Gemeente Raalte Beleidsregels inkeer en verrekening bij afstemming Participatiewet

Beleidsregels inkeer en verrekening bij afstemming Participatiewet gemeente Raalte 2015

Het college van de gemeente Raalte,

Gelet op het bepaalde in:

  • Artikel 18 Participatiewet;

  • Door de raad vastgestelde Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz gemeente Raalte d.d. 27 november 2014.

Besluit:

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Raalte vast te stellen: ‘Beleidsregels Inkeer en Verrekening bij afstemming Participatiewet gemeente Raalte’.

 

Overwegende dat:

In artikel 18 lid 4 zijn de geüniformeerde arbeidsverplichtingen opgenomen:

  • a)

    Het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid;

  • b)

    Het uitvoering geven aan de door het college opgelegde verplichting om ingeschreven te staan bij een uitzendbureau;

  • c)

    Het naar vermogen verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid in een andere dan de gemeente van inwoning, alvorens naar die andere gemeente te verhuizen;

  • d)

    Bereid zijn om te reizen over een afstand met een totale reisduur van drie uur per dag, indien dat noodzakelijk is voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid;

  • e)

    Bereid zijn om te verhuizen, indien het college is gebleken dat er geen andere mogelijkheid is voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, en de belanghebbende een arbeidsovereenkomst met een duur van tenminste een jaar en een netto beloning die ten minste gelijk is aan de voor de belanghebbende geldende bijstandsnorm, kan aangaan;

  • f)

    Het verkrijgen en behouden van kennis en vaardigheden, noodzakelijk voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid;

  • g)

    Het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid niet belemmeren door kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag;

  • h)

    Het gebruik maken van door het college aangeboden voorzieningen, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling en mee te werken aan onderzoek naar zijn of haar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

 

Indien de belanghebbende een verplichting als bedoeld in artikel 18 lid 4 niet nakomt bedraagt de verlaging 100% voor de duur genoemd in de Afstemmingsverordening Participatiewet IOAW en IOAZ.

 

Artikel 1: Inkeer

Indien het college de bijstand overeenkomstig het vijfde, zesde, zevende of achtste lid in artikel 18 Participatiewet (afstemming en recidive) heeft verlaagd, kan het college op verzoek van de belanghebbende ten aanzien van wie de maatregel is opgelegd, de verlaging herzien zodra uit de houding en gedragingen van de belanghebbende ondubbelzinnig is gebleken dat hij de verplichtingen, bedoeld in het vierde lid van de Participatiewet, nakomt:

  • 1.

    De belanghebbende aan wie de maatregel is opgelegd kan één keer in de twee jaar een beroep doen op de inkeerregeling;

  • 2.

    De inkeer regeling treedt in werking na de 1e maand van oplegging.

Artikel 2: Verrekening verlaging

In artikel 11 van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ is opgenomen dat het bedrag van de verlaging wordt verrekend over de maand van oplegging van de maatregel en de twee volgende maanden, waarbij over de eerste maand ten minste 1/3 van het bedrag van de verlaging wordt verrekend, als bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen.

 

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ’Beleidsregels inkeer en verrekening bij Afstemming gemeente Raalte 2015’.

 

Toelichting beleidsregels inkeer en verrekening bij afstemming gemeente Raalte

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Indien er sprake is van een verlaging van de bijstand van meer dan 1 maand, dan kan de belanghebbende een beroep doen op de inkeerregeling. Indien is vastgesteld dat uit de houding en gedraging van de belanghebbende ondubbelzinnig is vastgesteld dat hij de gedragingen inmiddels nakomt dan kan de opgelegde maatregel vanaf de tweede maand herzien worden.

Artikel 2

Zoals is aangegeven kan in bijzondere omstandigheden overgegaan worden tot verrekening van de maatregel over de maand van oplegging en de twee volgende maanden. Uitgangspunt is dat de maatregel in een keer zal worden opgelegd.

Op grond van bijzondere omstandigheden kan besloten worden om over te gaan tot verrekening van de maatregel. Indien er sprake is van een schuldenregeling of bewindvoering bij de Gemeentelijke kredietbank Assen (GKB) dan is er sprake van bijzondere omstandigheden. Bij de eerste keer van verlaging van de bijstand zal altijd overgegaan worden tot verrekening van de maatregel, zoals genoemd in artikel 11 van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Raalte. Daarnaast kan op individuele gronden besloten worden om de maatregel te verrekenen, denk aan een alleenstaande (alleenstaande met een kind) of gehuwden/samenwonenden met inwonende kinderen.

Naar boven