Gemeenteblad van Winterswijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Winterswijk | Gemeenteblad 2016, 188324 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Winterswijk | Gemeenteblad 2016, 188324 | Beleidsregels |
Beleidsregels jeugdhulp gemeente Winterswijk 2017
Deze Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Winterswijk 2017 zijn een uitwerking van de Verordening Jeugdhulp gemeente Winterswijk 2017. Deze beleidsregels zijn bedoeld om tot een samenhangend stelsel over de beoordeling van een jeugdhulpvraag en de toegang tot individuele voorzieningen voor de jeugdhulp te komen.
Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de inzet van de noodzakelijke voorzieningen op het gebied van jeugdhulp. Het college is bevoegd om de toegang tot jeugdhulp te verlenen op grond van de Jeugdwet. In de praktijk zal het college de uitvoering van de toeleidingsprocedure voor het inzetten van jeugdhulp niet zelf uitvoeren, maar mandateren aan deskundigen. Ook op andere plaatsen in de verordening en in de wet waar staat ‘het college’, kan het college deze bevoegdheid mandateren naar ondergeschikten dan wel niet-ondergeschikten op grond van de algemene regels van de Awb. In dit geval betreft het de mandatering aan het gebiedsgebonden generalistenteam, i.c. het Ondersteuningsteam Oost Achterhoek.
Er wordt naar gestreefd de toekenning van individuele voorzieningen in de Achterhoekse gemeenten langs een meer eenduidige manier af te wegen, ongeacht hoe het lokale team (toegang) vorm gegeven is. De weg waarlangs de toegang dit beoordeelt wordt weergegeven in het bijgevoegde afwegingskader (bijlage 1).
2. Reikwijdte gemeentelijke verantwoordelijkheid Jeugdwet
Voor jeugdhulp geldt dat gemeenten geen voorzieningen hoeven te treffen als er aanspraak mogelijk is op de Wet langdurige zorg (Wlz), of als er een recht op zorg als bedoeld bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of Passend Onderwijs bestaat. Indien er meerdere oorzaken ten grondslag liggen aan de problematiek en daardoor zowel een vorm van zorg op grond van de Wlz of de Zvw als een soortgelijke voorziening op grond van de Jeugdwet kan worden verkregen, moet een voorziening op grond van de (Jeugd) Wet getroffen worden.
Als de jeugdige 18 jaar wordt, verandert de verantwoordelijkheid voor de hulp:
3. Werkwijze toegang en toeleiding Jeugdhulp
Het college richt voor de procedure voor de melding van een hulpvraag door een jeugdige en/of zijn ouders de toegang in met een professioneel generalistenteam. Voor de jeugdhulp betreft dit het Ondersteuningsteam Oost Achterhoek. Het college laat zich in de voorbereiding en afhandeling van een (melding) van een hulpvraag vertegenwoordigen door het Ondersteuningsteam Oost Achterhoek.
Jeugdigen en ouders kunnen schriftelijk, telefonisch of mondeling een hulpvraag melden bij het college. Iedere jeugdige of ouder die zijn woonplaats heeft in de gemeente kan zich ook rechtstreeks met een jeugdhulpvraag richten tot het Ondersteuningsteam.
Ook de huisarts, jeugdarts, medisch specialist, docent/schoolbegeleider of maatschappelijk ondersteuner van de jeugdige en/of de ouders kan de jeugdige en/of de ouders voorstellen/begeleiden om de hulpvraag aan het Ondersteuningsteam voor te leggen.
3.2 Vooronderzoek en gespreksvoorbereiding
Wanneer een cliënt behoefte heeft aan ondersteuning kan hij of zij bij ‘de Post’ of direct bij het Ondersteuningsteam zijn vraag stellen. Soms blijkt na een korte vraagverkenning dat informatie en advies voldoende is voor cliënt om het ondervonden probleem op te lossen. Wanneer verdere vraagverheldering of verdieping nodig blijkt wordt verder onderzoek gedaan. Voorafgaand aan het onderzoek wijst het college de cliënt en zijn ouders op de mogelijkheid om gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.
Zowel het Sociaal team als het Ondersteuningsteam zijn geschoold in het voeren van een brede intake. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een gezamenlijke checklist zodat alle levensgebieden (inkomen, gezondheid, relatie/gezin, etc.) worden besproken, de zogenaamde ‘zelfredzaamheidmatrix’ (zie www.zelfredzaamheidmatrix.nl).
Het Ondersteuningsteam verzamelt in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders alle voor het gesprek over de hulpvraag noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie. Hiertoe behoort in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Zo spoedig mogelijk nadat de gegevens zijn verzameld, maakt het Ondersteuningsteam Oost Achterhoek een afspraak voor een gesprek. Indien de gegevens van de jeugdige en zijn situatie reeds voldoende bekend zijn, kan het Ondersteuningsteam afzien van het verzameling van deze gegevens.
Indien de jeugdige en zijn ouders dit wensen worden zij in de gelegenheid gesteld om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in art. 1.1. van de wet op te stellen en dit toe te voegen aan de gegevensverzameling. In dit plan wordt aangeven hoe ze de opvoed- en opgroeisituatie voor hun kind(eren) willen verbeteren. Ouders doen dat samen met familie, vrienden en anderen uit tot de sociale omgeving van hun kind, dat is vastgelegd in de Jeugdwet. In het familiegroepsplan ligt vast wat ouders zelf kunnen doen, wat zij met hulp van mensen uit hun omgeving kunnen doen, welke concrete doelen ze daarbij willen behalen en welke professionele hulp en ondersteuning zij daarbij nodig hebben. Met het familiegroepsplan krijgen ouders, gezinnen en hun netwerk de mogelijkheid om de regie te voeren over hulp die zij nodig hebben. De manier waarop gezinnen het familiegroepsplan tot stand brengen, staat vrij. Ook hoe het plan eruit ziet, mogen gezinnen zelf bepalen. Het hoeft niet aan bepaalde criteria te voldoen. De gemeente ondersteunt gezinnen bij het opstellen van het plan. Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan hebben opgesteld en voor het vooronderzoek beschikbaar hebben gesteld, betrekt het Ondersteuningsteam Oost Achterhoek dat als eerste bij het onderzoek.
Voor zover noodzakelijk onderzoekt het Ondersteuningsteam zo spoedig mogelijk na de gespreksvoorbereiding in een gesprek met deskundigen en de jeugdige en/of zijn ouders:
Hierbij wordt gebruik gemaakt van een afwegingskader (zie bijlage 1).
Het Ondersteuningsteam informeert de jeugdige en/of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.
3.3 Het gespreksverslag of ondersteuningsplan
Van het gesprek wordt een onderzoeksverslag gemaakt, waarin het oordeel van het Ondersteuningsteam over de wenselijkheid van een individuele, overige en/of eventuele andere voorziening wordt vastgelegd onder vermelding van de aan de jeugdige of zijn ouders kenbaar gemaakte gevolgen. Indien het onderzoeksverslag leidt tot de wenselijkheid van een individuele voorziening, wordt ter zake een ondersteuningsplan opgesteld, tenzij dit gelet op de aard van de te leveren hulp niet noodzakelijk is.
Zo spoedig mogelijk na het gesprek verstrekt het Ondersteuningsteam aan de jeugdige of zijn ouders, een schriftelijke weergave van het gesprek (het onderzoeksverslag) en, in voorkomend geval, het ondersteuningsplan.
Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het onderzoeksverslag of ondersteuningsplan toegevoegd. Het definitieve onderzoeksverslag of ondersteuningsplan wordt voor instemming ter ondertekening voorgelegd aan de jeugdige en/of zijn ouders.
Indien de gespreksvoorbereiding een afgerond beeld oplevert over de hulpvraag, kan het Ondersteuningsteam in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek en volstaan met een onderzoeksverslag.
3.4 Ondersteuning hulpvraag middels (vrij toegankelijke) overige of andere voorziening
Indien de beoordeling van de hulpvraag door het Ondersteuningsteam of door de Backoffice leidt tot de wenselijkheid van de inzet van een vrij toegankelijke overige of andere voorziening, kan de jeugdige en/of zijn ouders hier vrijelijk gebruik van maken.
Tenzij de ondersteuning direct geboden kan worden door het Ondersteuningsteam zelf, wordt de jeugdige en/of zijn ouders desgewenst doorgeleidt naar de aanbieder van de overige of andere voorziening. Indien de jeugdige en/of zijn ouders in afwijking van het eindoordeel uit het verslag van mening zijn dat toch een individuele voorziening toegekend zou moeten worden, kan zij dit door middel van een fictieve aanvraag voor een individuele voorziening aan het college ter beoordeling voorleggen.
3.5 Aanvraag individuele voorziening
Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. De ontvangst van deze aanvraag wordt schriftelijk bevestigd. De aanvraag kan worden ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Een voor akkoord ondertekend verslag van het gesprek en, in voorkomend geval, een ondertekend ondersteuningsplan wordt door het college als complete aanvraag voor een individuele voorziening beschouwd. Een niet voor akkoord ondertekend verslag van het gesprek of ondersteuningsplan wordt door het college eveneens als een aanvraag voor een individuele voorziening beschouwd, tenzij de jeugdige of zijn ouders hebben aangegeven geen aanvraag te wensen.
De behandeling van de aanvraag van een individuele voorzienig gebeurt altijd door een medewerker van de Backoffice. Op de aanvraag wordt overeenkomstig de bepalingen hierover in de Algemene wet bestuursrecht door het college beschikt.
Op de aanvraag wordt overeenkomstig de bepalingen hierover in de Algemene wet bestuursrecht door het college beschikt.
Een beschikking is een aan de cliënt gericht officieel en schriftelijk besluit van de gemeente dat bepaalde rechtsgevolgen heeft. In de beschikking wordt, voor zover van toepassing, aangegeven:
motivering: waarom wel of geen toekenning. Vermeld moet worden op welke wijze de toe te kennen individuele voorziening bijdraagt aan de te behalen resultaten en aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van belanghebbende. Indien sprake is van een afwijzing, wordt aangegeven waarom wordt afgewezen en op welke wijze belanghebbende zelf het probleem kan oplossen;
bezwaarclausule: iedere aanvrager heeft het recht als hij het met een beschikking niet eens is, in bezwaar te gaan. De gemeente streeft ernaar, voordat een negatief of afwijkend besluit valt, betrokkene in de gelegenheid te stellen hierop te reageren. Dit maakt het mogelijk dat door de gemeente eventueel gemaakte fouten hersteld kunnen worden alvorens definitief te beschikken.
Het college van burgemeester en wethouders biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget.
Conform artikel 5b van de Verordening Jeugdhulp Winterswijk 2017 verstrekt de gemeente, indien ouders of jeugdige dit wensen, hen een persoonsgebonden budget dat hen in staat stelt om de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort, van derden te betrekken.
Een pgb kan verstrekt worden voor jeugdhulp zoals beschreven in de percelen 1, 2 en 3 van het Aanbestedingsdocument Individuele voorzieningen Jeugdhulp en Maatwerkvoorzieningen Wmo 2017 en 2018. Het betreft de volgende vormen van jeugdhulp:
De aanvraag voor een pgb komt tot stand overeenkomstig hoofdstuk 3 in deze beleidsregels Jeugdhulp 2017.
Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een vertegenwoordiger, in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
Het college verstrekt geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige en/of zijn ouders voorafgaand aan de indiening van de aanvraag hebben gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte hulp noodzakelijk was.
4.2 Bepaling hoogte pgb bij inschakelen professionals
Met betrekking tot de pgb-tarieven is het gangbare praktijk dat deze lager liggen dan tarieven waarmee vergelijkbare zorg in natura wordt ingekocht. Dat heeft ermee te maken dat er bij een pgb minder overheadkosten hoeven te worden meeberekend.
Gemeenten mogen variëren met hun tarieven al naar gelang de professionaliteit van de met het pgb ingekochte ondersteuning. Voor een persoon uit het sociale netwerk geldt een lager tarief dan voor een opgeleide hulpverlener in dienst bij een aanbieder.
Voor de verdere uitwerking van de hoogte van het pgb wordt verwezen naar het Besluit Jeugdhulp Winterswijk 2017.
4.3 Pgb bij inschakeling van het sociale netwerk
De jeugdige of zijn ouders, aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden met inzet van het pgb betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, indien:
Het pgb voor jeugdhulp wordt slechts voor een beperkte periode en maximaal voor drie jaar verstrekt. Door het gebruik van het systeem van trekkingsrecht vindt de controle op het gebruik van het pgb plaats via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Hiervoor dient een zorgovereenkomst bij de SVB te zijn ingediend, door de SVB arbeidsrechtelijk te zijn gecontroleerd en goedgekeurd.
Het kan zijn dat een cliënt niet tevreden is over een medewerker die van of namens de gemeente komt. Ook kan de cliënt ontevreden zijn over de werkwijze of over het besluit op zijn aanvraag. Dan kan hij een klacht indienen bij de gemeente. De gemeente zal beoordelen of zij de klacht zelf dient te behandelen of dat de klacht bij een andere organisatie thuishoort en daarom doorgestuurd moet worden. Een cliënt kan een klacht ook rechtstreeks bij de organisatie die het betreft indienen.
De klacht kan schriftelijk, telefonisch of elektronisch ingediend worden. De cliënt krijgt een schriftelijke bevestiging waarin ook het verdere verloop van de procedure wordt uitgelegd.
Tegen het besluit kan binnen zes weken bezwaar worden gemaakt. Bij het in behandeling nemen van het bezwaarschrift kan eventueel in overleg met betrokkene worden bekeken of mediation in dat geval een oplossing kan bieden. Mediation is een vorm van bemiddeling in conflicten waarbij partijen onder begeleiding van een neutrale persoon, de mediator, proberen samen tot een oplossing van het geschil te komen.
De Beleidsregels treden in werking op 1 januari 2017.
Met ingang van de datum van inwerking treden van de Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Winterswijk 2017, vervallen de Beleidsregels toegang en toeleiding Jeugdhulp via het generalistenteam gemeente Winterswijk 2015.
Bijlage 1 Afwegingskaders Toegang Sociaal Domein op basis van inkoopdocument 2017
Met de aanbesteding sociaal domein 2017 zijn een aantal producten voor Wmo en jeugd samengevoegd. Hiermee wordt o.a. een vereenvoudiging van de uitvoering en bedrijfsvoering beoogd. Zie ook toegevoegd schema voor de vertaling producten 2016 naar de nieuwe indeling 2017.
Tegelijkertijd wordt ernaar gestreefd de toekenning van producten in de Achterhoekse gemeenten langs een meer eenduidige manier af te wegen, ongeacht hoe het lokale team (toegang) vorm gegeven is.
Indien door de toegang geconstateerd is dat de hulpvraag van de cliënt(nog) niet op eigen kracht, met inzet van het sociale netwerk, voorliggende, overige en Algemene Voorzieningen opgepakt kan worden, kan de cliënt in aanmerking komen voor een maatwerk of individuele voorziening. De weg waarlangs de toegang dit beoordeelt wordt weergegeven in het onderstaande afwegingskader.
Het afwegingskader1 bestaat uit de volgende onderdelen:
De stapsgewijze gedachtegang waarlangs de hulpvraag en toekenning van ondersteuning beoordeeld wordt. Welke vragen kan/moet de professional2 stellen, welke levensgebieden verkend? Welke oplossingsrichtingen worden verkend?
De gedachtegang waarlangs beoordeeld wordt óf en zo ja in welke mate regie vanuit het Ondersteuningsteam aan de cliënt geboden wordt na toekennen van een (maatwerk- / individuele) voorziening. Wanneer en waarom laat de professional de regie los en draagt hij het over aan de zorgaanbieder/wijkteam of een ander, of juist niet?
Is de cliënt aangewezen op ondersteuning door onze gemeente? (woonplaatsbeginsel, woonplaats, status) |
|
Wordt het gesprek gevoerd met de alle wettelijke vertegenwoordigers (gezagdrager, gescheiden ouders, belangenbehartiger, jeugdigen boven de 16, en jeugdigen tussen de 12-16. En wordt het kind onder de 12 in principe gezien door de professional? |
|
Welke hulpvraag benoemt de cliënt? Wat is de hulpvraag na verkenning met de professional? |
|
Raakt de hulpvraag voorliggende wetgeving? Denk hierbij aan WLz, Zvw? Voor begeleiding groep kan ook gedacht worden aan wettelijk voorliggende voorzieningen, zoals regulier en speciaal onderwijs, opleiding, reguliere betaalde arbeid, of arbeid op grond van de Participatiewet, Wajong of de Wet sociale werkvoorziening. |
|
Wie is rondom de cliënt betrokken bij het welzijn van de cliënt en zou mogelijk meer kunnen betekenen? |
|
Is er eerdere hulpverlening geweest en met welk resultaat? Loopt er nog andersoortige hulp? Kan en mag relevante rapportage ingezien worden? |
|
Inventarisatie van mate van zelfredzaamheid en gezond functioneren per levensgebied3: naar professioneel oordeel alleen wat ten hoogste aan info nodig is voor het beoordelen van de hulpvraag |
|
Wat komt er uit de ZRM of de GOM of soortgelijk instrument m.b.t. zelfredzaamheid en gezonde ontwikkeling? Komt dit overeen met de beleving van de cliënt? |
|
Wat valt bij de hulpvraag onder gebruikelijke zorg4? |
|
Zijn er signalen van risico’s en onveiligheid? Of behoort de cliënt tot een risicogroep m.b.t. huiselijk geweld en kindermishandeling? |
|
Is er in het verleden (van de jeugdige) een jeugdbescherming maatregel geweest |
|
Op welke termijn moet er minimaal verbetering komen in het perspectief van de cliënt (bepalen mate van urgentie) |
|
Kan een andere organisatie de hulpvraag adequater of beter oppakken? |
|
Kan de professional de hulpvraag zelf met de cliënt beoordelen? Goed is daarbij goed genoeg |
|
óf is er aanvullende informatie en/of beoordeling nodig (collegiale en/of domein overstijgende consultatie, gedragsdeskundige, inschatten veiligheid, medische of psychisch diagnostische expertise)? |
|
Moet er een aanvullend instrument5 door de professional gebruikt worden om te komen tot een juiste inschatting? |
|
Is ondersteuning van de cliënt nodig gedurende dit proces/ wachttijd? Wat en wie zou dit kunnen bieden? |
|
Geeft de cliënt toestemming voor het opvragen/delen van nader bepaalde informatie? Of beoordeelt de professional dat het een zeer uitzonderlijke situatie betreft waarin toestemming niet noodzakelijk is? |
|
Is de cliënt in staat met advies zelf oplossing op te pakken? |
|
Is er ondersteuning te vinden in het netwerk van de cliënt? Wat kunnen deze bijdragen aan de mogelijke oplossingen? Kan er een familieberaad gehouden worden? |
|
Zijn er in de directe omgeving ondersteuning mogelijkheden (vrijwilligers of vrije tijds organisaties, algemene voorzieningen) |
|
Komt de inschatting hulpvraag en probleembesef van de cliënt en die van de professional overeen (aard, ernst en urgentie)? |
|
Voldoet de cliënt bij een pgb wens aan de voorwaarden zoals in de wet/verordening/beleidsregels gesteld? |
Vraagt de oplossingsrichting om nadere afstemming met andere afdelingen (werk in inkomen, huisvesting? |
|
Vraagt de oplossingsrichting om nadere afstemming met andere wettelijke domeinen ,passend onderwijs, wlz, zvw, participatie, huisvesting ed. |
|
Is er geen andere oplossing dan een individuele of maatwerkvoorziening of een combinatie daarmee? |
|
Zijn er in de beleidsregels bepalingen t.a.v. het maximum aan in te zette hulp?6 |
|
Kan er minder ondersteuning (omvang, soort, hoogte pgb) worden toegekend dan gevraagd en zijn de gevolgen voor de cliënt verantwoord? |
|
Wordt er in het geval van een jeugdige snel genoeg noodzakelijke specialistische zorg toegekend? |
|
Is ondersteuning van de cliënt tot start zorg nodig? Of het zicht houden op de veiligheid van de cliënt? En zo ja hoe, wie en wat? |
|
Is het ondersteuningsplan of gezinsplan en de gekozen oplossing met de cliënt, begrijpelijk en als gedeelde besluitvorming opgesteld? |
|
Richt de ondersteuning zich op ontwikkelen, stabiliseren en of (alleen bij jeugd) behandeling? |
|
Is de beoogde of gewenste zorgaanbieder zo dicht bij de woonplaats mogelijk? Of zijn er contra indicaties hiervoor? |
|
Wat zijn de eigen mogelijkheden van de cliënt, mantelzorg of netwerk indien er een aanvullende vervoer7 vraag is? |
|
Is de cliënt in staat om regie te voeren; dat wil zeggen:
|
|
Zijn of moeten er regie afspraken door lokaal team en gemaakt worden met Veilig Thuis, Jeugdbescherming, Raad vd Kinderbescherming? |
|
Zijn er aanwijzingen dat de cliënt té (langdurig) afhankelijk wordt van regievoering door een professional, en zo ja op welke kan dat voorkomen worden of eigen kracht verstevigd worden? Wanneer kan je het wel of niet loslaten? Leg afspraken hierover vast. |
Bijlage 2 Hoofdcategorieën ingekochte ondersteuning
Indien na beoordeling van de algemene toelatingscriteria een maatwerkvoorziening of individuele voorziening aan de orde is, worden op basis van de ondersteuningsvraag en het te bereiken resultaat richtlijnen in acht genomen met betrekking tot de toe leiding naar een passende vorm van ondersteuning. De ondersteuning is per 2017 ingekocht middels een verdeling in acht hoofdcategorieën, met daar binnen een verdeling in producten. Omdat de producten binnen perceel 1 en 2 gewijzigd zijn, is hierover een beschrijving per product opgenomen. In de overige percelen zijn de producten ongewijzigd gebleven en is de onderstaande richtlijn gericht op toe leiding naar de hoofdcategorie. In bijlage I de conversietabel met betrekking tot de veranderde indeling ingekochte hoofdcategorieën ten opzichte van de indeling in 2016.
1. Ondersteuning individueel gericht op ontwikkeling en stabilisatie
De Ondersteuning is gericht op het aanleren, oefenen en bestendigen van vaardigheden en gedrag.
Ondersteuning individueel bestaat uit begeleiding individueel, persoonlijke verzorging en behandeling individueel.
Ondersteuning individueel is gericht op het vergroten dan wel behouden van de zelfredzaamheid en de deelname aan de samenleving.
We onderscheiden de volgende vormen van Begeleiding individueel:
Begeleiding Individueel – ontwikkelen en coachen bij
Begeleiding Individueel – ontwikkelen Plus
NB Voor jeugdigen geldt in het bijzonder dat de ontwikkel component centraal staat. De producten (2016) zijn dan ook in de meeste gevallen ondergebracht in begeleiding gericht op ontwikkeling of behandeling. Overgang of directe toeleiding naar ondersteuning gericht op stabiliseren is afhankelijk van de situatie mogelijk. Overgang naar de WLZ is voorliggend indien er sprake is van permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in nabijheid.
Begeleiding individueel – stabiliseren en helpen bij
Begeleiding individueel – stabiliseren en overnemen
Begeleiding individueel – stabiliseren Plus
Persoonlijke verzorging richt zich op algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), persoonlijke hygiëne en lichamelijke basiszorg om een tekort aan zelfredzaamheid op dit gebied op te lossen door het aanleren dan wel overnemen van taken zodat de Cliënt zo lang mogelijk zelfredzaam is en deel kan nemen aan de samenleving. Het kan gaan om taken zoals wassen, aan- en uitkleden, in en uit bed gaan, toiletgang, bewegen, vervangen katheter/ stomazakje, toedienen sondevoeding, aanreiken medicijnen.
Persoonlijke verzorging bestaat uit:
Persoonlijke verzorging – ontwikkelen
Persoonlijke verzorging – stabiliseren
Behandeling individueel is gericht op het verbeteren van opvoed- of opgroeiproblemen, psychische problemen en stoornissen.
De Cliënt is leerbaar, de Ondersteuning is in principe kortdurend en eindig of zal, zo mogelijk,overgaan in een lichtere vorm van Ondersteuning zoals Begeleiding.
Behandeling bestaat uit twee varianten:
NB Het bestendigen van vaardigheden en gedrag valt onder begeleiding, niet onder behandeling.
Behandeling individueel – ontwikkelen
Behandeling individueel – ontwikkelen Plus
2. Ondersteuning groep gericht op ontwikkeling en stabilisatie
Ondersteuning groep bestaat uit Begeleiding- en Behandeling groep en vervoer.
Begeleiding groep is gericht op een zinvolle daginvulling, dagstructuur, aanleren, oefenen, bestendigen of overnemen van vaardigheden en het ontplooien van talenten om zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te vergroten, dan wel achteruitgang te voorkomen.
We onderscheiden de volgende vormen van Begeleiding groep:
Voor alle vormen van ondersteuning groep geldt, dat de groepsgroottepassend en veilig moet zijn, zowel voor Cliënt als medewerkers.
Bij al deze producten kan er eventueel een opslag voor individueel vervoer of rolstoelvervoer toegekend worden door de gemeente.
Begeleiding groep - ontwikkelen
Begeleiding groep – ontwikkelen Plus
Begeleiding groep – stabiliseren en begeleiden bij
Begeleiding groep – stabiliseren en overnemen
Begeleiding groep – stabiliseren Plus
Behandeling groep is gericht op het, in groepsverband, verbeteren van opvoed- of opgroeiproblemen, psychische problemen en stoornissen.
De Cliënt is leerbaar, de Ondersteuning is in principe kortdurend en eindig of zal, zo mogelijk, overgaan in een lichtere vorm van Ondersteuning zoals Begeleiding groep.
Behandeling bestaat uit twee varianten:
NB: Het bestendigen van vaardigheden en gedrag is begeleiding.
Behandeling groep – ontwikkelen (jeugd)
Behandeling groep – ontwikkelen Plus (jeugd)
4. Jeugdhulp met verblijf en jeugdhulp crisis
6. Specialistische geestelijke gezondheidszorg
7. Ernstige Enkelvoudige Dyslexie
8. Kindergeneeskunde (curatieve GGZ door kinderartsen)
Bijlage 3 Conversietabel hoofdcategorieën WMO- en jeugdhulp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-188324.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.