Tweede wijziging Subsidieverordening Rotterdam 2014

De raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015 (raadsvoorstel nr. 15bb8524);

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

Tweede wijziging Subsidieverordening Rotterdam 2014

Artikel I

De Subsidieverordening Rotterdam 2014 wordt gewijzigd als volgt:

 

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

 

d. WNT:

Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.

 

B

Na artikel 2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

 

2a Subsidiabele loonkosten

  • 1.

    Voor subsidieontvangers waarop de WNT van toepassing is, geldt dat voor zover loonkosten subsidiabel zijn daartoe uitsluitend worden gerekend de loonkosten tot maximaal de hoogte van het bezoldigingsmaximum als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de WNT per persoon per jaar.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de normering bedoeld in het eerste lid.

C

Aan artikel 3 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid door een puntkomma, een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

  • 4.

    het college is bevoegd een controleprotocol vast te stellen.

D

In artikel 8 onderdeel c wordt ‘(beleids)doel’ vervangen door: beleidsdoel of doel.

 

E

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het tweede lid komen de onderdelen c en d te luiden als volgt:

     

    • c.

      Bij subsidieontvangers als bedoeld in artikel 2a een door of namens het college vastgesteld formulier inzake de opgave van bezoldiging. Het college kan vooraf bij de verlening ontheffing verlenen indien aannemelijk is dat de WNT- norm niet wordt overschreden.

    • d.

      voor zover van toepassing ten minste één van de onderstaande accountants producten zoals nader aangegeven in het ‘SVR2014-subsidiecontroleprotocol’ van een accountant als bedoeld in artikel 393 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:

      • d1.

        een assurancerapport met beperkte mate van zekerheid aangaande de inhoudelijke subsidieverantwoording bij een verleende subsidie vanaf € 50.000 tot € 200.000 die op basis van prestatierealisatie wordt vastgesteld;

      • d2.

        een assurancerapport met redelijke mate van zekerheid aangaande de inhoudelijke subsidieverantwoording bij een verleende subsidie vanaf € 200.000 die op basis van prestatierealisatie wordt vastgesteld;

      • d3.

        een beoordelingverklaring aangaande de financiële subsidieverantwoording bij een verleende subsidie vanaf € 50.000 tot € 200.000 die op basis van de gerealiseerde lasten (en de daarmee gerelateerde baten) van de subsidiabele activiteit(en) wordt vastgesteld; of

      • d4.

        een controleverklaring aangaande de financiële subsidieverantwoording bij een verleende subsidie vanaf € 200.000 die op basis van de gerealiseerde lasten (en de daarmee gerelateerde baten) van de subsidiabele activiteit(en) wordt vastgesteld.

  • 2

    In het vijfde lid wordt ‘twee accountantsproducten’ gewijzigd in: een accountantsproduct.

F

Artikel 15, vierde lid, vervalt.

 

G

Artikel 20a vervalt.

Artikel II

De toelichting bij de Subsidieverordening Rotterdam 2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Onder het kopje ‘algemeen’ vervalt in de derde alinea de zinsnede ‘de bijbehorende bijlage 1 ‘opgave bezoldigingen & ontslagvergoedingen’.

 

B

Onder het kopje ‘Belangrijkste wijzigingen’ onderdeel B (Vermindering administratieve lastendruk voor de subsidieontvanger) wordt in de tweede opsommingsreeks onder B de eerste bullit vervangen door een nieuwe tekst, luidende:

 

  • ‘beknopte, eenvoudige verordening met ten opzichte van de vorige verordening minder artikelen;’

C

In de artikelgewijze toelichting na artikel 2 Reikwijdte verordening wordt de volgende passage opgenomen:

 

Artikel 2a Subsidiabele loonkosten

Vanuit een oogpunt van een doelmatige besteding van overheidsmiddelen zijn loonkosten boven de norm zoals bedoeld in de WNTniet subsidiabel. De ontheffing maakt het mogelijk om hiervan af te wijken. Dit zal slechts bij hoge uitzondering het geval zijn en uit de aard van de bevoegdheid zal het goed gemotiveerd moeten worden, mede met het oog op de rechtsgelijkheid ten aanzien van andere subsidieontvangers.

 

D

De toelichting op artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de eerste alinea, tweede volzin, vervalt: (subsidieplafond).

  • 2.

    In de tweede alinea, tweede volzin, wordt ‘(beleids)doelen’ vervangen door: beleidsdoelen of doelen.

  • 3.

    In de laatste alinea wordt ‘Ten slotte moet worden voorkomen dat overheidsgeld gaat naar subsidieontvangers die niet integer zijn’ vervangen door: Voorkomen moet worden dat overheidsgeld gaat naar subsidieontvangers die niet integer zijn.

E

De toelichting op artikel 14 komt te luiden:

 

Artikel 14 Verantwoording en controle subsidies vanaf € 25.000

In dit artikel is aangegeven op welke wijze de subsidieaanvrager de aan hem verleende subsidie vanaf € 25.000 aan het college dient te verantwoorden. Ingevolge artikel 9, wordt de wijze van verantwoording en controle al bij het besluit tot verlening van de subsidie aan de ontvanger bekend gemaakt.

 

In het eerste lid is geregeld wanneer de aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen eenmalige en jaarlijkse subsidies. Indien het subsidietijdvak van een jaarlijkse subsidie niet synchroon loopt met een kalenderjaar (bijvoorbeeld een schooljaar of een ander gebroken boekjaar), dient de aanvraag tot vaststelling uiterlijk twaalf weken na afloop van dit subsidietijdvak bij het college te worden ingediend.

 

In het tweede lid is beschreven dat de aanvraag tot subsidievaststelling met behulp van een door of namens het college vastgesteld aanvraagformulier moet worden ingediend. Deze aanvraag bevat:

  • a)

    de totale subsidieverantwoording en

  • b)

    de per onderdeel van deze totale subsidieverantwoording gevraagde accountantsproducten en

  • c)

    een opgave bezoldiging bij de subsidieontvangers die vallen onder de WNT.

De totale subsidieverantwoording bestaat uit de volgende verplichte onderdelen:

 

 

De verantwoordingsvoorwaarden waaraan de inhoudelijke respectievelijk financiële subsidieverantwoording – als onderdeel van de totale subsidieverantwoording – dient te voldoen zijn in het tweede lid onderdeel a respectievelijk b beschreven.

 

Verder worden onder onderdeel d van het tweede lid de vereiste accountantsproducten aangaande de onderdelen van de totale subsidieverantwoording bij verleende subsidies vanaf € 50.000 beschreven. Als een subsidie afgerekend wordt op basis van de werkelijke prestaties respectievelijk de werkelijke subsidiabele lasten (en de daarmee gerelateerde baten) van subsidiabele activiteiten, wordt een accountantsproduct over de inhoudelijke subsidieverantwoording respectievelijk de financiële subsidieverantwoording opgevraagd.

 

Bij subsidies vanaf € 200.000 worden ‘zware’ accountantproducten opgevraagd, aangezien bij grotere subsidiebedragen logischerwijze ook meer zekerheid wordt verlangd. In principe wordt met de verleningsbeschikking slechts één accountantproduct opgevraagd: of over de inhoudelijke of over de financiële subsidieverantwoording.

 

Alleen in de gevallen dat afgerekend wordt op basis van zowel prestaties als op basis van de subsidiabele lasten (en de daarmee gerelateerde baten) van subsidiabele activiteiten, kunnen twee accountantsproducten worden opgevraagd: namelijk een accountantsproduct over de financiële subsidieverantwoording en een accountantsproduct over de inhoudelijke. Gezien de systematiek van de verordening en de hiermee gemoeide accountantskosten wordt aangeraden hier slechts bij uitzondering gebruik van te maken.

Bovenstaande geldt eveneens voor de in het vijfde lid opgenomen (gedeeltelijke) ontheffingsmogelijkheid. Wanneer op eenvoudige wijze is vast te stellen dat de aanvrager aan de subsidievoorwaarden en verplichtingen heeft voldaan, kan bepaald worden dat er geen accountantsproduct nodig is. Wanneer van een ontheffing gebruik wordt gemaakt, dient de gebruikmaking van deze ontheffingsmogelijkheid en de motivering daarvan vooraf duidelijk in de verleningsbeschikking kenbaar te worden gemaakt. Ook wanneer vooraf duidelijk is dat de bezoldigingsnorm van de WNT niet overschreden wordt kan vooraf ontheffing verleend worden van de opgave bezoldiging.

 

Bij subsidies vanaf € 25.000 tot € 50.000 bepaalt het college vooraf in de verleningsbeschikking de vervangende controlemethodiek die in plaats komt van de bovengenoemde accountantsonderzoeken.

 

F

In de toelichting op artikel 15 vervalt: In het vierde lid is aanvullend bepaald dat subsidies vanaf € 50.000 vanuit het oogpunt van een doelmatige en verantwoorde wijze van besteding van ontvangen subsidiegelden ook lager kunnen worden vastgesteld bij overschrijdingen door de subsidieontvanger van de in artikel 14 genoemde normen voor bezoldigingen en ontslagvergoedingen.

Artikel III

De bijlage ‘opgave en bezoldigingen & ontslagvergoedingen’ zoals vastgesteld op 13 februari 2014 vervalt.

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2015

De griffier,

J.M. van Midden

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad 2015, nummer 232, is uitgegeven op 31 december 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven