Gemeenteblad van Pijnacker-Nootdorp
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pijnacker-Nootdorp | Gemeenteblad 2016, 32937 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pijnacker-Nootdorp | Gemeenteblad 2016, 32937 | Overige besluiten van algemene strekking |
Uitvoeringsregels voorrangsverlening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2016
Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;
gezien het advies van de afdeling BPZ d.d. 8 maart 2016;
gelet op artikel 24 van de Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp;
Uitvoeringsregels voorrangsverlening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2016
Hoofdstuk 3 ‘Voorrangsverlening’ van de Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp, waarvan de eerste wijziging is vastgesteld door de gemeenteraad op 28 januari 2016, bevat de bepalingen over het verkrijgen van voorrang bij het verkrijgen van woonruimte in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en de gemeenten in de (voormalige) regio Haaglanden: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. In de toelichting op de Huisvestingsverordening worden de artikelen/kaders uit dit hoofdstuk nader toegelicht. Artikel 24 van genoemde Huisvestingsverordening bevat de mogelijkheden om:
De op grond van artikel 24 verleende voorrangsposities zijn geldig in de eigen gemeente en in de (voormalige) regiogemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. In artikel 24 zevende lid van de Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp is bepaald dat het College van burgemeester en wethouders nadere regels kan stellen. De voorliggende Uitvoeringsregels zijn een nadere uitwerking van de bepalingen in de huisvestingsverordening om een uniforme beoordeling van de aanvragen voor (verlenging van) een voorrangsverklaring binnen de voormalige Stadsgewest-gemeenten binnen de regio Haaglanden mogelijk te maken.
1.1 Uitgangspunten voor de werkwijze
Op de aanvraag voor een voorrangsverklaring moet binnen 8 weken door het College een beslissing worden genomen. Deze termijn kan zonodig met maximaal 6 weken worden verlengd. Over de verlenging wordt de aanvrager schriftelijk geïnformeerd (artikel 27, tweede lid, Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp);
Het advies en het besluit tot het verlenen van de voorrangsverklaring kenmerken zich door een logische en heldere opbouw en een consistente argumentatie (artikelen 3:46 t/m 3:50 Awb). Indien wordt afgeweken van het advies dat in sociale of medische rapportages wordt gegeven, zal het besluit goed moeten worden gemotiveerd.
Op grond van de passendheidseis die qua inkomen in de artikelen 11 en 12 van de Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp is opgenomen, komt een huishouden met een inkomen hoger dan 1,5 maal het norminkomen dat iemand maximaal mag hebben om recht te hebben op huurtoeslag niet in aanmerking voor een huurwoning met een huurprijs die lager is dan de huurprijsgrens. Een dergelijk huishouden is niet aangewezen op een sociale huurwoning en heeft om die reden geen voorrangspositie nodig om snel geholpen te kunnen worden.
1.7 Advies / Rapportage sociaal en/of medisch adviseur
Een (pre-)advies vindt plaats op basis van dossieronderzoek en er zal voorafgaande aan de op te stellen medische en/of sociale rapportage sprake moeten zijn van een persoonlijk (telefonisch, spreekuur, huisbezoek) onderhoud door de rapporteur met de aanvrager. Dit advies is slechts een weergave van de eigen bevindingen van de adviseur/rapporteur en leidt niet automatisch of per definitie tot een positief advies van de Toetsingscommissie aan het College.
HOOFDSTUK 2. Uitwerking voorwaarden
Voordat getoetst wordt of de aanvrager voldoet aan de voorrangscriteria (zie hoofdstuk 3) zal worden nagegaan of de aanvrager voldoet aan de in artikel 24 van de Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp gestelde cumulatieve voorwaarden.
Om met voorrang in aanmerking te komen voor een woning moet een woningzoekende 18 jaar of ouder zijn (artikel 24, tweede lid, onder a). Dit is hetzelfde als de leeftijdsvoorwaarde die geldt voor inschrijving als woningzoekende bij een woningcorporatie (artikel 13, tweede lid) én de leeftijdsvoorwaarde die geldt voor het in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning.
Een uitzondering op het leeftijdsvereiste geldt voor:
een minderjarige tienermoeder met één of meer aan haar toegewezen kind(eren), die onder begeleiding van een instelling staat, en die heeft bewezen zelfstandig te kunnen wonen, en voor wie opvang/huisvesting op andere wijze (familie/kamers/etc.) niet mogelijk is. Bij de aanvraag voor een voorrangsverklaring moet een rapportage van de instelling worden ingeleverd. Dit rapport wordt bij de beslissing op de aanvraag betrokken.
Van een economische binding is sprake als de aanvrager voor de voorziening in zijn bestaan afhankelijk is van het duurzaam verrichten van betaald arbeid/werk (in loondienst of als zelfstandige) of duurzaam studerende is in de gemeente of in één van de andere onder 2.2. lid 1a. genoemde gemeenten.
Van het duurzaam verrichten van arbeid (incl. op basis van een regeling in het kader van werkgelegenheidsprojecten) is sprake indien de aanvrager op basis van een arbeidsovereenkomst met een minimum van 16 arbeidsuren per week ten minste 50% van zijn inkomen verwerft binnen of vanuit de regio.
Een maatschappelijke binding is aanwezig als de aanvrager een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft om zich in de gemeente of in één van de andere onder 2.2. genoemde gemeenten te vestigen. Een maatschappelijke binding is in elk geval aanwezig als de aanvrager gedurende de afgelopen 10 jaren ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene van de gemeente of één van de andere onder 2.2. genoemde gemeenten is geweest.
Van ingezetenschap is sprake als de aanvrager gedurende de termijn van minimaal één jaar opgenomen is in de basisregistratie personen van de gemeente of in één van de andere onder 2.2 genoemde gemeenten en feitelijk in één van deze gemeenten hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte.
Art. 12 lid 3 van de Huisvestingswet 2014
Bindingseisen mogen niet worden gesteld aan de volgende categorieën:
Er worden geen bindingseisen gesteld aan woningzoekenden die op een door de gemeente erkend adres voor tijdelijke opvang (= noodopvang / vrouwenopvang) in de gemeente of één van de andere onder 2.2. genoemde gemeenten verblijven.
Indien de aanvrager niet voldoet aan de bindingseisen dan zal onderzoek op basis van de aangeleverde gegevens gedaan moeten worden naar de aard en mate van de woonproblemen en de binding aan de gemeente of één van de andere onder 2.2. genoemde gemeenten om in het advies van de Toetsingscommissie te kunnen vaststellen dat de toepassing van de bepalingen in de Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp niet leidt tot een bijzondere 'hardheid' voor de aanvrager.
Het weigeren van passende woningen dan wel het niet reageren op het beschikbaar gekomen woningaanbod in de periode vanaf het ontstaan van de woonproblemen tot het moment van aanvragen van de voorrangspositie en de periode van de behandeling van de aanvraag zal de Toetsingscommissie bij haar oordeel betrekken.
Als ingeschat wordt dat de woningzoekende binnen redelijke termijn(drie dan wel twaalf maanden) zonder voorrangspositie woonruimte zal kunnen vinden indien hij zich op het voor hem juiste deel van de woningmarkt in de gemeente of één van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer richt, dan:
Voor situaties waarvan vooraf duidelijk is dat binnen drie maanden geen passende woning beschikbaar zal komen – denk aan rolstoelwoningen en grote woningen – dan wel dat om medische of sociale redenen behandeling van de aanvraag geen langer uitstel duldt, dan wordt de aanvraag direct ingenomen en behandeld.
HOOFDSTUK 3. Uitwerking voorrangscriteria
3.1 Sociaal / medisch levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie
Hiervan is sprake indien de woonsituatie op medische en/of sociale gronden levensbedreigend of levensontwrichtend is.
De definitie in de verordening is als volgt:
'een woonsituatie die naar het oordeel van burgemeester en wethouders door sociale en/of medische omstandigheden zodanig is verstoord dat levensgevaar voor één of meer leden van het huishouden dreigt dan wel dat één of meer leden van het huishouden zodanig geestelijk, emotioneel en/of lichamelijk belast is, dat volledige ontwrichting uit het geheel waar betrokkene deel van uitmaakt, optreedt en zelf niet in staat is dit op te lossen'.
De aanvrager van de voorrangsverklaring dient aan te tonen dat de sociale en/of medische problemen direct samenhangen met de huidige woonsituatie en dat hij er alles aan heeft gedaan om de situatie te voorkomen of te verbeteren. Wijziging in de woonsituatie moet een essentiële oplossing voor de problematiek/noodsituatie zijn.
Van levensbedreiging of levensontwrichtingis sprake wanneer de aanvrager (of een van de leden van zijn huishouden), in samenhang met ernstige woonproblemen, niet meer in staat is zelfstandig te functioneren in gezin (of als alleenstaande) en/of werk.
Het niet zelfstandig functioneren zal kunnen blijken uit het feit dat aanvrager de regie van zijn dagelijks leven niet meer (alleen) kan bepalen.
Aanwijzingen kunnen tevens zijn de aard en mate van hulp die hij van derden (deskundigen) nodig heeft en/of bijvoorbeeld de noodzaak bepaalde medicijnen te gebruiken. De rapporteur zal dergelijke aanwijzingen/meetpunten duidelijk onder woorden moeten brengen.
Er zal daarbij altijd een weging moeten plaatsvinden op grond van het draaglast/draagkracht-principe.
Tot de levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie wordt o.a. gerekend:
Steeds zal er sprake zijn van een individuele beoordeling van de woonomstandigheden (bijvoorbeeld een nijpende inwoonsituatie of het zelfstandig maar te klein wonen) en het onvermogen om zonder voorrangspositie binnen drie maanden zelfstandig andere woonruimte te kunnen vinden.
Relatiebeëindiging met minderjarige kinderen (gezamenlijk gezag)
Met gezamenlijk gezag of voorheen co-ouderschap, wordt een regeling aangeduid tussen de ouders over de zorg voor de kinderen. Deze regeling moet blijken uit een echtscheidingsconvenant c.q. een rechterlijke uitspraak. Een voorrangsverklaring op deze grond kan alleen toegekend worden aan één ouder bij wie de minderjarige kinderen het hoofdverblijf hebben.
Dat beide partijen gezamenlijk gezag overeenkomen, maar dit voorlopig nog niet kunnen uitvoeren wegens onvoldoende woonruimte, behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van beide partijen en is geen grond voor het verlenen van een voorrangsverklaring.
In het geval dat één van beide ouders in de huidige woning kan blijven wonen, wordt in geval van gezamenlijk gezag geen voorrangsverklaring verleend aan de andere ouder. In het geval dat beide ouders noodgedwongen de huidige woonruimte moeten verlaten, zal slechts aan één van beiden een voorrangsverklaring kunnen worden verstrekt om te voorkomen dat kinderen dakloos worden of in een woonsituatie terecht komen waarbij zij als leden van het huishouden dusdanig geestelijk en emotioneel worden belast dat ontwrichting uit het geheel dreigt.
Hiervan is sprake indien de woningzoekende een woonkostentoeslag ontvangt die hoger is dan het maximaal toegestane huurtoeslagbedrag op grond van de Wet op de huurtoeslag. Het geldt niet voor degene die tijdelijk geen recht heeft op huurtoeslag. Voor degene die alleen huurtoeslag ontvangt is dit criterium niet van toepassing.
Voorbeeld: degene met een huur boven de huurprijsgrens heeft een forse onvoorziene inkomensdaling (tot bijvoorbeeld het minimuminkomen) en ontvangt op grond daarvan een woonkostentoeslag.
De woonkostentoeslag wordt in beginsel verstrekt voor de periode van maximaal één jaar. Het gaat hier steeds om een uitzonderlijk hoge woonlast in verhouding tot het inkomen van de woningzoekende. Een voorrangspositie gericht op het op korte termijn verkrijgen van woonruimte met een huurprijs die beter past bij het inkomen van aanvrager is om die reden gerechtvaardigd.
De aanvrager van de voorrang dient een afschrift van de beschikking(van het College) te overleggen waaruit blijkt dat hij de hiervoor bedoelde hoge woonkostentoeslag ontvangt en voor welke periode alsmede dat daaraan de verplichting verbonden is de voorrangsverklaring als woningzoekende aan te vragen ter verkrijging van woonruimte met een bij het inkomen passende huurprijs.
Niet aan iedereen wordt de verplichting gesteld om te zien naar andere woonruimte. Indien namelijk valt te voorzien dat de ontvanger van de woonkostentoeslag slechts tijdelijk een laag/lager inkomen heeft c.q. uitzicht heeft op een hoger inkomen – bijvoorbeeld vanwege het aanvaarden van een baan – dan zal de genoemde verplichting niet worden gesteld.
Samengevat: bij dit criterium dient sprake te zijn van:
3.4 Mantelzorgontvanger of -verlener
Met de Huisvestingswet 2014 is de mogelijkheid ingevoerd om een voorrangsverklaring aan te vragen met de zogenaamde mantelzorgurgentie. De wet noemt specifiek de categorie woningzoekenden die mantelzorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning verleent of ontvangt. Onder bepaalde voorwaarden kunnen personen die mantelzorg geven of mantelzorg ontvangen een voorrangsverklaring aanvragen. Daarmee kunnen zij met voorrang een woning huren in de buurt van de mantelzorger ofwel de mantelzorgontvanger.
De definitie van mantelzorg, verzorger en ontvanger, zijn herleid van de definities die de Nationale Raad voor de Volksgezondheid hanteert. Deze definities zijn van belang voor het bepalen van de voorrangsverlening aan categorieën mantelzorgverleners en -ontvangers, conform artikel 24 lid 3 onder c.:
Een voorrangsverklaring wordt verleend indien bij een persoon die mantelzorg ontvangt of verleent door verhuizing de afstand tussen de woningen van de ontvanger en verlener van mantelzorg wordt verminderd tot een als redelijk te kwalificeren loop- en / of fietsafstand. De toepassing van dit artikel geldt ter beoordeling aan de Toetsingscommissie, op basis van een advies van het WMO-loket in een afgegeven mantelzorgverklaring.
In de mantelzorgverklaring van het Wmo-loket wordt ten minste ten aanzien van de volgende onderwerpen een uitspraak gedaan:
Ondersteuning houdt in: hulp bij huishoudelijke taken, vervoer, ondersteuning bij administratie en contacten met organisaties, persoonlijke verzorging, niet-planbare hulp bij angst en verwardheid of valincidenten, hulp bij medicijngebruik en gebruik van hulpmiddelen, toezicht houden en gezelschap houden.
Ten aanzien van de categorie voorrangskandidaten die structureel mantelzorg ontvangen of verlenen, geldt het volgende: Hun onderlinge afhankelijkheid noodzaakt tot het nabij elkaar wonen. Hiermee wordt namelijk de last van de mantelzorgverlener verlicht, en kan de gemeente een economisch voordeligere oplossing vinden voor de zorgvraag.
Nabijheid is een rekkelijk begrip dat wordt beoordeeld door de Toetsingscommissie, op basis van een advies van het WMO-loket. Als voorbeeld voor nabijheid kan gedacht worden aan een afstand van (min.) 10 minuten lopen of fietsen.
Hiervan is sprake indien aanvrager verblijft in een van gemeentewege erkend (te)huis voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten (bv. noodopvang of vrouwenopvang). Het gaat daarbij om het huishouden dat op grond van de Basisregistratie Personen (BRP) of verklaring van een door de gemeente erkende instelling, langer dan drie maanden in de noodopvang verblijft.
De aanmelding van deze kandidaten vindt plaats door de door het College bevoegd verklaarde instantie(s).
Ook met de Huisvestingswet 2014 is de mogelijkheid ingevoerd om een voorrangsverklaring aan te laten vragen door de categorie woningzoekende statushouders als bedoeld in artikel 28 van dezelfde wet. De laatstgenoemden zijn de statushouders voor wie burgemeester en wethouders zorg dragen voor de voorziening in hun huisvesting in de gemeente overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling. Deze groep wordt gezien als woningzoekenden voor wie de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is.
HOOFDSTUK 4. Uitwerking zoekprofiel
Een voorrangsverklaring geldt alleen voor aangegeven categorieën woonruimten waarmee enkel de situatie van de woningzoekende die aanleiding is voor een voorrangsverklaring kan worden opgelost.
De toetsingscommissie hanteert hiervoor een zogenaamd zoekprofiel. Het zoekprofiel geeft de woningtypen aan waarvoor de voorrangspositie geldig is. Indien nodig kan, bij de verlenging van de termijn waarvoor de voorrangsverklaring geldt, het zoekprofiel worden gewijzigd.
Voor een aantal aanvragers met voorrang zal gelden dat zij om medische (soms sociale) reden dienen te verhuizen naar een woning die zonder trappen of met enkele treden of met lift te bereiken is of naar een bepaald woningtype (rolstoelwoning).
Dit bereikbaarheidsadvies wordt gekoppeld aan het zoekprofiel, waarbij de voorrangskandidaat – met inachtneming van de passendheidsnormen van de Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp en de eventuele nadere labeling van de woning – zal kunnen reageren op de in de voorrangsverklaring genoemde woningtypen.
Zoekprofielen (kunnen) verschillen per gemeente.
Het door de gemeente af te geven zoekprofiel is daardoor primair afgestemd op de lokale woningvoorraad. Een voorrangspositie is echter ook geldig in de (voormalige) regiogemeenten en het bijbehorende zoekprofiel moet ook door de overige gemeenten zonder meer geaccepteerd worden.
Zoekprofiel herstructureringskandidaten
Aan het zoekprofiel voor herstructureringskandidaten wordt het woningtype ‘eengezinswoning’ toegevoegd indien de met voorrang te verlaten woning een eengezinswoning betreft, of het huishouden van de hoofdbewoner bestaat uit 4 of meer personen, van wie ten minste 2 kinderen jonger dan 12 jaar. Het woningtype ‘benedenwoning / gelijkvloers of traploos bereikbaar’ wordt toegevoegd indien een van de bewoners van het huishouden 65 jaar of ouder is.
HOOFDSTUK 5. Voorrangsverklaring (algemeen)
5.1 Duur en geldigheid van de voorrangsverklaring
Indien de voorrangspositie wordt toegekend dan geldt deze voor drie respectievelijk twaalf maanden. Daarna komt deze automatisch (zonder nader bericht) te vervallen. In die drie respectievelijk 12 maanden dient degene die de voorrangspositie heeft verkregen zelf te reageren op het aanbod in de gemeente of in één van de (voormalige) regiogemeenten.
Degene die een voorrangspositie heeft verkregen dient te reageren op de woningen die elders in één van de (voormalige) regiogemeenten (dus niet alleen in de eigen gemeente) in het kader van het aanbodmodel worden aangeboden, indien het voor hem noodzakelijke woningaanbod in de eigen gemeente binnen de voorrangstermijn niet beschikbaar komt.
Reageren in een beperkt gebied van Haaglanden is echter mogelijk. Indien de aanvrager verzoekt om een voorrangsverklaring met een beperkt zoekgebied, heeft dat uiteraard ook zijn terugslag op de periode (sinds het ontstaan van de woonproblemen) voorafgaande aan de aanvraag om voorrang. Tevens is het van invloed op de beoordeling van een eventueel verzoek om verlenging van de voorrangspositie. De reden om de voorrangspositie met toepassing van de hardheidsclausule voor een beperkt gebied te laten gelden, kan samenhangen met sociale en/of zorgnetwerken waarvan de aanvrager of de leden van zijn huishouden afhankelijk zijn.
Ook zou er sprake kunnen zijn van de noodzaak tot een specifieke medische behandeling dan wel specifieke sociale, maatschappelijke begeleiding vanuit een daartoe toegeruste instantie in één van de genoemde regiogemeenten. Ook kunnen gemeenten die vergunninghouders huisvesten met behulp van een voorrangsverklaring deze met een beperkt zoekgebied verstrekken, namelijk enkel de eigen gemeente.
5.2 Verlenging van de voorrangspositie
De verlenging van de voorrangspositie dient aangevraagd te worden uiterlijk twee weken nadat de oude is verlopen. De verlenging wordt aangevraagd en ingenomen door een intaker van een van de corporaties of van de gemeente. De aanvrager ontvangt een van datum voorzien afschrift van zijn aanvraag als bewijs van indiening.
Ter voorbereiding op het door de Toetsingscommissie uit te brengen advies analyseert de intaker de reacties van de aanvrager op het beschikbaar gekomen en – de in het kader van het aanbodmodel – geadverteerde aanbod van woningen in al de genoemde gemeenten. De intaker gaat in op de motivering van de aanvrager van de verlenging en brengt vervolgens advies uit. Advies wordt gevraagd van de intaker omdat van hem voldoende kennis van de woningmarkt verwacht wordt om daarover een oordeel te geven.
De aanvrager van de verlenging dient aan te tonen dat in de genoemde gemeenten voor hem geen passend woningaanbod is geadverteerd in de periode dat hij een voorrangspositie had. Ook is het mogelijk dat er wél passend aanbod is geadverteerd, maar dat de aanvrager van de verlenging, na het reageren, de betreffende woonruimte niet aangeboden heeft gekregen.
Positief en negatief advies betreffende de verlenging van de voorrangspositie worden voor advies voorgelegd aan de Toetsingscommissie. Aan een negatief advies ligt een deugdelijke motivering ten grondslag. Ook wanneer het noodzakelijk lijkt het zoekprofiel te wijzigen wordt de aanvraag voor advies voorgelegd aan de Toetsingscommissie.
HOOFDSTUK 6. Hardheidsclausule
Het niet voldoen aan voorwaarden/criteria sluit toekenning van de voorrangsverklaring – met toepassing van de hardheidsclausule – niet uit.
In artikel 34 van de Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp is bepaald dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om in gevallen waarin de toepassing van de verordening naar hun oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Het toepassen van de hardheidsclausule is onder andere mogelijk met betrekking tot:
Het zoekprofiel / -gebied (Zie Hoofdstuk 4):
Indien de aanvrager van de voorrang verzoekt om met de voorrangspositie slechts in een deel van de gemeente of één van de genoemde gemeenten te mogen reageren, heeft dat uiteraard zijn terugslag op de periode voorafgaande (sinds het ontstaan van de woonproblemen) aan de aanvraag om voorrang.
De reden om de voorrangspositie tot een beperkt gebied te laten gelden kan samenhangen met sociale en/of zorgnetwerken waarvan de aanvrager (of leden van zijn huishouden) afhankelijk is. Ook zou er sprake kunnen zijn van de noodzaak tot een specifieke medische behandeling dan wel specifieke sociale, maatschappelijke begeleiding vanuit een daartoe toegeruste instantie in één van de regiogemeenten.
Het meer dan één maal verlengen van de voorrangspositie:
Het is denkbaar dat in de periode van verlenging geen passend aanbod beschikbaar komt (schaarste). Mogelijk is dat aan de orde ten aanzien van huishoudens die een rolstoelwoning of een 'grote woning' nodig hebben.
Bij de beoordeling van een eventueel verzoek om verlenging van de voorrangspositie wordt onderzocht of de kandidaat regionaal actief is geweest met het reageren op het vrijkomende aanbod in de gemeente of één van de genoemde gemeenten.
Het advies tot het al dan niet toepassen van de hardheidsclausule wordt gemotiveerd in het verslag van de vergadering van de Toetsingscommissie, en in het advies van de Toetsingscommissie. De motivering wordt in ieder geval in de beschikking opgenomen indien de aanvrager expliciet een beroep op de hardheidsclausule heeft gedaan.
III. te bepalen dat dit besluit in werking treedt de dag na bekendmaking.
Bijlage 1: Checklist Aanvraag Voorrangsverklaring
1. Is voldaan aan de voorschriften voor het indienen van een aanvraag? |
Nee, termijn stellen voor aanvulling, na afloop termijn niet-ontvankelijk verklaren. |
|
2. Alle leden van het huishouden hebben een geldige verblijfstitel voor Nederland. |
||
3. Aanvrager is minimaal 1 jaar aaneengesloten ingezetene van 1 of meer van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer |
||
4. Aanvrager heeft een aantoonbare economische binding aan de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer |
||
5. Aanvrager heeft een aantoonbare maatschappelijke binding aan de gemeenten |
||
6. Aanvrager behoort tot de wettelijke categorieën mensen aan wie geen bindingseisen mogen worden gesteld. |
||
7. Aanvrager kan elders onderdak vinden, denk ook aan (begeleide) kamerbewoning, onzelfstandige woningen e.d., of heeft inkomen boven het gestelde maximale normbedrag. |
Ja, afwijzen op grond van eigen mogelijkheden buiten het aanbodmodel. De onzelfstandige huisvesting mag op zichzelf weer niet de oorzaak zijn van een noodsituatie. |
|
8. Aanvrager kan binnen 3 maanden zelf woonruimte vinden via www.woonnet-haaglanden.nl |
Ja, afwijzen wegens eigen mogelijkheden binnen het aanbodmodel. |
|
9. De huidige situatie is aan de eigen schuld en/of toedoen van de aanvrager te wijten. |
||
10. Er is alleen sprake van verlies van huisvesting door verbreken van een duurzame relatie of door te klein wonen, zonder verdere ernstige sociaal-/medische of psychische problemen. |
Ja, afwijzen, geen meervoudige problematiek. tenzij de uitverhui-zende ouder (gedeeltelijke) zorgplicht heeft voor uitverhuizend(e) kind(eren). |
|
11. Aanvrager verkeert in een levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie. |
Ja, positief advies voor voorrangsverklaring. Toewijzing leidt tot verlening van urgentie voor de gehele regio |
|
12. Behoort de aanvrager tot de categorieën genoemd in artikel 24, tweede of vijfde lid? |
||
in uitzonderlijke gevallen toepasbaar, ingeval afwijzing van het urgentieverzoek zou leiden tot een onaanvaardbaar hard besluit voor de aanvrager. |
Toepassing van de hardheidsclausule wordt overwogen indien de aanvrager voldoet aan het onder 2, 11 en 13 gestelde, maar niet voldoet aan één of meer van de overige criteria. |
Awb: Algemene wet bestuursrecht / HVV: Huisvestingsverordening juli 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp Hw: Huisvestingswet 2014
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-32937.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.