen van die archiefbescheiden dan wel daarvan of daaruit reproducties, afschriften of uittreksels te vorderen.

Hoofdstuk 10 Begroting en jaarrekening

Artikel 19 Financiën algemeen

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de nodige voorschriften vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en het geldelijk beheer van de Samenwerking Kempengemeenten.

  • 2.

    Met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie, het kasbeheer en de controle zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De begroting, jaarrekening en jaarverslag dienen te voldoen aan het bepaalde in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 20 Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op voor het volgende kalenderjaar en zendt deze, voorzien van een toelichting, voor 1 maart toe aan de raden. De ontwerpbegroting bevat tevens een meerjarenraming, met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 2.

    Bij de ontwerpbegroting, bedoeld in het eerste lid, worden eveneens de algemene financiële en beleidsmatige kaders gevoegd.

  • 3.

    De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving.

  • 4.

    De raden geven het dagelijks bestuur voor 1 mei hun zienswijze over de ontwerpbegroting.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk na 1 mei doch uiterlijk 15 mei de opmerkingen van de raden en eventueel een nota van wijzigingen aan het algemeen bestuur.

  • 6.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting voor 15 juli vast en zendt terstond afschriften aan de deelnemende gemeenten.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 1 augustus aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant.

  • 8.

    De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 9.

    De inkomsten van de Samenwerking Kempengemeenten bestaan uit de door de deelnemende gemeenten te betalen vergoeding voor de uitvoering van de taken van de Samenwerking Kempengemeenten.

  • 10.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement vast dat aangeeft hoe de kosten voor het leveren van taken in rekening worden gebracht.

  • 11.

    Het bepaalde in dit artikel is voor wat betreft de procedurele gang van zaken van overeenkomstige toepassing op de besluiten tot wijziging van de begroting. Het dagelijks bestuur zendt de begrotingswijziging binnen twee weken na de vaststelling aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 21 Bestuursrapportages

Het dagelijks bestuur stelt ten behoeve van het algemeen bestuur jaarlijks, minimaal één ontwerp bestuursrapportage op, die na vaststelling door het algemeen bestuur naar de raden worden gestuurd. Bij het opstellen van de rapportage wordt rekening gehouden met de planning en control cycli van de deelnemende gemeenten.

Artikel 22 Jaarrekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt over elk kalenderjaar verantwoording af over de inkomsten en uitgaven onder overlegging van de daarbij behorende bescheiden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar het getrouwe beeld van de baten en lasten en van een onderzoek naar de rechtmatigheid daarvan, ingesteld door een door het algemeen bestuur ingestelde deskundige overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening van het voorafgaande jaar voor 1 juli vast. Het dagelijks bestuur stuurt deze jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant en aan de raden.

  • 4.

    De vaststelling van de jaarrekening verleent aan het dagelijks bestuur décharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 5.

    In de jaarrekening wordt voor elk van de deelnemende gemeenten het bedrag opgenomen dat voor rekening van de desbetreffende gemeente komt, onder verrekening van vergoedingen van eventuele diensten, die gemeenten aan de Samenwerking Kempengemeenten heeft geleverd.

  • 6.

    Artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23 Batig en nadelig saldo

  • 1.

    Het algemeen bestuur beslist of een batig saldo van de begroting of jaarrekening:

  • a.

    geheel of gedeeltelijk zal worden toegevoegd aan reserves, of

  • b.

    geheel of gedeeltelijk aan de deelnemers zal worden uitgekeerd.

  • 2.

    Het algemeen bestuur beslist of een nadelig saldo van de begroting of jaarrekening:

  • a.

    geheel of gedeeltelijk ten laste van het volgende dienstjaar zal worden gebracht of

  • b.

    geheel of gedeeltelijk ten laste van bestaande reserves zal worden gebracht, of

  • c.

    geheel of gedeeltelijk ten laste van de deelnemers zal worden gebracht.

Artikel 24 Financiering

  • 1.

    Voorschotten voor de dienstverlening van het basispakket worden voor de aanvang van elk kwartaal door de Samenwerking Kempengemeenten aan de gemeenten gefactureerd. De basis hiervoor vormt de begroting van het betreffende jaar.

  • 2.

    De colleges zullen er steeds voor zorgdragen dat de Samenwerking Kempengemeenten over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 3.

    Indien het algemeen bestuur blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Hoofdstuk 11 Toetreding, uittreding, wijziging en liquidatie

Artikel 25 Toetreding

  • 1.

    Dagelijkse besturen van andere gemeenten of andere rechtspersonen, bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek kunnen een verzoek tot toetreding indienen bij het bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt het verzoek tot toetreding onverwijld door aan de colleges.

  • 3.

    De toetreding is tot stand gekomen indien de beoogd toetreder en de colleges, onverminderd artikel 1, tweede en derde lid, van de wet, daartoe besluiten.

  • 4.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van toetreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding.

Artikel 26 Uittreding

  • 1.

    Het college dat voornemens is uit te treden, maakt dit kenbaar aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur zendt het voornemen onverwijld door aan de overige colleges.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt een voorstel op voor de financiële, personele en overige gevolgen van de voorgenomen uittreding voor de Samenwerking Kempengemeenten. De kosten voor het maken van het voorstel komen voor rekening van het college dat voornemens is uit te treden.

  • 3.

    Het college dat voornemens is uit te treden neemt op basis van het voorstel, bedoeld in het tweede lid, een definitief besluit, onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede en derde lid, van de wet. De uittreding geschiedt per 1 januari van enig kalenderjaar met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste drie kalenderjaren.

  • 4.

    De gevolgen van de uittreding worden, op basis van het voorstel, bedoeld in het tweede lid, vastgesteld door de colleges.

Artikel 27 Wijziging

  • 1.

    De regeling kan gewijzigd worden bij daartoe strekkende besluiten van een meerderheid van de colleges, onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede en derde lid, van de wet.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan een voorstel tot wijziging sturen naar de colleges. Een voorstel tot wijziging kan ook worden ingediend bij het bestuur door ten minste twee colleges of een college indien de regeling twee deelnemers kent. Het algemeen bestuur zendt het voorstel, bedoeld in de vorige volzin, onverwijld door aan de colleges.

Artikel 28 Liquidatie

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij unanieme besluiten van de colleges, na verkregen toestemming van de raden.

  • 2.

    In geval van opheffing stelt het algemeen bestuur een liquidatieplan vast, de colleges gehoord.

  • 3.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen van de opheffing voor het personeel.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6.

    De organen van de regeling blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 12 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 29 Inwerkingtreding en duur

  • 1.

    De gewijzigde regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in de Staatscourant door het college van Reusel-de Mierden, doch niet eerder dan 1 april 2016 en onverminderd het bepaalde in artikel 26, tweede lid, van de wet.

  • 2.

    Het college van Reusel-De Mierden draagt zorg voor de in artikel 26, eerste lid, van de wet bedoelde inzending van de regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 30 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze regeling of de wet niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

Artikel 31 Titel

Deze regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten.

 

Aldus gewijzigd vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders van Bladel in zijn vergadering van 29 maart 2016.

Na verkregen toestemming van de raad d.d. 24 maart 2016.

 

Toelichting op de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten

Deze toelichting vormt een vast onderdeel van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten per 1 april 2016.

Artikel 4 lid 3 sub b

Met betrekking tot de maatwerkafspraken is afgesproken dat ‘minder werk’ niet mogelijk is. De basis voor de deelnemende gemeenten is gelijk; ‘meer werk’ is wel mogelijk.

Artikel 4 lid 4

In beginsel dragen de colleges alleen uitvoerende taken over. De regeling kent één uitzondering en wel voor zover het betreft het vaststellen van de lokale CAR-UWO voor de deelnemende gemeenten (met uitzondering voor de gemeente Bergeijk).

Artikel 4 lid 7

Dit lid heeft betrekking op de inzet van beleidscapaciteit vanuit de gemeenten voor de Samenwerking Kempengemeenten.

Artikel 4 lid 8

Ten aanzien van het taakveld VTH worden de uitvoeringstaken niet integraal overgedragen. Op basis van mandaten, volmacht en machtiging worden specifieke handelingen opgedragen.

Artikel 4 lid 9

De colleges behouden het besluiten op bezwaarschriften aan zichzelf. De SK zorgt wel voor de voorbereiding van de besluiten op bezwaar, inclusief het vragen van advies aan de toepasselijke bezwaarschriftencommissie voor ISD en Jeugd, P&O of de algemene bezwaarschriftencommissies van de afzonderlijke gemeenten. Als er een gezamenlijke algemene bezwaarschriftencommissie mocht worden ingesteld, wordt die commissie bevoegd tot advisering.

Artikel 4 lid 10

Dit lid heeft betrekking op de inzet van beleidscapaciteit vanuit de Samenwerking Kempengemeenten ten behoeve van de gemeenten voor wat betreft het voorbereiden van beleidsmatige besluitvorming.

Artikel 4 lid 12

Om goed zicht te kunnen houden op de via mandaat, volmacht en machtiging opgedragen taken aan de diverse taakvelden, is een register wenselijk waarin al deze bevoegdheden zijn samengebracht.

Artikel 5

De wet geeft aan dat een regeling het (maximaal) aantal leden moet bepalen. Daarom wordt in de regeling een maximaal aantal van 25 afgesproken. Bij een collegeregeling is het college bevoegd de leden van het algemeen bestuur aan te wijzen. Het college kan daarbij slechts benoemen uit zijn eigen midden.

Artikel 8 lid 2

Iedere gemeente dient vertegenwoordigd te zijn in het dagelijks bestuur. Elk college stelt zelf één kandidaat uit zijn midden beschikbaar voor het dagelijks bestuur. De leden van het dagelijks bestuur mogen op grond van de wet nimmer een meerderheid uitmaken van het algemeen bestuur. Doel van deze bepaling is om de interne verantwoording van het dagelijks bestuur jegens het algemeen bestuur geen dode letter te laten worden.

Artikel 15 lid 3

De rechtspositieregeling van de Samenwerking Kempengemeenten zal in beginsel gelijkluidend zijn aan die van de deelnemende gemeenten aangezien de SK ook de CAR-UWO voor de deelnemende gemeenten vaststelt (met uitzondering voor de gemeente Bergeijk)

Artikel 16 lid 1

Het is wenselijk dat de gemeentesecretarissen/algemeen directeuren een directiestatuut opmaken.

Artikel 16 lid 4

In dit organisatiemodel staan de taken, bevoegdheden, rechten, plichten, verantwoordelijkheden wijze van aansturen etc.

Artikel 17 lid 1

De Archiefwet 1995 is van toepassing op alle overheidsorganen. Voor een openbaar lichaam als bedoeld in de wet, vereist de Archiefwet 1995 dat in de gemeenschappelijke regeling wordt voorzien in de zorg voor archiefbescheiden. Door het integraal van toepassing verklaring van de Archiefwet 1995 zoals deze voor gemeenten van toepassing is, wordt het ontstaan van een leemte voorkomen.

Zo is hiermee bijvoorbeeld krachtens art. 40 lid 1 Aw 1995 jo. art. 18 lid 1 regeling jo. art. 30 lid 2 Aw 1995, nu eveneens bepaald dat de kosten ten laste komen van het openbaar lichaam.

Artikel 17 lid 2

In het voorgaand lid zijn de archiefrechtelijke bepalingen zoals deze voor gemeenten gelden van toepassing verklaard. Er wordt in dit lid gekozen om daarbij af te wijken van artikel 30 lid 1 Archiefwet 1995, waarin de verplichting is opgelegd om een archiefverordening vast te stellen. In plaats hiervan wordt in deze voorziening de weg gekozen die krachtens artikel 41 lid 2 Aw 1995 jo. artikel 14 Aw 1995 eveneens van toepassing is op de overheidsorganen waarvoor in de Archiefwet 1995 geen nadere bepalingen zijn uitgewerkt. Daarmee wordt nog steeds voldaan aan artikel 40 lid 2 Aw 1995 om een voorziening te treffen die zoveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen van de Archiefwet 1995 is.

Het voorzien in voldoende ruimte, kan onder meer geschieden middels overeenkomsten. Net zo kan ook het aanstellen van personeel geschieden middels dienstverleningsovereenkomsten.

Artikel 17 lid 3

Het betreft hier een variatie van artikel 5 lid 1 Archiefwet 1995. De samenwerking is zelfstandig een openbaar lichaam met eigen overheidsorganen. Krachtens het voorgaande lid is de zorg belegd bij het dagelijks bestuur. Om te voorkomen dat het dagelijks bestuur verplicht wordt tot het ontwerpen van een selectielijst - dan wel met mandaat en/of ondermandaat een der deelnemende gemeenten of de VNG hiertoe opdracht geeft - wordt mede gelet op artikel 40 lid 2 en lid 3 Archiefwet 1995 en artikel 2 lid 2 van de regeling de selectielijst zoals deze voor de gemeente Reusel-De Mierden van toepassing is, op het openbaar lichaam van toepassing verklaard. Deze van toepassing verklaring, betekent dat in de selectielijst van de gemeente Reusel-De Mierden rekening moet worden gehouden met de archiefbescheiden die bij de Samenwerking Kempengemeenten van toepassing zijn. Nu vaststelling van selectielijsten feitelijk altijd verloopt via mandatering uitgevoerd door de VNG, en de Samenwerking Kempengemeenten enkel gemeentelijke taken verricht, zijn hier geen problemen mee te verwachten.

Artikel 17 lid 4

Het betreft hier een variatie van artikel 32 lid 2 Archiefwet 1995. De samenwerking is zelfstandig een openbaar lichaam met eigen overheidsorganen dat niet deelneemt aan de Metropoolregio Eindhoven (MRE). Het toezicht door het MRE (Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe)) kan rechtstreeks in deze regeling worden benoemd ofwel indirect door het toezicht bij een der deelnemende gemeenten te beleggen, wat feitelijk toezicht door het MRE (RHCe) betreft. Voor deze laatste optie is gekozen. Gelet op artikel 40 lid 2 en lid 3 Archiefwet 1995 en artikel 2 lid 2 van de regeling is aldus de gemeentearchivaris van de gemeente Reusel-De Mierden aangewezen.

Artikel 17 lid 5

Het betreft hier een variatie van artikel 31 Archiefwet 1995. De samenwerking is zelfstandig een openbaar lichaam met eigen overheidsorganen die niet deelnemen aan de MRE-regeling. De archiefbewaarplaats van het MRE (RHCe) kan rechtstreeks in deze regeling worden benoemd ofwel indirect door de archiefbewaarplaats van een der deelnemende gemeenten aan te wijzen, welke feitelijk de archiefbewaarplaats van het MRE (RHCe) betreft. Voor deze laatste optie is gekozen. Gelet op artikel 40 lid 2 en lid 3 Archiefwet 1995 en artikel 2 lid 2 van de regeling is aldus de archiefbewaarplaats van de gemeente Reusel-De Mierden aangewezen.

Artikel 17 lid 6

In artikel 4 lid 2 Archiefwet 1995 is een verplichting vastgelegd op voorhand te bepalen wat met de bewaring van archiefbescheiden geschiedt na opheffing van tijdelijke overheidsorganen. Gezien de discretionaire bevoegdheid tot deelname aan de regeling, eveneens bevestigd in de opheffingsmogelijkheid in art. 28 van de regeling, is ook bij de onderhavige regeling sprake van tijdelijkheid. Daarbij is het hoe dan ook het netter nu reeds te bepalen wat met deze archiefbescheiden moet gebeuren bij opheffing. Met de bepaling in dit lid wordt hiertoe aangesloten bij het voorgaande lid.

Artikel 18

Algemeen.

De Archiefwet 1995 bepaalt in het eerste lid van artikel 4, dat regelingen, waarbij een of meer taken van een overheidsorgaan worden overgedragen aan een ander overheidsorgaan, een voorziening inhouden omtrent hun archiefbescheiden. Deze voorziening wordt in dit artikel geregeld.

Immers, indien het college het besluitnemend orgaan is, dan wel krachtens mandaat namens het college wordt besloten, betreft het een dossier waarvoor het college als archiefvormend orgaan wordt aangemerkt. Gelet op artikel 30 lid 1 Aw 1995 is het college de zorgdrager voor deze dossiers.

Deze dossiers kunnen en mogen niet zonder meer aan derden ter beschikking worden gesteld. Zij zijn immers archiefbescheiden. Toch moet het voor de GRSK mogelijk zijn hierover te beschikken om de opgedragen werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Indien dit zonder onderhavige voorziening geschiedt, dan is sprake van onrechtmatige vervreemding (indien de originele dossiers ter beschikking worden gesteld) dan wel openbaring van informatie in het kader van de Wet openbaar van bestuur (in het geval van verstrekken van kopieën).

Ook zo is het college zorgdrager voor onder meer de personeelsdossiers betreffende het personeel dat door hem is aangesteld. Bij personeel dat is overgegaan naar de Samenwerking Kempengemeenten - en door het dagelijks bestuur (opnieuw) is aangesteld - moet een nieuw personeelsdossier worden opgebouwd. Omdat het personeel echter samen met de taak is overgegaan, kan het noodzakelijk zijn het gemeentelijk personeelsdossier ter beschikking te stellen aan de Samenwerking Kempengemeenten, ofwel door het origineel ter beschikking te stellen, dan wel door kopieën.

Hetzelfde geldt voor taken waarbij voor de uitvoering teruggegrepen moet (kunnen) worden op gemeentelijke dossiers.

Daarom is onderhavige voorziening inzake terbeschikkingstelling benodigd.

Artikel 18 leden 5 en 6

Krachtens artikel 3 Archiefwet 1995 zijn de overheidsorganen verplicht zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende en onder hen berusten archiefbescheiden. Het is krachtens artikel 5 Archiefwet 1995 de zorgdrager die verplicht is tot het ontwerpen van een selectielijst waarin tenminste wordt aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging in aanmerking komen. De zorgdrager is aldus verantwoordelijk voor de vernietigingstermijnen, het overheidsorgaan voor de vernietiging.

Krachtens artikel 30 lid 1 Archiefwet 1995 is het college van burgemeester en wethouders de zorgdrager voor alle gemeentelijke overheidsorganen. Daarom spreken we in lid 5 van het 'ter beschikking stellende overheidsorgaan' en in lid 6 van 'de zorgdrager voor de archiefbescheiden van het overheidsorgaan dat de archiefbescheiden ter beschikking heeft gesteld'.

Artikel 21

Bij minimaal één bestuursrapportage wordt de nodige flexibiliteit ingebouwd om naar behoefte te kunnen reageren. De rapportage wordt via het college aan de raad beschikbaar gesteld.

Artikel 25

Vastgelegd is dat alle deelnemende gemeenten in het algemeen bestuur dienen in te stemmen met de toetreding van een andere gemeente in deze regeling.

Omdat de regeling door toetreding wijzigt, dienen alle raden op grond van de wet toestemming te verlenen.

Artikel 27

Uitbreiding van taken en bevoegdheden, leidt tot een wijziging van de regeling. Bepaald is dat wordt overgegaan tot een wijziging van de regeling, indien de meerderheid van de colleges van de deelnemende gemeenten daarmee instemt.

Dit wil zeggen dat als 3 van de 5 colleges een wijziging wensen, deze wijziging doorgang vindt.

Naar boven