Gemeenteblad van Amstelveen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Gemeenteblad 2016, 29045 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Gemeenteblad 2016, 29045 | Beleidsregels |
Beleidsregels inkomensvoorzieningen gemeente Amstelveen
HOOFDSTUK 2. BEPALING WAARSCHUWING BIJ SCHENDEN INLICHTINGENPLICHT.
Artikel 4. Schriftelijke waarschuwing.
Het college ziet af van het opleggen van een bestuurlijke boete en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing wegens het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 van de wet of artikel 13 van de IOAW of IOAZ indien het schenden van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichtingen plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN VASTSTELLING NORM BIJ ZAKELIJKE RELATIE.
Artikel 5. Zakelijke relatie verhuurder, huurder, onderverhuurder, onderhuurder, kostgever of kostganger.
Belanghebbende toont een zakelijke relatie aan door middel van een schriftelijke overeenkomst, waarbij de wederzijdse rechten en plichten geregeld en nauwkeurig afgebakend zijn, en waarbij een commerciële prijs is overeengekomen. Daarnaast toont de belanghebbende betaling van de commerciële prijs aan door het overleggen van de bewijzen van betaling.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.
Artikel 10. Onvoorziene situaties.
In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.
Artikel 2. Opschorting, herziening of intrekking van het besluit tot toekenning van een inkomensvoorziening.
Het college maakt gebruik van zijn bevoegdheid van artikel 54 van de wet of artikel 17 van de IOAW of IOAZ het recht op bijstand op te schorten, te herzien of in te trekken.
Binnen de Participatiewet kan het college het recht op uitkering opschorten voor een periode van maximaal 8 weken. Het college schort het recht op bijstand op indien belanghebbende de voor de bijstand van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent.
Belanghebbende wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de opschorting en wordt uitgenodigd binnen een door het college te stellen termijn het verzuim te herstellen.
Indien belanghebbende zijn verplichtingen uit artikel 17, eerste lid van de wet (zijn inlichtingen verplichting) of artikel 30c, tweede of derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (inlichtingenverplichting of het leveren van bewijstukken ten tijde van de aanvraag) niet of niet behoorlijk nakomt en dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand herziet het college het recht op bijstand of trekt het college het recht op bijstand in.
Indien belanghebbenden het verzuim niet herstelt binnen de door het college gestelde termijn, trekt het college het recht op bijstand in met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort.
Artikel 4. Schriftelijke waarschuwing.
Het college maakt gebruik van haar bevoegdheid als bedoeld in artikel 18a, vierde lid van de Participatiewet om een schriftelijke waarschuwing te geven, indien het niet nakomen van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag en er geen sprake is van recidive.
Artikel 5. Zakelijke relatie verhuurder, huurder, onderverhuurder, onderhuurder, kostgever of kostganger.
Indien de belanghebbende met een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft, is de woningdelersnorm van toepassing. Hierop is een uitzondering voor de persoon die als verhuurder, huurder, onderverhuurder, onderhuurder, kostgever of kostganger in dezelfde woning als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft. Hierbij gelden twee uitgangspunten:
In dit artikel wordt geregeld waaraan een overeenkomst dient te voldoen.
Het bedrag van de commerciële ‘kale’ huurprijs is het bedrag van de basishuur, zoals omschreven in de wet op de Huurtoeslag. In deze huur zijn begrepen de elementen die voor het bepalen van het recht op huurtoeslag meetellen. In 2015 is de ondergrens voor het recht op huurtoeslag € 229,64 per maand. Uit het feit dat de basishuur in de bijstandsnorm is begrepen, zijnde de norm voor de algemene noodzakelijke bestaanskosten, valt af te leiden dat het om een commerciële huur gaat.
Commerciële prijs voor kostgangers
Een kostganger is een soort huurder-plus. De prijs zou dus meer moeten bedragen dan de
commerciële huurprijs. Er wordt namelijk ook nog een bedrag betaald voor gebruik van de maaltijden.
Bij het berekenen van de commerciële prijs voor kostgangers is aangesloten bij de Recofa-richtlijnen. Genoemde richtlijnen zijn ontwikkeld en worden onderhouden door de werkgroep rekenmethode ‘Vrij te laten bedrag’ van Recofa. Recofa is de werkgroep rechters-commissarissen in insolventies. Volgens genoemde richtlijnen kan € 9,60 per dag in rekening worden gebracht voor het gebruik van maaltijden. Dit is omgerekend een bedrag van € 292 per maand. De commerciële prijs voor kostgangers bedraagt dan ook tenminste het bedrag genoemd als in het tweede lid plus het maandelijkse bedrag voor gebruik maaltijden als genoemd in de Recofa richtlijnen. Dit betekent (met een afronding naar beneden) dat € 290 per maand kan worden gehanteerd.
De bedragen genoemd in deze toelichting die afgeleid zijn van de Recofa-richtlijnen kunnen jaarlijks bijgesteld worden (hoofdstuk 4.9 Recofa-richtlijn en de Berekening van het vrij te laten bedrag bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen, hoofdstuk 6, bijlage).
Voor de Recofa richtlijn zie www.wsnp.rvr.org , > vrij te laten bedrag > lees meer > vrij te laten rapport.
Artikel 7. Korting inkomsten bij huur of kostgeld.
Op grond van de Recofa richtlijn wordt een forfaitaire bedrag van € 1,93 per dag gehanteerd voor energie en afschrijving van meubilair en dergelijke. Dit komt neer op een bedrag van € 58,70 per maand en vervolgens naar boven afgerond op € 60,00 per maand.
Bij kostgeld wordt een bedrag van € 290,00 per maand voor voedsel gerekend. Zie artikel 6, Commerciële prijs voor kostgangers.
Artikel 7 is niet van toepassing op de IOAW en de IOAZ. Op de uitkering op grond van de IOAW en IOAZ kunnen alleen inkomsten uit of in verband met arbeid in mindering worden gebracht.
Artikel 8. Verlaging van de bijstandsnorm.
Het college maakt gebruik van zijn bevoegdheid van artikel 27 van de wet. Op grond van artikel 27 verlaagt het college de bijstandsnorm (van artikel 20 en 21 PW) met 20 % van het netto minimumloon (= de gehuwdennorm), indien er geen kosten aan het bewonen van de woning zijn verbonden of indien belanghebbende geen woonkosten heeft. Hierbij valt te denken bij het kraken van een woning. De verlaging bedraagt 15% van het netto minimumloon (= de gehuwdennorm), indien er wel kosten zijn verbonden aan het bewonen van de woning maar belanghebbende geen huurkosten heeft. Hierbij valt te denken aan de situatie dat een derde de huur van de woning betaalt.
De voor belanghebbende toepasselijke norm bevat een component voor woonkosten. Het is redelijk dat iemand zonder woonkosten een lagere uitkering ontvangt.
In dit artikel wordt niet de verlaging van de bijstandsnorm van artikel 22a PW (kostendelersnorm) geregeld. Ook voor deze categorie is het redelijk dat iemand zonder woonkosten een lagere uitkering ontvangt. Deze verlaging vindt op grond van artikel 18 lid 1 PW plaats en dient individueel beoordeeld te worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-29045.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.