Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Capelle aan den IJssel.

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op artikel 213 van de Gemeentewet en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gezien het advies van de auditcommissie;

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Accountant

Een door de raad benoemde:

- registeraccountant of

- accountant-administratieconsulent met een aantekening in het inschrijvingsregister als bedoeld in artikel 36 lid 3 Wet op de Accountant-Administratieconsulenten of

 organisatie waarin voor de accountantscontrole bevoegde accountants samenwerken, belast met de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening.

b. Accountantscontrole

 De controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening uitgevoerd door de door de raad benoemde accountant van:

- het getrouwe beeld van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de grootte en samenstelling van het vermogen;

- het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties;

- het in overeenstemming zijn van de door het college opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186

Gemeentewet;

- de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;

waarbij de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn of worden gesteld inzake reikwijdte en verslaglegging van de accountantscontrole, op grond van

artikel 213 lid 6 Gemeentewet, in acht worden genomen.

c. Rechtmatigheid in het kader van accountantscontrole

Het overeenstemmen van het tot stand komen van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de relevante wet- en regelgeving, zoals bedoeld in het Besluit

accountantscontrole decentrale overheden.

d. Auditcommissie

Commissie die is ingesteld door de gemeenteraad.

e. Deelverantwoording

Een in opdracht van de raad ten behoeve van de verslaglegging opgestelde verantwoording van een afzonderlijke organisatie-eenheid binnen de gemeentelijke organisatie, welke verantwoording onderdeel uit maakt van de jaarrekening.

f. Goedkeuringstolerantie

Het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid

van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers wordt beïnvloed.

g. Rapporteringstolerantie

Een bedrag dat gelijk is aan of lager dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het

verslag van bevindingen.

Artikel 2. Opdrachtverlening accountantscontrole

1.De in artikel 213, lid 2 Gemeentewet bedoelde accountantscontrole van de jaarrekening, wordt

opgedragen aan een door de raad te benoemen accountant.

2.Het college bereidt in overleg met de auditcommissie de aanbesteding van de

accountantscontrole voor. De auditcommissie is belast met de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure tot selectie en

aanwijzing van een accountant en brengt de raad een advies uit over de benoeming.

3.De raad stelt voor de aanbesteding van de accountantscontrole het programma van eisen vast.

In het programma van eisen worden voor de jaarlijkse accountantscontrole opgenomen:

a.de toe te passen goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties) bij de

controle van de jaarrekening;

b.de apart te controleren deelverantwoordingen en de daarbij toe te passen

goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties);

de inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen;

  • c.

    de eventueel uit te voeren aanvullende tussentijdse controles;

  • d.

    de frequentie en inrichtingseisen van de aanvullende tussentijdse rapportering; en voor ieder

afzonderlijk te controleren begrotingsjaar:

e.de posten van de jaarrekening en deelverantwoordingen met bijbehorende afwijkende

rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht moet

besteden;

f.de gemeentelijke functies en of organisatieonderdelen met bijbehorende afwijkende

rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht moet

besteden.

Artikel 3. Informatieverstrekking door college

1.Het college is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening conform de geldende

interne en externe wet- en regelgeving en overlegt de jaarrekening aan de accountant voor

controle.

2.Het college draagt er zorg voor, dat alle aan de jaarrekening ten grondslag liggende

verordeningen, nota’s, collegebesluiten, deelverantwoordingen, administraties, plannen,

overeenkomsten, berekeningen en dergelijke voor de accountant ter inzage liggen en goed

toegankelijk zijn.

3.Bij de jaarrekening bevestigt het college schriftelijk aan de accountant, dat alle hem bekende

informatie die van belang is voor de oordeelsvorming van de accountant, aan de accountant is

verstrekt.

4.Het college overlegt de gecontroleerde jaarrekening samen met de controleverklaring en het

verslag van bevindingen dusdanig op tijd aan de raad, opdat de vastgestelde jaarrekening voor

15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft kan worden

toegezonden aan Gedeputeerde Staten.

5.Alle informatie die na afgifte van de controleverklaring en voor behandeling van de jaarrekening

in de raad beschikbaar komt en die van invloed is op het beeld dat de jaarrekening geeft, wordt

terstond door het college aan de raad en de accountant gemeld.

Artikel 4. Inrichting accountantscontrole

1.accountantscontrole wordt ingericht, evenals de aard en de omvang van de daarbij behorende

werkzaamheden.

2.De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de frequentie van de uit te

voeren controles. De accountant kan de controlewerkzaamheden zonder voorafgaande

kennisgeving uitvoeren.

3. Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek

(afstemmings-)overleg plaats tussen de accountant en (een afvaardiging uit) de auditcommissie,

(een vertegenwoordiger van) de rekenkamer, de portefeuillehouder financiën, de

gemeentesecretaris, de griffier, de concerncontroller en het hoofd Financiën.

Artikel 5 Toegang tot informatie

1.De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en

het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden waarvan

hij inzage voor de accountantscontrole nodig oordeelt. Het college draagt er zorg voor, dat de

accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang

heeft tot alle kantoren, magazijnen, werkplaatsen, terreinen en informatiedragers van de

gemeente.

2.De accountant is bevoegd om van alle ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen en

verklaringen te verlangen die hij voor de uitvoering van zijn opdracht denkt nodig te hebben. Het

college draagt er zorg voor, dat de desbetreffende ambtenaren hieraan hun medewerking

verlenen.

3.Het college draagt er zorg voor, dat de ambtenaren van de gemeente de accountant alle

informatie verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over

de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties en het gevoerde beheer en

over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.

Artikel 6. Overige controles en opdrachten

1.Het college kan de door de raad benoemde accountant opdracht geven tot het uitvoeren van

specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de

doeltreffendheid voor zover de onafhankelijkheid van de accountant daarmee niet in het geding

komt. Het college informeert de raad vooraf over deze aan de accountant te verstrekken

opdrachten.

2.Het college draagt de zorg voor de uitvoering van het beleid betreffende de specifieke uitkeringen

volgens de eisen van rechtmatigheid van de ministeries. Het college is voor de controle van de

rechtmatige besteding van specifieke uitkeringen bevoegd de opdracht te verlenen aan een

andere dan de door de raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.

Uitzondering hierop zijn de specifieke uitkeringen die verplicht onderdeel uitmaken van de

jaarrekening. De controle van deze zogenaamde SISA-verantwoording maakt onderdeel uit van

de controleopdracht voor de jaarrekening.

3.Het college draagt de zorg voor de verantwoording aan derden (Belastingdienst, ABP, Sociale

verzekeringsbank, CBS en dergelijke) en neemt hierbij de gestelde controle-eisen in acht. Indien

een deel van deze verantwoording dient te worden uitgevoerd door een accountant, is het college

bevoegd hiervoor de opdracht verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde

accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.

Artikel 7. Rapportering

1.Indien de accountant bij een controle afwijkingen constateert die leiden tot het niet afgeven van

een goedkeurende verklaring, meldt hij deze terstond schriftelijk aan de raad en zendt een

afschrift hiervan aan het college.

2.In aanvulling op het in de wet voorgeschreven verslag van bevindingen brengt de accountant in

vervolg op de door hem uitgevoerde (deel-)controles over zijn van niet van bestuurlijk belang

zijnde bevindingen, verslag uit aan de ambtenaar van wie het geldelijk beheer, de administratie

en of de beheersdaden zijn gecontroleerd, het hoofd van de afdeling waar de ambtenaar

werkzaam is, de concerncontroller en het hoofd Financiën dan wel andere daarvoor in

aanmerking komende ambtenaren.

3.De controleverklaring en het verslag van bevindingen worden voor verzending aan de raad door

de accountant aan het college voorgelegd met de mogelijkheid voor het college om op deze

stukken te reageren.

4.De accountant bespreekt voorafgaand aan de raadsbehandeling van de jaarstukken het verslag

van bevindingen met de auditcommissie.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening, voor onbepaalde tijd, treedt in werking de dag na de bekendmaking en werkt terug

tot 15 maart 2016, met dien verstande dat zij van toepassing is op de accountantscontrole van de

jaarrekening (en deelverantwoordingen) van het verslagjaar 2016 en later.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Controleverordening 2016 gemeente

Capelle aan den IJssel”.

Artikel 10. Intrekking

De Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële

organisatie van de gemeente Capelle aan den IJssel 2004.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 maart 2016,

de griffier, de voorzitter,

Toelichting op de artikelen

Artikel 2. Opdrachtverlening accountantscontrole

Na afloop van ieder begrotingsjaar moet het college verantwoording afleggen aan de raad over het

gevoerde bestuur door overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag (artikel 197, lid 1

Gemeentewet). Voor het overleggen van deze stukken aan de raad moeten de jaarrekening door een

bevoegd accountant zijn gecontroleerd (artikel 197, lid 2 Gemeentewet). De accountant controleert de

jaarrekening in opdracht van de raad. Het is dan ook de raad, die de accountant aanwijst (artikel 213,

lid 2 Gemeentewet). De raad is echter niet het bestuursorgaan, dat de overeenkomst met de

accountant ondertekent. Het is de burgemeester, die de overeenkomst voor de accountantscontrole

met de accountant moet sluiten. De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte,

luidt het eerste lid van artikel 171 Gemeentewet.

Een bevoegd accountant voor de controle van de gemeentelijke jaarrekening is een registeraccountant,

een accountant-administratieconsulent met een aantekening in het inschrijvingsregister als bedoeld in het

derde lid van artikel 36 Wet op de Accountant-Administratieconsulenten of een organisatie waarin voor de

accountantscontrole bevoegde accountants samenwerken. Het zevende lid van artikel 213 Gemeentewet

zegt, dat de bevoegde accountant in gemeentelijke dienst kan worden aangesteld. Wel dient dan de

benoeming, schorsing en het ontslag van de accountant door de raad te geschieden.

Artikel 2 van de verordening regelt de opdrachtverlening van de accountantscontrole van de

gemeentelijke jaarrekening. Het tweede lid regelt dat de auditcommissie belast is met de voorbereiding

van de aanbestedingsprocedure tot selectie en aanwijzing van een accountant. Een raad die per periode

wil wisselen van controlerend accountant zal hierbij met de aanbesteding rekening moeten houden, door

de controlerend accountant van de afgelopen periode uit te sluiten.

Voor de accountantscontrole geldt het Besluit accountantscontrole gemeenten dat krachtens het

zesde lid van artikel 213 Gemeentewet door de minister is vastgesteld. Het Besluit accountantscontrole

gemeenten bevat onder andere regels voor de omvangbases en goedkeuringstoleranties voor de

accountantsverklaring en de rapporteringstoleranties voor het verslag van bevindingen.

Voor de begrippen goedkeuringstolerantie en rapporteringstolerantie en de mogelijkheden die de raad

daarmee heeft wordt hier verwezen naar artikel 1. In het derde lid van artikel 2 wordt invulling gegeven

aan het gebruik van de mogelijkheden van de raad met betrekking tot de nadere bepaling van de

toleranties. Ze moeten al bij de aanbesteding van de accountantscontrole worden bepaald en zodoende

worden opgenomen in het programma van eisen. Een aanscherping van de eisen door de raad zal in veel

gevallen leiden tot een hogere prijsstelling door de accountant(s). Daarnaast zijn onder dit lid aanvullende

zaken opgenomen over eisen die de raad kan stellen aan de werkzaamheden van de accountant, zoals

aanvullende inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen en aanvullende extra rapportages en

controles.

Artikel 3. Informatieverstrekking door college

In de nieuwe gedualiseerde verhoudingen is het college verantwoordelijk voor de samenstelling van de

jaarrekening en het jaarverslag. Ten opzichte van de raad is het college ook verantwoordelijk voor de

samenstelling van eventuele door de raad geëiste deelverantwoordingen. Artikel 3 van de verordening

regelt de verplichtingen van het college voor de verstrekking van de achterliggende informatie aan de

accountant.

Voor de controle van de jaarrekening doet de accountant onderzoek naar de achterliggende bescheiden.

Het tweede lid draagt aan het college op deze achterliggende bescheiden goed toegankelijk ter inzage

aan de accountant beschikbaar te stellen.

Het derde lid is een optioneel lid. Het verplicht het college een verklaring af te geven aan de accountant,

waarin het college verklaart geen informatie die van belang is voor de beoordeling van de jaarrekening,

te hebben achtergehouden. De verklaring wordt ook wel een LOR (Letter Of Representation) genoemd.

Hoewel het een algemeen gebruik is, is het geen wettelijke verplichting, dat het college een dergelijke

verklaring verstrekt.

In het vierde lid wordt een uiterlijke datum aan het college gesteld voor de overlegging van de

gecontroleerde jaarrekening aan de raad. De jaarrekening moet namelijk binnen twee weken na

vaststelling, maar in elk geval voor 15 juli worden toegezonden aan gedeputeerde staten (artikel 200

Gemeentewet). Voor deze datum, 1 juli, moet de jaarrekening door de raad zijn behandelt en moet een

eventuele erop volgende indemniteitsprocedure (artikel 198 Gemeentewet) zijn doorlopen en de

jaarrekening wel of niet zijn vastgesteld.

De accountant verzendt de controleverklaring en het verslag van bevindingen rechtstreeks aan de raad.

Het tweede lid van artikel 197 Gemeentewet bepaalt echter, dat het college bij de overlegging van de

jaarrekening en het jaarverslag aan de raad daarbij moet toevoegen de accountantsverklaring en het

verslag van bevindingen.

Het vijfde lid van het artikel gebiedt het college alle informatie die van invloed is op het beeld van de

jaarrekening en pas na de afgifte van de controleverklaring, maar voor de vaststelling van de

jaarrekening door de raad aan het college bekend is geworden, terstond te melden aan de raad en de

accountant. Het sluit verrassingen tijdens de raadsbehandeling uit.

Artikel 4. Uitvoering controle

Artikel 4 van de verordening regelt de bevoegdheidsverdeling tussen de accountant en het college ten

aanzien van de inrichting van de accountantscontrole. De accountant is leidend ten aanzien van de

inrichting van de accountantscontrole. Hij mag zelfs onaangekondigd controles uitvoeren. Het college

is hierin volgend. Wel moet er ter bevordering van een soepele accountantscontrole periodiek overleg

worden gevoerd tussen de accountant en de verschillende vertegenwoordigers van de gemeente. De

controller in dit artikel betreft de concerncontroller. Ook is uitwisseling van informatie gewenst over

specifieke aandachtsgebieden bij de accountantscontrole.

Artikel 5. Toegang tot informatie

In het vorige artikel hebben we gezien dat de accountant leidend is voor wat betreft de inrichting van de

accountantscontrole. Om een goede controle uit te voeren moet hij echter ook onbelemmerd onderzoek

kunnen doen. Artikel 5 van de verordening kent de bevoegdheid om onbelemmerd onderzoek te doen

toe aan de accountant. Dit natuurlijk met in achtneming van de afspraken met de raad, zoals

neergelegd in het programma van eisen bij de aanbesteding. Het artikel legt aan het college de plicht op

om er voor te zorgen, dat de accountant een onbelemmerde toegang heeft tot alle burelen van de

gemeente en de ambtenaren van de gemeente volledig meewerken aan de accountantscontrole.

Artikel 6. Overige controles en opdrachten

Naast de controle van de jaarrekening zijn er meer werkzaamheden binnen de gemeente die de inzet

van een accountant (kunnen) vereisen. Zo eisen ministeries voor de verantwoording over de

uitvoering van de medebewindstaken door gemeenten (specifieke uitkeringen) vaak een aparte

accountantsverklaring. De aanwijzing van de accountant voor onder andere dit soort

accountantscontroles is een bevoegdheid van het college. Ook kan het college besluiten om

advieswerkzaamheden uit te besteden aan de door de raad benoemde accountant. Het betreft hier

vanzelfsprekend advieswerkzaamheden die samenhangen met de natuurlijke adviesfunctie van de

accountant die de onafhankelijkheid van de accountant niet in gevaar brengen.

Het eerste lid van artikel 6 van de verordening regelt hoe het college moet omgaan met de

uitbesteding van “advieswerkzaamheden” zoals de verbetering van de administratieve organisatie,

aan de door de raad benoemde accountant. Door deze werkzaamheden te gunnen aan de door

de raad benoemde accountant kan de onafhankelijkheid en daarmee de integriteit van de

accountant ten aanzien van zijn controlewerkzaamheden voor de raad in het geding komen. Op de

loer liggende belangenverstrengeling tussen college en accountant kan mogelijk een weerslag

hebben op de kwaliteit van de controle van de jaarrekening. Hetzelfde geldt voor die gevallen

waarbij de accountant bij de accountantscontrole zijn eigen werk moet controleren. Het lid bepaalt,

dat het college voor advieswerkzaamheden, zoals op het gebied van de bestuurlijke

informatieverzorging of de rechtmatigheid, de door de raad benoemde accountant kan

inschakelen. Indien het college dit voornemen heeft, dient hij de raad hier vooraf over te

informeren.

Dit biedt de raad de mogelijkheid om over de desbetreffende uitbesteding van werkzaamheden zijn

oordeel te vormen en zijn bedenkingen aan het college kenbaar te maken. Overigens wordt de

accountantswetgeving op het gebied van dit soort advieswerkzaamheden de komende jaren

aangescherpt.

Het tweede en het derde lid regelen, dat het college voor de overige controlewerkzaamheden in het

algemeen de door de raad benoemde accountant inschakelt. Het college mag hiervan afwijken indien

dit in het belang van de gemeente is. Uitzondering hierop zijn de specifieke uitkeringen die verplicht

onderdeel uitmaken van de jaarrekening. De controle van deze zogenaamde SISA-verantwoording

maakt onderdeel uit van de controleopdracht voor de jaarrekening.

De accountant die de jaarrekening controleert, is vaak beter bekend met de gemeentelijke

administraties. Daarbij kunnen controles van de jaarrekening en controles van medebewindstaken

tegelijkertijd door één accountant worden uitgevoerd (single audit).

In bepaalde gevallen is inschakeling van een andere accountant raadzaam en soms zelfs

onoverkomelijk. De reden hiervoor kan van prijstechnische aard zijn, maar ook van bijvoorbeeld

organisatorische aard (zo kunnen de controlewerkzaamheden gemeenschappelijke activiteiten

met een andere gemeente betreffen en de accountantscontrole hiervan door de accountant van de

andere gemeente worden uitgevoerd). De verordening regelt dat het college in deze gevallen vrij

is in de keuze van de accountant. Bij de verantwoording aan derden moet worden gedacht aan de

belastingdienst, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, de Sociale Verzekeringsbank en

dergelijke.

Artikel 7. Rapportering

Het derde en vierde lid van artikel 213 Gemeentewet regelt de rapportering en de inhoud daarvan

van de accountant aan de raad en het college. Aanvullend daarop kan de raad in zijn programma

van eisen bij de aanbesteding aanvullende inhoudelijke eisen stellen, maar ook aanvullende

rapporteringen van de accountant verlangen (artikel 2, lid 3, letters c & e van deze verordening).

Artikel 7 regelt aanvullende zaken aangaande de rapportering op grond van de door de

accountant uitgevoerde controles. Zaken die dan natuurlijk wel in het programma van eisen bij de

aanbesteding moeten worden geregeld.

Naast de uiteindelijke eindcontrole van de jaarrekening verricht de accountant meestal meerdere

controles. Dit kunnen door de raad in het programma van eisen van de aanbesteding opgenomen

tussentijdse controles (interim-controles) zijn. Het eerste lid van artikel 7 regelt, dat het college in

elk geval bij geconstateerde afwijkingen door de accountant die leiden tot het niet afgeven van een

goedkeurende verklaring bij de jaarrekening, een afschrift krijgt van de schriftelijke mededeling

hierover aan de raad. Dit opdat het college (in overleg met de raad en de accountant) mogelijk nog

tijdig maatregelen tot herstel kan treffen.

Het tweede lid van artikel 7 regelt, dat het management een rapportage krijgt van de door de

accountant uitgevoerde (deel)controles. In deze rapportage worden kleine afwijkingen en

tekortkomingen die niet leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring en niet van

bestuurlijk belang zijn, aan het management meegedeeld. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld

opmerkingen over (kleine) rubriceringfouten en (kleine) onvolkomenheden in de administratieve

organisatie, welke eenvoudig in onderling overleg met het management van de gemeente kunnen

worden opgelost. Het management kan op grond van de rapportage actie ondernemen voor

herstel van de afwijkingen en onvolkomenheden.

Voorts is in het artikel een lid opgenomen voor de procedure van hoor en wederhoor. De

constateringen in het verslag van bevindingen worden voorafgaand aan verzending van de

accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan de raad door de accountant besproken

met het college. Het geeft het college de mogelijkheid kanttekeningen te plaatsen bij de

constateringen in het (concept-)verslag van bevindingen.

Tot slot in het vierde lid van dit artikel opgenomen, dat de accountant zijn verslag van bevindingen

aan de raad mondeling toelicht.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van artikel 213 Gemeentewet (oud)

opgestelde verordening en is van toepassing vanaf de jaarrekening 2016. De nieuwe verordening 213

Gemeentewet moet binnen twee weken na vaststelling door het college naar gedeputeerde staten

worden verzonden (artikel 214 Gemeentewet).

Artikel 9. Citeertitel

In dit artikel wordt de naam gegeven waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan

worden verwezen.

Artikel 10. Intrekking

Met het inwerkingtreden van de nieuwe verordening wordt de oude verordening uit 2004 ingetrokken.

De oude verordening is nog van toepassing tot en met de jaarrekening 2015.

Naar boven