Wijziging Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2009 (APV)

Wij stellen u voor te besluiten om:

de Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2009 te wijzigen overeenkomstig bijgevoegd besluit.

Inleiding

Hierbij wordt voorgesteld de Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2009 (APV) te wijzigen. De aanleiding hiervoor is de wens om in de APV een groepsverbod op te nemen en daarnaast de APV te actualiseren en aan te passen aan wetswijzigingen, wijzigingen in de model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en ervaringen met de toepassing van regels in de praktijk.

 

Beoogd resultaat

Invoering van een groepsverbod ter bestrijding van overlast van groepen personen en actualisering van de APV.

 

Argumenten

1. Algemeen

Vanwege structurele overlastproblematiek door groepen in bepaalde delen van de binnenstad is het wenselijk om in de APV de mogelijkheid op te nemen om tijdelijk een groepsverbod in te kunnen stellen voor een bepaald gebied. Op dit moment is er geen specifiek geëigende bevoegdheid om dit voor een langere periode dan bijvoorbeeld 3 maanden in te stellen. Daarnaast wordt voorgesteld een aantal artikelen te wijzigen of te laten vervallen vanwege wetswijzigingen (artikel 2:48 Drankverbod, artikelen 2:85 tot en met 2:97 Grow -, smart- en headshops ), beperkt uit te breiden qua werkingssfeer (artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen) en te actualiseren in overeenstemming met aanpassingen in de model-APV van de VNG (artikel 2:59 Gevaarlijke honden).

 

2. Artikelsgewijze toelichting

 

A. Artikel 2:1a (groepsverbod)

In een nieuw artikel 2:1a wordt een groepsverbod ingevoerd. Om het verschil aan te duiden met het reeds bestaande (algemene) samenscholingsverbod van artikel 2:1 APV is gekozen voor de benaming 'groepsverbod'. Artikel 2:1a stelt een verbod in op het zich zonder redelijk doel ophouden in een groep van meer dan 2 personen, in door de burgemeester voor een bepaalde duur aangewezen gebieden. De verbodsnorm is opgenomen in de APV maar geldt pas nadat door de burgemeester een aanwijzingsbesluit is genomen, waarbij het gebied of de gebieden worden aangewezen en de duur van de aanwijzing wordt bepaald. In dit aanwijzingsbesluit wordt gemotiveerd waarom de verbodsnorm voor het betreffende gebied gaat gelden. Het aanwijzingsbesluit is, als concretiserend besluit van algemene strekking, vatbaar voor bezwaar en beroep. De voorgestelde bevoegdheid tot aanwijzing van gebieden wordt belegd bij de burgemeester vanwege diens verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde.

De aanleiding voor de invoering van een groepsverbod is de al langer aanwezige overlast van groepen in het gebied rondom de Noorderhagen, het Willem Wilminkplein en het Stationsplein. Er is sprake van groepsgewijze overlast bestaande uit alcoholgebruik, drugs dealen, hanggedrag, vervuiling van de openbare ruimte en van portieken (wildplassen, afval etc.), het naroepen met onder meer seksistische opmerkingen en intimideren. Het groepsverbod is een belangrijk hulpmiddel om structurele groepsoverlast in een gebied te bestrijden. De constatering op heterdaad van dergelijke groepsgewijze overlast en daarop ingrijpen is niet altijd mogelijk. De politie zal soms wel kunnen constateren dat een groep aanwezig is, maar niet altijd dat deze op dat moment ook overlast veroorzaakt. Het reeds bestaande samenscholingsverbod van artikel 2:1 APV biedt dan geen soelaas omdat dit alleen kan worden toegepast bij constatering van ordeverstoringen/overlast. Door een verbod op groepen in te stellen kan tegen de enkele aanwezigheid van personen in een groep worden opgetreden, ook als de groep op dat moment geen overlast veroorzaakt. Langdurige overlast van groepen in een gebied kan een reden zijn om een groepsverbod in te stellen. Daarbij wordt niet élke groep verboden omdat dit een te verstrekkend verbod zou zijn. Het groepsverbod geldt alleen voor personen in groepen die zich zonder redelijk doel in een gebied bevinden. Een redelijk doel is bijvoorbeeld in een groep door het gebied lopen op weg naar winkels, restaurants, cafés, theater of bioscoop.

Als onderdeel van de aanpak van de overlastproblematiek in het gebied Noorderhagen, Willem Wilminkplein en Stationsplein is met ingang van 2014 tot nu toe vier keer een groepsverbod (onder de naam samenscholingsverbod) van drie maanden ingesteld. Qua inhoud was dit verbod gelijk aan het nu voorgestelde artikel 2:1a APV. Het verbod is telkens ingesteld door de burgemeester op grond van zijn bevelsbevoegdheid van artikel 172 lid 3 Gemeentewet. Deze verboden hebben het effect dat de groepsoverlast afneemt en bieden de politie een handvat om op te treden. De bevelsbevoegdheid van artikel 172 lid 3 Gemeentewet is echter naar zijn aard niet geschikt om langere groepsverboden van bijvoorbeeld een jaar in te stellen of zo’n verbod telkens te herhalen, terwijl aan een langere duur van het verbod wel behoefte bestaat vanwege het structurele karakter van de problem atiek. De duur van de aanwijzing van een gebied kan daarbij worden afgestemd op de bestaande problematiek en worden gemotiveerd in het aanwijzingsbesluit. Nu er vanuit een oogpunt van openbare orde behoefte is aan een dergelijk instrument ligt het voor de hand daarvoor, ook vanuit een oogpunt van democratische legitimatie, een grondslag op te nemen in de APV.

De APV kent in artikel 2:1 al een samenscholingsverbod. Tussen het samenscholingsverbod van artikel 2:1 APV en het voorgestelde groepsverbod van artikel 2:1a APV bestaan de volgende verschillen:

- Het samenscholingsverbod van artikel 2:1 APV geldt altijd in de hele gemeente. Het verbod geldt alleen als zich openbare ordeverstoringen voordoen of als deze dreigen, tegen groepen die de orde niet verstoren kan hiermee niet worden opgetreden.

- Het voorgestelde groepsverbod van artikel 2:1a APV geldt alleen in door de burgemeester aan te wijzen gebieden en voor een bepaalde duur. Het verbod geldt voor alle groepen zonder redelijk doel, ook als zij de orde niet verstoren.

 

B. Artikel 2:47 (Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen)

Het artikel bevat nu het verbod om onnodig hinder of overlast te veroorzaken aan weggebruikers en aan bewoners van nabij de weg gelegen woningen. In overeenstemming met de model-APV wordt het begrip 'weggebruikers' vervangen door 'gebruikers' (van openbare plaatsen). Daarnaast wordt het begrip 'bewoners van nabij de weg gelegen woningen' vervangen door ´gebruikers van nabij die openbare plaats gelegen gebouwen'. Aldus wordt niet alleen overlast of hinder verboden bij woningen maar ook bij andere gebouwen.

 

C. Artikel 2:48 APV (Verbod op drankgebruik)

Dit artikel wordt zodanig gewijzigd dat de verboden alleen nog gelden voor personen van achttien jaar en ouder. Het artikel bevat een verbod op het nuttigen van alcoholhoudende drank als dit samen gaat met openbare ordeverstoringen, een verbod op het nuttigen van alcoholhoudende drank in door het college aangewezen gebieden en een verbod op het bezit van aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank in deze gebieden. Deze verboden gelden op dit moment voor alle leeftijden. De Drank- en horecawet (DHW) bevat echter met ingang van 1 januari 2014 een verbod voor jongeren onder de achttien om op een openbare plaats alcohol bij zich te hebben (artikel 45 DHW). Dit DHW-verbod overlapt voor personen onder de achttien het APV-verbod van artikel 2:48, terwijl het DHW-verbod als hogere regeling voorrang heeft op de APV. Daarom worden de verboden van artikel 2:48 APV nu beperkt tot personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, dit overeenkomstig deze bepa ling in de model-APV van de VNG.

 

D. Artikel 2:59 (Gevaarlijke honden)

Op dit moment is het college bevoegd om de eigenaar of houder van een gevaarlijke of hinderlijke hond een aanlijn- en/of muilkorfgebod op te leggen. Omdat een dergelijk besluit een sterk openbare orde-karakter heeft en het na een incident vaak wenselijk is snel te handelen wordt deze bevoegdheid nu bij de burgemeester belegd. De VNG heeft haar model-APV in deze zin aangepast. Verder wordt nu in het artikel zelf een definitie van muilkorf opgenomen. Deze definitie komt in de plaats van de verwijzing naar de Regeling agressieve dieren, welke regeling is ingetrokken. Tot slot is het artikel tekstueel aangepast aan de formulering van de model-APV van de VNG.

 

E. Artikelen 2:85 tot en met 2:97 APV ( Grow -, smart- en headshops )

De artikelen betreffende grow -, smart- en headshops komen te vervallen. Dit betreft de artikelen 2:85 tot en met 2:97 (Afdeling 17 Toezicht op growshops C.A.). Reden hiervoor is dat per 1 maart 2015 voorbereidingshandelingen voor illegale hennepteelt strafbaar zijn gesteld in artikel 11a van de Opiumwet. Door deze strafbaarstelling is het APV-vergunningstelsel van de artikelen 2:85 tot en met 2:97 per 1 maart 2015 van rechtswege komen te vervallen. De APV-tekst wordt hieraan nu aangepast.

 

F. Artikel 6:1 Strafbepaling

Het groepsverbod (nieuw artikel 2:1a) wordt aan de strafbepaling toegevoegd. De artikelen betreffende grow -, smart- en headshops worden uit de strafbepaling verwijderd omdat zij komen te vervallen (dit betreft de in de strafbepaling opgenomen artikelen 2:86, 2:93 en 2:96 lid 4 en lid 5).

 

Communicatie

De wijziging van de APV zal bekend worden gemaakt via de publicatiesite van de overheid (overheid.nl). Daarmee treedt de wijziging tevens in werking.

 

Bijlagen

Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2009

 

Burgemeester en Wethouders van Enschede, 18 februari 2016

De Secretaris, de Burgemeester,

M.J.M. Meijs, dr. G.O. van Veldhuizen

 

 

BIJLAGE

Besluit v an de Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van

18 februari 2016, Concernstaf, stuknummer 1600008935, gelet op artikel 149 Gemeentewet,

vast te stellen de volgende wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2009:

Artikel I Wijziging verordening

De Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2009 wordt gewijzigd als volgt.

 

A. Na artikel 2:1 wordt een nieuw artikel 2:1a ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2:1a Groepsverbod

Het is verboden zich op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door de burgemeester voor een bepaalde duur aangewezen gebied, zonder redelijk doel met twee of meer andere personen in groepsverband op te houden.

 

B. Artikel 2:47 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

1.Het is verboden:

a.op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair;

b.zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat aan weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt.

2.Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

1.Het is verboden:

a.op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair;

b.zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat aan andere gebruikersof gebruikers van nabij die openbare plaats gelegen gebouwen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt.

2.Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

C. Artikel 2:48 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:48 Openlijk drankgebruik

1.Het is verboden op openbare plaatsen alcoholhoudende drank te nuttigen als dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.

2.Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een, door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

3.Het bepaalde in het tweede lid geldt niet voor:

a.een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

b.de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 Drank en Horecawet.

Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

1.Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op openbare plaatsen alcoholhoudende drank te nuttigen als dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.

2.Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

3.Het bepaalde in het tweede lid geldt niet voor:

a.een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

b.de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 Drank en Horecawet.

 

D. Artikel 2:59 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander:

a. anders dan kort aangelijnd nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijngebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt;

b. Anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn en muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt.

2. In afwijking van artikel 2:57, aanhef en onder d geldt voor het bepaalde in het eerste lid bovendien dat de hond voorzien moet zijn van een optisch leesbaar, niet- verwijderbaar identificatiekenmerk in het oor of de buikwand.

3. In het eerste lid wordt verstaan onder:

a. muilkorf: een muilkorf als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Regeling agressieve dieren;

b. kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter.

4. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Regeling agressieve dieren.

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

1. Indien de burgemeester een hond in

verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

 

E. De artikelen 2:85 tot en met 2:97 vervallen.

 

F. Artikel 6:1 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6:1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak:

2:1 2:10, 2:11 en 2:12.2, 2:15, 2:16 en 2:19 2:21a, 2:22, 2:23.1 en 2:23.2 2:25

2:26 en 2:26a tot en met 2:26d 2:28, 2:29 2:31, 2:32 en 2:33

2:39.2 2:39.7 en 2:39.8 2:41 tot en met 2:45 2:47 tot en met 2:52

2:56a tot en met 2:62 2:65 vervalt 2:73 2:74 2:79 en 2:81, lid 1 2:86 2:93

2:96 lid 4 en lid 5 2:99 tot en met 2:102

3.2.1 3.2.3 3.2.4, lid 1 3.2.5 t/m 3.2.8 3.3.4 3.4.1 en 3.4.2

4:6 en 4:6a 4:8 4:9 4:11.1 en 4:11.6

4:13, 4:15.1 en 4:15.2, 4:18

5:2 tot en met 5:12 5:13, 5:18, 5:24 5:26 tot en met 5.29 5:31 5:32 en 5:33 5:34

5:38 5:42 en 5:43 5:44 tot en met 5:46.

Artikel 6:1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak:

2:1 2:1a 2:10, 2:11 en 2:12.2, 2:15, 2:16 en 2:19 2:21a, 2:22, 2:23.1 en 2:23.2 2:25

2:26 en 2:26a tot en met 2:26d 2:28, 2:29 2:31, 2:32 en 2:33

2:39.2 2:39.7 en 2:39.8 2:41 tot en met 2:45 2:47 tot en met 2:52

2:56a tot en met 2:62 2:65 vervalt 2:73 2:74 2:79 en 2:81, lid 1

2:99 tot en met 2:102

3.2.1 3.2.3 3.2.4, lid 1 3.2.5 t/m 3.2.8 3.3.4 3.4.1 en 3.4.2

4:6 en 4:6a 4:8 4:9 4:11.1 en 4:11.6

4:13, 4:15.1 en 4:15.2, 4:18

5:2 tot en met 5:12 5:13, 5:18, 5:24 5:26 tot en met 5.29 5:31 5:32 en 5:33 5:34

5:38 5:42 en 5:43 5:44 tot en met 5:46.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

 

Vastgesteld in de vergadering van 22 februari 2016

De Griffier, de Voorzitter

R.M. Jongedijk, dr. G.O. van Veldhuizen

Naar boven