Gemeenteblad van Cuijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cuijk | Gemeenteblad 2016, 37875 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cuijk | Gemeenteblad 2016, 37875 | Verordeningen |
Gemeente Cuijk - Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2005
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
Kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt als recreatief nachtverblijf.
Artikel 3 Toepasselijkheid van de verordening
Binnen het gebied is onverkort van toepassing het Binnenvaartpolitiereglement, de Algemene Plaatselijke Verordening alsmede het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
1.Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen.
2.Voor bepaalde, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.
Artikel 7 Voorschriften en beperkingen
1.Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
2.Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.
HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
Artikel 10 Samenscholing en ongeregeldheden
Eenieder, die binnen het gebied aanwezig is bij enig voorval waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie dan wel een toezichthouder zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 11 Ongeklede openbare recreatie
Uitsluitend het gebied, zoals aangegeven met de aanduiding “OR” op de overzichtskaart, is geschikt als plaats voor ongeklede recreatie als bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 12 Gebruik van water en oeverstroken
Artikel 14 Snelheidsbeperkingen
Het is verboden in het gebied met een gemotoriseerd vaartuig te varen met een hogere snelheid dan:
HOOFDSTUK 3 BIJZONDERE BEPALINGEN WOONSCHEPEN
Artikel 19 Verboden ligplaatsen
1. Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de plaatsen zoals aangegeven op de ligplaatsenkaart.
2. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie-inrichting bevinden.
Artikel 23 Intrekking ligplaatsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 kunnen burgemeester en wethouders de ligplaatsvergunning intrekken indien:
HOOFDSTUK 4 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 7 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 27 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van de door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in een of meer van de navolgende artikelen van deze verordening groepsgewijs niet naleven:
Artikel 29 Nakoming aanwijzingen
De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht gevolg te geven aan de door of namens burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een vaartuig zonder toestemming van de bewoner.
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens de verordeningen bedoeld in artikel 31, tweede lid, blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordeningen bedoeld in artikel 31, tweede lid, blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – op grond van een verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 31, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2005, derde wijziging (2016).
Aldus besloten tot de derde wijziging door de raad van de gemeente Cuijk in zijn openbare vergadering van 21 maart 2016.
Toelichting op de Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2005
In de vergadering van 4 maart 1996 heeft de gemeenteraad van Cuijk vastgesteld de Verordening Kraaijenbergse Plassen 1995. Als gevolg van de uitbreiding van het plassengebied, waaronder de Heeswijkse Plas, en gewijzigde wetgeving is een nieuwe verordening noodzakelijk. Dit heeft geresulteerd in de “Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2005”. Onderstaand wordt ingegaan op de meest relevante wijzigingen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Ter verkrijging van uniformiteit zijn de begrippen die voorkomen in het Binnenvaartpolitiereglement en de Algemene Verordening Cuijk 2003 overgenomen.
Onder punt c. is de term “bijbehorende voorzieningen” gedefinieerd. Als het wonen op het water wordt toegestaan, moet men ook de voorzieningen toestaan die daarbij horen, zoals een loopplank of een bijboot. Een bijboot is een klein vaartuig dat behoort bij het woonschip en bestemd en geschikt is voor het onderhoud, de voortstuwing of het kunnen bereiken van het woonschip.
Onder het in punt r. omschreven begrip “woonschip” vallen zowel de permanent bewoonde woonschepen als de recreatiewoonschepen.
De verordening is van toepassing op zowel de Kraaijenbergse Plassen als de Heeswijkse Plas.
Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid
Artikel 10 Samenscholing en ongeregeldheden
Dit artikel is eveneens opgenomen in de Algemene Verordening Cuijk 2003, echter uitsluitend voor zover het betreft samenscholing en ongeregeldheden op de weg. Wenselijk is een dergelijk artikel eveneens op te nemen voor het gebied van deze verordening.
Artikel 11 Ongeklede openbare recreatie
Ter regulering van de ongeklede openbare recreatie is aan de westoever van plas 4 van de Kraaijenbergse Plassen een gebied aangewezen waar deze vorm van recreatie mogelijk is.
Artikel 11A. Loslopende honden.
Tijdens de raadsvergadering van 27 juli 2005 is een motie van de fractie PLC aangenomen, inhoudende de opdracht om specifieke terreinen aan te wijzen waar het is toegestaan om honden te laten zwemmen. Opgenomen is een tweetal locaties in de Heeswijkse Plas.
Artikel 12 Gebruik van wateren en oeverstroken
In dit artikel is het gebruik van het water en de oevers geregeld. Opgenomen is onder andere een verbod om met een vaartuig te varen op plaatsen die door burgemeester en wethouders als zodanig zijn aangewezen. Met name zal worden aangewezen het gebied waar nog ontgrondings-werkzaamheden worden verricht.
Artikel 13 Verbod innemen ligplaats
In dit artikel zijn de plaatsen vermeld waar het verboden is met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben. Het is aan de oevers binnen het gehele gebied waarop de verordening van toepassing is verboden om tussen 19.00 uur ’s avonds en 07.00 uur ‘s ochtends ligplaats te nemen of te hebben (sub c). Dit geldt ook expliciet voor de passantensteigers (sub a).
Het verbod geldt niet voor de vaartuigen die ligplaats hebben in bijvoorbeeld een jachthaven dan wel aan de campingsteiger.
In verband met het beperkte aantal afmeerplaatsen voor vaartuigen langs de oeverstroken is bij onderdeel d opgenomen, dat vaartuigen niet met de lange zijde van het vaartuig langs de oever mogen aanleggen. Tevens is opgenomen dat uitsluitend aan een daartoe bestemde afmeerconstructie mag worden afgemeerd. Op deze wijze wordt voorkomen dat schepen worden afgemeerd aan bijvoorbeeld schanskorven.
Door de uitzondering in sub a op te nemen wordt geregeld dat bijvoorbeeld Olie en Stoom of Bij Ceulemans ook ’s nachts bootjes aan hun eigen steigers mogen hebben liggen. Door de uitzondering sub b op te nemen krijgt het college de bevoegdheid om eventueel verenigingen, stichtingen etc. aan te wijzen voor wie het verbod om ’s nachts een ligplaats te hebben niet geldt.
Opgenomen is een artikel ten behoeve van de ligplaats van een tweetal verenigingschepen in plas 1. Het betreft schepen van de scouting. De ligplaatsen zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende ligplaatsenkaart.
Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen woonschepen
In dit hoofdstuk zijn voorschriften opgenomen over de ligplaatsen van woonschepen. Op de ligplaatsenkaart zijn aangegeven de ligplaatsen aan zowel de Oostermeerweg als de Lange Linden.
Artikel 18 Aangewezen ligplaatsen.
De plaatsen waar het is toegestaan met een woonschip een ligplaats in te nemen zijn aangegeven op de ligplaatsenkaart. Zodra de verordening met ligplaatsenkaart is vastgesteld, is het vervolgens raadzaam om de kaart bij wijziging van bestemmingsplannen actueel te houden. De situatie dat een aanvraag om ligplaatsvergunning past in het nieuwe bestemmingsplan, terwijl die aanvraag op grond van de ( inmiddels verouderde) ligplaatsenkaart moet worden geweigerd, moet immers worden voorkomen. In lid 2 is daarom aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om de ligplaatsenkaart te actualiseren ingeval er een nieuw bestemmingsplan is opgesteld of een bestemmingsplan is herzien. Deze delegatie is logisch omdat dit actualiseren van de ligplaatsenkaart als een uitvoeringshandeling kan worden beschouwd. De kaart wordt immers in overeenstemming gebracht met een door de gemeenteraad vastgesteld bestemmingsplan.
Artikel 20 Ligplaatsvergunning.
De eigenaar van het woonschip moet beschikken over een ligplaatsvergunning, ook in die gevallen waarin er sprake is van een verhuurd woonschip.
In lid 2 staan de weigeringsgronden voor de ligplaatsvergunning. Er worden geen eisen gesteld met betrekking tot de aanvrager.
Lid 3 bepaalt welke gegevens de ligplaatsvergunning omvat: de gegevens van de eigenaar, de ligplaats, de toegestane voorzieningen en de gegevens van het betreffende woonschip, zoals de maatvoering en de naam van het schip. De toegestane voorzieningen zijn zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet (goed) mogelijk is, zoals bijboten, steigers, palen en een loopplank.
Dit artikel bevat geen bepaling over het stellen van voorwaarden bij het verlenen van de vergunning. Ook zonder expliciete opname van deze mogelijkheid in de verordening, kunnen dergelijke voorwaarden echter worden gesteld. De vergunning wordt geweigerd als niet door middel van het stellen van voorwaarden aan de eisen van de verordening kan worden voldaan.
Artikel 21 Overdragen ligplaatsvergunning.
Als de eigenaar zijn woonschip verkoopt en de ligplaatsvergunning aan de nieuwe eigenaar geeft zonder medeweten van de gemeente, kunnen burgemeester en wethouders die vergunning intrekken. De gegevens op de vergunning komen dan immers niet meer overeen met de werkelijke situatie. Doordat bij eigendomsoverdracht om overschrijving moet worden gevraagd, behoudt de gemeente ook een actueel overzicht van de eigenaren van de woonschepen.
Artikel 22 Wijzigen ligplaatsvergunning.
Als er een wijziging van de ligplaatsvergunning nodig is (bijvoorbeeld omdat aan het schip veranderingen zullen worden aangebracht), moet de vergunninghouder een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen. Een dergelijke wijziging kan worden beschouwd als een nieuwe aanvraag. Vandaar dat dezelfde procedureregels gelden, behoudens de bepaling dat de vergunning wordt geweigerd als voor die ligplaats al vergunning is verleend. De bestaande vergunning geldt immers nog.
Hoofdstuk 4 straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 27 Bestuurlijke ophouding
Opname van dit artikel is wenselijk om bij ordeverstoringen groepen ordeverstoorders maximaal 12 uur op te houden op een door de burgemeester aangewezen plaats. Een soortgelijk artikel is eveneens opgenomen in de Algemene Verordening Cuijk 2003.
De bevoegdheid tot het binnentreden is gestoeld op artikel 149a van de Gemeentewet. Van deze bevoegdheid kan in principe alleen gebruik worden gemaakt indien een machtiging op grond van de Algemene wet op het binnentreden is afgegeven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-37875.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.