Verordening basisregistratie personen (BRP)

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum.

Gelet op de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wet basisregistratie personen

Besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening basisregistratie personen

Artikel 1. Verstrekkingen aan organen van de gemeente

  • Het college van burgemester en wethouders verstrekt aan een overheidsorgaan gegevens uit de basisregistratie, voor zover dit is bepaald bij nadere regeling van het college.

Artikel 2. Verstrekkingen aan derden

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op verzoek van een derde over een ingeschrevene die ingezetene is van de gemeente Renkum en over een overledene die op het moment van overlijden ingezetene van de gemeente Renkum was, gegevens uit de basisregistratie verstrekken aan hem, als de verstrekking voldoet aan het bepaalde in artikel 3;

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan over een ingezetene van de gemeente Renkum gegevens uit de basisregistratie verstrekken aan een derde, die voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingezetene wiens gegevens worden verstrekt;

  • 3.

    De verstrekking als bedoeld in lid 1 van dit artikel vindt slechts plaats voor zover deze noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan;

  • 4.

    Teneinde voor een verstrekking in aanmerking te komen:

    • a.

      dient uit een schriftelijk verzoek om verstrekking duidelijk te blijken voor welk doel en op welke grond de informatie gevraagd wordt;

    • b.

      dient aangegeven te worden welke persoon of personen het verzoek behelst;

    • c.

      dienen door de verantwoordelijke aan te geven bewijsstukken te worden overgelegd.

  • 5.

    Voor alle verstrekkingen geldt dat zij niet mogen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij zijn gedaan;

  • 6.

    De verstrekking op grond van dit artikel moet in verhouding staan tot het doel waarvoor de gegevens worden gevraagd. Dit doel moet niet op minder ingrijpende wijze te bereiken zijn;

  • 7.

    Elke verstrekking op grond van dit artikel wordt getoetst op proportionaliteit en subsidiariteit;

  • 8.

    Bij verstrekking aan particulieren voor een persoonlijk niet commercieel belang, is eerst de uitdrukkelijke toestemming van de ingeschrevene vereist;

  • 9.

    De verstrekkingen op grond van dit artikel worden geprotocolleerd;

  • 10.

    De verstrekking als bedoeld in dit artikel kan uitsluitend betrekking hebben op algemene gegevens over de naam, het geslacht, de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner, het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner, het adres, de bijhoudingsgemeente, de geboortedatum en de datum van overlijden.

 

Artikel 3. Aanwijzing gewichtige maatschappelijke belangen en categorieën derden

  • Het college van burgemeester en wethouders wijst aan:

    • -

      de werkzaamheden die een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente kunnen hebben, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt; en

    • -

      de categorieën van derden die in aanmerking kunnen komen voor verstrekking van gegevens uit de basisregistratie.

 

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze Verordening treedt in werking met ingang van de dag na de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 6 januari 2014.

  • 2.

    Deze Verordening wordt aangehaald als: Verordening BRP

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2015.

    de griffier, mr. J.I.M. le Comte

    de voorzitter, drs. J.P. Gebben

Toelichting

Algemeen

Deze verordening geeft uitvoering aan de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wbrp). Met de invoering van die wet is de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: Wgba) ingetrokken; daardoor is bovendien de Verordening GBA van rechtswege vervallen. De mogelijkheid die de Wgba kende om regels te stellen over de verstrekking van gegevens over ingezetenen van de eigen gemeente is in de Wbrp echter overgenomen. Deze verordening geeft daar invulling aan.

Het gaat in deze verordening om verstrekking door het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) van gegevens uit de basisregistratie, over inwoners van de eigen gemeente aan:

  • -

    organen van de eigen gemeente (op grond van artikel 3.8 van de Wbrp, zie artikel 2 van deze verordening); en

  • -

    derden (op grond van artikel 3.9 van de Wbrp, zie artikel 3 van deze verordening).

 

Begripsbepalingen

De begripsbepalingen uit de Wbrp werken door in deze verordening. Daarmee wordt in deze verordening verstaan onder:

  • -

    basisregistratie: de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 [van de Wbrp];

  • -

    derde: elke natuurlijke persoon niet zijnde een overheidsorgaan of een ingeschrevene en elke rechtspersoon die niet krachtens publiekrecht is ingesteld, noch met enig openbaar gezag is bekleed;

  • -

    ingeschrevene: degene ten aanzien van wie een persoonslijst in de basisregistratie is opgenomen;

  • -

    overheidsorgaan: 1° een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of 2° een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed;

  • -

    persoonslijst: het geheel van gegevens, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, en 2.69, eerste lid, [van de Wbrp] over één persoon in de basisregistratie.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Verstrekkingen aan organen van de gemeente

Met dit artikel wordt het college de bevoegdheid gegeven om gegevens uit de basisregistratie te verstrekken aan gemeentelijke organen. Het wordt aan het college overgelaten om te bepalen welke gegevens uit de basisregistratie, over welke personen en voor welke taken, de verschillende gemeentelijke organen verstrekt krijgen. Het college verstrekt de gegevens vervolgens zelf, al dan niet systematisch, met dien verstande dat slechts gegevens worden verstrekt die noodzakelijk zijn voor de goede vervulling van de taak van de betreffende organen (zie artikel 3.8, tweede lid, van de Wbrp).

 

Artikel 2. Verstrekkingen aan derden

Dit artikel maakt het mogelijk dat op verzoek van een derde aan hem door het college gegevens worden verstrekt over inwoners van de gemeente. De verstrekking kan echter uitsluitend plaatsvinden in onderstaande gevallen, namelijk:

 

  • als de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingeschrevene over wie gegevens worden verstrekt (artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wbrp); of

  • ten behoeve van door een derde verrichte werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente (artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid van de Wbrp).

Er worden echter geen gegevens verstrekt als op de persoonslijst een aantekening omtrent beperking van de verstrekking van gegevens aan derden is vermeld, als bedoeld in artikel 3.21, eerste lid. Bovendien vindt verstrekking alleen plaats voor zover dat noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan, mits ze voldoen aan de criteria genoemd in lid 4 tot en met 8 van Artikel 2.

 

Artikel 3. Aanwijzing gewichtige maatschappelijke belangen en categorieën derden

De werkzaamheden die een gewichtig maatschappelijk belang kunnen hebben, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisregistratie kunnen worden verstrekt, en de categorieën van derden die in aanmerking komen voor verstrekking van gegevens uit de basisregistratie, worden door het college aangewezen.

 

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

Aan de inwerkingtreding van de verordening wordt terugwerkende kracht toegekend tot en met 6 januari 2014, te weten de datum waarop de Wbrp in werking trad en de Wet GBA en de Verordening GBA vervielen. Hiermee wordt aan de verstrekkingen, gedaan in de periode tussen 6 januari 2014 en de  vaststelling van deze verordening alsnog een adequate grondslag geboden. Terugwerkende kracht ligt hier in voor de hand, omdat enkel daarmee de voortdurende goede uitvoering van bepaalde gemeentelijke taken gewaarborgd is. Bovendien zijn de verstrekkingen een voortzetting van de bestaande praktijk (zoals deze voorheen onder de Wgba plaatsvond).

 

 

Naar boven