Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2017

De raad van de gemeente Etten-Leur,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

besluit:

vast te stellen de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2017

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • de gemeentelijke centrale begraafplaats gelegen aan de Zundertseweg.

    • de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Stationsstraat (hier vinden enkel nog bijzettingen plaats die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening schriftelijk vastgelegd zijn).

    • de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Binnentuin (hier vinden enkel nog bijzettingen plaats die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening schriftelijk vastgelegd zijn).

  • b.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken.

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

    • het erin verstrooien van as.

  • c.

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geborenen, alsmede van personen tot 12 jaar.

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van levenloos geborenen, alsmede van personen tot 12 jaar.

  • d.

    particulier urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • e.

    particuliere urnenplaats: een ruimte, geen graf of urnennis zijnde, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin of daarop doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met de as van overledenen.

  • f.

    urnenmuur: bouwwerk op de gemeentelijke begraafplaats aan de Zundertseweg voorzien van nissen, bestemd voor de bewaring van urnen.

  • g.

    particuliere urnennis: een nis in de urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van urnen, bevattende de as van overledenen.

  • h.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

  • i.

    strooiveld: gedeelte van de centrale begraafplaats gelegen aan de Zundertseweg waar as wordt verstrooid.

  • j.

    urn: een voorwerp tot berging van een asbus.

  • k.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • l.

    bijzetting: de volgende begraving in een bestaand graf of het (bij)plaatsen van een asbus, met of zonder urn.

  • m.

    grafbedekking: een gedenkteken en/of grafrand en/of grafbeplanting op een graf of urnengraf.

  • n.

    sluitsteen: een steen waarmee een urnennis in een urnenmuur wordt afgesloten.

  • o.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de grafbedekking of sluitsteen op een graf in eigendom heeft.

  • p.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf.

  • q.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend.

  • r.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt.

  • s.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur.

  • t.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier urnengraf particuliere urnenplaats of particuliere urnennis.

  • u.

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnenplaats of particuliere urnennis.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaats en tijden van begraven

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de tijden.

  • 2.

    De begraafplaats is voor het begraven en het bezorgen van as opengesteld gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de tijden.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden afgesloten.

  • 4.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de orde en rust op de begraafplaats.

Artikel 4 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5 Opgraven en ruimen

  • 1.

    Voor het opgraven van een lijk dient een vergunning te worden aangevraagd bij het college.

  • 2.

    Het opgraven dient te gebeuren door een daarin gespecialiseerd bedrijf en voor eigen kosten van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3.

    Het opgraven van lijken en ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die door het college met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het afnemen van de grafbedekking ten behoeve van het doen begraven of het doen bijzetten of verstrooien van as is voor kosten en risico van de rechthebbende. Het bedrag hiervoor is niet opgenomen in de gemeentelijke begraaftarieven.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van het graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd en ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 10, eerste lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken voldoen.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 8 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven.

    • b.

      particuliere urnengraven.

    • c.

      particuliere urnenplaatsen.

    • d.

      Particuliere urnennissen.

  • 2.

    In particuliere graven worden maximaal twee lijken of twee asbussen begraven. Het college bepaalt de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de grafrusttermijn, vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3.

    Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor algemene graven.

  • 4.

    In de algemene graven worden maximaal twee lijken begraven. Het college bepaalt de afmetingen en de gebruiksduur van de algemene graven. De gebruikstermijn kan niet korter zijn dan de grafrusttermijn, vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 9 Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het college staat, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, het reserveren van graven toe.

  • 3.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf of tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Het college stelt de rechthebbende tijdig schriftelijk in kennis van de datum waarop de lopende termijn verstrijkt.

  • 4.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 10, eerste lid.

  • 5.

    Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 10 Overschrijving van verleende rechten en gebruiken

  • 1.

    Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de daartoe door het college aangewezen persoon van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere gebruiker door overlegging aan de daartoe door het college aangewezen persoon van een door de gebruiker en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 3.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een nieuwe rechthebbende, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 4.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het derde lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 5.

    Na het verstrijken van de in het vorige lid bedoelde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 11 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op een particulier graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 12 Meldingsplicht grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking geldt een meldingsplicht door de rechthebbende, via een door het college vastgesteld meldingenformulier.

  • 2.

    Het is toegestaan een grafbedekking te plaatsen indien degene die de grafbedekking wil plaatsen van te voren melding heeft gedaan en hiervoor een afspraak maakt met de beheerder.

  • 3.

    Het college kan het plaatsen van een grafbedekking niet toestaan en meldt dit binnen 6 weken na ontvangst van de melding aan de rechthebbende.

  • 4.

    Het college staat het plaatsen van een grafbedekking niet toe indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door het college vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Voor het plaatsen van een gedenkplaatje op de herdenkingsvoorziening bij het strooiveld kan het college nadere regels stellen.

  • 6.

    Voor het afsluiten van een urnennis in de gemeentelijke urnenmuur kan het college nadere regels stellen.

  • 7.

    Omtrent de wijze van de melding, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 8.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

Artikel 13 Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen

  • 1.

    Niet-blijvende beplantingen op een graf of enig andere locatie op de begraafplaats die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2.

    Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, maar in ieder geval na zes weken, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen kunnen gedurende twaalf weken ter beschikking worden gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

  • 3.

    Losse voorwerpen die buiten het grafoppervlak geplaatst zijn, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 14 Verwijdering grafbedekking en gedenkplaatje

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking door het college verwijderd kan worden op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen bekend.

  • 3.

    Gedenkplaatjes die op de herdenkingsvoorziening nabij het strooiveld zijn aangebracht, worden na afloop van vijf jaar door het college verwijderd indien de periode niet schriftelijk verlengd wordt.

Artikel 15 Onderhoud door rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende op een particulier graf is verplicht voor het onderhoud van dat graf en van alle zich daarop of daarbij bevindende voorwerpen, alsmede voor het onderhoud van de beplanting op dat graf, zorg te dragen.

  • 2.

    Het onderhoud van de zich op het graf bevindende voorwerpen en beplanting omvat het schoonhouden, onderhouden en het zonodig vernieuwen daarvan.

  • 3.

    Indien de rechthebbende nalaat het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen kan het college het hiervoor in aanmerking komende gedenkteken, de grafbeplanting, de voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen door het grafrecht te laten vervallen. Het verwijderde vervalt aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    Het laten vervallen van het grafrecht en de verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken zoals bedoeld is in het derde lid, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende is aangeschreven conform de bepalingen uit de Wet op de lijkbezorging ten aanzien van kennelijke verwaarlozing. Een oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 6.

    Op de gemeente rust generlei zorg voor het schoonhouden van gedenktekenen, grafranden en/of voor het onderhoud van graftuinen op particuliere graven.

  • 7.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college direct maatregelen treffen om de situatie op te heffen.

Artikel 16 Aansprakelijkheid

  • 1.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor de zich op of bij de graven bevindende voorwerpen of grafbedekkingen of voor schade daaraan, door welke oorzaak ook ontstaan.

  • 2.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom en de aansprakelijkheid houden van de in artikel 12 bedoelde gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen.

  • 3.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door of namens de rechthebbende en voor risico van de rechthebbende.

  • 4.

    Alle schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de eigenaar en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN, URNENPLAATSEN EN URNENNISSEN

Artikel 17 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maakt het college hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen bekend.

  • 2.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen, gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn, bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 3.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 4.

    De rechthebbende op een particulier urnengraf, particuliere urnenplaats of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen asbussen ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 8 INSTANDHOUDING HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 18 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 BEHEER

Artikel 19 Voorschriften ten aanzien van het beheer en het begraafplaatsregister

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd door het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college voorziet, met betrekking tot het beheer van de begraafplaats, in alle gevallen waarvoor geen regeling is getroffen.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast voor de inrichting en het beheer van het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 4.

    Het college draagt zorg dat voor de gemeentelijke begraafplaats een plattegrondtekening bestaat waarop de vakken en grafruimten zijn aangegeven.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Inwerkingtreding en intrekking oude regeling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    De Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2008, wordt op de in het eerste lid genoemde datum ingetrokken.

Artikel 21 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2008 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2008 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 22 Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met artikel 3, vierde lid, kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van het in het eerste lid genoemde artikel kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2017.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 12 december 2016

De raad voornoemd,

Mw. H. van Rijnbach-de Groot Dhr. W.C.M. Voeten

raadsvoorzitter raadsgriffier

 

 

Toelichting Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2017

Artikelgewijze toelichting

1. Toelichting op enkele bepalingen van de beheersverordening begraafplaatsen gemeente Etten-Leur 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor een particulier graf, particulier urnengraf, particuliere urnenplaats of particuliere urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden 'voor zover van belang' zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een particulier graf, respectievelijk particulier urnengraf.

 

Artikel 3 openstelling begraafplaats en tijden van begraven

Lid 4 van dit artikel is opgenomen met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

 

Artikel 4 Plechtigheden

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na overlijden geschieden. Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties(Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.

 

Artikel 5 Opgraven en ruimen

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren. 

 

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis dan wel een urnenplaats. Bij het begraven van een lijk binnen 36 uur is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk. Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

 

Artikel 7 Over te leggen stukken

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven om medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het particuliere graf mag worden bijgezet (lid 2). De wettelijke minimum grafrusttermijn (lid 3) is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.

 

Artikel 8 Indeling graven en asbezorging

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats.

 

Artikel 9 Termijnen particuliere graven

Lid 1 van artikel 9 is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen. Zie verder de toelichtingen op artikel 17. De bepaling in de verordening is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd. Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op particuliere graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

 

Artikel 10 Overschrijving van verleende rechten

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Het eerste lid stelt echter ook buiten twijfel dat ook een stichting rechthebbende kan zijn.

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat slechts één persoon als rechthebbende kan worden aangewezen. Deze bepaling stelt de termijn op zes maanden. Het vijfde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd. Het verdient aanbeveling dat de overschrijving van het particuliere graf schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar wordt gemaakt.

 

Artikel 11 Afstand doen van graven

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

 

Artikel 12 Meldingsplicht grafbedekking

De plicht om het voornemen tot plaatsing van een grafbedekking te melden geldt voor de particuliere graven (op de algemene graven mag geen grafbedekking worden aangebracht). De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De meldingsplicht omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.

 

Artikel 13 Niet-blijvende grafbeplanting

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbenden op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats. Er is op dit vlak een ondergrens van 6 weken na plaatsing gesteld waarbinnen de niet-blijvende grafbedekkingen blijven gehandhaafd.

 

Artikel 14 Verwijdering grafbedekking en gedenkplaatje

Tweede lid: De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in een onopvallende kleur. De mededeling dat het college voornemens is om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan aan de rechthebbende op een particulier graf. De mededeling aan de rechthebbende op een particulier graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 9 met de toelichting). De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 10). Wanneer het grafrecht vervallen is (verklaard), is sprake van een graf zonder grafrechten dat dus theoretisch geruimd zou kunnen worden. Het natrekkingsrecht treedt op dat moment in werking wat betekent dat de eigenaar van de ondergrond eigenaar wordt van de grafbedekking. De gemeente kan er dus direct over beschikken en is gerechtigd de grafbedekking te verwijderen.

 

Artikel 15 Onderhoud door de rechthebbende

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op particuliere graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met een beperkt onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op particuliere graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

 

Artikel 16 Aansprakelijkheid

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 17 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan gebruikers van een algemeen graf. Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 9. Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is. Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen. Hij kan ook vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (het zogenaamde ‘schudden’), dan wel elders bij te zetten. Degene die in een algemeen graf heeft doen begraven kan volgens een aanvraag indienen om de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

De mededelingen volgens deze bepaling zijn geen voldoende basis om particuliere graven te ruimen. Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen dan wel de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de knekelput) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming voor zowel algemene als particuliere grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven. Zo kan bijvoorbeeld het particuliere graf extra diep worden uitgegraven.

De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

 

Artikel 18 Lijst

Het is voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn vanwege de overledene die er begraven ligt dan wel alleen vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

 

Artikel 19 Voorschriften ten aanzien van het beheer en het begraafplaatsregister

Dit artikel spreekt voor zich

 

Artikel 20 Inwerkingtreding en intrekking oude regeling

De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.

 

Artikel 21 Overgangsbepaling

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 22 Strafbepaling

De verordening begraafplaatsen is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artikel 139 Gemeentewet). Wel is van belang dat de gemeente gehouden is dit besluit mee te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen (artikel 143 Gemeentewet).

 

Artikel 23 Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.

Naar boven