Gemeenteblad van Maassluis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2016, 188003 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2016, 188003 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en de invordering van zeehavengelden 2017 gemeente Maassluis
De Raad van de gemeente Maassluis;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 december 2016 tot het vaststellen van de tarieven belastingen en heffingen 2017, zaaknummer Z-15-16124, registratienummer ADV-15-03710
gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet, en 229a van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van zeehavengelden 2017
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
ballast : vaste en vloeibare stoffen - water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen - welker inneming in het zeeschip uitsluitend geschiedt of is geschied ter verhoging van de stabiliteit van het zeeschip of ter verlaging van het hoogste punt boven de waterspiegel;
havengebied Rijnmond /Moerdijk : de gezamenlijke havens van de partijen bij de samenwerkingsregeling zeehavengeld, te weten: Havenbedrijf Rotterdam N.V., gemeente Dordrecht, gemeente Schiedam, gemeente Vlaardingen, Gemeente Maassluis, Industrie- en Havenschap Moerdijk, Van Ommeren Tank Terminal Vlaardingen B.V., Rotterdam Bulk Terminal B.V.;
lading : alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers en zelfdrijvende laad-bakken, met uitzondering van de handbagage van passagiers, voor zover deze met passagiers op hetzelfde schip wordt vervoerd, ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden;
tarieven : Voor de toepassing van de tarieven van deze verordening wordt verstaan onder:
Achterlandtarief: Een tarief dat alleen van toepassing is voor schepen, die aan de volgende twee voorwaarden voldoen:
Op het Certificaat van Deugdelijkheid van het schip is het vaargebied als volgt beperkt: de wateren van Eemsmond benoorden de Duitse waddeneilanden naar de monden van de Weser, Elbe en Eider, door het Noord-Oostzeekanaal naar de Oostzee tot de lijn Stralsund-Trelleborg, alsmede door de Sont en de Belten naar het Kattegat tot de lijn Grenaa-Kullen.
Klaringstarief : Een zeeschip dat één van de havens van het havengebied Rijnmond/ Moerdijk uitsluitend door de douane wordt in- of uitgeklaard alvorens door te varen naar het achterland is voor dit in- of uitklaren telkens het klaringstarief verschuldigd. De verblijfsduur is daarbij beperkt tot 12 uur. Voor wat de ligplaatsen betreft zijn er beperkingen in Rotterdam en Dordrecht. In Rotterdam dient ligplaats gekozen te worden aan de Parkkade of de Stieltjeskade en in Dordrecht aan de Handelskade, of voor zeeschepen die vanwege de aard van hun (gevaarlijke) lading bepaalde afstanden in acht moeten nemen, op de aangewezen plaats in de Tweede Merwedehaven. Dit tarief is niet verschuldigd indien het zeeschip ook onder een van de andere tarieven van de tabel zeehavengeld verschuldigd is.
Oplegtarief : Dit tarief is verschuldigd voor elke maand of gedeelte daarvan, dat het schip na het eerste tijdvak van 2 maanden nog in het Havengebied Rijnmond/Moerdijk
verblijf houdt. Indien gedurende de tijdvakken, dat dit tarief verschuldigd is lading wordt ingenomen dan wel gelost, wordt deze geacht te zijn ingenomen danwel gelost tijdens het tijdvak voordat het oplegtarief van toepassing was.
zeeschip : elk schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart buitengaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Schepenwet (Stbl. 1909, 219); alsmede elk schip dat in verband met sloop of voorgenomen sloop voor de onder ten eerste bedoelde vaart niet meer wordt gebruikt of de bestemming daartoe heeft verloren.
Voor de betaling van het zeehavengeld is hoofdelijk aansprakelijk de kapitein, de reder, de eigenaar van het schip, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, alsmede degene die de voorbereidende handelingen jegens de havenbeheerder heeft verricht ter voorbereiding van het verblijf van het zeeschip. Betaling door een van deze partijen bevrijdt de andere partijen.
Artikel 5 Samenwerkingsregeling zeehavengeld, verblijfsduur, achterlandregeling.
Voor de berekening en inning van zeehavengeld worden de havens van partijen bij de samenwerkingsregeling zeehavengeld in dit verband als één havencomplex beschouwd. Partijen bij genoemde regeling hanteren daartoe eenzelfde tariefstructuur, tarieven en gelijke heffingstijdvakken. Opgave inzake en betaling van zeehavengeld kan derhalve het verblijf in één, maar ook in meer havens in het havengebied Rijnmond/Moerdijk betreffen.
Bij de berekening van het zeehavengeld worden slechts volle eenheden van inhoud of massa in aanmerking genomen.
Zeehavengeld wordt niet in rekening gebracht voor gebruikmaking van de haven door:
een zeeschip voor de periode van ten hoogste vier maanden, indien het havenbezoek
en de bijbehorende dienstverlening slechts plaatsvindt voor het dokken of het doen
verrichten van herstellingen, bij een scheepsreparatie-inrichting en mits zowel het
tijdstip van aanvang als dat van het einde van het dokken of herstellen vooraf
schriftelijk aan het Havenbedrijf Rotterdam N.V. is medegedeeld;
een zeeschip voor een periode van ten hoogste zeven kalenderdagen, indien het
havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening slechts plaatsvindt ten behoeve van
het voor de eerste maal zeeklaar maken en/of het houden van een eerste proeftocht na
nieuwbouw, dan wel ten behoeve van het ontschepen van zieken of doden, mits:
een Zeeschip voor een periode van ten hoogste zeven kalenderdagen, indien het
havenbezoek en de bijbehorende dienstverlening slechts plaatsvindt in verband met het
schoonmaken van ladingruimten, met inbegrip van het gasvrij maken van het schip, bij
een daartoe ingerichte en van de vereiste vergunningen voorziene inrichting; of
Binnen 24 uur na aanvang van het verblijf dient schriftelijk dan wel electronisch opgave te worden gedaan door één van de in artikel 3 genoemde betalingsplichtigen van de voor de vaststelling van het verschuldigde zeehavengeld van belang zijnde gegevens aan het Havenbedrijf Rotterdam NV. Degene die opgave doet, geeft daarmee te kennen de toepasselijkheid van deze verordening te accepteren.
Uiterlijk drie dagen na het vertrek van het schip uit het havengebied Rijnmond/Moerdijk dient schriftelijk dan wel electronisch aanvullende opgave te worden gedaan van de overslaggegevens alsmede de verschillende ligplaatsen.
Met betrekking tot een verblijf langer dan twee maanden is na afloop van die twee maanden het oplegtarief van toepassing voor elke maand of gedeelte daarvan.
De aanvullende opgave van dit verlengde havenbezoek dient door het Havenbedrijf Rotterdam NV te zijn ontvangen telkens voor aanvang van het betreffende tijdvak.
Artikel 10 Wijze van heffing en tijdstip van betaling.
In afwijking van het bepaalde in artikel 10.5 behoeft het zeehavengeld eerst na ontvangst van een factuur of verzamelfactuur te worden voldaan indien belastingplichtige ten behoeve van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. zekerheid heeft gesteld door middel van een borgstelling of een bankgarantie. In voornoemd geval dient het Havenbedrijf Rotterdam N.V. de betaling te hebben ontvangen binnen acht kalenderdagen na de factuurdatum. Betaling kan in dit geval eveneens plaatsvinden door middel van een automatische incasso. Het factuurbedrag wordt alsdan afgeschreven met een valutadatum 14 dagen na factuurdatum.
Indien degene, die opgave heeft gedaan, merkt dat er als gevolg van een onjuiste aanvullende opgave te weinig of te veel is betaald, dient hiervan onmiddellijk schriftelijk bericht te worden gedaan aan het Havenbedrijf Rotterdam NV. Verrekening zal dan naar keuze plaatsvinden via een factuur respectievelijk creditnota, of via de eerstvolgende verzamelfactuur.
De betalingsplichtigen bedoeld in artikel 3 zijn hoofdelijk verantwoordelijk en aansprakelijk voor de stipte naleving van het bepaalde in artikel 9, 10 en 11 lid 1.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van zeehavengelden.
Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening op de heffing en de invordering van zeehavengelden 2016’ d.d. 15 december 2015,wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-188003.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.