Gemeente Baarn - 3e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2012

Raadsbesluit

Openbaar

 

Voorstelnummer: 15RV000108

Onderwerp: 3e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2012

 

De raad van de gemeente Baarn

- gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015;

- gehoord het debat in de raad d.d. 10 februari 2016;

- gelet op de Gemeentewet

 

besluit:

 

1. De verordening tot derde wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2012 vast te stellen.

 

De Algemene plaatselijke verordening Baarn 2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 2:10A, vierde lid, komt te luiden als volgt:

4. In afwijking van het tweede lid kan het college een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

B

Artikel 2:11, vierde lid, komt te luiden als volgt:

4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening provincie Utrecht 2010, de waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2015 gemeente Baarn (AVOI).

 

C

Artikel 2:12, eerste lid, komt te luiden als volgt:

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

 

D

Artikel 2:25 komt te luiden als volgt:

Artikel 2:25 Evenementenvergunning

1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

2. De burgemeester kan ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid nadere regels stellen.

3. Geen vergunning is vereist voor een evenement, indien:

  • a.

    het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan vijftig personen;

  • b.

    het evenement tussen 07.00 uur en 23.00 uur plaats vindt;

  • c.

    geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur;

  • d.

    het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

  • e.

    slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object;

  • f.

    er een organisator is; en

  • g.

    de organisator ten minste twintig werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

4. De burgemeester kan binnen tien dagen na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, indien er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

5. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

6. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

E

Artikel 2:34B komt te luiden als volgt:

Artikel 2:34B Regulering paracommerciële rechtspersonen

1. Het is verboden in paracommerciële inrichtingen, die zich voornamelijk richten op het organiseren van activiteiten van sportieve aard, alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in onderstaand schema opgenomen schenktijden:

Maandag tot en met vrijdag 19.00 uur tot 24.00 uur,

Zaterdag 13.00 tot 21.00 uur,

Zon- en feestdagen 13.00 uur tot 19.00 uur.

2. Het is verboden in paracommerciële inrichtingen, die zich voornamelijk richten op het organiseren van sociale activiteiten, alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in onderstaand schema opgenomen schenktijden:

Maandag tot en met vrijdag 13.00 uur tot 24.00 uur,

Zaterdag, zon- en feestdagen 13.00 uur tot 22.00 uur.

3.  De burgemeester kan ontheffing verlenen van de schenktijden van alcohol als bedoeld in de leden 1 en 2 tot een maximum van zes per kalenderjaar per paracommerciële rechtspersoon.

4.  Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken:

a. tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of

b. tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

5.  De burgemeester kan ontheffing verlenen voor bijeenkomsten als bedoeld in lid 4 onder a. en b. tot een maximum van drie per kalenderjaar per paracommerciële rechtspersoon.

 

F

Artikel 2:38 komt te luiden als volgt:

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

 

G

Artikel 2:57 komt te luiden als volgt:

Artikel 2:57 Loslopende honden

1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

b. binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd;

c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond niet is aangelijnd; of

d. op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

2. Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

3. Het eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond:

a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of

b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.

 

H

Artikel 2:59 komt te luiden als volgt:

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

1. Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter of een (uitloop)lijn met een flexibele lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 5 meter.

3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

  • b.

    door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

  • c.

    zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

 

I

Artikel 2:68, onder d. komt te luiden als volgt:

Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht

d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste zeven dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.

 

J

Artikel 4:1, onderdeel a, komt te luiden als volgt:

a. Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer;

 

K

Artikel 4:3, tweede lid, komt te luiden als volgt:

2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal drie incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

 

L

Artikel 4:6 komt te luiden als volgt:

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of van het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

3. Het college kan ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid nadere regels stellen.

4. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale Milieuverordening Utrecht 1995.

5. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

M

Hoofdstuk 4, afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden: de artikelen 4:10 tot en met 4:12E komen te vervallen.

 

N

Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden als volgt:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

O

Artikel 5:12 komt te luiden als volgt:

Artikel 5:12 Overlast van fiets of brom-/snorfiets

1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

2. Het is verboden om in door het college aangewezen openbare (brom-, snor-) fietsenstallingsgebieden, ter bescherming van de in het eerste lid genoemde belangen, een (brom-, snor-)fiets langer dan 28 dagen onafgebroken op dezelfde locatie te parkeren (zogenaamde wees-(brom-/snor-)fietsen).

 

P

Artikel 5:15, tweede en vijfde lid, komt te luiden als volgt:

2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

5. Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard.

 

Q

Artikel 5:24 komt te luiden als volgt:

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

1. Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.

2. Degene die voornemens is een steiger, een meerpaal of een ander voorwerp met een permanent karakter op, in of boven openbaar water te plaatsen, doet daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan het college.

3. De melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en een beschrijving van de aard en omvang van het voorwerp.

4. Van de melding wordt kennis gegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking.

5. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet of de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2015 gemeente Baarn (AVOI).

 

R

Artikel 5:34A derde lid, komt te luiden als volgt:

3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor carbid schieten buiten de bebouwde kom indien:

  • a.

    gebruik wordt gemaakt van vaten met een inhoud van maximaal 50 liter; en

  • b.

    de vaten zijn afgesloten met zacht materiaal; en

  • c.

    het vrije schootsveld minimaal 75 meter is en hierin geen openbare wegen of paden liggen; en

  • d.

    het gebruik plaatsvindt tussen 31 december18.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar; en

  • e.

    er wordt geschoten in een richting die is afgewend van de woonbebouwing; en

  • f.

    de betreffende locatie is gelegen op een afstand van ten minste:

1. 75 meter van woonbebouwing; en

2. 300 meter van inrichtingen voor intramurale zorg; en

3. 300 meter van inrichtingen waar dieren worden gehouden.

  • g.

    het schietterrein wordt afgezet met linten of ander vergelijkbaar materiaal.

 

S

Aan artikel 6:1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10A, vierde lid, 2:11, tweede lid, 2:12, eerste lid, en 4:11, eerste lid.

 

T

Aan artikel 6:2 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

3. Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

 

 

2. Dit besluit treedt in werking op de dag, volgende op die waarop dit is bekendgemaakt. Het gestelde onder beslispunt 1. onder M treedt in werking op het moment waarop de Bomenverordening gemeente Baarn 2016 in werking treedt.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering,

op 17 februari 2016.

 

 

griffier voorzitter

 

 

Toelichting

 

Algemeen deel

De wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2012 betreffen grotendeels technische verbeteringen, correcties en actualiseringen. In een aantal artikelen zijn ook inhoudelijk zaken veranderd. Enkel deze artikelen worden in de artikelsgewijze toelichting behandeld.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2:10A, vierde lid, Voorwerpen op of aan de weg

Het tweede lid, regelt de mogelijkheid om een ontheffing te verlenen van het verbod in het eerste lid. Echter, als het verbod tijdelijk opzij wordt gezet voor een activiteit die valt onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), dan is er overeenkomstig de terminologie van de Wabo geen sprake van een ‘ontheffing’, maar van een ‘omgevingsvergunning’. Dat onderscheid wordt hier verduidelijkt. Verder heeft het vierde lid een nadere kleine redactionele verbetering ondergaan.

 

Artikel 2:12, eerste lid, Maken, veranderen van een uitweg

In het eerste lid is ter verduidelijking nu expliciet aangegeven dat een uitwegvergunning een omgevingsvergunning onder de Wabo is.

 

Artikel 2:25 Evenementenvergunning

Door het opnemen van het tweede lid is de wettelijke basis geschapen op grond waarvan nadere regels kunnen worden gesteld.

 

Artikel 2:34B Regulering paracommerciële rechtspersonen

Bij de eerste wijziging van de Algemene Plaatselijke verordening Baarn 2012 zijn bepalingen opgenomen, voortvloeiende uit de gewijzigde Drank- en Horecawet. Zo is artikel 2:34b toegevoegd, waarin de schenktijden van alcohol binnen paracommerciële rechtspersonen zijn geregeld (lid 2) en een verbod op het schenken van alcohol tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten zijn betrokken (lid 3). In het vierde lid was bepaald dat de burgemeester van de verboden in dit artikel ontheffing kan verlenen. In het raadsvoorstel was beschreven dat de burgemeester maximaal driemaal per kalenderjaar per instelling ontheffing verleend. De huidige tekst kan onduidelijkheid geven en kan mogelijk onjuist worden geïnterpreteerd. Daarom is de tekst gewijzigd, zodat duidelijk is dat de burgemeester ontheffing kan verlenen voor bijeenkomsten van persoonlijke aard voor maximaal driemaal per jaar. Voorts is het wenselijk en passend binnen de huidige praktijk enkele malen per jaar ontheffing te kunnen verlenen voor het schenken van alcohol tijdens festiviteiten buiten de schenktijden binnen een paracommerciële rechtspersoon. Bijvoorbeeld tijdens de nieuwjaarsreceptie, clubkampioenschappen, jubilea of andere stichting of vereniging gerelateerde festiviteiten. Hieraan wordt een maximum van zesmaal per kalenderjaar verbonden. In het voorgestelde artikel is dit verwerkt.

 

Artikel 2:57, eerste lid, Loslopende honden

In het eerste lid is een nieuw onderdeel c ingevoegd. In sommige gevallen wordt het als probleem ervaren dat honden buiten de bebouwde kom loslopen, daarom is de mogelijkheid gecreëerd om buiten de bebouwde kom gebieden aan te wijzen waar de hond aan de lijn moet blijven.

 

Artikel 2:59, eerste lid, Gevaarlijke honden

De bevoegdheid tot het opleggen van aanlijn- en muilkorfgeboden was voorheen aan het college toebedeeld. Een dergelijk besluit heeft echter een sterk openbare orde-karakter en wordt vaak genomen na een incident, waardoor een zekere spoed geboden is. Om die redenen is voortaan de burgemeester aangewezen om deze ge- en verboden op te leggen.

 

Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht

In dit artikel is de termijn van drie dagen gewijzigd in zeven dagen. Dit is gebeurd op verzoek van de politie, zodat deze effectiever kan optreden als er mogelijk sprake is van gestolen goederen.

 

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

Door het opnemen van het derde lid is de wettelijke basis geschapen op grond waarvan nadere regels kunnen worden gesteld.

 

Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets

Aan artikel 5:12 is een tweede lid toegevoegd, waardoor kan worden opgetreden tegen fietsen en bromfietsen die gedurende buitengewoon lange tijd (schaarse) stallingsruimte in beslag nemen.

 

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

Net als bij artikel 2:10 is hier in reactie op de nieuwe jurisprudentie rond de meldingen gekozen voor een beperkte aanpassing van dit artikel. Er is een nieuw vierde lid opgenomen, dat regelt dat van een melding openbaar kennis wordt gegeven, zodat belanghebbenden desgewenst bezwaar kunnen aantekenen. Het oude vierde lid is voorts geactualiseerd, voorzien van een nadere redactionele verbetering en vernummerd tot vijfde lid.

 

Artikel 5:34A Verbod carbid te schieten

De tijden waarop met carbid mag worden geschoten zijn gelijk getrokken aan de gewijzigde tijden waarop vuurwerk mag worden afgestoken.

 

Artikel 6:1 Strafbepaling

Artikel 6:1 regelt dat het niet-naleven van de genoemde voorschriften of beperkingen die aan een vergunning of een ontheffing zijn verbonden een strafbaar feit oplevert. Overtredingen van bepalingen die voortvloeien uit de Wabo (zoals handelingen zonder of in strijd met een omgevingsvergunning) zijn in de Wet op de economische delicten (hierna: Wed) aangeduid als economische delicten. Dat heeft gevolgen voor de strafmaat, die onder de Wed anders is dan onder de APV. Om dat onderscheid duidelijk te maken is een nieuw derde lid opgenomen.

 

Artikel 6:2 Toezichthouders

Door het opnemen van het derde lid kunnen politieambtenaren nu optreden als toezichthouder ten aanzien van wat bij en krachtens de APV is bepaald.

 

Naar boven