1e wijziging van de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning 2015

De raad van de gemeente Venlo;

gelezen het voorstel van het college van 19 januari 2016, registratienummer 16-289;

gelet op de Gemeentewet, de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein dd. 15 december 2015;

overwegende dat in het kader van de Tussenevaluatie van beleidsplan decentralisaties sociaal domein dd. december 2015 het nodig is om de noodzakelijke wijzigingen door te voeren aan de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning 2015;

besluit:

I.vast te stellen de navolgende 1e wijziging van de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Venlo 2015.

A

Artikel 1, onder f wordt als volgt gewijzigd:

f. leefzorgplan: plan van aanpak per persoon, gezin of huishouden dat in overleg met de cliënt is opgesteld, dat afspraken bevat naar aanleiding van de ondersteuningsvraag en het verrichte onderzoek, dat tevens dient als verslag zoals bedoeld in artikel 2.3.2 lid 8 Wmo 2015 en dat een aanvraag tot het toekennen van een maatwerkvoorziening kan bevatten;

B

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Een ondersteuningsvraag wordt door of namens de cliënt schriftelijk, mondeling, telefonisch of digitaal bij het college ingediend.

C

Artikel 2, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

5. De verplichting in lid 4 is niet van toepassing wanneer er sprake is van spoedeisende gevallen of crisissituaties zoals bedoeld in artikel 7.2.6 Jeugdwet en artikel 2.3.3 Wmo 2015.

D

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Een gesprek met de cliënt en indien van toepassing zijn vertegenwoordiger, zijn mantelzorger(s) zijn familie en/of een onafhankelijke cliëntondersteuner, maakt deel uit van het onderzoek dat plaatsvindt naar aanleiding van een ondersteuningsvraag.

E

In artikel 3 wordt na het tweede lid het volgende lid ingevoegd:

3. De cliënt, en indien van toepassing zijn vertegenwoordiger, worden tijdig, in elk geval tijdens het gesprek, geïnformeerd over de procedure en zijn rechten en plichten, zoals deze zijn vastgelegd in de Jeugdwet en de Wmo 2015.

F

Artikel 3, het derde en vierde lid, worden omgenummerd naar het vierde en vijfde lid.

G

Artikel 4, vierde lid, wordt “blijven” vervangen door “blijven wonen”.

H

Artikel 4, zesde lid, wordt “verder uitwerken” vervangen door “aanvullen”.

I

Artikel 5, lid 2, sub d wordt als volgt gewijzigd:

d. indien de cliënt, met het oog op zijn eigen verantwoordelijkheid, over mogelijkheden beschikt om zelf voor een passende oplossing te zorgen;

J

Artikel 8, tweede lid, onder a wordt als volgt gewijzigd:

a .is mede gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan, dat als doel heeft om de voorgenomen besteding van het budget te toetsen, met inachtneming van de wettelijke criteria ie aan het pgb zijn verbonden zoals bedoeld in lid 1;

K

Artikel 9, tweede lid, onder a wordt als volgt gewijzigd:

a. is een cliënt een eigen bijdrage in de kosten verschuldigd zolang hij van de maatwerkvoorziening gebruik maakt, tot de maatwerkvoorziening is betaald of de geldende afschrijvingstermijn is verstreken, of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt;

L

Na artikel 9 wordt een nieuw artikel 10 toegevoegd:

Artikel 10. Tegemoetkoming aannemelijke meerkosten

  • 1.

    Het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wmo 2015, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

  • 2.

    Het college kan bij nadere regeling bepalen in welke gevallen en in welke mate een tegemoetkoming kan worden verstrekt.

M

Na het nieuwe artikel 10 worden de nummering van het voormalige artikel 10 tot en met 20, gewijzigd naar artikel 11 tot en met 21.

O

Artikel 10, nieuwe artikel 11, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

5. Het college kan bij nadere regeling aanvullende bepalingen opnemen op wat in dit artikel is bepaald.

P

Artikel 12, nieuwe artikel 13, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Jaarlijks wordt aan mantelzorgers, die zorg verlenen aan inwoners van de gemeente Venlo, een blijk van waardering verstrekt zoals bedoeld in artikel 2.1.6 van de Wmo 2015.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.

Q

In de toelichting wordt de paragraaf Totstandkoming (pagina 9) als volgt gewijzigd:

Totstandkoming

Bij het samenstellen van deze verordening is geput uit de modelverordening jeugdhulp en de modelverordening maatschappelijke ondersteuning van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG), evenals uit de modelverordeningen maatschappelijke ondersteuning van Kluwer Schulinck en van Stimulansz.

In deze verordening zijn begrippen en processen uit beide wetten samengebracht om tot een duidelijk en leesbaar document te komen.

Deze verordening kan niet los worden gezien van het beleidsplan ‘Een bijzondere tijd’ en de eerste beleidsevaluatie uit december 2015, waarvoor de bevoegdheid van de raad is geregeld in artikel 2.2 van de Jeugdwet en artikel 2.1.2 van de Wmo 2015. In dit beleidsplan wordt het door het gemeentebestuur te voeren beleid met betrekking tot jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning vastgelegd. Aangezien voor het beleidsplan de wettelijk verplichte inspraakprocedure is gevolgd, is ervoor gekozen om deze niet voor de verordening te volgen. Consequentie hiervan is dat de verordening geen artikelen mag bevatten die in strijd zijn met of nieuw zijn ten opzichte van het beleidsplan. In de nieuwe wetgeving is opgenomen dat bij iedere herziening na 1 januari 2015 wel een verplichte inspraakprocedure gevolgd dient te worden. Dat is in het najaar van 2015 daarom wel het geval geweest voor de eerste wijziging.

R

In de toelichting wordt in de paragraaf Venlo als centrumgemeente (pagina 10) in de eerste zin toegevoegd na “gemeente Mook en Middelaar”:

en voor beschermd wonen tevens met uitzondering van de gemeente Gennep

S

In de toelichting wordt in de paragraaf Venlo als centrumgemeente (pagina 10) in de laatste zin de zinsnede “regionaal kompas” vervangen door “regionaal beleidskader voor Noord- en Midden-Limburg”.

T

In de toelichting wordt in de paragraaf Bijzondere vormen van toeleiding (pagina 11) in de eerste alinea, in de tweede zin toegevoegd na “ook”:

Veilig Thuis, oftewel

U

In de toelichting wordt in de paragraaf Bijzondere vormen van toeleiding (pagina 11) in de eerste alinea, in de derde en laatste zin de zinsnede “het regionaal knooppunt” vervangen door “de regionale toegang via het Zorg- en Veiligheidshuis Limburg-Noord”.

V

In de toelichting wordt in de paragraaf Bijzonder vormen van toeleiding vanaf de tussenkop “Het AMHK” (pagina 12) de tekst als volgt gewijzigd:

Het AMHK: Veilig Thuis

Op 1 januari 2015 is Veilig Thuis in de regio Noord- en Midden Limburg van start gegaan. Veilig Thuis is de samenvoeging van het voormalige Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) in een AMHK. Het AMHK geeft advies over vermoedens en gevallen van huiselijk geweld en kindermishandeling, onderzoekt indien nodig op basis van een melding of er sprake is van kindermishandeling, motiveert zo nodig ouders tot accepteren van jeugdhulp en legt daartoe contacten met de hulpverlening. Veilig Thuis is daarom eveneens een vorm van toegang tot hulp of ondersteuning voor zowel jeugdhulp als maatschappelijke ondersteuning.

Veilig Thuis maakt een eerste beoordeling (triage) van meldingen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling en zet indien nodig snel door naar de juiste hulpverlening. De triage heeft onder meer tot doel de doelgroep met een hoog risico op herhaling tijdig te herkennen.

Conform afspraak met de regiogemeenten is de werkorganisatie in 2015 gebouwd, deze is per 1 januari 2016 gereed.

Het gedwongen kader en het AMHK worden al in de Jeugdwet zelf geregeld en komen verder niet terug in deze verordening.

W

In toelichting wordt in de paragraaf Bijzondere vormen van toeleiding wordt de tussenkop “Regionaal knooppunt” (pagina 12) vervangen door “Regionale toegang via het Zorg- en Veiligheidshuis Limburg-Noord”

X

In de toelichting wordt in de paragraaf Bijzondere vormen van toeleiding wordt na de (oude) tussenkop “Regionaal knooppunt” (pagina 12) (nieuw: “Regionale toegang via het Zorg- en Veiligheidshuis Limburg-Noord”) de zinsnede “wordt het regionaal knooppunt als toegang ingericht. Dit” vervangen door “is de regionale toegang geregeld via het Zorg- en Veiligheidshuis. Het”.

Y

In de toelichting wordt in de paragraaf Meerkosten chronisch zieken en gehandicapten (pagina 13) de tekst vanaf de derde zin als volgt gewijzigd:

Er is in 2014 besloten om dit niet terug te laten keren in de verordening voor 2015 gelet op de keuzes die in het beleidsplan zijn gemaakt. Daarin was opgenomen dat de ondersteuning wordt aangeboden via collectieve basis- en aanvullende zorgverzekeringen voor minima. Naar aanleiding van het collegebesluit van 27 juli 2015 voor tegemoetkoming in deze meerkosten, wordt dit onderwerp per 2016 alsnog bij verordening eregeld (nieuwe artikel 10). De toelichting op dat artikel biedt nadere informatie. In individuele gevallen kan de gemeente bovendien via de bijzondere bijstand maatwerk leveren.

Z

In de toelichting wordt aan de paragraaf Rechtsbescherming (pagina 13), na de laatste zin de volgende zin toegevoegd:

Voordat betrokkene bezwaar indient wordt echter eerst de mogelijkheid geboden om een extra keukentafelgesprek aan te gaan of om via pre-mediation een oplossing te vinden.

AA

In de toelichting op artikel 3 (pagina 15) worden na de laatste zin van de eerste alinea, de volgende zinnen toegevoegd:

Daarnaast heeft betrokkene het recht om een onafhankelijke cliëntondersteuner bij het gesprek aan te laten schuiven. Dat is zo geregeld in artikel 2.2.4, lid 1 onder a van de Wmo 2015 en wordt hier benadrukt.

AB

In de toelichting op artikel 3 (pagina 15) worden na de laatste zin van de tweede alinea, de volgende zinnen toegevoegd:

In het derde lid worden de rechten en plichten voor de volledigheid aangehaald. Deze zijn bij wet geregeld, daarom is het belangrijk om bij verordening aan te halen hoe hier invulling aan wordt gegeven, zeker met het oog op de positie van betrokkene. Daar waar in dit en andere artikelen de vertegenwoordiger wordt genoemd, geldt dit ten alle tijden voor de wettelijk vertegenwoordiger en indien van toepassing een familielid of naaste die op verzoek van betrokkene als contactpersoon optreedt.

AC

In de toelichting op artikel 3 (pagina 15) wordt in de derde alinea, in de derde zin, het woord “vierde” vervangen door “vijfde”.

AD

In de toelichting op artikel 5 (pagina 17) wordt in de zesde alinea, de eerste zin als volgt gewijzigd:

In het tweede lid onder d wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene.

AE

In de toelichting op artikel 6 (pagina 17/18) wordt in de tweede alinea, de tekst vanaf de vijfde zin als volgt gewijzigd:

Voor de niet vrij toegankelijke vormen van ondersteuning zal door de gemeente (artikel 2 en 3), of in het geval van jeugdhulp indien van toepassing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts en de jeugdhulpaanbieder (artikel 2, vierde lid) elk vanuit de eigen deskundigheid eerst beoordeeld moeten worden of de betrokkene deze ondersteuning daadwerkelijk nodig heeft.

AF

In de toelichting op artikel 8 (pagina 19) wordt de vierde alinea als volgt gewijzigd:

In het tweede lid is de mogelijkheid opgenomen, om de hoogte van een pgb mede te bepalen op basis van een door de cliënt opgesteld plan. Dat plan, in de AWBZ ook wel bekend onder het begrip budgetplan, is een uitwerking van de wettelijke voorwaarden voor verstrekking van een pgb. Na het gesprek wordt betrokkene gevraagd om dit plan in te dienen. In het bijzonder wordt daarin de wijze van besteding van het pgb toe te lichten: welke zorgverleners er tegen welk tarief worden ingeschakeld door betrokkene. Op deze manier wordt voor de definitieve vaststelling van het pgb getoetst hoe het wordt besteed. Dit is in de geest van het systeem van trekkingsrecht waarbij de betrokkene (de toekomstige budgethouder) zelf de regie heeft en houdt over het pgb. Het stimuleert hem om vooraf na te denken over de invulling van de maatwerkvoorziening maar ook om daarmee de kwaliteit van de via het pgb te leveren zorg beter te kunnen monitoren, zoals bepaald in artikel 2.3.6, lid 2 onder c van de Wmo 2015. Dat betekent ook dat verantwoording en controle zoveel mogelijk vooraf plaats vinden, voor uitbetaling van het pgb aan de zorgverlener. Het plan moet niet voor onnodige administratieve lasten zorgen bij betrokkene. Dit plan is overigens een ander instrument dan het persoonlijk plan zoals bedoeld in artikel 2.3.2 tweede lid van de Wmo 2015, aangezien dat persoonlijk plan voorafgaand aan het gesprek moet worden ingediend door betrokkene.

EG

Na de toelichting op artikel 9 wordt als toelichting op het nieuwe artikel 10 ingevoegd:

Artikel 10. Tegemoetkoming aannemelijke meerkosten

In artikel 2.1.7 van de Wmo 2015 is opgenomen dat bij verordening kan worden bepaald dat door het college aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

Zoals in het eerste lid staat benoemd, kan de tegemoetkoming alleen op aanvraag worden verstrekt zodat het college kan toetsen of dit in overeenstemming is met de criteria welke bij nadere regeling zijn uitgewerkt. De beslissing op een dergelijke aanvraag is een beschikking zoals bedoeld in artikel 1:3 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waarvoor een beslistermijn dient te worden gehanteerd van maximaal acht weken.

De tegemoetkoming kan een alternatief zijn naast een maatwerkvoorziening in natura of pgb, bijvoorbeeld in de vorm van een forfaitaire tegemoetkoming. Hiervoor is wel vereist dat de cliënt zelf kiest voor een tegemoetkoming. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een cliënt die een aanvraag doet voor een maatwerkvoorziening in natura of pgb, en die tijdens het onderzoek naar de aanvraag de keuze krijgt om een tegemoetkoming te ontvangen voor de door hem gewenste voorziening. Deze tegemoetkoming is niet kostendekkend maar geeft de cliënt wel het voordeel dat hij zelf een bedrag in handen krijgt waarmee meer eigen regie heeft bij de inkoop van de gewenste voorziening.

De beoordeling vindt vooraf plaats. Indien achteraf controle gewenst is op de besteding gelden de uitgangspunten van hoofdstuk 5 van de Awb te zijn. In nadere regels dient het college dit uit te werken zoals bedoeld in het tweede lid. Indien hij later wederom een aanvraag zou doen voor maatschappelijke ondersteuning, zonder dat er nieuwe feiten of omstandigheden in zijn situatie zijn, is het mogelijk om de aanvraag af te wijzen op grond van de Awb onder verwijzing naar de eerdere beschikking ter verstrekking van de tegemoetkoming.

Op grond van het tweede lid kan het college bij besluit bepalen in welke gevallen een tegemoetkoming wordt verstrekt, voor welke doelen en wat de hoogte daarvan is. Door het vastleggen bij besluit is voor betrokkene op voorhand duidelijk op welke tegemoetkoming hij recht heeft.

AH

In de toelichting wordt na de toelichting op het nieuwe artikel 10 worden de nummering van het voormalige artikel 10 tot en met 20, gewijzigd naar artikel 11 tot en met 21.

AI

In de toelichting op (het oude) artikel 10 (het nieuwe artikel 11) wordt in de 6e alinea na de laatste zin, de volgende zin toegevoegd:

Voor de tegemoetkoming aanvullende meerkosten (artikel 10) geldt dit niet aangezien deze tegemoetkoming niet aan de definitie van een pgb voldoet.

AJ

In de toelichting op (het oude) artikel 12 (het nieuwe artikel 13) wordt vanaf de laatste zin van de tweede alinea de tekst als volgt gewijzigd:

Voorts is de woonplaats van de betrokkene voor wie wordt gezorgd bepalend, die moet in de gemeente Venlo wonen, zodat het dus ook mantelzorgers kan betreffen die in andere gemeenten wonen.

Het belang van mantelzorgers wordt onderstreept in het eerste lid, waarin is bepaald dat de blijk van waardering jaarlijks aan mantelzorgers wordt verstrekt. De raad geeft via het tweede lid het college op haar verzoek de ruimte om dit bij nadere regeling uit te werken. Dit schept ruimte om wanneer nodig de wijze van waardering te wijzigen indien er andere keuzes gewenst zijn.

  • II.

    te bepalen dat deze wijziging met terugwerkende kracht in werking treedt per 1 januari 2016.

  • III.

    met uitzondering van het nieuwe artikel 10, welke wijziging met terugwerkende kracht in werking treedt per 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 februari 2016.

De griffier De voorzitter

Geert van Soest Antoin Scholten

Naar boven