Verordening toeristenbelasting

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet ;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017

(Verordening toeristenbelasting 2017).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

    • b.

      hotels en pensions: gebouwen, woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde vakantie-onderkomens, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, waar slaapplaatsen worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

    • d.

      niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

    • e.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

    • f.

      groepsverblijven: verblijfsruimten die zijn ingericht voor het gezamenlijk overnachten voor recreatieve doeleinden door groepen van 20 of meer personen.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

    • 1.

      van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen ;

    • 2.

      van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 , die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet , en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

    • 3.

      op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting ter zake van verblijf in een mobiel kampeeronderkomen op een vaste standplaats, dan wel in een vakantiehuisje, welk onderkomen of huisje gedurende het belastingjaar in hoofdzaak is bestemd en wordt gebezigd voor het verblijfhouden door één of meer leden van eenzelfde huishouden, bedraagt in afwijking van artikel 5, per onderkomen of huisje dat geschikt is voor gebruik of slechts gebruikt mag worden gedurende;

    • a.

      de periode 1 maart tot en met 31 oktober:

      3,0 x 55 x het in artikel 8 genoemde tarief;

    • b.

      de periode 1 januari en met 31 december:

      3,0 x 55 x het in artikel 8 genoemde tarief.

  • 2.

    in het eerste lid is de berekening de van:

    • -

      de eerste factor: het aantal personen dat heeft overnacht;

    • -

      de tweede factor: het aantal malen dat door die personen is overnacht.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

  • In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

  • Het tarief bedraagt per overnachting:

    • a.

      in een hotel: € 1,90;

    • b.

      in een vakantie-onderkomen, een pension, een mobiel kampeeronderkomen, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, een groepsverblijf of op een vaste standplaats: € 1,05.

Artikel 9 Belastingjaar

  • Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

  • Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  • Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

  • De 'Verordening Toeristenbelasting' van 15 december 2010, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 16 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 16 Citeertitel

  • Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2017.

    Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 21 december 2016.

    De voorzitter, mr. H.L.M. Bloemen

    De griffier, mr. J.I.M. le Comte

Naar boven