Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende nadere regels wordt verstaan onder:
– markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 2 van het marktreglement vastgestelde dagen, tijden en plaatsen;
– marktterrein: de openbare ruimte, die bij of krachtens artikel 2 van het marktreglement is aangewezen voor het houden van een warenmarkt
– standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;
– vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd aan de vergunninghouder ter beschikking is gesteld;
– dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;
– standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;
– standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;
– seizoensplaats: de standplaats die voor een onbepaalde termijn aan een vergunninghouder voor een of meer seizoenen ter beschikking wordt gesteld;
– vergunninghouder: degene aan wie door of namens het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats of een standwerkerplaats;
– zondagsmarkt: een markt waarvoor door of namens het college vrijstelling respectievelijk ontheffing is verleend op grond van artikel 4 respectievelijk artikel 6 van de Verordening winkeltijden Groningen;
– anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats in volgorde van datum van verlenen van de vergunning;
– branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vergunninghouders per artikelgroep;
– vaste vervanger: degene aan wie door of namens het college is toegestaan om de vergunninghouder voortduring bij te staan of te vervangen.
|
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende nadere regels wordt verstaan onder:
– markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 2 van het marktreglement vastgestelde dagen, tijden en plaatsen;
– marktterrein: de openbare ruimte, die bij of krachtens artikel 2 van het marktreglement is aangewezen voor het houden van een warenmarkt
– standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;
– vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd aan de vergunninghouder ter beschikking is gesteld;
– tijdelijke standplaats: de standplaats die voor bepaalde tijd aan de vergunninghouder ter beschikking is gesteld;
– dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;
– standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;
– standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;
– seizoensplaats: de standplaats die voor een onbepaalde termijn aan een vergunninghouder voor een of meer seizoenen ter beschikking wordt gesteld;
– vergunninghouder: degene aan wie door of namens het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats of een standwerkerplaats;
– zondagsmarkt: een markt waarvoor door of namens het college vrijstelling respectievelijk ontheffing is verleend op grond van artikel 4 respectievelijk artikel 6 van de Verordening winkeltijden Groningen;
– anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats in volgorde van datum van verlenen van de vergunning;
– branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vergunninghouders per artikelgroep;
– vaste vervanger: degene aan wie door of namens het college is toegestaan om de vergunninghouder voortduring bij te staan of te vervangen.
|
Artikel 4 Standplaatsvergunning
1. Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.
2. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is op dit artikel van toepassing.
|
Artikel 4. Standplaatsvergunning
Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.
|
Artikel 5 Intrekking vaste standplaatsvergunning
1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:
– Op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;
– Bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van het Marktreglement de vergunning wordt overgeschreven.
2.Indien degene op wie een vergunning ingevolge het vorige lid sub b wordt overgeschreven, al ene vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.
3.Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt.
|
Artikel 5 Intrekking vaste of tijdelijke standplaatsvergunning
1. Het college trekt een vaste of tijdelijke standplaatsvergunning in:
– Op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;
– Bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van het Marktreglement de vaste vergunning wordt overgeschreven.
2. Indien degene op wie een vergunning ingevolge het vorige lid sub b wordt overgeschreven, al een vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.
3.Het college kan een vaste of tijdelijke standplaatsvergunning intrekken indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt.
|
Artikel 7 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 6 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:
– Het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;
– Zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
– Niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;
– De marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie danwel de door of namens het college gegeven aanwijzingen niet opvolgt.
|
Artikel 7 Intrekking en schorsing vaste of tijdelijke standplaatsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 6 kan het college een vergunning voor een vaste of tijdelijke standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:
– Het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;
– Zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
– Niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;
– De marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie danwel de door of namens het college gegeven aanwijzingen niet opvolgt
|