Participatieverordening sociaal domein Ridderkerk 2016

De raad van de gemeente Ridderkerk;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 januari 2016, no. 1047956;

Gelet op artikel 150 Gemeentewet, artikel 47 Participatiewet, artikel 2.1.3 lid 3 Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 2.10 Jeugdwet en artikel 2 lid 3 Wet sociale werkvoorziening;

Overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de wijze waarop de personen of hun vertegenwoordigers die een beroep doen op de Participatiewet, Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Wet sociale werkvoorzieningen betrokken worden bij de uitvoering van deze wetten;

Overwegende dat het voor cliënten en/of hun vertegenwoordigers mogelijk moet zijn om invloed uit te oefenen op het lokale beleid;

Overwegende dat binnen het sociale domein steeds meer sprake is van vergaande samenwerking;

B E S L U I T

vast te stellen de:

Participatieverordening sociaal domein Ridderkerk 2016

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    cliënt: degene die een beroep doet op ondersteuning door de gemeente binnen het sociale domein;

  • b.

    cliëntenparticipatie: de gestructureerde wijze waarop de gemeente betrokkenen, waaronder in ieder geval personen als bedoeld in artikel 7, lid 1 van de Participatiewet en hun vertegenwoordigers betrekt bij de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid binnen het sociaal domein;

  • c.

    Maatschappelijk Burgerplatform Ridderkerk (hierna: Maatschappelijk Burgerplatform): het door het college ingestelde orgaan dat het college gevraagd adviseert over beleidskaders die door de gemeenteraad worden vastgesteld binnen het sociale domein (exclusief armoedebeleid) in de gemeente Ridderkerk. Daarnaast kan dit platform het college ongevraagd adviseren over de realisering van dit beleid en over signalen uit de samenleving;

  • d.

    Burgerplatform voor de Minima van Ridderkerk (hierna: Minimaplatform): het door het college ingestelde orgaan dat het college gevraagd adviseert over beleidskaders die door de gemeenteraad worden vastgesteld met betrekking tot het armoedebeleid in de gemeente Ridderkerk. Daarnaast kan dit platform het college ongevraagd adviseren over de realisering van het armoedebeleid en over signalen uit de samenleving;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk;

  • f.

    de raad: de gemeenteraad van Ridderkerk;

  • g.

    sociaal domein: sociaal domein is het overheidsbeleid gericht op het verbeteren van de sociale positie van een gemeente en haar inwoners en alle netwerken, instellingen, scholen, ondernemers en individuele inwoners die daaraan een bijdrage leveren. Het gaat daarbij om de uitvoering van de WMO 2015, de WSW, de Jeugdwet en de Participatiewet.

Artikel 2. Invulling van cliëntenparticipatie

  • 1.

    Het college organiseert en faciliteert bijeenkomsten waar cliëntenorganisaties,(vertegenwoordigers van) doelgroepen/cliënten, participatieplatformleden, inwoners en professionals afhankelijk van het (beleids)onderwerp bij betrokken worden, waarbij zij:

    • a.

      vroegtijdig in staat worden gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen;

    • b.

      worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen;

    • c.

      onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden;

    • d.

      worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

  • 2.

    Bij beleidsvorming van kaders, waaronder verordeningen die door de raad worden vastgesteld, worden in ieder geval het Maatschappelijk Burgerplatform en het Minimaplatform betrokken.

Artikel 3. Bevoegdheden Maatschappelijk Burgerplatform en Minimaplatform

  • 1.

    Het Maatschappelijk Burgerplatform adviseert het college inhoudelijk over de beleidskaders binnen het sociale domein (exclusief armoedebeleid) die door de gemeenteraad worden vastgesteld en over de realisering van het beleid.

  • 2.

    Het Minimaplatform adviseert het college inhoudelijk over de beleidskaders met betrekking tot het armoedebeleid die door de gemeenteraad worden vastgesteld en over de realisering van het beleid.

  • 3.

    De platforms vertalen signalen van inwoners en doelgroepen in gevraagd of ongevraagd advies voor het college.

  • 4.

    De platforms kunnen het college om nadere informatie vragen over zaken die het sociaal domein betreffen.

  • 5.

    De platforms zijn niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben. Evenmin kan worden geadviseerd op het gebied van het personeels- en organisatiebeleid.

  • 6.

    De platforms zijn bevoegd hun aan het college uitgebrachte advies, zowel gevraagde als ongevraagde, ook ter kennisname te sturen naar de gemeenteraad. De gemeenteraad neemt kennis van de adviezen bij het agendapunt Overige stukken in de commissievergadering en het vaststellen van de Lijst van ingekomen stukken.

Artikel 4. Opvolging adviezen

  • 1.

    Het college stelt de gemeenteraad, voor zover het kwesties betreffen die tot de bevoegdheid van de gemeenteraad behoren op de hoogte van een uitgebracht advies.

  • 2.

    Als het college afwijkt van een door een platform gegeven advies, dan wordt deze afwijking beargumenteerd aan de gemeenteraad aangeboden. Het platform wordt van deze argumentatie op de hoogte gebracht.

Artikel 5. Nadere regels

  • 1.

    Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften geven.

  • 2.

    De samenstelling, werkwijze en facilitering van het Maatschappelijk Burgerplatform en het Minimaplatform worden vastgelegd in een samenwerkingsconvenant. Deze convenanten worden aangegaan door het college en de beide platforms.

Artikel 6. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt.

  • 2.

    De Verordening Wmo Participatie Ridderkerk 2013, vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 25 april 2013 wordt met ingang van 18 februari 2016 ingetrokken.

  • 3.

    De verordening Klantenparticipatie Sociale Zaken gemeente Ridderkerk 2009, vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 11 augustus 2009 wordt met ingang van 18 februari 2016 ingetrokken.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 18 februari 2016.

De griffier,

De burgermeester,

 

 

mr. J.G. van Straalen

mw. A. Attema

 

 

ALGEMENE TOELICHTING

Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. In de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Wet sociale werkvoorzieningen wordt bepaald dat de gemeente participatie moet organiseren. Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan de verplichte cliëntenparticipatie binnen de decentralisaties. De niet wettelijk verplichte participatie die we in Ridderkerk willen toepassen, werken we verder uit. De Ridderkerkse participatiepraktijk, zoals deze zich de laatste jaren heeft ontwikkeld, krijgt een formele basis in deze verordening.

 

In Ridderkerk zijn twee platforms actief binnen het sociale domein, het Maatschappelijk burgerplatform Ridderkerk en het Burgerplatform voor de minima van Ridderkerk. Deze platforms zijn bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over te ontwikkelen beleid. Adviesaanvragen met betrekking tot armoedebeleid zullen gericht worden aan het Minimaplatform. Overige adviezen binnen het sociale domein worden voorgelegd aan het Maatschappelijk Burgerplatform.

 

Naast de participatie via de platforms zullen in Ridderkerk, als daar behoefte aan is, bijeenkomsten worden georganiseerd waarbij inwoners cliëntenorganisaties, (vertegenwoordigers van) doelgroepen/cliënten, participatieplatformleden, inwoners en professionals worden uitgenodigd.

Naar boven