Gemeente Stadskanaal: Beleidsregels Wet taaleis gemeente Stadskanaal 2016

 

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

gelet op het bepaalde in de artikelen 10.1, 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het bepaalde in de artikelen 7, 8a, 10 en 18b van de Participatiewet;

gelet op het bepaalde in de artikelen 34, 35 en 36 van de IOWA en IOAZ;

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de Wet taaleis om de participatiekansen van bijstandsgerechtigden op de arbeidsmarkt te vergroten

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels Wet taaleis 2016 betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

Wettelijke grondslagen waarop de beleidsregels zijn gebaseerd

  • -

    De artikelen 7, 8a, 10 en 18b van de Participatiewet.

  • -

    De artikelen 34, 35 en 36 van de IOAW en IOAZ.

  • -

    De artikelen 10.1, 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders.

    • b.

      Uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet en de uitkering in het kader van de IOAW en IOAZ.

    • c.

      Participatiewet: de Participatiewet met inbegrip van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

    • d.

      Wet taaleis: de wet tot wijziging van de Participatiewet teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan die wet (Wet taaleis van de Participatiewet).

    • e.

      Besluit taaltoets: het "Besluit Taaltoets Participatiewet".

    • f.

      Referentieniveau: het fundamentele niveau (F-niveau) taal en rekenen volgens de richtlijnen van de rijksoverheid.

    • g.

      Wet educatie: de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van een specifieke uitkering educatie en het vervallen van de verplichte besteding van educatiemiddelen bij regionale opleidingscentra.

    • h.

      Inburgering: de Wet inburgering.

Artikel 2. Aantonen kennis Nederlandse taal

  • 1.

    Wanneer belanghebbende in de leerplichtige leeftijd (tussen 5 en 16 jaar) ten minste acht jaar in Nederland heeft gewoond, kan ervan uitgegaan worden dat door belanghebbende gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs is gevolgd.

  • 2.

    Met rapporten of diploma’s van erkende Nederlandse onderwijsinstellingen toont belanghebbende het volgen van Nederlandstalig onderwijs aan (zowel basis- als voortgezet/beroepsonderwijs). Dat kan ook particulier of Nederlandstalig onderwijs in het buitenland zijn. Voorbeelden staan in de toelichting.

  • 3.

    Een diploma inburgering of gelijkwaardig geldt als bewijs dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst en aan de taaleis voldoet. De betreffende documenten staan in de toelichting.

Artikel 3. Taaltoets

Voor de taaltoets wordt gebruikgemaakt van de landelijk erkende TOA-toets, die wordt afgenomen door het ROC Noorderpoort.

Artikel 4. Geen taaltoets

  • 1.

    Wanneer er sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Zie hiervoor verder artikel 8.

  • 2.

    Als tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst.

  • 3.

    Als tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, maar ook is vastgesteld dat door in de persoon gelegen factoren de belanghebbende niet in staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden.

  • 4.

    Belanghebbenden die een uitkering hadden in een andere gemeente en in die gemeente al een toets hebben afgelegd. De toetsresultaten kunnen worden overgenomen, tenzij deze onvoldoende zekerheid bieden over de actuele taalvaardigheid.

  • 5.

    Uit zijn aard kortdurende bijstand. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen bij op handen zijnde emigratie of bij een ongeneeslijke terminale ziekte.

Artikel 5. Kennisgeving en (geen) bereidverklaring

Is de uitkomst van de toets dat de belanghebbende niet aan de taaleis voldoet, dan wordt de volgende procedure gevolgd:

  • 1.

    Belanghebbende krijgt een gesprek waarin de uitslag van de toets wordt besproken. In gezamenlijkheid wordt een taaltraject als onderdeel van de re-integratie afgesproken.

  • 2.

    Wanneer belanghebbende akkoord gaat met het taaltraject, ondertekent hij hiervoor het plan van aanpak. 1

    Conform artikel 44a Participatiewet, in de regio ook wel Plan van Perspectief genoemd

    Dit is de bereidverklaring om te starten met het leertraject met als doel kennis van de Nederlandse taal op referentieniveau 1F.

  • 3.

    Wanneer belanghebbende niet akkoord gaat met het taaltraject, wordt de bijstand verlaagd op grond van artikel 18b van de Participatiewet.

  • 4.

    Belanghebbende ontvangt binnen acht weken na het afleggen van de taaltoets de kennisgeving met de uitslag van de taaltoets.

Artikel 6. Aanbod taaltraject

Belanghebbende stemt in gezamenlijkheid met het college een taaltraject af passend in het re-integratietraject dat is/wordt vastgelegd in het plan van perspectief.

Artikel 7. Het volgen van de voortgang van het taaltraject als onderdeel van re-integratie

In het plan van perspectief wordt het niveau van de Nederlandse taal van betrokkene vastgelegd en de instrumenten die in gezamenlijkheid zijn vastgesteld om de Nederlandse taal te verbeteren. Indien mogelijk, wordt hier een termijn aan gekoppeld. De taalafspraken in het plan van perspectief vormen de uitgangspunten voor de beoordeling van de inspanningen van belanghebbende.

Afhankelijk van het taalinstrument dat wordt ingezet, dient het college de voortgang te monitoren. Indien er gebruik wordt gemaakt van instrumenten die voortkomen uit de Wet Educatie, kan het college voortgangsrapportages opvragen bij ROC het Noorderpoort.

Op basis van de voortgangsrapportages wordt belanghebbende maximaal halfjaarlijks gemonitord en zo nodig gesproken. Als uit de aanwezigheidsrapportages blijkt dat belanghebbende regelmatig afwezig is, wordt er eerder met belanghebbende gesproken.

Artikel 8. Het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid

Elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt als er:

  • 1.

    Een ontheffing is in het kader van de Wet inburgering.

  • 2.

    Sprake is van een gediagnosticeerd leerprobleem.

  • 3.

    Diverse malen een taalcursus gevolgd is en door de educatie-instelling vastgesteld is dat door in de persoon gelegen factoren de belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden.

  • 4.

    Volledige ontheffing van de arbeidsplicht of een gedeeltelijke ontheffing is op grond van psychische, fysieke of sociale problematiek.

Artikel 9. Relatie met de Wet inburgering

Wanneer belanghebbende begonnen is met een leertraject in het kader van de Wet inburgering, kan dit worden aangemerkt als "voldoende inspanning" van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.

Artikel 10. Relatie met de Wet educatie

Wanneer belanghebbende voor de ingangsdatum van de Wet taaleis begonnen is met een taaltraject in het kader van de Wet educatie en dit traject loopt nog bij het ROC Noorderpoort, dan kan dit aangemerkt worden als "voldoende inspanning" van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.

Artikel 11. Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien

Betreffende de onderwerpen die vallen onder de discretionaire bevoegdheid van het college, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking één dag na bekendmaking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregels Wet taaleis gemeente Stadskanaal 2016".

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 2 februari 2016.

Burgemeester en wethouders

de heer G.J. van der Zanden mevrouw B.A.H. Galama

secretaris burgemeester

Naar boven