Verordening op het beheer en gebruik van de begraafplaatsen Gooise Meren 2016

De raad van de gemeente Gooise Meren ,

gelezen het voorstel van 4 januari 2016, nr. RV16.007

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging  en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Gooise Meren 2016

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: het betreft de volgend ebegraafplaatsen:

    • de begraafplaats Nieuw Valkeveen, Valkeveenselaan 58 te Naarden;

    • de algemene begraafplaats Bussum, Nieuwe Hilversumseweg 70 te Bussum;

    • de oude R.K. begraafplaats Bussum, Nieuwe Hilversumseweg 55 te Bussum

    • de nieuwe R.K. begraafplaats Bussum, Struikheiweg 1 te Bussum

    • de algemene begraafplaats Muiden, Weesperweg 2A te Muiden

    • de algemene begraafplaats Muiderberg, Badlaan te Muiderberg

  • b.

    graf: een ruimte bestemd voor het begraven van lijken en/of het bijzetten van asbussen;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • e.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot de leeftijd van 12 jaar;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • i.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk van een kind tot de leeftijd van 6 jaar;

  • j.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • k.

    particulier urnenkelder: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • n.

    reservering: termijn waarbinnen de aanvrager als eerste in aanmerking komt voor verkrijging van het grafrecht van het betreffende particuliere graf;

  • o.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf;

  • p.

    grafrusttermijn: de termijn die in de Wet op de Lijkbezorging is opgenomen, als minimale termijn waarin een lijk begraven dient te blijven;

  • q.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • r.

    aanvrager: degene die – al dan niet door tussenkomst van een uitvaartverzorger – opdracht geeft voor een begrafenis, of die de uitgifte van een graf of urnenruimte vraagt;

  • s.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particulier urnennis dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • t.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie de gelegenheid is gegeven om gebruik te maken van een ruimte in een algemeen graf of algemeen kindergraf, danwel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen kindergraf.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk van 0:00 tot 24:00 uur.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Met het oog op orde, rust, netheid, piëteit, veiligheid en vernielingen is het verboden om zonder toestemming van de beheerder werkzaamheden op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet houden aan de in het eerste lid bedoelde toestemming van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden en te parkeren:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen en parkeerplaatsen; motorrijtuigen zijn buiten b. de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 48 uur voorafgaand aan de werkdag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de aula alsmede van de muziekinstallatie (Naarden, Bussum) of de spreekinstallatie (Muiden, Muiderberg) moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte, aula of spreekinstallatie gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten, de muziekinstallatie en/of spreekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een aangifteformulier daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen tussen 09:00 en 15:00 uur;

    • b.

      op zaterdag tussen 09:00 en 15:00 uur (alleen begraven, geen bezorging van as);

    voor zover de werkdagen en zaterdagen niet vallen op nationaal erkende feestdagen.

  • 2.

    Als gewone uren van begraving worden aangemerkt de uren tussen 09:00 en 15:00 uur op de dagen, bedoeld in het eerste lid onder a. De overige tijden worden aangemerkt als buitengewone uren van begraving.

  • 3.

    De begraving, bijzetting of verstrooiing dient geheel binnen de onder lid 1 genoemde tijdsvensters te vallen.

  • 4. Bij een begraving op zaterdag dienen de begrafenissen of bijzettingen aaneengesloten plaats te vinden;

     

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven, particuliere kindergraven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen en particuliere urnenkelders;

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben.

  • 3.

    Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 4.

    Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen, beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op uitgifte of levering.

Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven;

  • 2.

    Het college bepaalt tevens de volgorde van uitgifte, de afmetingen en de uitgifteduur van de algemene graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 13. Strooiveld

  • 1.

    Alle begraafplaatsen zijn aangewezen als verstrooiingsplaats, verstrooiing vindt in overleg met de beheerder plaats;

  • 2.

    Op twee begraafplaatsen is een strooiveld aanwezig. Hierop kan in overleg met de beheerder as worden verstrooid.

  • 3.

    Het is niet toegestaan om bloemen, planten of andere voorwerpen op het strooiveld te plaatsen. Deze worden, bij het aantreffen ervan, direct verwijderd.

  • 4.

    Bij het algemene gedenkteken nabij het strooiveld is het toegestaan om bloemen neer te leggen. Na verwelking van deze bloemen worden deze door de gemeente verwijderd.

Artikel 14. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    Particuliere graven kunnen zowel voor directe begraving als op voorhand worden uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 15. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 16 Reserveren van particuliere graven

  • 1.

    Een reservering geldt voor een termijn van vijf jaar en is niet op alle begraafplaatsen mogelijk;

  • 2.

    Na het afsluiten van een reservering heeft de aanvrager een bedenktijd van drie maanden op de gereserveerde locatie. Binnen deze termijn kan kosteloos de gereserveerde locatie worden gewijzigd in een andere op dat moment beschikbare locatie van hetzelfde graftype;

  • 3.

    De in het eerste lid van dit artikel bedoelde reservering kan op aanvraag van de aanvrager worden verlengd telkens met een termijn van 5 jaren, mits de aanvraag maximaal 1 halfjaar voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4.

    De reservering vervalt door:

    • a.

      de uitgifte van het graf;

    • b.

      het verlopen van de termijn waarvoor de reservering is verleend;

    • c.

      schriftelijke opzegging van de aanvrager;

  • 5.

    In de gevallen als bedoeld in het vierde lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde reservering.

Artikel 17. Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van minimaal tien en maximaal vijftig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels op welke variatie van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde termijn op welke begraafplaats beschikbaar is.

Artikel 18. Grafkelder

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

  • 2.

    Een aanvraag hiertoe dient minimaal 3 werkdagen, voorafgaand aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kenbaar te zijn gemaakt aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 3.

    Een grafkelder kan alleen worden aangelegd bij graven die voor het eerst worden uitgegeven.

Artikel 19. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het onderhoudsrecht ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een eigen graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 19, lid 2, gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en/ of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Het op het graf aanwezige gedenkteken en de beplanting kan na het vervallen van het grafrecht door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Artikel 21. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 22. Sluiting van graven

  • 1.

    Op verzoek van de rechthebbende kan het college in bijzondere gevallen een particulier graf voor gesloten verklaren. In dit geval blijft het particuliere graf tot diens overlijden ten name van de rechthebbende staan. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere begraving, bijzetting asbus of asverstrooiing plaatsvinden dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd.

  • 2.

    Het college bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Het college kan overigens bijzondere voorwaarden vaststellen, waaraan moet zijn voldaan alvorens tot sluiting kan worden overgegaan.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 23. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf of gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan. De vergunning dient te zijn verkregen voordat de grafbedekking wordt geplaatst.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie, daaronder inbegrepen de fundering, van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Geen vergunning als bedoeld in het eerste lid is nodig indien een wijziging van het gedenkteken beperkt blijft tot het toevoegen van een tekst als gevolg van een volgende bijzetting van een lijk in een particulier graf.

  • 6.

    Het is verboden om zonder toestemming van het college een memoriamplaatje te plaatsen op het algemene gedenkteken bij het strooiveld.

Artikel 24. Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    Het college voorziet in het algemeen onderhoud van alle begraafplaatsen met uitzondering van de graven.

  • 2.

    Het college voorziet in periodieke onderhoud aan de graven in Bussum, Muiden en Muiderberg.

  • 3.

    De rechthebbende van een graf in Naarden kan bij het college een aanvraag indienen voor periodiek onderhoud van een graf.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van onderhoud van de grafoppervlakken.

Artikel 25. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 26. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 27. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en op het mededelingenbord van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 28. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen om indien mogelijk de asbus elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 29. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft. Deze lijst is opgenomen in bijlage 1;

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8. INRICHTING REGISTER

Artikel 30. Voorschriften

  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor de administratie van de begraafplaats;

  • 2.

    De administratie bevat een register van alle op de begraafplaatsen begraven lijken, bijgezette asbussen c.q. uitgevoerde asvestrooingen met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn. De in dit register opgenomen gegevens zijn openbaar en worden op verzoek verstrekt;

  • 3.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen en adressen en zo mogelijk aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar. Alleen rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers kunnen hiervan een uittreksel verkrijgen;

  • 4.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Artikel 31. Intrekking oude regeling

De Beheersverordening begraafplaatsen 2001 Bussum, vastgesteld op 16 november 2000 en de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Muiden 2004, vastgesteld op 15 januari 2004 en de verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Nieuw Valkeveen van de gemeente Naarden 2010, vastgesteld op 22 september 2010 worden ingetrokken.

Artikel 32. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen 2001 Bussum, Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Muiden 2004 en de verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Nieuw Valkeveen van de gemeente Naarden 2010 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening begraafplaatsen 2001 Bussum, Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Muiden 2004 of de verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Nieuw Valkeveen van de gemeente Naarden 2010 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 33. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen artikel 3 lid 3 en artikel 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 34. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening gemeentelijke begraafplaatsen Gooise Meren 2016”;

Artikel 35. Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de:

    • a.

      bij raadsbesluit van 22 september 2010 vastgestelde “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Oude Begraafplaats van de gemeente Naarden 2010”.

    • b.

      bij raadsbesluit 22 september 2010 vastgestelde “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Nieuw Valkeveen van de gemeente Naarden 2010”.

    • c.

      bij raadsbesluit van 27 maart 2003 vastgestelde “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Naarden 2007”

    • d.

      bij raadsbesluit 15 januari 2004 vastgestelde “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Muiden 2004”

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Gooise Meren op 4 januari 2016.

De voorzitter

De griffier

1: Bijlage Lijst historische graven conform artikel 29

Algemene Begraafplaats Muiderberg

Nummer

Naam

Geboren

Overleden

Begraven

 

 

 

 

 

Kr. III

Herman Frederik Groen van (Waarder

1846

 

06-10-1904

 

reder en scheepsbouwer, eigenaar van de werf “De Boot”op Wittenburg, waar tot het laatst toe stalen clipperschepen werden gebouwd. Het obeliskachtige monument wordt geflankeerd door twee marmeren honden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kr. V

Jhr.Mr. C.J.A. den Tex

1824

09-12-1882

30-04-1891

 

Burgemeester, die zorgde voor uitbreiding van havens, handel en industrie en de reorganisatie van politie, brandweer, reinigingswezen enz.

 

 

 

 

 

Kr. XI

W.F.W. Willink van Collen

1847

30-12-1878

20-06-1879

 

Mecenas die een fonds naliet aan de Maatschappij Arti & Amicitiae, dat tot vandaag de dag prijzen uitreikt aan jonge kunstenaars.

 

 

 

 

 

Kr. XIV

Samuel Iperuszoon Wiselius

1769

15-05-1845

onbekend

 

Koopman en letterkundige, auteur van geschiedkundige werken en vaderlandse tractaten en liederen uit de kring rond W. Bilderdijk.

 

 

 

 

 

Kr. XVII

Johan Engelbert Elias

1875

01-08-1959

05-08-1959

 

 

 

 

 

Zoon van de beheerder van de begraafplaats, die als volontair op het gemeentearchief Amsterdam een standaardwerk over de regering van de stad schreef De Vroedschap van Amsterdam, 1578-1795.

 

 

 

 

 

A-64

W.A. Jordans-Giesbers

1859

 

16-04-1938

 

J.H. Jordans

1855

 

13-03-1915

 

 

 

 

 

Bijzonder graf met omgekeerde toortsen, die niet alleen het symbool zijn voor het uitgedoofde leven, maar ook dienen als steun voor de kettingen om het graf

 

 

 

 

 

B-28

Charles Joseph François Sigault

1750

05-11-1831

onbekend

 

Meester beeld- en steenhouwer der koninklijke parken, gebouwen en tuinen, die in de Grote Kerk in Monnickendam in 1806 het grafmonument maakte van de oprichter van de Mij. Tot Nut van het Algemeen, Jan Nieuwenhuyzen. Zijn zoon J.F. Sigault Cz., volgens zijn graf ernaast “een voorstander van schoone kunsten en wetenschappen” ontwierp en maakte de steen voor zijn vader; hij bracht in 1831 voor koningin Anna Paulona in de Russisch-orthodoxe kerk in Amsterdam (op het Rusland) een gedenkplaat aan na de tiendaagse veldtocht. Anna Paulona noemt hem haar “marbrier”.

 

 

 

 

 

B-32

G.A.F. Gothold Heinze

1820

20-02-1904

24-02-1904

 

Musicus en componist voor wie ook een gedenkteken op de Brink in het dorp staat (door Van Tetterode), oprichter van de Nederlandsche toonkunstenaars vereeniging. De decoratie van lier en ganzenveer slaat op hem en zijn vrouw J.F.H. Peuckert Berg (1810, overleden 31-07-1892), die dichteres was.

 

 

 

 

 

B-43

Johannes Jacobus Bredius

1808

03-02-1894

06-02-1894

 

Grootgrondbezitter en eigenaar van de buskruitmolen De Krijgsman onder Naarden(de vader van de kunsthistoricus Abraham die op 13 maart 1946 in Monte Carlo overleed, naast stèle karthaus)

 

 

 

 

 

B-63

Hendrik Doeff

1777

19-10-1835

24-10-1835

 

Groot Nederlander in de geschiedenis van de Hollandse betrekkingen met Japan, als held vereerd in de 19e eeuw, omdat hij erin was geslaagd het Comptoir in Japan in die jaren voor Nederland te behouden.

 

 

 

 

 

B-113

Nicolaas van Staphorst

1742

 

25-01-1817

 

Voorman der patriotten, moest in 1794 het land uit vluchten, maar nam na 1795 zitting in het stads- en in het landsbestuur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B-182

Justus van Maurik

1846

 

22-11-1904

 

Populair schrijver, de zerk werd vervaardigd door de beeldhouwer Eduard Jacobs, die ook een herinneringsbank maakte in het Oosterpark te Amsterdam. Reliëf van een man op een stoel met een opgerold stuk papier/perkament in zijn hand en figuren daaromheen waaronder een kind.

 

 

 

 

 

B-207

F.J. Domela Nieuwenhuis

1808

28-04-1869

27-03-1886

 

 

 

 

 

Charismatisch predikant, hoogleraar aan het Evangelisch Luthers Seminarium, preekte den engelen gelijk, wiens weduwe in de n.v. (begraafplaats) participeerde. Zijn zoon, de beroemde volksleider en anarchist Ferdinand werd op 31-12-1946 gecremeerd.

 

B-290

P.Th. Fentener van Vlissingen

 

 

30-12-1844

 

Koopman op de IJgracht te Amsterdam, familie-eigendom de machinefabriek Dudok van Heel

 

 

 

 

 

B-301

Jan Frederik Helmers

1767

 

01-03-1813

 

Alom gevierd vaderlands dichter

 

 

 

 

 

B-384

A.L. Heijstek

 

19-02-1837

25-02-1837

 

Notaris te Amsterdam

 

 

 

 

 

B-399

W.M.O.A. Beekman

1895

 

01-04-1936

 

 

 

 

 

Bemanningslid van de Uiver,het vliegtuig dat in 1934 de spectaculaire internationale vliegrace naar Melbourne won, maar op 20 december 1934 neerstortte in de Syrische woestijn, gezagvoerder bij de KLM

 

B-415

ir. Arie Keppler

1876

 

07-04-1941

 

 

 

 

 

Eerste directeur van de Gemeentelijke Woningdienst Amsterdam, die toonaangevende projecten van verantwoorde volkshuisvesting realiseerde, waaronder een reeks tuindorpen in Amsterdam Noord.

 

B-426

Jan van Geuns

1808

 

10-12-1880

 

 

 

 

 

Hoogleraar pathologie en hervormer van het medisch onderwijs. Hij stichtte het eerste pathologisch laboratorium van de Universiteit van Amsterdam (bij het Binnengasthuis). Zijn vader, eveneens arts, publiceerde in 1798 een plan voor een buitenbegraafplaats te Groningen en in 1827 één voor Amsterdam,op de zandgronden van ’s- Graveland. Op 26 april 1821 liet hij zijn schoonmoeder opgraven uit de Westerkerk en overbrengen naar Muiderberg.

Naar boven