Wijziging diverse regelingen, onder andere in verband met nieuwe beloningsregeling

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Organisatie, Haven, Buitenruimte en Sport van 9 februari 2016 met kenmerk: 1841251;

 

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

besluit vast te stellen:

 

Wijziging diverse regelingen, onder andere in verband met nieuwe beloningsregeling

Artikel I

Het Ambtenarenreglement wordt gewijzigd als volgt.

 

A

In artikel 1, tweede lid, vervalt onderdeel s.

 

B

In artikel 52, dertiende lid, wordt ‘het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt doorbetaald’ vervangen door: het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) worden doorbetaald.

 

C

In artikel 56d, eerste lid, wordt ‘de salaris’ vervangen door: het salaris.

 

D

In artikel 61, derde lid, wordt ‘de dienstverband’ vervangen door: het dienstverband.

 

E

In artikel 77, vijfde lid, wordt ‘de ingevolge het bepaalde in de voorgaande leden ingehouden salaris’ vervangen door: het ingevolge het bepaalde in de voorgaande leden ingehouden salaris.

 

F

In artikel 87, eerste lid, wordt ‘vierde en vijfde lid’ vervangen door: derde en vierde lid.

 

G

Artikel 88 wordt gewijzigd als volgt:

  • a.

    in het eerste lid wordt de zinsnede ‘tijdelijk is aangesteld voor bepaalde tijd’ vervangen door: is aangesteld voor bepaalde tijd;

  • b.

    het tweede lid komt te vervallen, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot het tweede tot en met vierde lid;

  • c.

    in het derde lid (nieuw) vervalt de tweede volzin;

  • d.

    in het derde lid, tweede volzin (nieuw), wordt ‘deze gevallen’ vervangen door: dit geval;

  • e.

    in het vierde lid (nieuw) wordt ‘kan, al dan niet op verzoek’ vervangen door: als bedoeld in het vorige lid, kan, al dan niet op verzoek.

H

Na artikel 88 wordt artikel 88a ingevoegd, dat luidt:

 

Artikel 88a

  • 1.

    Aan de ambtenaar met een tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd die vóór 1 juli 2015 is ontstaan als gevolg van het feitelijk handhaven van een tijdelijk dienstverband voor bepaalde tijd zonder dat opnieuw een aanstelling is verleend, kan ontslag worden verleend.

  • 2.

    Indien het vorige lid toepassing vindt, worden de in artikel 88, derde lid, genoemde opzegtermijnen in acht genomen.

I

Artikel 121a, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b.

    de ambtenaren:

    • 1.

      de ambtenaar in de zin van deze verordening;

    • 2.

      de werknemer in de zin van de Arbeidsovereenkomstenverordening 2002;

Artikel II

De Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 wordt gewijzigd als volgt.

 

A

Artikel 2, vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

 

  • a.

    de gemeentebrede vertrouwenspersoon misstand, integriteit en ongewenste omgangsvormen te benoemen;

B

Artikel 6, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    De concerndirecteur van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van artikel 10, derde lid, van de Uitvoeringsregeling salaris, toelagen, vergoedingen en uitkeringen 2016.

C

In de Bijlage, onderdeel A, komt onderdeel 8a te luiden:

  • 8a.

    Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

    Besluiten op grond van:

    • Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 22

Artikel III

Het Sociaal Statuut Rotterdam 2013 wordt gewijzigd als volgt.

 

In artikel 9.6 worden het vijfde tot en met achtste lid vernummerd tot het vierde tot en met zevende lid.

Artikel IV

Het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 wordt gewijzigd als volgt.

 

A

In artikel 11, eerste lid, wordt ‘eerste lid, onder pp’ vervangen door: tweede lid, onderdeel o.

 

B

In artikel 13, tweede lid, wordt ‘eerste lid, onder pp’ vervangen door: tweede lid, onderdeel o.

 

C

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

  • a.

    in het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘eerste lid, onder pp’ vervangen door: tweede lid, onderdeel o;

  • b.

    het zesde lid komt te luiden:

    • 6.

      De ambtenaar die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een overwerkvergoeding, tenzij er sprake is van werkzaamheden tijdens een beschikbaarheidsdienst zoals bedoeld in het vorige lid.

Artikel V

De Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 wordt gewijzigd als volgt.

 

A

Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:

  • a.

    na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot het vierde tot en met achtste lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:

    • 3.

      Wanneer de ambtenaar op 31 december 2015 recht heeft op een deeltijdwerktoelage als bedoeld in P&O-circulaire 2013/01, wordt deze toelage voortgezet onder de voorwaarden waaronder ze is toegekend;

  • b.

    in het zesde lid (nieuw) wordt ‘de omschreven gebeurtenis zich voordoet’ vervangen door: de omschreven gebeurtenis zich niet meer voordoet;

  • c.

    na het achtste lid (nieuw) wordt een nieuw lid toegevoegd, dat komt te luiden:

    • 9.

      In afwijking van artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van het Ambtenarenreglement wordt een eventuele tijdelijke persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 13 van het Bezoldigingsbesluit 1993, zoals deze bepaling op 31 december 2015 gold, voor de toepassing van deze regeling beschouwd als een salaristoelage.

B

In artikel 12a wordt, onder vernummering van het zesde lid tot het zevende lid, na het vijfde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

 

  • 6.

    Indien een medewerker aanspraak heeft op een opslag zoals bedoeld in het tweede tot en met vijfde lid en deze medewerker gedurende het kalenderjaar 2016, 2017, 2018, 2019 of 2020 uit dienst treedt of niet langer in aanmerking komt voor een toelage die aanspraak geeft op deze opslag, geldt dat deze medewerker aanspraak heeft op de tot die datum opgebouwde opslag over de vergoeding voor overwerk dat gedurende het betreffende kalenderjaar is verricht. Indien de medewerker uit dienst treedt, wordt deze opslag bij de laatste salarisbetaling uitbetaald; indien de medewerker niet langer in aanmerking komt voor een toelage die aanspraak geeft op deze opslag, wordt de opslag uitbetaald in januari van het volgende kalenderjaar.

Artikel VI

De Regeling bezwarende arbeidsomstandigheden 2002 wordt ingetrokken.

Artikel VII

Fietsregeling Rotterdam 2014 wordt gewijzigd als volgt.

 

Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

 

  • a.

    belanghebbende: ambtenaar met een aanstelling bij de gemeente Rotterdam:

    • voor onbepaalde tijd; of

    • voor bepaalde tijd voor een proeftijd;

    • voor bepaalde tijd, omdat door omstandigheden binnen de dienst is te voorzien dat de desbetreffende functie slechts gedurende beperkte tijd zal worden vervuld, op voorwaarde dat het dienstverband op het moment dat het gebruik van de Fietsregeling aanvangt nog ten minste 12 maanden zal voortduren;

Artikel VIII

De Vakantie- en Verlofregeling 1971 wordt gewijzigd als volgt.

 

A

Artikel 3b, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Het maximum van 72 uur, als genoemd in het eerste lid, wordt voor de ambtenaar die een deeltijd dienstverband heeft naar evenredigheid verminderd.

B

Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

 

Compenserend verlof voor beschikbaarheidsdiensten

 

Artikel 7

  • 1.

    De ambtenaar die buiten de voor hem geldende werktijden beschikbaarheidsdienst heeft en op grond daarvan een toelage beschikbaarheidsdienst ontvangt als bedoeld in artikel 13 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, heeft naast deze toelage recht op een vergoeding, bestaande uit verlofuren.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde vergoeding bedraagt één verlofuur per 35 uren beschikbaarheid.

  • 3.

    Het verlof als bedoeld in het vorige lid kan worden verleend gedurende het kalenderjaar waarin de aanspraak op dat verlof is ontstaan, dan wel gedurende de eerste drie maanden van het daarop volgende kalenderjaar.

  • 4.

    Er wordt niet méér verlof verleend dan waarop de ambtenaar op het moment van verlening aanspraak heeft verkregen door het verrichten van beschikbaarheidsdiensten.

  • 5.

    Tijdens de periode dat de ambtenaar wegens ziekte verhinderd is zijn betrekking te vervullen, wordt verlof toegekend naar evenredigheid van het aantal uren verrichte beschikbaarheidsdienst. Hierbij wordt uitgegaan van ten hoogste 48 weken per jaar, gedurende welke de ambtenaar beschikbaarheidsdiensten kan verrichten. De uitkomst wordt naar boven afgerond op hele uren.

  • 6.

    Indien het verlenen van verlof uit een oogpunt van dienstbelang ongewenst is, wordt de aanspraak op verlof omgezet in een vergoeding in geld. Deze wordt berekend op basis van het uurloon van de ambtenaar.

Artikel IX

Het Besluit betaald ouderschapsverlof 2003 wordt gewijzigd als volgt.

 

In artikel 1, tweede lid, wordt ‘wordt een salaris geniet’ vervangen door: een salaris geniet.

Artikel X

Het Rechtspositiebesluit buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand wordt gewijzigd als volgt.

 

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Aanstelling geschiedt voor bepaalde of onbepaalde tijd.

Artikel XI

De Regeling openbaarmaking nevenwerkzaamheden wordt gewijzigd als volgt.

 

A

Artikel 3 komt te luiden:

 

Artikel 3

Openbaarmaking van de nevenwerkzaamheden geschiedt door een actuele opgave van nevenwerkzaamheden op de gemeentelijke website te plaatsen.

 

B

Artikel 5 komt te luiden:

 

Artikel 5

  • 1.

    De directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning is verantwoordelijk voor het regelmatig bijhouden van de registratie van nevenwerkzaamheden van de ambtenaren die een functie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van deze regeling vervullen.

  • 2.

    De concerncontroller is verantwoordelijk voor het regelmatig bijhouden van de registratie van nevenwerkzaamheden van de ambtenaren die een functie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, van deze regeling vervullen.

  • 3.

    De concerndirecteur is verantwoordelijk voor het regelmatig bijhouden van de registratie van nevenwerkzaamheden van de ambtenaren die een functie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van deze regeling vervullen.

Artikel XII

De Regeling melding financiële belangen wordt gewijzigd als volgt.

 

Artikel 3 komt te luiden:

 

Artikel 3

  • 1.

    De ambtenaar genoemd in het vorige artikel meldt zijn belangen als bedoeld in deze regeling, schriftelijk op het Meldingsformulier financiële belangen.

  • 2.

    Het ingevulde en ondertekende formulier wordt door de ambtenaar die een functie vervult genoemd in artikel 2, eerste lid, onder a, van deze regeling ingediend bij de directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning.

  • 3.

    De ambtenaar die een functie vervult genoemd in artikel 2, eerste lid, onder b, van deze regeling dient het ingevulde en ondertekende formulier in bij de concerncontroller.

  • 4.

    De ambtenaar die een functie vervult genoemd in artikel 2, tweede lid, van deze regeling, dient het ingevulde en ondertekende formulier in bij de concerndirecteur.

  • 5.

    De ambtenaar is verplicht om desgevraagd nadere informatie en bescheiden te verstrekken met betrekking tot de melding in de vorige leden.

  • 6.

    De melding en de registratie van de belangen als bedoeld in deze regeling worden vertrouwelijk behandeld.

Artikel XIII

De Wachtgeld- en Uitkeringsverordening wordt gewijzigd als volgt.

 

In artikel 2:5, tweede lid, wordt ‘artikel 35, eerste lid, onder c, van het Ambtenarenreglement’ vervangen door: artikel 13 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

Artikel XIV

Het Besluit ondernemingsraden wordt gewijzigd als volgt.

 

Artikel 3, vijfde en zesde lid, komen te luiden:

 

  • 5.

    Indien de vrijgestelde vanuit zijn functie sollicitatie-mogelijkheden naar een hoger gewaardeerde functie had, welke bij gebruik zouden hebben geleid tot een aanstelling in een hoger gewaardeerde functie, krijgt hij als vrijgestelde het daaraan verbonden salaris en de toegekende salaristoelage(n).

  • 6.

    Indien het gekozen lid zijn werkzaamheden als vrijgestelde neerlegt, wordt hij zo mogelijk in zijn voormalige functie geplaatst. Indien dit niet mogelijk is, wordt hem een passende functie binnen de openbare dienst van de gemeente aangeboden.

Artikel XV

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 2 januari 2016.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 februari 2016.

De secretaris,

Ph.F.M. Raets

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting

Artikel I, onderdelen A tot en met E, artikel II, onderdelen B en C, artikel IX en artikel XIII

Op 17 november 2015 heeft het college met de vaststelling van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 en de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 de nieuwe beloningsregeling voor de gemeente Rotterdam vastgesteld. Deze regelingen traden op 1 januari 2016 in werking.

De invoering van de nieuwe beloningsregeling vloeit voort uit afspraken in de cao gemeenten 2013–2015.

Bij het aanpassen van het Ambtenarenreglement, de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012, het Besluit betaald ouderschapsverlof 2003 en de Wachtgeld- en Uitkeringsverordening 1996 naar aanleiding van de nieuwe beloningsregeling blijkt een aantal omissies te zijn opgetreden, die nu worden hersteld.

Artikel I, onderdelen F tot en met H, artikel VII en artikel X

Op 1 juli 2015 is de systematiek van de Wet Werk en Zekerheid ten aanzien van de (keten)bepalingen over de contractuele gevolgen van opeenvolgende tijdelijke dienstverbanden in het AR overgenomen. Dit leidde ook tot een aanpassing van de gehanteerde terminologie.

Naar gebleken is, is deze aanpassing niet geheel juist verwerkt in de tekst van artikel 88 AR, waarin nog gesproken werd over een tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd en over een tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd.

Met de aanpassing van artikel 88 en de invoering van artikel 88a als overgangsbepaling is dit nu hersteld.

 

Ook in de Fietsregeling Rotterdam 2014 en het Besluit buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand is de gehanteerde terminologie nu aangepast aan de systematiek van de Wet Werk en Zekerheid.

Artikel I, onderdeel I, artikel II, onderdeel A, artikel III, artikel IV onder A, B en C.a, artikel VI, artikel VIII, onderdeel A en artikel XIV

Periodiek worden regelingen op P&O-gebied gewijzigd om onvolkomenheden die daarin zijn opgetreden te herstellen. Het gaat nu om de volgende correcties:

  • in artikel 121a, eerste lid, onderdeel b, AR werd nog gesproken over de vrijwilliger bij de Gemeentelijke Brandweer. Dat onderdeel bestaat inmiddels niet meer;

  • in artikel 2, vierde lid, onderdeel a, van de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 was ten onrechte niet opgenomen dat de algemeen directeur bevoegd is de concernbrede vertrouwenspersoon misstanden te benoemen;

  • in artikel 9.6 van het Sociaal Statuut Rotterdam 2013 was de nummering van de leden niet correct;

  • in artikel 11, eerste lid, artikel 13, tweede lid, en artikel 18, tweede lid, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 werd naar de verkeerde bepaling van het Ambtenarenreglement verwezen;

  • de Regeling bezwarende arbeidsomstandigheden 2002 heeft sinds 1 januari 2016 geen apart bestaansrecht meer, nu deze regeling is opgenomen in bijlage A bij het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016;

  • in artikel 3b, tweede lid, van de Vakantie- en Verlofregeling werd gesproken over een deeltijd dienstverband per week, in plaats van over een deeltijd dienstverband;

  • in artikel 3, vijfde en zesde lid, van het Besluit ondernemingsraden werd nog gesproken over een ‘betrekking’, terwijl sinds 1 januari jl. de term ‘functie’ wordt gehanteerd.

Artikel IV onder C.b

Met de invoering van de nieuwe beloningsregeling per 1 januari 2016 is de wacht- en waakdienstwerktoelage vervallen. Deze toelage werd toegekend aan medewerkers die tijdens een wacht- en waakdienst werden opgeroepen.

Hiervoor in de plaats komen deze medewerkers sinds 1 januari jl. in aanmerking voor een overwerkvergoeding. Maar medewerkers die een functie in FSK 11 of hoger vervullen hebben zonder aanvullende regeling geen recht op een overwerkvergoeding, ook niet als het gaat om werkzaamheden die voortvloeien uit een oproep tijdens een beschikbaarheidsdienst. Voor deze gevallen is nu vastgelegd dat er wèl sprake is van recht op een overwerkvergoeding.

Artikel V

Onderdeel A

Met de invoering van de nieuwe beloningsregeling per 1 januari 2016 is het begrip ‘bezoldiging’ vervallen. Dit is zo goed als mogelijk doorvertaald naar de plaatsen waar dit begrip in de Rotterdamse rechtspositie wordt gebruikt.

 

Niettemin is gebleken dat er ongewenste verschillen zijn blijven bestaan tussen wat vóór 1 januari jl. onder ‘bezoldiging’ werd verstaan en vanaf 1 januari jl. onder ‘salaris en salaristoelagen’ wordt verstaan. Deze verschillen zouden tot een onbedoelde en ongewenste verslechtering voor medewerkers leiden.

 

De gesignaleerde ongewenste verschillen zijn met dit besluit van het college ongedaan gemaakt. Het gaat hierbij om de deeltijdwerktoelage van P&O-circulaire 2013/01 en de tijdelijke prestatietoelage.

Onderdeel B

In het tweede tot en met vijfde lid van artikel 12a van de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 is vastgelegd dat medewerkers die een persoonlijke prestatietoelage (PPT), garantietoelage, harmonisatie garantietoelage, garantietoelage PPT of harmonisatietoelage PPT genieten en de jaren 2016, 2017, 2018, 2019 of 2020 overwerk verrichten, aanspraak hebben op een opslag over het bedrag aan vergoeding voor overwerk dat zij in deze jaren verrichten.

Daarbij is bepaald dat het bedrag van de opslag wordt uitbetaald als de medewerker op het moment dat de hoogte ervan wordt berekend nog steeds in aanmerking komt voor de toelage die aanspraak geeft op deze opslag.

Hierbij is onvoldoende rekening gehouden met gevallen waarin medewerkers gedurende het kalenderjaar uit dienst treden of, bijvoorbeeld doordat zij gedurende het kalenderjaar bevorderd worden, op het peilmoment geen recht meer hebben op de toelage die aanspraak geeft op deze opslag. Zij zouden niet in aanmerking komen voor deze opslag, ook niet over dat gedeelte van het kalenderjaar waarin zij nog in dienst waren, dan wel de betreffende toelage nog genoten.

Dit zou onvoldoende recht doen aan de reden voor de opslag.

Dit is nu hersteld: de medewerker heeft recht op de opslag die hij gedurende het kalenderjaar tot de datum van het ontslag of het verlies van aanspraak op de toelage heeft opgebouwd.

Artikel VIII, onderdeel B

In de vergoedingsregeling voor beschikbaarheidsdiensten die vanaf 1 januari 2016 geldt, is geen sprake meer van compenserend verlof.

Aanvankelijk was de overtuiging dat de verhoging van de toelage voor beschikbaarheidsdiensten in de nieuwe regeling zodanig groot was, dat daarmee het vervallen van het compenserend verlof gecompenseerd werd.

Bij nader inzien bleek dit niet juist. Om deze reden is er een bepaling in de Vakantie- en Verlofregeling opgenomen, waarin alsnog compenserend verlof bij beschikbaarheidsdiensten is geregeld.

Artikelen XI en XII

Op 1 januari 2016 is de Regeling organisatie van kracht geworden. Als gevolg daarvan is onder meer de Bestuursdienst opgeheven en is de concerncontroller hiërarchisch boven de clustercontrollers geplaatst.

De Regeling openbaarmaking nevenwerkzaamheden en de Regeling melding financiële belangen moesten hierop nog worden aangepast.

Dit gemeenteblad 2016, nummer 16, is uitgegeven op 17 februari 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven