Gemeenteblad van Amersfoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2016, 187483 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2016, 187483 | Overige besluiten van algemene strekking |
Nadere regels Verordening Jeugdhulp gemeente Amersfoort 2017
Burgemeester en wethouders van Amersfoort;
gelet op artikelen 2, tweede lid, artikel 4, artikel 6, achtste lid van de Verordening Jeugdhulp gemeente Amersfoort 2017;
overwegende dat het gewenst is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp gemeente Amersfoort 2017;
besluit vast te stellen de volgende nadere regels:
Nadere regels Verordening Jeugdhulp gemeente Amersfoort 2017
Hoofdstuk 2: Vormen van jeugdhulp
Artikel 2. Overige voorzieningen (vrij-toegankelijke Jeugdhulp)
De volgende overige voorzieningen zijn beschikbaar:
Hoofdstuk 3: Toegang Jeugdhulp als individuele voorziening via de gemeente
Het college verzamelt alle voor het gesprek, bedoeld in artikel 6 van deze Nadere regels, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en/of zijn ouder(s) op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en/of zijn ouder(s) daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouder(s) aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouder(s) verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college informeert de jeugdige en/of zijn ouder(s) over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure. Afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige wordt er om toestemming voor de hulpverlening gevraagd aan de ouders of de jeugdige zelf, conform artikel 7.3.4 van de wet.
Hoofdstuk 4: Regels voor persoonsgebonden budget
Artikel 10. Hoogte van het persoonsgebonden budget
Het tarief voor een PGB wordt mede gebaseerd op het door de jeugdige en/of zijn ouder(s) opgestelde Uitvoeringsplan PGB, waarbij deze nadere regels en het Financieel besluit bij de verordening en nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2017 gemeente Amersfoort de grondslag vormen voor het besluit.
50% voor personen uit het sociale netwerk, indien er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst,
op basis van de door het college vastgestelde tarief in natura voor het betreffende onderdeel (per uur of per resultaat). Het college stelt tarieven vast in het Financieel besluit bij de verordening en nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2017.
Toelichting Nadere regels Verordening Jeugdhulp gemeente Amersfoort 2017
Artikel 2 Overige voorzieningen (vrij-toegankelijke jeugdhulp)
De overige voorzieningen zijn vrij-toegankelijk beschikbaar zonder de procedure van melden en aanvragen. De overige voorzieningen bestaan uit het laagdrempelig verlenen van informatie en advies en uit het verstrekken van lichte ambulante hulpverlening. Voor een deel van de hulpvragen zal volstaan kunnen worden met een vrij-toegankelijke voorziening. Indien dit niet toereikend is, wordt een individuele voorziening ingezet. Daarnaast kunnen de overige voorzieningen een goede ondersteuning bieden bij de inzet van een individuele voorziening. Ouders en jeugdigen kunnen zonder een aanvraag rechtstreeks toegang krijgen tot overige jeugdhulp. De gemeente communiceert duidelijk naar de burgers welke voorzieningen vrij-toegankelijk zijn en welke voorzieningen dat niet zijn.
Artikel 3 Individuele voorzieningen (niet vrij-toegankelijke jeugdhulp)
De individuele voorziening is een voorziening die alleen op basis van een aanvraag en een beschikking kan worden ingezet. Het is een voorziening, die niet vrij-toegankelijk is voor ouder(s) en jeugdigen. De jeugdhulp die onder het gedwongen kader vallen zijn niet op aanvraag beschikbaar, maar worden opgelegd door de Rechtbank. Het gaat hier om jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gemeente is verantwoordelijk voor een toereikend aanbod van deze voorzieningen.
De individuele voorzieningen betreffen specialistische hulpverlening/begeleiding die niet door het wijkteam geboden kan worden. De specialistische hulpverlening/begeleiding kan zowel ambulant als in een intramurale setting worden geboden. In de Verordening Jeugdhulp gemeente Amersfoort 2017 worden individuele voorzieningen genoemd en in deze Nadere regels zijn deze geconcretiseerd.
Hoofdstuk 3 Toegang jeugdhulp als individuele voorziening via de gemeenteArtikel 4Melding en hulpvraag
De gemeente organiseert de toegang tot de jeugdhulp in de wijken. We gaan er hiervan uit dat de toegang naar jeugdhulp zo dicht mogelijk bij het kind en gezin wordt georganiseerd. Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek, voor zover mogelijk zal het gesprek zoveel mogelijk bij de ouder(s) en jeugdige thuis plaatsvinden. Wanneer er sprake is van spoedeisende hulp, kan het wijkteamlid direct een individuele voorziening inzetten of er kan een machtiging tot gesloten jeugdhulp worden gevraagd. Dit betekent dat de ouder(s) en jeugdige geen procedure hoeven te doorlopen om de nodige jeugdhulp te ontvangen.
Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Op voorhand bepalen de nadere regels niet precies wanneer deze afspraak wordt gemaakt. Afhankelijk van de hulpvraag kan het namelijk zijn dat het wijkteam eerst gegevens wil verzamelen voor een goede voorbereiding op het gesprek.
Wanneer de gegevens bekend zijn bij het wijkteam, dan is het niet nodig om het gehele vooronderzoek opnieuw te houden.
Het eerste lid onder a bepaalt de onderwerpen die het college onderzoekt. Deze onderwerpen vloeien mede voort uit de wet.
Het familiegroepsplan is in artikel 1.1 van de Jeugdwet gedefinieerd als: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouder(s), samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In artikel 4.1.2 van de Jeugdwet is bepaald dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling bij het uitvoeren van artikel 4.1.1 Jeugdwet en indien sprake is van vroegsignalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als eerste de mogelijkheid biedt om, binnen redelijke termijn, een familiegroepsplan op te stellen. Op grond van artikel 2.1, onder g, Jeugdwet, maakt het familiegroepsplan onderdeel uit van het gemeentelijk beleid.
Verder heeft het college de wettelijke informatieplicht om in begrijpelijke bewoordingen uit te leggen welke mogelijkheden er zijn om te kiezen voor een PGB en wat de gevolgen van die keuze zijn.
Het wijkteamlid informeert de jeugdige en/of zijn ouder(s) over de procedure omtrent het gesprek en informeert de jeugdige en/of zijn ouder(s) over hun rechten en plichten. Het kan zijn dat een wijkteamlid op basis van de gegevens uit het brede gesprek nader onderzoek doet om te bepalen of een individuele voorziening op grond van de wet nodig is. Verder is het van belang dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) ondubbelzinnige toestemming verlenen voor het uitwisselen van persoonsgegevens. De toestemming wordt gevraagd wanneer er met andere partijen gegevens worden uitgewisseld en de geheimhoudingsplicht doorbroken dient te worden. De toestemming dient altijd ‘vrij’ en ondubbelzinnig te zijn, zie Wet bescherming persoonsgegevens artikel 23.
Uit het gesprek tussen de jeugdige en/of zijn ouder(s) kan naar voren komen dat er al professionals vanuit andere domeinen betrokken zijn of zouden moeten zijn. In dat geval kan het college ervoor kiezen informatie op te vragen namens en met toestemming van de jeugdige en/of zijn ouder(s). Ook kan ervoor gekozen worden dat gezamenlijk het gesprek aangegaan wordt met deze andere professionals. De toestemming dient altijd ‘vrij’ en ondubbelzinnig te zijn, zie Wet bescherming persoonsgegevens artikel 23.
Er zijn situaties denkbaar dat de behoefte aan jeugdhulp bekend is bij het college en dat een gesprek daar niets aan toevoegt. Toch mag het college alleen met toestemming van de jeugdige en/of zijn ouder(s) afzien van het gesprek.
Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag opgesteld (of plan van aanpak). Daarin staan het in samenspraak met de ouder(s) en jeugdigen, en voor zover aanwezig andere personen uit het sociale netwerk, tot stand gekomen oplossingen. De inhoud daarvan bevat in ieder geval ook de strekking van de genoemde onderzoeksonderwerpen. Het verslag vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de ouder(s) en jeugdigen beschikt over het verslag is het wel de verantwoordelijkheid van de jeugdige en/of zijn ouder(s), al dan niet personen uit het sociale netwerk, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de jeugdige en/of zijn ouder(s) het niet eens is met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de ouder(s) en jeugdige om aan te geven waarom hij niet akkoord is en kunnen aanvulling worden toegevoegd.
De aanvraag kan mondeling of schriftelijk worden gedaan. Als de jeugdige en/of zijn ouder(s) het verslag (plan van aanpak) ondertekent en het plan is voorzien van zijn naam, burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het fungeren als aanvraagformulier voor een individuele voorziening.
In de inleiding van de Jeugdwet wordt in overweging genomen dat het wenselijk is dat hulp op maat wordt geboden, er meer ruimte voor professionals is en tot het demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder(s) en de jeugdige zelf ligt.
De genoemde afwegingsfactoren zijn daar mede op gericht. Passende jeugdhulp wordt geboden zo licht als het kan, zo zwaar als het moet. Waarbij de beoordeling van wat passende jeugdhulp is aan de professional wordt overgelaten. De professionals in het wijkteam nemen besluiten.
Daarnaast waarborgt het college conform artikel 2.3 van de wet een deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van het inzetten van de aangewezen voorziening. Het college heeft daartoe onder meer professionals in een wijkteam aangesteld. Deze professionals hanteren op basis van het vooronderzoek (artikel 5), het gesprek (artikel 6), het verslag (artikel 7) en de aanvraag (artikel 8) de genoemde afwegingsfactoren in dit artikel en nemen een besluit om een overige voorziening of een individuele voorziening te treffen.
Hoogte persoonsgebonden budget
Het eerste lid bepaalt dat de hoogte van het PGB mede is gebaseerd op het verplicht op te stellen uitvoeringsplan PGB waarbij de grondslag van het besluit berust op de genoemde algemeen verbindende voorschriften. Het spreekt voor zich dat de hoogte van het PGB is afgeleid van het tarief dat het college is verschuldigd in natura aan de jeugdhulpaanbieders.
De wet geeft de bevoegdheid om gedifferentieerde tarieven te hanteren waarbij de differentiatie betrekking heeft op verschillende ‘typen’ hulpverleners genoemde in de onderdelen a. tot en met c. Het tarief voor personen uit het sociaal netwerk van de jeugdige is lager dan de andere personen die worden genoemd.
Het kan voor komen dat – ondanks er sprake is van een persoon uit het sociaal netwerk – toch sprake is van een wettelijke verplichte arbeidsovereenkomst. In die gevallen is niet het 50% maar het 75% tarief van toepassing, zodat is geborgd dat het wettelijk minimumloon wordt betaald.
Overige regels persoonsgebonden budget
In artikel 11 zijn regels neergelegd voor gevallen dat het PGB buiten de gemeente Amersfoort of in het buitenland mag worden besteed. Daarbij blijven de verplichtingen die zijn verbonden aan het PGB onverkort van kracht. De jeugdige en/of zijn ouder(s) mogen een PGB gedurende maximaal 13 weken buiten Amersfoort besteden. Deze periode is vanzelfsprekend niet begrensd indien het gesloten jeugdhulp betreft en woonplaats van jeugdige niet wijzigt. De periode in het buitenland is ook begrensd. Verder is het college bevoegd de perioden op verzoek te verlengen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige en/of ouder(s) afwijken van de bepalingen van deze Nadere regels. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadele van de jeugdige en/of ouder(s). Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering. Bij de beoordeling van de aanvraag zou het college zelf aanleiding kunnen zien om de hardheidsclausule toe te passen. In het algemeen geldt echter dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) gemotiveerd moet aangeven dat zijn situatie bijzonder is en zal hij dat desgevraagd ook nader moeten onderbouwen.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding, waarbij geen overgangsrecht is opgenomen. Dat betekent dat deze nadere regels onmiddellijke werking hebben.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-187483.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.