Intrekken van de Verordening op de Straathandel 2008 en vaststellen van de Marktverordening en Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten (2016, nr. 22/15)

 

Nummer 22/15

Publicatiedatum 22 januari 2016

Agendapunt 16

Datum besluit B&W 1 december 2015

Onderwerp

Intrekken van de Verordening op de Straathandel 2008 en vaststellen van de Marktverordening en Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 1 december 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15);

Gelet op de Gemeentewet artikel 149;

Mede gezien de aangenomen moties van de raadsleden:

 de heer A.J.M. Bakker, mevrouw Ruigrok, de heer N.T. Bakker, mevrouw Saadi, mevrouw Shahsavari-Jansen en mevrouw Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 53);

 mevrouw Ruigrok, de heer A.J.M. Bakker, de heer N.T. Bakker, mevrouw Saadi, mevrouw Shahsavari-Jansen, en mevrouw Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 54);

 mevrouw Saadi, mevrouw Ruigrok, de heer N.T. Bakker, de heer A.J.M. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 55),

Besluit:

  • 1.

    in te trekken de Verordening op de straathandel 2008, vastgesteld in de raadsvergadering van 23 april 2008 en gepubliceerd op 2 mei 2008 in het Gemeenteblad 2008, afd. 3A, agendapunt 17, nr. 70/160.

  • 2.

    vast te stellen de Marktverordening, overeenkomstig bijlage 1, met daarin opgenomen de regelgeving voor de markten met als belangrijkste uitgangspunten:

    • a.

      meer ruimte voor innovatie en maatwerk per markt, door de mogelijkheid op te nemen voor:

• het creëren van publieke zitgelegenheid en het mogelijk maken van zitgelegenheid bij de marktplaats;

• het aanwijzen van een experimentele zone;

• het instellen van een markt op afstand;

• het actiever gebruikmaken van de mogelijkheid tot herindeling.

  • b.

    meer ruimte voor ondernemerschap door een ruimere vervangingsregeling.

  • c.

    meer ruimte voor ondernemerschap door verruiming van de mogelijkheid tot overschrijving van de vergunning voor de marktplaats.

  • d.

    overige aanpassingen:

• aanpassen eisen bij inschrijving;

• directe invulling vrijgekomen vaste plaatsen;

• afwijken van de volgorde op de marktlijst bij de toewijzing van tijdelijke vaste plaatsen;

• huur en verhuur van marktkramen.

  • 3.

    vast te stellen de Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markten en venten, overeenkomstig bijlage 2, met daarin opgenomen de inhoudelijk ongewijzigde regelgeving uit de Verordening op de straathandel 2008 voor de staan- en ligplaatsen buiten de markten en voor het venten.

  • 4.

    vast te stellen de verordening tot wijziging van de legestabel bij de Verordening op de heffing en invordering van leges 2016, overeenkomstig bijlage 3.

  • 5.

    vast te stellen de verordening tot wijziging van de aanpalende besluiten bij de Marktverordening, overeenkomstig bijlage 4, die betrekking heeft op:

• de Algemene Plaatselijke Verordening 2008

• de toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening 2008

• de Bijzondere subsidieverordening Evenementen

• de Parkeerverordening 2013

• de toelichting op de Verordening Winkeltijden Amsterdam

  • 6.

    kennis te nemen van de Nota van Beantwoording concept Marktverordening, met daarin opgenomen de samenvatting van de zienswijzen en adviezen en de reactie van het college daarop. De belangrijkste aanpassingen ten gevolge van de inspraak hebben betrekking op:

    • a.

      het opnemen van de verplichting dat de vergunninghouder 50 % van de tijd waarop door of namens hem een marktplaats is ingenomen geweest aanwezig moet zijn;

    • b.

      het opnemen van de bepaling dat de overschrijving van de vergunning voor een vaste marktplaats aan een vervanger, beperkt is tot aan de eerstvolgende herindeling;

    • c.

      het loslaten van het criterium ten aanzien van de bezettingsgraad voor markten waar een experimentele zone wordt aangewezen;

    • d.

      het schrappen van het verbod om zitgelegenheid in te richten op de eigen marktplaats en het opnemen van een regeling om het inrichten van een zitgelegenheid op de eigen marktplaats mogelijk te maken;

    • e.

      het opnemen van de bepaling dat driejaarlijks wordt beoordeeld of een herindeling wenselijk is;

    • f.

      het opnieuw opnemen van de verplichting voor sollicitanten om minimaal vier dagen per jaar aanwezig te zijn op de markt(en) waarvoor ze staan ingeschreven;

  • 7.

    te bepalen dat de bijlagen 1 tot en met vier tezamen met dit besluit in het Gemeenteblad worden gepubliceerd.

  • 8.

    te bepalen dat de besluiten 1, 2, 3, 4 en 5 met ingang van 1 maart 2016 in werking treden.

    Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

    in zijn vergadering op 20 januari 2016.

De plv. voorzitter

E.Ünver

De raadsgriffier

mr. M. Pe

Bijlage 1

Marktverordening

Inhoudsopgave

Blz.

  • 1.

    Algemene bepalingen 2

  • 2.

    Register en vervangerskaart 3

  • 3.

    Markten 4

§ 1 Algemeen 5

§2 Marktlijsten 5

§ 3 Herindeling en dagelijkse marktindeling 7

§ 4 Vergunningen en standwerkersplaatsen 9

§ 5 Plaatsbezetting en vervanging 10

§ 6 De orde op de markten 11

  • 4.

    Markt op afstand 13

  • 5.

    Nadere regels 15

  • 6.

    Verwijderings-, weigerings- en intrekkings-

gronden 16

7.Slotbepalingen 17

Toelichting 19 - 31

Raadsbesluit van vergadering d.d. 20 januari 2016

Besluit nummer ….

Publicatiedatum ….

Marktverordening met toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    algemene warenmarkt: markt waarop in beginsel alle waren worden verhandeld;

  • b.

    anciënniteitsnummer: het nummer dat aan de marktondernemer wordt toegewezen bij inschrijving op de marktlijst;

  • c.

    branchepatroon: de indeling in groepen van waren en het aantal vastgestelde marktplaatsen per warengroep per markt;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    dagmarkt: markt die ten minste vier dagen per week wordt gehouden;

  • f.

    kind: elk kind ten aanzien waarvan de ingeschrevene in het register een wettelijke onderhoudsplicht heeft of heeft gehad;

  • g.

    levenspartner: de echtgenoot of de geregistreerde partner van de vergunninghouder of de partner waarmee een samenlevingscontract is gesloten dan wel de persoon met wie de vergunninghouder tenminste twee jaar op het zelfde adres staat ingeschreven met het oogmerk daar een duurzame gemeenschappelijke huishouding te voeren;

  • h.

    losse plaats: marktplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld;

  • i.

    markt: een door het college aangewezen gedeelte van de openbare weg bestemd voor het uitoefenen van de markt¬handel door ten minste zeven vergunninghouders;

  • j.

    markthandel: het verhandelen van waren op een marktplaats;

  • k.

    marktlijst: lijst die per markt wordt bijgehouden ten behoeve van de toewijzing van marktplaatsen;

  • l.

    marktondernemer: natuurlijk persoon die voor eigen rekening en risico de markthandel uitoefent;

  • m.

    markt op afstand: een markt die wordt georganiseerd en beheerd door een natuurlijk persoon of een andere rechtspersoon dan de gemeente;

  • n.

    marktplaats: plaats op de markt, bestemd voor het uitoefenen van de markthandel;

  • o.

    register: het in artikel 2.1 bedoelde register voor de ambulante handel;

  • p.

    periodieke markt: markt die gedurende maximaal 26 weken per kalenderjaar wordt gehouden;

  • q.

    reclame: het in het openbaar aanprijzen van of de aandacht vestigen op diensten, goederen, activiteiten of namen, met het doel een commercieel belang te dienen;

  • r.

    sollicitant: de ingeschrevene in het register die geplaatst is op de marktlijst, niet zijnde de houder van een vergunning voor een vaste marktplaats of een tijdelijke vaste marktplaats, op die markt;

  • s.

    standwerker: marktondernemer die publiek om zich heen verzamelt, een aansprekende demonstratie of uiteenzetting houdt over de door hem te verhandelen waren en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen;

  • t.

    standwerkersplaats: losse marktplaats, bestemd voor standwerkers;

  • u.

    tijdelijke vaste marktplaats: vaste marktplaats waarbij de locatie tot de eerstvolgende herindeling van de markt aan de vergunninghouder beschikbaar wordt gesteld;

  • v.

    themamarkt: markt waarop slechts een specifieke soort waren wordt verhandeld;

  • w.

    vaste marktplaats: marktplaats die in beginsel voor onbepaalde tijd aan de vergunninghouder beschikbaar wordt gesteld;

  • x.

    verhandelen: het in voorraad houden, uitstallen, te koop aanbieden of verkopen van waren;

  • y.

    verpachten: het afstaan van de marktplaats aan een ander door een vergunninghouder waardoor de vergunninghouder niet meer voor eigen rekening en risico handelt op zijn marktplaats;

  • z.

    weekmarkt: markt die ten hoogste drie dagen per week wordt gehouden;

Artikel 1.2 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een op grond van deze verordening gegeven beschikking kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee het beschikkingsvereiste is gesteld.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met de aan een beschikking verbonden voorschriften en beperkingen.

Hoofdstuk 2 Register en vervangerskaart

Artikel 2.1 Inschrijving in het register

  • 1.

    Het is verboden, de markthandel uit te oefenen zonder te zijn ingeschreven in het daarvoor door het college bijgehouden register.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.2 Eisen inschrijving

  • 1.

    Voor de inschrijving in het register is vereist dat:

    • a.

      de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is;

    • b.

      de aanvrager beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats;

    • c.

      de aanvrager niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • d.

      deze de afgelopen vier jaar niet is doorgehaald op grond van artikel 2.4 tweede lid.

  • 2.

    Bij de inschrijving worden de volgende documenten overgelegd:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      een bewijs van inschrijving in het handelsregister;

    • c.

      een goedgelijkende pasfoto.

  • 3.

    De ingeschrevene stelt het college onmiddellijk in kennis van wijzigingen van de geregistreerde gegevens onder het eerste lid.

Artikel 2.3 Weigering, geldigheidsduur en bewijs van inschrijving

  • 1.

    Het college weigert de inschrijving indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de eisen van inschrijving in het register;

    • b.

      een eerdere inschrijving is doorgehaald op grond van artikel 2.4, eerste lid onder b.

  • 2.

    De inschrijving geschiedt voor de duur van één jaar en kan telkens voor één jaar worden verlengd.

  • 3.

    Van de inschrijving wordt een bewijs verstrekt.

Artikel 2.4 Doorhalen inschrijving register

  • 1.

    Het college haalt de inschrijving in het register door:

    • a.

      op verzoek van de ingeschrevene of na diens overlijden;

    • b.

      indien de plaats op de marktlijst wordt overgeschreven op grond van artikel 3.5 , eerste of tweede lid;

    • c.

      indien niet langer wordt voldaan aan de eisen van inschrijving in het register;

    • d.

      indien de inschrijving gebaseerd was op zodanig onjuiste of onvolledige gegevens dat de inschrijving zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • e.

      indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is voor het functioneren van de ambulante handel;

    • f.

      indien aan de ingeschrevene een vervangerskaart wordt verstrekt; of

    • g.

      indien een vergunning wordt overgeschreven op grond van artikel 3.15, tweede of derde lid.

  • 2.

    Het college kan de inschrijving in het register doorhalen als de marktvergunning van de ingeschrevene voor onbepaalde tijd is ingetrokken op grond van overtreding van artikel 6.2 tweede lid onder g en h.

Artikel 2.5 Vervangerskaart

  • 1.

    Het college kan aan maximaal twee door de ingeschrevene voorgedragen vervangers een vervangerskaart verstrekken waarmee, in diens plaats, een marktplaats kan worden ingenomen.

  • 2.

    De vervanger wordt als zodanig in het register op grond van artikel 2.1. eerste lid, bijgeschreven en kan niet tevens als marktondernemer in het register zijn ingeschreven.

  • 3.

    Het college weigert de bijschrijving indien:

    • a.

      de voorgedragene niet voldoet aan de in artikel 2.2. gestelde eisen, uitgezonderd artikel 2.2 tweede lid onder b;

    • b.

      de ingeschrevene in de hoedanigheid van standwerker in het register is ingeschreven.

  • 4.

    Het is verboden om voor meer dan één marktondernemer gelijktijdig als vervanger op te treden.

  • 5.

    De bijschrijving geschiedt voor de duur van één jaar en kan telkens voor één jaar worden verlengd.

  • 6.

    Van de bijschrijving wordt een bewijs verstrekt.

.

Hoofdstuk 3 Markten

§1 Algemeen

Artikel 3.1 Instellen en inrichten van markten

  • 1.

    Het college besluit tot het instellen, wijzigen of afschaffen van een markt.

  • 2.

    Het college wijst aan de grenzen van de markt, de waren die op de markt kunnen worden verhandeld, en de dagen en uren waarop de markt wordt gehouden.

  • 3.

    Het college bepaalt het aantal plaatsen op de markt, de soorten marktplaatsen, en de verdeling van de plaatsen over het marktterrein.

  • 4.

    Het college kan ruimte op de markt, niet zijnde een marktplaats, aanwijzen waar zitgelegenheid wordt geboden.

  • 5.

    Het college kan maximaal 15% van het vastgesteld aantal plaatsen op een markt aanwijzen als experimentele zone.

  • 6.

    De aangeboden waren op een experimentele zone moeten op de datum van het aanwijzingsbesluit aanvullend zijn op het bestaande aanbod op de betreffende markt.

  • 7.

    Op experimentele zones zijn de artikelen 3.2 tweede lid, 3.4 tot en met 3.13, 3.15 tot en met 3.17 en 3.19 niet van toepassing.

Artikel 3.2 Verbodsbepalingen waren verhandelen

  • 1.

    Het is verboden op een markt waren te verhandelen buiten de daarvoor aangewezen dagen en uren.

  • 2.

    Het is verboden op een markt andere waren te verhandelen dan die waarvoor de markt is aangewezen.

  • 3.

    Het is verboden op een markt waren te verhandelen die daartoe door het college zijn aangewezen.

Artikel 3.3 Marktcommissies

  • 1.

    Het college kan commissies instellen die belast zijn met:

    • a.

      het uitbrengen van advies over al hetgeen de gang van zaken op een markt of groep van markten aangaat;

    • b.

      het uitbrengen van advies over de op een themamarkt te verhandelen waren en de kwaliteit van die waren.

  • 2.

    Het college regelt de samenstelling en de werkwijze van de commissies.

§2 Marktlijsten

Artikel 3.4 Plaatsing op de marktlijst

  • 1.

    De ingeschrevene in het register die in aanmerking wil komen voor een marktplaats schrijft zich in op één of meer door het college per markt bijgehouden marktlijsten. De inschrijving op een marktlijst wordt vermeld op het bewijs van inschrijving in het register.

  • 2.

    Bij de plaatsing op de marktlijst wordt de datum, het tijdstip en het anciënniteitsnummer vermeld.

  • 3.

    Op de marktlijst worden, in volgorde van hun anciënniteit, achtereenvolgens de vaste marktplaatshouders, tijdelijke vaste marktplaatshouders en sollicitanten geplaatst.

  • 4.

    Standwerkers worden niet geplaatst op de marktlijst.

  • 5.

    Gelijktijdige plaatsing kan geschieden op de marktlijsten van ten hoogste zeven markten.

  • 6.

    Een marktondernemer kan op een marktlijst slechts éénmaal staan ingeschreven.

  • 7.

    De plaatsing geschiedt voor de duur van ten minste drie maanden.

  • 8.

    Bij het instellen van een nieuwe markt wordt de plaats op de marktlijst bij de eerste marktindeling bepaald door loting of op een andere door het college vast te stellen wijze.

Artikel 3.5 Overschrijven plaats marktlijst

  • 1.

    Ingeval van overlijden, het bereiken van de 58-jarige leeftijd, of bij blijvende ongeschiktheid van de ingeschrevene om de markthandel uit te oefenen kan het college diens plaats op de marktlijst overschrijven op naam van de levenspartner van de ingeschrevene.

  • 2.

    Overschrijving op de levenspartner is eveneens mogelijk in het geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of door beëindiging van het geregistreerde partnerschap of van de samenleving op hetzelfde adres, mits deze verbintenissen ten minste twee jaar geduurd hebben.

  • 3.

    De aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen acht weken na het overlijden of het beëindigen van de in het voorgaande lid genoemde verbintenissen, dan wel binnen acht weken nadat de blijvende ongeschiktheid tot het uitoefenen van de markthandel naar het oordeel van het college is vastgesteld.

  • 4.

    Behoudens het geval van overlijden wordt de aanvraag tot overschrijving door de ingeschrevene en de levenspartner gezamenlijk ingediend.

  • 5.

    De overschrijving wordt geweigerd indien:

    • a.

      de levenspartner niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen; of

    • b.

      de ingeschrevene zijn plaats op de marktlijst heeft verkregen door een overschrijving als bedoeld in het eerste of tweede lid.

Artikel 3.6 Doorhalen plaats marktlijst

Het college haalt de plaats op de marktlijst van een markt door:

  • a.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    na diens overlijden;

  • c.

    indien de inschrijving in het register wordt doorgehaald;

  • d.

    indien de ingeschrevene weigert een tijdelijke vaste marktplaats te aanvaarden binnen de in artikel 3.8, tweede lid of artikel 3.9, tweede lid , genoemde termijn;

  • e.

    indien de ingeschrevene weigert een vaste marktplaats op die markt te aanvaarden;

  • f.

    indien de ingeschrevene zich als standwerker in het register laat inschrijven;

  • g.

    indien de ingeschrevene als houder van een vaste of tijdelijke vaste marktplaats gedurende een jaar, gerekend van 1 oktober tot en met 30 september, minder dan 50 % van het aantal dagen dat er door of namens hem marktplaats is ingenomen, die plaats persoonlijk heeft ingenomen. Het voorgaande geldt niet indien ontheffing is verleend op grond van artikel 3.20, tweede lid onder a;

  • h.

    indien de ingeschrevene als sollicitant gedurende een jaar, gerekend van 1 oktober tot en met 30 september, minder dan 50 % van het aantal dagen dat er door of namens hem marktplaats is ingenomen, die plaats persoonlijk heeft ingenomen;

  • i.

    indien de ingeschrevene als sollicitant niet ten minste viermaal per jaar, gerekend van 1 oktober tot en met 30 september, een losse plaats op de markt heeft ingenomen, of

  • j.

    indien voor onbepaalde tijd een vergunning op die markt is ingetrokken of is geweigerd.

§3 Herindeling en dagelijkse marktindeling

Artikel 3.7 Toewijzen vaste marktplaatsen bij herindeling

  • 1.

    Het college besluit tot het houden van een herindeling van de markt.

  • 2.

    Het college beoordeelt ten minste eenmaal per drie jaar, of een herindeling van de markt noodzakelijk is. Indien is vastgesteld dat een herindeling noodzakelijk is, vindt de herindeling binnen één jaar nadien plaats.

  • 3.

    Bij een dergelijke herindeling komen, in de volgorde van de marktlijst, voor een vrijgekomen vaste marktplaats in aanmerking:

    • a.

      in de eerste plaats: de houders van een vergunning voor een andere vaste marktplaats;

    • b.

      in de tweede plaats: de houders van een vergunning voor een vaste plaats die door overschrijving op grond van artikel 3.15, derde lid onder b, is verkregen. Ingeval een dubbele of meervoudige marktplaats is overgeschreven op grond van artikel 3.15, derde lid onder b, kan de houder alleen in aanmerking komen voor een dubbele of meervoudige plaats als deze beschikbaar is;

    • c.

      in de derde plaats: de houders van een vergunning voor een tijdelijke vaste marktplaats. Ingeval een dubbele of meervoudige tijdelijke vaste marktplaats is toegewezen, kan de houder alleen in aanmerking komen voor een dubbele of meervoudige plaats als deze beschikbaar is.

  • 4.

    De in het derde lid genoemde personen kunnen tijdens de herindeling blijven meedingen naar een vrijkomende vaste marktplaats, in de volgorde van hun plaats op de marktlijst.

  • 5.

    Plaatsen die voor de verkoop van bepaalde waren zijn bestemd, worden, in de volgorde van hun plaats op de marktlijst, eerst toegewezen aan degenen die beschikken over een vergunning die voor de verkoop van deze waren is verstrekt.

  • 6.

    Plaatsen die zijn aangewezen als plaats voor het handelen vanuit een verkoopinrichting anders dan een kraam, worden in de volgorde van de marktlijst eerst toegewezen aan degenen die beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 3.25, tweede lid.

  • 7.

    Het college kan in het geval van een economische binding tussen een marktplaats en de achtergelegen winkel afwijken van het bepaalde in het derde lid.

Artikel 3.8 Toewijzen tijdelijke vaste marktplaatsen

  • 1.

    Het college kan, in de volgorde van plaatsing, elk kwartaal tijdelijke vaste marktplaatsen aanbieden aan degenen die op de marktlijst zijn geplaatst.

  • 2.

    De betrokkene maakt binnen zes weken bekend of hij de tijdelijke vaste marktplaats in gebruik neemt.

Artikel 3.9 Toewijzen tijdelijke vaste marktplaatsen in afwijking van de marktlijst

  • 1.

    Het college kan, op aangewezen markten, in afwijking van artikel 3.8, een tijdelijke vaste marktplaats toewijzen aan een marktondernemer op die markt die in de 12 maanden voorafgaand aan de toewijzing:

    • a.

      op een dagmarkt minimaal 67 keer een marktplaats heeft ingenomen;

    • b.

      op een weekmarkt tenminste 27 keer een marktplaats heeft ingenomen.

  • 2.

    De betrokkene maakt binnen zes weken bekend of hij de tijdelijke vaste marktplaats in gebruik neemt.

Artikel 3.10 Toewijzen losse marktplaatsen bij dagelijkse indeling

  • 1.

    Voor een losse marktplaats komen, in de volgorde van hun plaats op de marktlijst, in aanmerking:

    • a.

      in de eerste plaats: de houders van een vergunning voor een vaste marktplaats;

    • b.

      in de tweede plaats: de houders van een vergunning voor een tijdelijke vaste marktplaats;

    • c.

      in de derde plaats: de sollicitanten.

  • 2.

    In afwijking van het voorgaande lid, onder c, komen voor een losse marktplaats op een dag- of weekmarkt in aanmerking op vrijdag en zaterdag:

    • a.

      in de derde plaats: de sollicitanten die op een andere dag in dezelfde week al een plaats op deze markt hebben ingenomen;

    • b.

      in de vierde plaats: de overige sollicitanten, nadat gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen is gegeven.

  • 3.

    Bij de toepassing van het eerste lid, onder a en b, vervalt het recht op de vaste marktplaats of de tijdelijke vaste marktplaats voor de duur van de toewijzing van de losse marktplaats, en kan de vaste marktplaats of tijdelijke vaste marktplaats als een losse marktplaats worden uitgegeven.

  • 4.

    Plaatsen die voor de verkoop van bepaalde waren zijn bestemd, worden in de volgorde van de marktlijst eerst toegewezen aan degenen die zich toeleggen op de verkoop van deze waren.

  • 5.

    Plaatsen die zijn aangewezen als plaats voor het handelen vanuit een verkoopinrichting anders dan een kraam, worden in de volgorde van de marktlijst eerst toegewezen aan degenen die gebruik maken van een dergelijke verkoopinrichting.

  • 6.

    Vaste marktplaatsen en tijdelijke vaste marktplaatsen die niet binnen een door het college te bepalen tijdstip na de aanvang van de markt door de rechthebbende zijn bezet, worden voor die dag als losse marktplaatsen uitgegeven.

Artikel 3. 11 Verkleinen en vergroten marktplaatsen bij een herindeling

  • 1.

    Bij een herindeling worden, voordat wordt overgegaan tot het toewijzen van marktplaatsen, op de marktgedeelten waar het college dit toestaat, de houders van een twee- of meervoudige marktplaats in de gelegenheid gesteld aan te geven deze te willen verkleinen.

  • 2.

    Bij een herindeling worden, voordat wordt overgegaan tot het toewijzen van marktplaatsen, op de marktgedeelten waar het college dit toestaat, de houders van een vaste marktplaats in de gelegenheid gesteld deze te vergroten tot een twee- of meervoudige marktplaats.

  • 3.

    Het vergroten van de marktplaats geschiedt in de volgorde van de marktlijst en is alleen mogelijk als de betrokken marktplaatsen zich in dezelfde kramenrij bevinden en op elkaar aansluiten. Een tweevoudige marktplaats mag pas worden vergroot tot een meervoudige marktplaats als alle gegadigden in de gelegenheid zijn geweest een tweevoudige marktplaats te kiezen.

  • 4.

    Voor het afsluiten van de herindeling wordt aan alle gegadigden nogmaals de gelegenheid geboden de marktplaats te vergroten.

Artikel 3.12 verkleinen en vergroten marktplaatsen bij dagelijkse marktindeling

  • 1.

    Bij de dagelijkse indeling kunnen, op de marktgedeelten waar het college dit toestaat, toegewezen meer- of tweevoudige marktplaatsen worden verkleind tot twee- of enkelvoudige marktplaatsen.

  • 2.

    Het vergroten geschiedt in de volgorde, genoemd in artikel 3.10, eerste en tweede lid, met dien verstande dat bij voorrang de vaste marktplaatshouder in aanmerking komt waarbij de plaatsvergroting aansluit op diens eigen vaste marktplaats.

  • 3.

    Bij de dagelijkse indeling kunnen, op de marktgedeelten waar het college dit toestaat, toe te wijzen enkelvoudige marktplaatsen worden vergroot tot twee- of meervoudige marktplaatsen, mits de betrokken marktplaatsen zich in dezelfde kramenrij bevinden en op elkaar aansluiten en met dien verstande dat een tweevoudige marktplaats pas mag worden vergroot tot een meervoudige marktplaats als alle gegadigden in de gelegenheid zijn geweest een tweevoudige marktplaats te kiezen.

  • 4.

    Er wordt geen gelegenheid tot het vergroten van marktplaatsen gegeven als het aantal open marktplaatsen gelijk is aan of kleiner is dan het aantal sollicitanten voor een losse marktplaats op die dag.

Artikel 3.13 Verdelen in eenheden

  • 1.

    Het college kan een markt in eenheden verdelen.

  • 2.

    Artikelen 3.10 en 3.12 zijn op elke eenheid afzonderlijk van toepassing.

§ 4 Vergunningen en standwerkersplaatsen

Artikel 3.14 Vergunningeis

  • 1.

    Het is verboden, zonder vergunning van het college een marktplaats in te nemen.

  • 2.

    De vergunning wordt gesteld op naam van een natuurlijk persoon en is niet overdraagbaar.

  • 3.

    In de vergunning voor een vaste of tijdelijke vaste marktplaats wordt ten minste vermeld:

    • a.

      de persoonsgegevens van de houder;

    • b.

      een omschrijving van de marktplaats, de afmetingen en het nummer daarvan.

  • 4.

    De vergunning moet op de marktplaats aanwezig zijn.

Artikel 3.15 Overschrijven vergunning vaste en tijdelijke vaste marktplaats

  • 1.

    Bij een overschrijving als bedoeld in artikel 3.5 schrijft het college, voor zover deze vergunning is verleend, ook de vergunning voor een vaste of een tijdelijke vaste marktplaats over op naam van de levenspartner of gewezen levenspartner van de ingeschrevene. Op de aanvraag is artikel 3.5, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3.5 is overschrijving van een vergunning voor een vaste of tijdelijke vaste marktplaats van een vergunninghouder op diens levenspartner ook mogelijk indien zij daar gezamenlijk om verzoeken.

  • 3.

    In de gevallen, genoemd in artikel 3.5 , eerste lid, kan het college, als de levenspartner niet om overschrijving van de plaats op de marktlijst verzoekt, de vergunning voor de vaste of tijdelijke vaste marktplaats overschrijven op:

    • a.

      het kind van de ingeschrevene, of ingeval deze niet om overschrijving verzoekt;

    • b.

      in volgorde van aanwijzing, een vervanger als bedoeld in artikel 2.5 , die de laatste vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 16 uur per week in dienstbetrekking of ten minste 16 uur per week als mede-eigenaar in het marktbedrijf van de ingeschrevene werkzaam is geweest. De vergunning is geldig tot de eerstvolgende herindeling.

Op de aanvraag is artikel 3.5 , derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing. Ingeval meerdere kinderen verzoeken om overschrijving van de vergunning vindt toewijzing plaats door middel van loting.

4.Een vergunning op grond van de voorgaande leden, wordt niet overgeschreven als de vergunninghouder het verschuldigde marktgeld niet heeft voldaan.

Artikel 3.16 Vergunning standwerkersplaats

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college als standwerker op een markt op te treden.

  • 2.

    Een vergunning voor een standwerkersplaats wordt per dag verleend aan marktondernemers die als standwerker in het register zijn ingeschreven.

  • 3.

    De vergunningafgifte wordt bepaald door het lot.

  • 4.

    De standwerker mag de toegewezen marktplaats niet samen met een ander innemen of zich door een ander laten vervangen.

  • 5.

    Een standwerker treedt bij voortduring als zodanig op de aangewezen plaats op.

§5 Plaatsbezetting en vervanging

Artikel 3.17 Plaats op meerdere markten

  • 1.

    Het is verboden op meer dan één markt gelijktijdig een marktplaats in te nemen.

  • 2.

    Een vergunning voor een vaste marktplaats of een tijdelijke vaste marktplaats wordt verleend voor ten hoogste:

    • a.

      één dagmarkt en drie weekmarkten,

    • b.

      twee dagmarkten, of

    • c.

      zes weekmarkten.

Artikel 3.18 Persoonlijk innemen marktplaats

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de marktplaats persoonlijk in.

  • 2.

    Het voorgaande lid is niet van toepassing indien de marktplaats wordt ingenomen door de houder van een vervangerskaart, onverminderd artikel 3.6 onder g.

Artikel3.19 Frequentie innemen marktplaats

  • 1.

    De houder van een vergunning voor een vaste marktplaats of een tijdelijke vaste marktplaats neemt zijn plaats in:

    • a.

      op een dagmarkt ten minste drie dagen per week en ten minste tien weken per kwartaal;

    • b.

      op een weekmarkt ten minste tien weken per kwartaal;

    • c.

      op een periodieke markt ten minste tweederde van het aantal dagen per kalenderjaar dat de markt wordt gehouden.

  • 2.

    Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen:

    • a.

      in geval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor een maximale duur van twee jaar;

    • b.

      in geval van vakantie: voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar.

  • 3.

    Het college kan de omvang van de in het eerste lid genoemde verplichting verminderen op door hem aangewezen markten.

Artikel 3.20 Vervangen

  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden zich op de marktplaats te laten vervangen door een persoon die niet over een vervangerskaart op grond van artikel 2.5 beschikt.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen:

    • a.

      in geval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor een maximale duur van twee jaar;

    • b.

      in geval van vakantie: voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar.

  • 3.

    De ontheffing wordt slechts verleend indien de vervanger voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen, uitgezonderd artikel 2.2 tweede lid onder b.

§6 De orde op de markten

Artikel 3.21 Verboden gedragingen

Het is de vergunninghouder verboden:

  • a.

    zijn marktplaats te verpachten;

  • b.

    zich zonder verlof van zijn marktplaats te verwijderen;

  • c.

    op de marktplaats andere waren te verhandelen dan die waarvoor de plaats is aangewezen;

  • d.

    waren te serveren op een ruimte als bedoeld in artikel 3.1, vierde lid of artikel 3.25, derde lid.

Artikel 3.22 Bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Het college kan de handel in door hem aan te wijzen waren tijdelijk verbieden in het belang van de gezondheid, de orde of de veiligheid op de markt.

  • 2.

    Het college kan gelasten dat een markt of een gedeelte daarvan wegens bijzondere omstandigheden niet wordt gehouden.

  • 3.

    Marktondernemers ontruimen hun marktplaats, indien dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met het uitvoeren van openbare werken, de orde of de veiligheid op de markt, of de bescherming van een ander algemeen belang.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende op een marktplaats gelasten een andere marktplaats in te nemen of van zijn vaste marktplaats gebruik te blijven maken, indien hij dit noodzakelijk acht in het belang van het functioneren van de markt.

  • 5.

    Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens de voorgaande leden gegeven verbod of last.

  • 6.

    Degene tot wie de last zich richt, geeft hieraan onmiddellijk gevolg.

Artikel 3.23 Afval

  • 1.

    De marktondernemer houdt zijn marktplaats en directe omgeving gedurende de marktdag schoon.

  • 2.

    Het is een ieder verboden op het marktterrein afval te deponeren buiten de daarvoor bestemde voorzieningen.

Artikel 3.24 Plaatsen en verhuren marktkramen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college op een markt kramen te plaatsen of te verhuren.

  • 2.

    Een beschikking omtrent een vergunning wordt gegeven binnen een termijn van 16 weken, met ingang van de dag na de laatste dag van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend. De bepalingen in paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

  • 3.

    De vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken in het belang van de orde, het uiterlijk aanzien of de veiligheid op de markt dan wel als niet of in mindere mate wordt voldaan aan de selectiecriteria als bedoeld in artikel 5.2, tweede lid.

  • 4.

    De vergunning kan, in aanvulling op het derde lid, worden ingetrokken als niet wordt voldaan aan de voorschriften die zijn verbonden aan de vergunning.

  • 5.

    De vergunning wordt verleend voor maximaal tien jaar en kan niet worden verlengd.

  • 6.

    De vergunning wordt gesteld op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon en is niet overdraagbaar.

  • 7.

    Het is verboden marktkramen te plaatsen of te verhuren of aanvoervoorzieningen te gebruiken die zijn vervaardigd van ondeugdelijk materiaal of in een slechte staat van onderhoud verkeren.

Artikel 3.25 Gebruik marktplaats

  • 1.

    Behoudens op daartoe aangewezen marktplaatsen zijn marktondernemers, voor het uitoefenen van de markthandel, verplicht gebruik te maken van de kramen van de houder van de vergunning als bedoeld in artikel 3.24, eerste lid.

  • 2.

    Het voorgaande lid geldt niet indien het college een marktondernemer vergunning verleent voor het plaatsen van een eigen verkoopinrichting.

  • 3.

    Het is de marktondernemer toegestaan op de marktplaats zitgelegenheid te bieden door

(sta-)tafels en stoelen te plaatsen, mits deze ondersteunend is aan de handel op de marktplaats.

4.Het is verboden op een marktplaats gebruik te maken van een kraam, eigen verkoopinrichting of zitgelegenheid die is vervaardigd van ondeugdelijk materiaal of in een slechte staat van onderhoud verkeert.

Artikel 3.26 Reclame

  • 1.

    Behalve in de uitoefening van de markthandel is het verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein folders, reclamemonsters of ander reclamemateriaal te verspreiden, dan wel op andere wijze reclame te maken.

  • 2.

    Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen.

  • 3.

    De ontheffing kan worden geweigerd in het belang van de orde of veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, of het tegengaan van verontreiniging op de markt.

Artikel 3.27 Venten met stukken en propaganda

Het is verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen te venten of deze te verspreiden, dan wel godsdienstige, politieke of andere propaganda te voeren, op andere dan daarvoor door het college aangewezen marktgedeelten.

Artikel 3.28 Venten met andere waren

  • 1.

    Het is verboden op het marktterrein te venten.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op de verkoop van alcoholvrije dranken en voor directe consumptie geschikte etenswaren ten behoeve van op de markt werkzame personen.

Artikel 3.29 Geluidshinder

  • 1.

    Het is de marktondernemer verboden gebruik te maken van geluidsversterkende apparatuur of andere middelen die geluidshinder veroorzaken.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 4 Markt op afstand

Artikel 4.1 Instellen markt op afstand

  • 1.

    Het college kan besluiten tot het instellen, wijzigen of afschaffen van een markt op afstand.

  • 2.

    Het college wijst aan de periode waarvoor de markt op afstand wordt ingesteld, de grenzen van de markt op afstand, de waren die op de markt op afstand kunnen worden verhandeld en de dagen en uren waarop de markt op afstand wordt gehouden.

  • 3.

    Het college kan het aantal plaatsen op de markt op afstand, de soorten marktplaatsen, en de verdeling van de plaatsen over het marktterrein bepalen.

Artikel 4.2 Uitsluiten bepalingen hoofdstuk 2 en 3

De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 van deze verordening zijn niet van toepassing op een markt op afstand.

Artikel 4.3 Vergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een markt op afstand te organiseren.

  • 2.

    Het college kan besluiten tot vaststelling van een vergoeding voor het gebruik van de grond.

  • 3.

    Een beschikking omtrent een vergunning wordt gegeven binnen een termijn van 16 weken, met ingang van de dag na de laatste dag van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend. De bepalingen in paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

  • 4.

    De vergunning wordt verleend voor maximaal zeven jaar.

  • 5.

    De vergunning wordt op naam gesteld van een natuurlijk persoon of een rechtspersoon en is niet overdraagbaar.

  • 6.

    De vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken in het belang van de orde, het uiterlijk aanzien of de veiligheid op de markt op afstand dan wel als niet of in mindere mate wordt voldaan aan de selectiecriteria als bedoeld in artikel 5.3 tweede lid.

  • 7.

    De vergunning kan, in aanvulling op het zesde lid, worden ingetrokken als niet wordt voldaan aan de voorschriften die zijn verbonden aan de vergunning.

Artikel 4.4 Borgsom

Het college kan in het belang van de naleving van de voorschriften aan de vergunning op grond van artikel 4.3 bepalen dat een borgsom wordt betaald voordat de markt op afstand wordt gehouden.

Artikel 4.5 Verbodsbepalingen waren verhandelen

  • 1.

    Het is verboden op een markt op afstand waren te verhandelen buiten de daarvoor aangewezen dagen en uren.

  • 2.

    Het is verboden op een markt op afstand andere waren te verhandelen dan die waarvoor de markt is aangewezen.

  • 3.

    Het is verboden op een markt op afstand waren te verhandelen die daartoe door het college zijn aangewezen.

Artikel 4.6 Bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Het college kan de handel in door hem aan te wijzen waren tijdelijk verbieden in het belang van de gezondheid, de orde of de veiligheid op de markt op afstand.

  • 2.

    Het college kan gelasten dat een markt op afstand of een gedeelte daarvan wegens bijzondere omstandigheden niet wordt gehouden dan wel wordt ontruimd.

  • 3.

    Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste of tweede lid gegeven verbod of last.

  • 4.

    Het college kan gelasten dat een markt op afstand of een gedeelte wordt ontruimd wegens het uitvoeren van openbare werken, de orde of de veiligheid op de markt of afstand, of de bescherming van een ander algemeen belang.

Artikel 4.7 Venten met stukken en propaganda

Het is verboden tijdens de duur van de markt op afstand op het marktterrein met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen te venten of deze te verspreiden, dan wel godsdienstige, politieke of andere propaganda te voeren, op andere dan daarvoor door het college aangewezen gedeelten.

Artikel 4.8 Venten met andere waren

  • 1.

    Het is verboden op het terrein van een markt op afstand te venten.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op de verkoop van alcoholvrije dranken en voor directe consumptie geschikte etenswaren ten behoeve van op de markt werkzame personen.

Hoofdstuk 5 Nadere regels

Artikel 5.1 Nadere regels markten

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    het branchepatroon op de markt;

  • b.

    het gebruik, de inrichting en de uitvoering van kramen en verkoopinrichtingen;

  • c.

    de aanvoer, afvoer en opslag van materialen en waren;

  • d.

    de energie- en watervoorziening op de markt;

  • e.

    de orde en de veiligheid op de markt;

  • f.

    de wijze van afvalinzameling en het afvoeren van afval op de markt;

  • g.

    het maken van reclame op het marktterrein;

  • h.

    de uitgifte van marktplaatsen op een experimentele marktzone;

  • i.

    de waren die op een themamarkt kunnen worden verhandeld;

  • j.

    het vervangen van marktondernemers op marktplaatsen;

  • k.

    standwerken.

Artikel 5.2 Nadere regels verhuur marktkramen

  • 1.

    Het college stelt per markt nadere regels vast met betrekking tot de verlening van vergunningen op grond van artikel 3.24. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      het aantal vergunningen dat ten hoogste kan worden verleend;

    • b.

      de periode waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend;

    • c.

      de wijze van verdeling;

    • d.

      de wijze van bekendmaking van de wijze van verdeling.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de wijze van verdeling wordt onder meer rekening gehouden met de volgende selectiecriteria:

    • a.

      geschiktheidseisen aan aanvragers;

    • b.

      het aantal, de kwaliteit en het uiterlijk aanzien van de te verhuren kramen;

    • c.

      de hoogte van de prijs van de verhuur van de kramen;

    • d.

      opbouwen en afbreken van de kramen;

    • e.

      aansprakelijkheid.

Artikel 5.3 Nadere regels markt op afstand

  • 1.

    Het college stelt per markt op afstand nadere regels vast met betrekking tot de verlening van vergunningen op grond van artikel 4.3. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de periode waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend;

    • b.

      de wijze van verdeling;

    • c.

      de wijze van bekendmaking van de wijze van verdeling.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de wijze van verdeling wordt onder meer rekening gehouden met de volgende selectiecriteria:

    • a.

      geschiktheidseisen aan aanvragers;

    • b.

      het productaanbod;

    • c.

      het aantal, de kwaliteit en het uiterlijk aanzien van de te verhuren kramen;

    • d.

      de hoogte van de prijs van de verhuur van de marktplaatsen en de kramen;

    • e.

      opbouwen en afbreken van de kramen;

    • f.

      aansprakelijkheid;

    • g.

      reclame;

    • h.

      afval;

    • i.

      geluidshinder.

Hoofdstuk 6 Verwijderings-, weigerings- en intrekkingsgronden

Artikel 6.1 Verwijdering van de markt

  • 1.

    Het college kan de marktondernemer gelasten zich voor de duur van ten hoogste een week van de markt te verwijderen, die:

    • a.

      de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt;

    • b.

      zich aan wangedrag of bedrog schuldig maakt; of

    • c.

      de toezichthouders op de naleving van deze verordening in de uitoefening van hun taak belemmert.

  • 2.

    Het college kan de standwerker die niet of onvoldoende actief is, gelasten zich van de markt te verwijderen en kan hem voor de duur van ten hoogste een week de toegang tot de markt ontzeggen.

  • 3.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de houder van een vervangerskaart of degene die de ondernemer met toepassing van artikel 3.20 vervangt.

  • 4.

    Degene tot wie de last zich richt, voldoet hieraan onmiddellijk.

Artikel 6.2 Weigerings- en intrekkingsgronden beschikkingen markthandel

  • 1.

    Het college weigert een vergunning voor een marktplaats indien:

    • a.

      de aanvrager niet is ingeschreven in het register;

    • b.

      niet wordt voldaan aan de nadere regels die met betrekking tot de op een themamarkt te verhandelen waren zijn gesteld;

    • c.

      bij de dagelijkse indeling, bedoeld in artikel 3.10, geen marktplaats kan worden verkregen.

  • 2.

    Het college kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid, alsmede een ontheffing, een vervangerskaart voor bepaalde of onbepaalde termijn intrekken, dan wel weigeren een vergunning voor een losse marktplaats op een markt voor bepaalde of onbepaalde termijn te verlenen:

    • a.

      indien de houder niet meer beschikt over een geldig bewijs van inschrijving in het register;

    • b.

      indien ter verkrijging van de beschikking zodanig onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt dat de beschikking zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • c.

      op verzoek van de houder;

    • d.

      na diens overlijden;

    • e.

      indien de plaats van de houder op de marktlijst is doorgehaald;

    • f.

      indien de houder van de beschikking daarvan geen gebruik maakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke daarvan, binnen een redelijke termijn;

    • g.

      indien niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld is voldaan;

    • h.

      indien de houder de in artikel 6.1 genoemde gedragingen pleegt dan wel anderszins in strijd handelt met hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald;

    • i.

      indien de houder de aan de beschikking verbonden voorschriften of beperkingen niet naleeft;

    • j.

      indien niet langer wordt voldaan aan de nadere regels die met betrekking tot de op een themamarkt te verhandelen waren zijn gesteld;

    • k.

      indien op grond van een wijziging van omstandigheden of inzichten moet worden aangenomen dat de intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan het beschikkingsvereiste is gesteld.

  • 3.

    In aanvulling op het voorgaande lid trekt het college de vervangerskaart in:

    • a.

      op verzoek van de ingeschrevene bij wie de vervanger in het register is bijgeschreven;

    • b.

      indien de ingeschrevene bij wie de vervanger in het register is bijgeschreven, is overleden;

    • c.

      indien de houder niet meer beschikt over een geldig bewijs van bijschrijving in het register;

    • d.

      indien de houder zich heeft ingeschreven in het register op grond van artikel 2.1.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1.2 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of met een geldboete van de tweede categorie: 2.1 eerste lid, 2.5 derde lid, 3.2, 3.14 eerste lid, 3.16 eerste lid, 3.17 eerste lid, 3.20 eerste lid, 3.21 eerste lid, 3.22, artikel 3.23, 3.24 eerste en negende lid, 3.25 eerste lid, 3.26, 3.27 eerste lid, 3.28 eerste lid, 4.3 eerste lid, 4.5, 4.6, 4.7 en 4.8 eerste lid.

Artikel 7.2 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen ambtenaren, personen of categorieën van ambtenaren.

Artikel 7.3 Overgangsbepaling

  • 1.

    Ten tijde van de Verordening op de straathandel 2008 van kracht zijnde inschrijvingsrechten, vergunningen, ontheffingen, voorkeurskaarten of partnerkaarten blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, hetzij tot het einde van hun looptijd, hetzij tot het tijdstip dat zij met toepassing van deze verordening worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 2.

    Het toewijzen van tijdelijke vaste marktplaatsen geschiedt niet indien op die markt voorkeurskaarten op grond van de Verordening op de straathandel 2008 zijn uitgegeven.

  • 3.

    De uitgegeven partnerkaarten op grond van artikel 2.5 van de Verordening op de straathandel 2008 worden geacht te zijn verleend op grond van de bepalingen van artikel 2.5 van deze verordening.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid blijven vergunningen op grond van artikel 3.22 van de Verordening op de straathandel 2008 die voor onbepaalde tijd zijn verleend, tien jaar gelden, gerekend vanaf het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid wordt een besluit omtrent instelling van een jaarmarkt of een uitgezonderde markt op grond van artikel 3.3 van de Verordening op de straathandel 2008 gelijkgesteld met een besluit op grond van artikel 4.1 van deze verordening.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid wordt een vergunning voor een jaarmarkt of een uitgezonderde markt op grond van artikel 3.3. van de Verordening op de straathandel 2008 gelijkgesteld met een besluit op grond van artikel 4.3 van deze verordening.

  • 7.

    In afwijking van het eerste lid blijven vergunningen op grond van artikel 3.3 van de Verordening op de straathandel 2008 die voor onbepaalde tijd zijn verleend, zeven jaar gelden, gerekend vanaf het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 8.

    Besluiten op grond van artikel 6.1 van de Verordening op de straathandel 2008 worden geacht te zijn genomen op grond van artikel 5.1 van de Marktverordening.

  • 9.

    Op aanvragen om besluiten krachtens de Verordening op de straathandel 2008 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

  • 10.

    Op bezwaarschriften tegen besluiten die zijn genomen krachtens de Verordening op de straathandel 2008 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 7.4 Hardheidsbepaling

Het college kan de artikelen 3.5 en 3.15 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien de toepassing zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7.5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening.

Bijlage 2

Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    ambulante handel: straathandel, uitgeoefend op een staan- of ligplaats, of in de hoedanigheid van venten;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    initiatiefplaats: een op initiatief van een koopman aangewezen staan- of ligplaats waarvoor voor de eerste maal vergunning wordt verleend;

  • d.

    kind: elk kind ten aanzien waarvan de ingeschrevene in het register een wettelijke onderhoudsplicht heeft of heeft gehad;

  • e.

    levenspartner: de echtgenoot of geregistreerde partner van de vergunninghouder, dan wel de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen ten minste twee jaar een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd;

  • f.

    lijstplaats: staan- of ligplaats die overeenkomstig de volgorde van plaatsing op de sollicitantenlijst wordt toegewezen;

  • g.

    register: het in artikel 2.1 bedoelde register voor de ambulante handel;

  • h.

    staan- of ligplaats: plaats op of aan de openbare weg of het openbaar water buiten een markt, waarop de ambulante handel wordt uitgeoefend, niet zijnde venten;

  • i.

    venten: het uitoefenen van de ambulante handel, anders dan op een markt-, staan- of ligplaats, waarbij niet langer wordt stilgestaan dan voor het bedienen van klanten nodig is;

  • j.

    verhandelen: het in voorraad houden, uitstallen, te koop aanbieden of verkopen van waren;

  • k.

    verpachten: het al dan niet door de vergunninghouder tegen betaling afstaan of in gebruik geven van zijn staan- of ligplaats buiten de markt aan een ander, die hierop voor eigen rekening en risico de ambulante handel uitoefent.

Artikel 1.2 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een op grond van deze verordening gegeven beschikking kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee het beschikkingsvereiste is gesteld.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met de aan een beschikking verbonden voorschriften en beperkingen.

Hoofdstuk 2 Register ambulante handel en partnerkaart

Artikel 2.1 Inschrijving in register ambulante handel

  • 1.

    Het is verboden, de ambulante handel uit te oefenen zonder te zijn ingeschreven in een daarvoor door het college bijgehouden register.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Bij de inschrijving wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de vorm van ambulante handel die de ingeschrevene wil uitoefenen;

    • b.

      de waren waarmee de ambulante handel wordt uitgeoefend.

Artikel 2.2 Eisen inschrijving

Voor de inschrijving in het register is vereist dat de aanvrager:

  • a.

    een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is;

  • b.

    beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats.

Artikel 2.3 Weigering, geldigheidsduur en bewijs van inschrijving.

  • 1.

    Het college weigert de inschrijving indien niet wordt voldaan aan de in artikel 2.2 genoemde eisen.

  • 2.

    De inschrijving geschiedt voor de duur van één kalenderjaar en kan telkens voor een jaar worden verlengd.

  • 3.

    Van de inschrijving wordt een bewijs verstrekt.

Artikel 2.4 Doorhalen inschrijving

  • 1.

    Het college haalt de inschrijving in het register door:

    • a.

      op verzoek van de ingeschrevene of na diens overlijden;

    • b.

      indien niet langer wordt voldaan aan de in artikel 2.2 genoemde eisen;

    • c.

      indien de inschrijving gebaseerd was op zodanig onjuiste of onvolledige gegevens dat de inschrijving zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • d.

      indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is voor het functioneren van de ambulante handel; of

    • e.

      indien aan de ingeschrevene een partnerkaart wordt verstrekt.

  • 2.

    De ingeschrevene stelt het college onmiddellijk in kennis van wijzigingen in de eisen, genoemd in artikel 2.2.

Artikel 2.5 Partnerkaart

  • 1.

    Het college kan aan de levenspartner van de ingeschrevene een partnerkaart verstrekken, waarmee in diens plaats een staan- of ligplaats kan worden ingenomen.

  • 2.

    Het college weigert de partnerkaart te verstrekken als de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen.

  • 3.

    De houder van een partnerkaart wordt niet als ambulant handelaar in het register ingeschreven.

Hoofdstuk 3 Staan- of ligplaatsen buiten de markten

Artikel 3.1 Vergunningeis

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een staan- of ligplaats in te nemen.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet voor door het college aangewezen soorten van verkoopinrichtingen op of aan de openbare weg.

Artikel 3.2 Plaatsing op sollicitantenlijst

  • 1.

    De ingeschrevene in het register die in aanmerking wil komen voor een staan- of ligplaats, kan zich laten plaatsen op een door het college bijgehouden sollicitantenlijst. Van de plaatsing wordt een bewijs verstrekt.

  • 2.

    Bij de plaatsing wordt vermeld:

    • a.

      het tijdstip van plaatsing;

    • b.

      de waren waarmee de ingeschrevene de ambulante handel wil uitoefenen.

Artikel 3.3 Toewijzing lijstplaatsen

  • 1.

    Het college maakt een vrijgekomen staan- of ligplaats bekend door hiervan schriftelijk kennis te geven op het stadhuis, dan wel op andere geschikte wijze.

  • 2.

    Voor een vergunning voor een staan- of ligplaats komen, in de volgorde van hun plaats op de sollicitantenlijst, degenen in aanmerking die hun belangstelling hiervoor binnen een bij de bekendmaking te bepalen termijn aan het college kenbaar hebben gemaakt.

  • 3.

    Degene die met toepassing van het voorgaande lid een vergunning heeft verkregen, wordt als laatste op de sollicitantenlijst geplaatst.

Artikel 3.4 Initiatiefplaatsen en plaatsen zonder sollicitantenlijst

  • 1.

    Het college kan gebieden of locaties aanwijzen waar vergunningen voor initiatiefplaatsen kunnen worden verleend.

  • 2.

    In afwijking van de artikelen 3.2 en 3.3 wordt een initiatiefplaats eerst aangeboden aan de initiatiefnemer.

  • 3.

    Het college kan staan- of ligplaatsen aanwijzen waarop de artikelen 3.2 en 3.3 niet van toepassing zijn.

Artikel 3.5 Overschrijven plaats sollicitantenlijst

  • 1.

    In geval van het overlijden, het bereiken van de 58-jarige leeftijd, of de blijvende ongeschiktheid van de ingeschrevene om de ambulante handel uit te oefenen, kan het college diens plaats op de sollicitantenlijst overschrijven op naam van de levenspartner.

  • 2.

    Overschrijving is eveneens mogelijk in geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding van een geregistreerd partnerschap of beëindiging van de samenleving van de ingeschrevene met de levenspartner, mits deze verbintenissen ten minste drie jaar hebben geduurd.

  • 3.

    De aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen acht weken na het overlijden of het beëindigen van de in het voorgaande lid genoemde verbintenissen, dan wel binnen acht weken nadat de blijvende ongeschiktheid tot het uitoefenen van de ambulante handel ten genoegen van het college is vastgesteld.

  • 4.

    Behoudens het geval van overlijden wordt de aanvraag tot overschrijving door de ingeschrevene en de levenspartner gezamenlijk ingediend.

  • 5.

    De overschrijving wordt geweigerd indien:

    • a.

      de levenspartner niet voldoet aan de in artikel 2.2 genoemde eisen of

    • b.

      de plaats op de sollicitantenlijst door een overschrijving op grond van dit artikel is verkregen.

Artikel 3.6 Doorhalen plaats sollicitantenlijst

Het college haalt de plaats op de sollicitantenlijst door:

  • a.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    na diens overlijden;

  • c.

    indien de ingeschrevene ten minste twee jaar niet of nauwelijks persoonlijk gebruik van zijn staan- of ligplaats heeft gemaakt;

  • d.

    indien de inschrijving in het register is doorgehaald, of

  • e.

    indien voor onbepaalde tijd toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1 vijfde lid.

Artikel 3.7 Overschrijven vergunning

  • 1.

    Bij een overschrijving als bedoeld in artikel 3.5, schrijft het college, voor zover deze vergunning is verleend, ook de vergunning voor een staan- of ligplaats over op naam van de levenspartner of gewezen levenspartner van de ingeschrevene.

  • 2.

    In de gevallen, genoemd in artikel 3.5 eerste lid, kan het college, als de levenspartner niet om overschrijving van de inschrijving verzoekt, de vergunning overschrijven op naam van een kind van de ingeschrevene. Op de aanvraag is artikel 3.5, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Onverminderd de weigeringsgronden, genoemd in artikel 6.1, eerste lid onder a en c en artikel 6.1 tweede lid, wordt de vergunning slechts overgeschreven indien het kind gedurende de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 16 uur per week in dienstbetrekking of als mede-eigenaar in het straathandelbedrijf van de ingeschrevene werkzaam is geweest.

  • 4.

    Bij een overschrijving op grond van dit artikel is artikel 3.3 derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.8 Plaatsbezetting

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de staan- of ligplaats persoonlijk in.

  • 2.

    Het voorgaande lid is niet van toepassing indien de plaats wordt ingenomen door de levenspartner van de vergunninghouder, mits deze beschikt over een partnerkaart.

  • 3.

    De vergunninghouder neemt de staan- of ligplaats in gedurende een door het college te bepalen aantal dagen per week.

  • 4.

    Het college kan van het voorgaande lid ontheffing verlenen:

    • a.

      ingeval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor de duur daarvan en

    • b.

      ingeval van vakantie : voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar, met dien verstande dat voor seizoensstaanplaatsen deze maximumtermijn wordt berekend naar rato van de duur dat per kalenderjaar staanplaats wordt ingenomen.

  • 5.

    Indien het een seizoensplaats betreft die voor kortere duur dan één maand wordt ingenomen kan geen gebruik worden gemaakt van de in het voorgaande lid onder a en b genoemde ontheffingsmogelijkheden.

  • 6.

    Het is de vergunninghouder verboden gelijktijdig een andere staan- of ligplaats in te nemen, een plaats op een markt in te nemen, of te venten.

  • 7.

    Op de houder van een partnerkaart is het derde, vierde, vijfde en zesde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.9 Vervangen

  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden zich te laten vervangen.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen:

    • a.

      ingeval van ziekte of bijzondere omstandigheden: voor de duur daarvan en

    • b.

      ingeval van vakantie: voor de duur van maximaal zes weken per kalenderjaar, met dien verstande dat voor seizoensstaanplaatsen die maximum wordt berekend naar rato van de duur dat per kalenderjaar staanplaats wordt ingenomen.

  • 3.

    Indien het een seizoensplaats betreft die voor kortere duur dan één maand wordt ingenomen kan geen gebruik worden gemaakt van de in het voorgaande lid onder a en b genoemde ontheffingsmogelijkheden.

  • 4.

    De ontheffing als bedoeld in het tweede lid wordt slechts verleend indien de vervanger voldoet aan de in artikel 2.2 gestelde eisen.

Artikel 3.10 Verboden gedragingen

Het is de vergunninghouder verboden:

  • a.

    zijn staan- of ligplaats te verpachten;

  • b.

    zich zonder verlof van zijn staan- of ligplaats te verwijderen;

  • c.

    op de staan – of ligplaats andere waren te verhandelen dan die waarvoor de plaats is aangewezen.

Artikel 3.11 Ontruiming staanplaats

Staanplaatshouders zijn verplicht hun plaats te ontruimen indien dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor het uitvoeren van openbare werken, de openbare orde of veiligheid, of de bescherming van een ander algemeen belang.

Hoofdstuk 4 Venten

Artikel 4.1 Vergunningeis

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college te venten.

  • 2.

    Het voorgaande lid is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet, worden geopenbaard.

  • 3.

    Het college kan het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum verbinden.

Artikel 4.2 Geluidshinder

  • 1.

    Het is de venter verboden gebruik te maken van geluidsversterkende apparatuur of andere middelen die geluidshinder veroorzaken.

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Artikel 4.3 Op dezelfde plaats blijven staan

  • 1.

    Het is de venter verboden langer op dezelfde plaats te blijven staan dan noodzakelijk is voor de bediening van klanten.

  • 2.

    Onder dezelfde plaats wordt verstaan elke plaats die op minder dan 25 meter van de laatst ingenomen plaats is gelegen.

Artikel 4.4 Verbod op vervangen

Het is de venter verboden zich te laten vervangen.

Artikel 4.5 Ventverbod op aangewezen plaatsen en tijden.

Het is verboden te venten op de door het college aangewezen plaatsen en tijden.

Hoofdstuk 5 Nadere regels

Artikel 5.1 Nadere regels

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    het gebruik, de inrichting en de uitvoering van verkoopinrichtingen;

  • b.

    de aanvoer en opslag van waren;

  • c.

    de uitgifte van staanplaatsen buiten de markt;

  • d.

    het vervangen van kooplieden op staanplaatsen.

Hoofdstuk 6 Verwijderings-, weigerings- en intrekkingsgronden

Artikel 6.1 Weigerings- en intrekkingsgronden beschikkingen straathandel

  • 1.

    Het college weigert een vergunning voor een staan- of ligplaats indien:

    • a.

      de aanvrager niet is ingeschreven in het register;

    • b.

      niet wordt voldaan aan artikel 3.3 tweede lid;

    • c.

      het innemen van de staan- of ligplaats in strijd is met een geldend bestemmingsplan dan wel stadsvernieuwingsplan en/of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing; of

    • d.

      voor een initiatiefplaats geen aanwijzing als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Het college kan een vergunning voor een staan- of ligplaats weigeren in het belang van de ordening van de ambulante handel, het woon- en leefklimaat, het uiterlijk aanzien van de omgeving, het voorkomen of beperken van overlast of verontreiniging, of de veiligheid van het verkeer.

  • 3.

    Het college weigert een vergunning om te venten indien de aanvrager niet is ingeschreven in het register.

  • 4.

    Het college kan een vergunning om te venten weigeren in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, of de veiligheid van het verkeer.

  • 5.

    Het college kan een vergunning als bedoeld in de voorgaande leden, alsmede een ontheffing of een partnerkaart voor bepaalde of onbepaalde termijn intrekken:

    • a.

      indien de houder niet meer beschikt over een geldig bewijs van inschrijving in het register;

    • b.

      indien een wijziging is opgetreden in de waren waarmee de houder zich in het register heeft laten inschrijven;

    • c.

      indien ter verkrijging van de beschikking zodanig onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt dat de beschikking zou zijn geweigerd als de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • d.

      op verzoek van de houder;

    • e.

      na diens overlijden;

    • f.

      indien de plaats van de houder op de sollicitantenlijst is doorgehaald;

    • g.

      indien de houder van de beschikking geen gebruik maakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke daarvan, binnen een redelijke termijn;

    • h.

      indien de houder van de lig- of staanplaats, de houder van een partnerkaart of degene die de ambulante handelaar met toepassing van artikel 3.9 vervangt:

1°. de orde verstoort of in gevaar brengt;

2°. zich aan wangedrag of bedrog schuldig maakt;

3°. de toezichthouders op de naleving van deze verordening in de uitoefening van hun taak belemmert;

4°. niet of niet tijdig voldoen van de verschuldigde heffing voor het innemen van een staan- of ligplaats;

5°. anderszins in strijd handelt met hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald;

  • i.

    indien de houder de aan de beschikking verbonden voorschriften of beperkingen niet naleeft;

  • k.

    indien op grond van een wijziging van omstandigheden of inzichten moet worden aangenomen dat de intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan het beschikkingsvereiste is gesteld.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 7.2 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen ambtenaren, personen of categorieën van ambtenaren.

Artikel 7.3 Overgangsbepaling

  • 1.

    Ten tijde van de Verordening op de straathandel 2008 van kracht zijnde inschrijvingsrechten, vergunningen, ontheffingen of partnerkaarten blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, hetzij tot het einde van hun looptijd, hetzij tot het tijdstip dat zij met toepassing van deze verordening worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 2.

    Op aanvragen om besluiten krachtens de Verordening op de straathandel 2008 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen besluiten die zijn genomen krachtens de Verordening op de straathandel 2008 waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 7.4 Hardheidsbepaling

Het college kan de artikelen 3.6 en 3.7 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien de toepassing zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7.5 Citeertitel

Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten.

Bijlage 4

De verordening tot wijziging van de aanpalende besluiten bij de Marktverordening

Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008

Artikel 1

Artikel 2.1, eerste lid, onder d wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

d.markten als bedoeld in de Marktverordening;

Artikel 2

Artikel 4.3, tweede lid, onder d wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

d.staanplaatsen en marktplaatsen als bedoeld in de Marktverordening en de Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten;

Artikel 3

Artikel 5.16, vierde lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

4.De Marktverordening en de Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten zijn niet van toepassing als een ontheffing is verleend.

II kennis te nemen van de volgende wijzigingen in de toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening 2008:

A.De toelichting in de tweede alinea onder het kopje Reikwijdte en inhoud komt als volgt te luiden:

De APV regelt de onderwerpen die tot het gemeentelijke publieke domein kunnen worden gerekend voor zover deze niet nader zijn uitgewerkt in bijzondere verordeningen zoals de Marktverordening, de Afvalstoffenverordening en de Verordening op het binnenwater.

B.De toelichting bij Artikel 2.1 eerste lid Evenement komt als volgt te luiden:

De omschrijving van het begrip evenement is ruim gehouden vanwege de grote variatie in evenementen. Niet alleen buurtfeesten, straatfestivals, kermissen en concerten in de open lucht vallen er onder maar ook bijzondere huldigingen, herdenkingen, sportwedstrijden en grote spektakels met een nationale uitstraling zoals de Uitmarkt en Sail.

Een aantal elders geregelde activiteiten in de openbare ruimte wordt van het begrip uitgezonderd, zoals manifestaties in de zin van de Wet openbare manifestaties, optochten en voetbalwedstrijden en markten, waarvoor een vergunningstelsel is opgenomen in de Marktverordening.

Op sommige evenementen maakt het aanbieden en verkopen van waren vanuit kramen en stallen deel van de gebeurtenissen uit. Dit kan de vraag oproepen of het geheel als een markt of een evenement moet worden vergund.

Volgens de Marktverordening geldt als ondergrens voor het instellen van een markt dat daarop door ten minste zeven vergunninghouders staanplaats wordt ingenomen.

Afgezien daarvan bevat de Marktverordening noch de APV criteria aan de hand waarvan kan worden bepaald onder welke regeling de activiteiten vallen. Deze keuze is op voorhand ook niet eenvoudig te maken: de overgang van een evenement naar een markt en andersom is immers vaak vloeiend en niet goed af te bakenen. Het bevoegde orgaan moet dan ook per geval beoordelen of een gebeurtenis als markt of als evenement moet worden vergund.

In het algemeen ligt een aanwijzing als markt meer voor de hand als het gaat om een periodiek terugkerende gebeurtenis waarbij de commerciële handel in waren dominant is ten opzichte van de andere gebeurtenissen (bijvoorbeeld een kerstmarkt).

Speelt de verkoop van waren daarentegen een ondergeschikte of ondersteunende rol, dan verdient het verlenen van een evenementenvergunning de voorkeur.

Dit is bijvoorbeeld het geval bij braderieën waarbij het niet zozeer gaat om de reguliere uitoefening van straathandel maar om het verkopen op straat door winkeliers van waren uit hun eigen assortiment meestal in combinatie met andere activiteiten die er op gericht zijn de aandacht van het winkelend publiek te vestigen op de aantrekkelijkheid van een bepaalde winkelstraat.

Onder het begrip evenement als bedoeld in het eerste lid vallen niet de voor publiek toegankelijke gebeurtenissen in gebouwen; hiervoor is een aparte vergunningplicht in artikel 2.47 opgenomen. Die geldt ook voor overdekte markten.

In de begripsomschrijving is er rekening mee gehouden dat evenementen ook op het water kunnen plaatsvinden.

Aan het begrip evenement is tenslotte het element “met een openbaar of besloten karakter” toegevoegd. Hiermee wordt buiten twijfel gesteld dat ook voor het publiek toegankelijke gebeurtenissen met een besloten karakter die op of aan de weg plaatsvinden (bijvoorbeeld het houden van een feest voor uitsluitend genodigden) onder de vergunningplicht vallen.

C.De toelichting bij Art. 2.41 Uitzondering vergunningplicht eendaagse evenementen komt als volgt te luiden:

In de zin die begint met ‘Eerste lid onder f’ wordt Verordening op de straathandel gewijzigd in Marktverordening.

D.De toelichting bij Artikel 2.53 Beperking aanbieden van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen komt als volgt te luiden:

Deze bepaling biedt de mogelijkheid het verspreiden van gedrukte of geschreven stukken te verbieden op plaatsen waar dat bijvoorbeeld hinderlijk is voor het publiek, de doorstroming van het (voetgangers)verkeer belemmert of leidt tot vervuiling van de omgeving door weggeworpen papier.

Het verbod geldt uiteraard niet voor het huis-aan-huis verspreiden of bezorgen van gedrukte en geschreven stukken.

Voor zover het gaat om via de drukpers geopenbaarde gedachten of gevoelens, valt het op straat aanbieden en uitgeven van gedrukte stukken als een zelfstandig middel van bekendmaking onder de bescherming van artikel 7 van de Grondwet. Dit betekent dat de verspreiding van stukken die gedachten of gevoelens bevatten niet aan voorafgaand verlof van de gemeente mag worden onderworpen. Evenmin mogen beperkingen aan de bekendmaking worden gesteld vanwege de inhoud van de stukken.

Wel mogen beperkingen in plaats of tijd aan de verspreiding worden opgelegd in het belang van onder andere de openbare orde, het bestrijden van overlast, de gezondheid of een andere zaak die de huishouding van de gemeente aangaat, mits die beperkingen niet zover gaan dat van het middel van bekendmaking geen gebruik van enige betekenis meer kan worden gemaakt. Anders komt de beperking in feite neer op een algemeen verbod. Het is dan ook niet toegestaan om bijvoorbeeld een heel stadsdeel aan te wijzen als een plaats waar het verspreiden van stukken verboden is.

Afhankelijk van de omstandigheden kunnen andere bepalingen dan artikel 2.55 op het verspreiden van gedrukte stukken van toepassing zijn. Zo valt het verspreiden van gedrukte handelsreclame op straat onder het verbod van artikel 4.12. Op grond van de artikelen 3.27 van de Marktverordening en 3.7 van de Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten is het verboden te venten met stukken en propaganda op markten. Op grond van artikel 4.5 van de Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten kunnen door het college plaatsen en tijden worden aangewezen waar het venten met gedrukte stukken verboden is.

E.De toelichting bij Artikel 3.1 tweede lid onder g Horecabedrijf komt als volgt te luiden:

De omschrijving van het begrip horecabedrijf komt grotendeels overeen met die van de modelverordening van de VNG.

Onder de reikwijdte van het begrip horecabedrijf vallen een hotel, restaurant, café, cafetaria, snackbar, discotheek, koffiehuis en aanverwante inrichtingen zoals een afhaalrestaurant, automatiek, ijssalon, ontmoetingscentrum, buurthuis, zalenverhuurbedrijf, kiosk, bistro, crêperie, croissanterie, sociëteit, verenigingsgebouw en sportkantine. Deze opsomming zal nooit volledig zijn aangezien geregeld nieuwe horecaconcepten worden bedacht: cruciaal is dat het gaat om het bedrijfsmatig of in een mate alsof het bedrijfsmatig is dranken worden geschonken en spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt in een voor publiek toegankelijke besloten ruimte.

In de APV worden de vaste staanplaatsen voor de ambulante handel waar eetwaren worden bereid en verkocht zoals patates-friteskramen uitgesloten omdat het uitgeven van staanplaatsen op en buiten de markten al apart wordt geregeld in de Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten.

F.De toelichting bij Artikel 3.8 Exploitatie van een horecabedrijf komt als volgt te luiden:

De basisregel luidt dat ieder horecabedrijf een exploitatievergunning nodig heeft.

De burgemeester toetst een aanvraag om vergunning aan een aantal criteria waaronder eisen aan de persoon van de exploitant en eventuele leidinggevenden, de invloed van het voorgenomen bedrijf op het woon- en leefklimaat in de omgeving, de planologische inpasbaarheid en de wijze van bedrijfsvoering van de exploitant en leidinggevenden.

Aan een vergunning kunnen met het oog op de bescherming van het woon- en leefklimaat beperkende voorwaarden worden verbonden bijvoorbeeld voor de sluitingstijd.

In de exploitatievergunning wordt aangegeven om welke soort exploitatie het gaat: een alcoholverstrekkend of alcoholvrij bedrijf, een restaurant, café, snackbar etc. met of zonder terras.

Als het gaat om een alcoholverstrekkend bedrijf wordt aangegeven of het gaat om een dagzaak, een avondzaak of een nachtzaak. Dit is van belang in verband met de openings- en sluitingstijden die voor de verschillende exploitatievormen gelden (zie de artikelen 3.12 en 3.13).

Het derde lid biedt de mogelijkheid om in bijzondere gevallen andere horeca-inrichtingen dan discotheken als nachtzaak aan te wijzen.

Voor horecabedrijven kunnen ook andere vergunningen nodig zijn.

Het Activiteitenbesluit milieubeheer bevat algemeen geldende regels voor alle horecabedrijven voor onder andere het maximaal toegestane geluidsniveau, het lozen van afvalwater, het zich ontdoen van vaste afvalstoffen en de afvoer van bakdampen.

Op enkele uitzonderingen na (een discotheek zal bij voorbeeld ook over een vergunning krachtens de Wet milieubeheer moeten beschikken) zullen alle horecabedrijven alleen een exploitatievergunning nodig hebben.

Verder blijven uiteraard de drankvergunning van de Drank- en Horecawet en de daarbij behorende eisen van toepassing.

Loketverkoop komt nog slechts op een paar plaatsen in de stad voor en beperkt zich tot de verkoop van eet- en drinkwaren. Er wordt een uitsterfbeleid gehanteerd: nieuwe vergunningen worden niet meer afgegeven en oude worden slechts gecontinueerd zolang de exploitatie niet wijzigt.

G.De toelichting bij Artikel 4.3 Voorwerpen en stoffen op, aan of in de openbare weg komt als volgt te luiden:

In artikel 4.3 is een algemene vergunningplicht opgenomen voor het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte. Onder het plaatsen wordt ook begrepen het zonder toestemming achterlaten van voorwerpen zoals winkelwagentjes.

Vervolgens worden daarop in het tweede lid de nodige uitzonderingen gemaakt zoals voor terrassen (hoofdstuk 3), voor markten en staanplaatsen (Marktverordening en Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten), voor het aanbieden van afvalstoffen (Afvalstoffenverordening) en voor reclame (paragraaf 4). Als er geen bijzondere regeling van toepassing is, dan geldt de algemene vergunningplicht van artikel 4.3.

De onder g. gebruikte begrippen ‘kortstondig’ en ‘noodzakelijk’ zijn lastig zodanig te omschrijven dat ze op iedere situatie hetzelfde kunnen worden toegepast. In het algemeen zal aan de uitzonderingsgrond worden voldaan als de openbare ruimte op een manier gebruikt wordt die in het maatschappelijke verkeer als normaal wordt beschouwd.

Het is niet de bedoeling om werkzaamheden als glazen wassen onder de vergunningplicht te brengen.

Het derde lid bevat een afbakeningsbepaling met hogere wetgeving.

H.De toelichting bij Artikel 5.16 Duiven komt als volgt te luiden:

Op grond van artikel 5.16 is de ambulante handel in duivenvoer verboden. Dit wordt niet ingegeven door de wens om deze verkoop als zodanig te regelen maar door het streven om verdere groei van de (overlast gevende) duivenpopulatie tegen te gaan. De hoeveelheid beschikbaar voer is immers van invloed op de omvang van de populatie.

Omdat regulering van de verkoop niet het motief is van deze bepaling bevat het tweede lid een uitzondering van het verbod tijdens markten.

Op grond van het vierde lid is de Marktverordening niet van toepassing in die gevallen waarin het college een ontheffing op grond van het derde lid heeft verleend.

III kennis te nemen van de volgende wijziging in de toelichting op de Bijzondere subsidieverordening Evenementen:

  • A.

    De tekst van voetnoot 4 wordt vervangen en komt als volgt te luiden:

    • 4.

      Markten als bedoeld in de Marktverordening.

IV vast te stellen de volgende

Verordening tot wijziging van de Parkeerverordening 2013:

Artikel 1

Artikel 1, onder a wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

a.ambulante handelaar: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende Marktverordening en de Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten;

V kennis te nemen van de volgende wijziging in de toelichting op de Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010:

A.De toelichting bij artikel 3 wordt vervangen en komt als volgt te luiden:

Artikel 3 Vrijstelling ten behoeve van het toerisme

Artikel 2, eerste lid 1, onder a en b, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op zon- en feestdagen. Het tweede lid van dit artikel behelst eenzelfde verbod voor de verkoop en het aanbieden van goederen buiten winkels zoals op markten en tijdens beurzen, veilingen e.d. Artikel 3, derde lid onder a van de wet biedt de mogelijkheid ten behoeve van het op de gemeente of een deel daarvan gericht toerisme vrijstelling van deze bepalingen te verlenen. Amsterdam heeft door zijn stedenschoon en recreatieve attracties een sterke toeristische aantrekkingskracht. Daarom wordt dit zogenaamde toeristische regime van toepassing verklaard op het gehele grondgebied van de gemeente. Dit geldt dus zowel voor winkels, de markten die op grond van de Marktverordening, voor standplaatsen buiten de markten die op grond van de Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten op zondag gehouden mogen worden alsmede voor beurzen, veilingen e.d. De vroegere bevoegdheid van de stadsdelen ter zake is hiermee komen te vervallen. De vrijstelling geldt van 6 tot 22 uur, dezelfde periode als waarin de winkels op werkdagen geopend mogen zijn. Het college kan voor de opening voor de periode voor 6 uur en na 22 uur ontheffing verlenen ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard. Deze bevoegdheid is gedelegeerd aan de algemeen besturen van de stadsdelen. De vrijstelling geldt in verband met de bepalingen in de Winkeltijdenwet niet na 19 uur op Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december.

Naar boven