Gemeente Landgraaf - Aanpassing subsidieverordening vrijwilligersorganisaties Landgraaf 2013, werksoort Instrumentale muziek

De raad van de gemeente Landgraaf;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015;

gelet op de Gemeentewet en de artikelen 4:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is voor de werksoort ‘instrumentale muziek’ gewijzigde criteria te bepalen vooruitlopend op een integrale herziening van de Subsidieverordening vrijwilligersorganisaties Landgraaf 2013;

besluit

de Subsidieverordening vrijwilligersorganisaties Landgraaf 2013 als volgt te wijzigen:

Artikel I

Na het vierde lid van artikel 6 wordt, onder vernummering van het vijfde lid in het zesde lid, een nieuw vijfde lid ingevoegd luidende:

5.Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op verstrekking van ledensubsidie aan een vrijwilligersorganisatie actief in de werksoort instrumentale muziek genoemd in artikel 5, eerste lid, onder ‘g’.

Artikel II

Na het derde lid van artikel 8, wordt een vierde lid ingevoegd luidende:

4.Het derde lid, onder a, is niet van toepassing op een aanvraag van een vrijwilligersorganisatie actief in de werksoort instrumentale muziek genoemd in artikel 5, eerste lid, onder ‘g’.

Artikel III

Na het zesde lid van artikel 9 wordt een nieuw zevende lid ingevoegd luidende:

7.Dit artikel is niet van toepassing op verstrekking van ledensubsidie aan een vrijwilligersorganisatie actief in de werksoort instrumentale muziek genoemd in artikel 5, eerste lid, onder ‘g’.

Artikel IV

Na artikel 13 wordt een nieuw hoofdstuk IIIa ingevoegd luidende:

HOOFDSTUK IIIa BIJZONDERE BEPALINGEN WERKSOORT INSTRUMENTALE MUZIEK

(artikel 5, eerste lid, onder ‘g’)

Artikel 13a Minimum ledenaantal

  • 1.

    Aan een vrijwilligersorganisatie actief in de werksoort instrumentale muziek kan door het college slechts ledensubsidie worden verstrekt indien het aantal personen dat op 1 januari van dat subsidiejaar als actief musicerend lid bij de vrijwilligersorganisatie staat geregistreerd tenminste 15 bedraagt.

  • 2.

    Indien in het voorafgaande kalenderjaar de vrijwilligersorganisatie ledensubsidie heeft ontvangen kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aan de vrijwilligersorganisatie die op 1 januari minder dan 15 leden had, subsidie worden verstrekt voor dat kalenderjaar en maximaal twee daaropvolgende kalenderjaren.

Artikel 13b Openbaar toegankelijke optredens

Een vrijwilligersorganisatie actief in de werksoort instrumentale muziek kan slechts in aanmerking komen voor ledensubsidie indien deze jaarlijks tenminste twee openbaar toegankelijke optredens heeft niet zijnde ter opluistering van religieuze bijeenkomsten.

Artikel 13c Inhoud aanvraag

In afwijking van artikel 8, derde lid, onder a, dient een aanvraag voor ledensubsidie voor de werksoort instrumentale muziek te bevatten:

  • a.

    het totaal aantal personen dat op 1 januari van dat subsidiejaar als actief musicerend lid is bij de vrijwilligersorganisatie en

  • b.

    op een door de koepelorganisatie gewaarmerkte ledenlijst staan of

  • c.

    indien de vrijwilligersorganisatie niet is aangesloten bij een koepelorganisatie, op een door de voorzitter en secretaris van de vrijwilligersorganisatie gewaarmerkte ledenlijst.

Artikel 13d Berekening subsidie

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 9 verstrekt het college uit het deelbudget voor die werksoort, aan een vrijwilligersorganisatie subsidie ter hoogte van € 1000,- indien de vrijwilligersorganisatie

    • a.

      actief is in de werksoort instrumentale muziek en

    • b.

      ledensubsidie wordt verstrekt en

    • c.

      is aangesloten bij een koepelorganisatie.

  • 1.

    Voor zover na toepassing van het eerste lid nog deelbudget voor de werksoort instrumentale muziek resteert, wordt aan de vrijwilligersorganisatie ledensubsidie verstrekt overeenkomstig het bepaalde in het derde, vierde en vijfde lid van dit artikel.

  • 2.

    Voor elk actief musicerend lid van de vrijwilligersorganisatie dat op 1 januari van dat subsidiejaar als zodanig is geregistreerd wordt één punt toegekend.

  • 3.

    Voor de bepaling van het subsidiebedrag per punt, telt het college het totaal van alle aan vrijwilligersorganisaties toebedeelde punten in de werksoort instrumentale muziek bij elkaar op, waarna het voor de werksoort beschikbare deelbudget wordt gedeeld door het totaal aantal binnen de werksoort toebedeelde punten.

  • 4.

    Aan de vrijwilligersorganisatie actief in de werksoort instrumentale muziek wordt ledensubsidie verstrekt door het aantal aan de organisatie toegerekende punten te vermenigvuldigen met het bedrag dat de uitkomst is van de in het vierde lid opgenomen berekening.

Artikel V

Na artikel 20 wordt de volgende tekst ingevoegd:

Artikel 20a Bijzondere weigeringsgronden werksoort instrumentale muziek

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 19 en 20, aanhef en onder a, e en f, wordt de ledensubsidie ten behoeve van een vrijwilligersorganisatie actief binnen de werksoort instrumentale muziek geweigerd indien:

  • a.

    het aantal personen dat op 1 januari van dat subsidiejaar als actief musicerend lid bij de vrijwilligersorganisatie staat geregistreerd minder dan 15 bedraagt;

  • b.

    niet of onvoldoende is gebleken dat de vrijwilligersorganisatie in dat subsidiejaar tenminste twee openbaar toegankelijke optredens heeft niet zijnde niet zijnde ter opluistering van religieuze bijeenkomsten.

Artikel VI

Dit besluit wordt algemeen bekend gemaakt en treedt in werking op 1 januari 2016.

Aldus besloten in de openbare besluitvormende raad, gehouden op 17 december 2015.

De griffier, De voorzitter,

Naar boven