Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen voor standplaatsen in de gemeente Waterland;

gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5:17 en 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Waterland 2010,

BESLUITEN:

  • vast te stellen de navolgende Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2016.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    branche: standplaatsen die ongeveer dezelfde artikelen verkopen horen bij dezelfde branche. Denk hierbij aan verkoop van kaasproducten of visproducten;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland;

  • c.

    seizoenstandplaats: een standplaats die voor een beperkte periode kan worden ingenomen;

  • d.

    standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen, verstrekken of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, wagen of tafel (conform artikel 5:17 van de verordening;

  • e.

    standplaatshouder: de ondernemer die een standplaatsvergunning heeft voor een specifieke locatie;

  • f.

    vergunning: standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 5:18 van de verordening;

  • g.

    verordening: Algemene Plaatselijke Verordening Waterland 2010;

  • h.

    weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 5:18, van de verordening, vallende binnen het grondgebied van de gemeente Waterland worden aan deze beleidsregels getoetst.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op aanvragen om vergunning op het ijs. Deze aanvragen worden getoetst aan de ‘Beleidsregels koek en zopie gemeente Waterland’.

Artikel 3. Aanvragen om vergunning

  • 1.

    De vergunning dient schriftelijk, door middel van een standaardaanvraagformulier, te worden aangevraagd. Op dit formulier zijn de noodzakelijke indieningsvereisten voor een aanvraag aangegeven.

  • 2.

    Er wordt in eerste instantie eerst een vergunning voor één jaar of seizoen verleend.

  • 3.

    Vaste standplaatsen en seizoenstandplaatsen kunnen in aanmerking komen voor een vijfjarenvergunning indien het eerste jaar zonder problemen is verlopen.

Artikel 4. Standplaatslocaties

  • 1.

    Per kern is aangegeven hoeveel standplaatslocaties aanwezig zijn en hoe vaak deze met een standplaats mogen worden ingenomen.

  • 2.

    In Monnickendam is het toegestaan op de volgende locaties een standplaats in te nemen:

    • a.

      Parkeerterrein Het Bolwerk, maximaal 1 standplaats per dag;

    • b.

      Pierebaan, maximaal 1 standplaats per dag;

    • c.

      ’t Spil, maximaal 1 standplaats per dag op maandag tot en met vrijdag. Het product dat aangeboden wordt dient een aanvulling te zijn op het bestaande aanbod van winkelcentrum ’t Spil.

  • 3.

    In Broek in Waterland is het toegestaan op de volgende locaties een standplaats in te nemen:

    • a.

      Parkeerterrein het Nieuwland, maximaal 5 standplaatsen op woensdag;

    • b.

      Parkeerterrein het Nieuwland, maximaal 3 standplaatsen op vrijdag

  • 4.

    In Ilpendam is het toegestaan op de volgende locaties een standplaats in te nemen:

    • a.

      Op het dorpsplein, maximaal 2 standplaatsen per dag.

  • 5.

    Op Marken is het toegestaan op de volgende locaties een standplaats in te nemen:

    • a.

      Nabij supermarkt bij de Boxenring, maximaal 1 standplaats per dag;

    • b.

      Parkeerterrein, maximaal 2 standplaatsen per dag;

    • c.

      Postbootsteiger, maximaal 3 standplaatsen per dag;

    • d.

      Blankerspadje/Buurt III, maximaal 1 standplaats per dag.

  • 6.

    In Uitdam is het toegestaan op de volgende locaties een standplaats in te nemen:

    • a.

      Zeedijk ter hoogte van de N518, maximaal 1 standplaats per dag.

Artikel 5.Seizoenstandplaatsen
  • 1.

    Seizoenstandplaatsen worden voor de volgende periodes verleend:

    • a.

      zomerproducten: 1 april tot en met 31 augustus;

    • b.

      oliebollen: 1 november tot en met 31 december;

    • c.

      kerstbomen: 7 december tot en met 24 december.

  • 2.

    Op de volgende locaties is het toegestaan om een seizoenstandplaats in te nemen:

    • a.

      Parkeerterrein Het Bolwerk in Monnickendam, maximaal 1 seizoenstandplaats per jaar;

    • b.

      Parkeerterrein Pierebaan in Monnickendam, maximaal 1 seizoenstandplaats per jaar;

    • c.

      Zeedijk in Uitdam ter hoogte van de N518, maximaal 1 seizoenstandplaats.

Artikel 6. Innemen standplaats

  • 1.

    Een standplaats mag worden ingenomen vanaf 07.00 uur tot maximaal 22.00 uur, waarbij het toegestaan is om tussen 08.00 - 21.00 uur producten te verkopen.

  • 2.

    Op woensdag in Broek in Waterland is het toegestaan om een standplaats in te nemen vanaf 06.00 uur.

  • 3.

    Indien een standplaats dagelijks voor een periode korter dan twee maanden wordt ingenomen is het toegestaan de verkoopwagen/kraam te laten staan.

  • 4.

    Indien een standplaats twee maanden of langer wordt ingenomen dient de verkoopwagen/ kraam dagelijks weggehaald te worden.

  • 5.

    Indien er een evenement plaatsvindt op een locatie waar een standplaatsvergunning is verleend is het niet mogelijk om de standplaats in te nemen. De standplaatshouder wordt hierover geïnformeerd.

  • 6.

    In alle gevallen wordt in overleg met de gemeente gekeken of er mogelijkheden zijn voor een vervangende locatie tijdens evenementen.

Artikel 7. Tijdelijke standplaatsen

Voor een tijdelijke standplaats of een tijdelijke uitbreiding van de standplaats bij evenementen dient een afzonderlijke aanvraag te worden ingediend.

Artikel 8. Vergunningsvoorschriften algemeen

  • 1.

    De vergunning is alleen geldig op datum/dag(deel) op de locatie waar een vergunning is verleend.

  • 2.

    De vergunning geldt alleen voor de verkoop van producten op de in de vergunning opgenomen branche.

  • 3.

    De standplaats dient te worden ingenomen conform de tekening behorende bij de verleende vergunning.

  • 4.

    Een afschrift van de vergunning dient ten alle tijden in de verkoopwagen/kraam aanwezig te zijn.

  • 5.

    Alle aanwijzingen en bevelen van de politie en of Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland en ambtenaren van de gemeente en of de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) moeten direct worden opgevolgd.

  • 6.

    De standplaatshouder is verplicht zelf de standplaats in te nemen en kan zijn rechten niet overdragen aan een ander. Uitzondering hierop vormt de overdracht aan partner of meerderjarig kind.

  • 7.

    De standplaatshouder is verplicht alle maatregelen te nemen om te voorkomen dat de gemeente of derden schade lijden of overlast ondervinden door het innemen van de standplaats.

  • 8.

    Bij onderhoud aan gemeentelijke eigendom(men) dient de standplaatshouder ten alle tijden medewerking te verlenen aan het gebruik van gemeentegrond voor het uitvoeren van het onderhoud.

  • 9.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor schade in welke vorm ook, ontstaan door gebruikmaking van de vergunning.

  • 10.

    De standplaatshouder is verplicht de schade die hij, door het innemen van de standplaats, toebrengt aan gemeente-eigendom of eigendom van derden te vergoeden.

  • 11.

    Er wordt de standplaatshouder aangeraden om over een aansprakelijkheidsverzekering te beschikken, danwel zich anderszins afdoende te verzekeren.

  • 12.

    De verkoopwagen/ kraam die wordt gebruikt dient te voldoenaan alle eisen van hygiëne.

  • 13.

    De standplaatshouder is verplicht zich te houden aan milieu wet- en regelgeving.

  • 14.

    Het is niet toegestaan om alcoholische producten te verkopen vanaf de standplaats.

  • 15.

    Als er door het gebruik van de vergunning verontreiniging van de omgeving ontstaat, moet dit door de standplaatshouder binnen 2 uur na het sluiten van de kraam (bezem)schoon zijn. Als het terrein na afloop door de gemeente moet worden schoongemaakt worden de kosten hiervan op basis van nacalculatie bij de standsplaatshouder in rekening gebracht.

  • 16.

    De verkoopwagen/ kraam mag niet voor 07.00 uur worden neergezet/opgebouwd.

  • 17.

    Het gebruik van geluidsapparatuur is niet toegestaan.

  • 18.

    Het plaatsen van reclameborden wordt uitsluitend toegestaan ten behoeve van de eigen branche en binnen een afstand van 1 meter van de kraam of verkoopwagen.

  • 19.

    De gemeente kan beslissen dat vanwege weeromstandigheden de standplaats niet of aangepast mag worden ingenomen.

  • 20.

    De vergunninghouder moet voldoen aan alle aan de vergunning verbonden voorschriften. Als er aan één of meerdere voorschriften niet wordt voldaan, kan dit tot intrekking van de vergunning of het treffen van andere maatregelen leiden.

Artikel 9. Verkeersveiligheid

  • 1.

    Alleen indien er voor het (voetgangers) verkeer voldoende ruimte overblijft is innemen van een standplaats mogelijk.

  • 2.

    De verkoopwagen/ kraam dient minimaal 60 cm vanaf de doorgaande rijweg te worden geplaatst.

  • 3.

    Er dient ten allen tijde een vrije doorgang voor hulpdiensten van tenminste 3,50 meter breed (één rijstrook) en 4,20 meter hoog gegarandeerd te zijn. Incidenteel kan hiervan, ter beoordeling van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, worden afgeweken.

  • 4.

    Brandkranen en waterwinpunten dienen goed zichtbaar en vrij bereikbaar te zijn voor hulpverleningsdiensten.

  • 5.

    Elektrische bekabeling die over de grond loop dient te zijn afgedekt met rubber matten zodat struikelen wordt voorkomen.

  • 6.

    Na aansluiten of afkoppelen van de stroomkabel dient de stroomkast altijd met de sleutel afgesloten te worden.

Artikel 10. Brandveiligheid bak- en braadinstallaties

  • 1.

    Indien de standplaats is voorzien van een installatie voor bakken en braden dan dient rondom minimaal 5 meter vrij gehouden te worden van bebouwing en wordt deze bij voorkeur aan de buitenzijde van een rij-opstelling geplaatst.

  • 2.

    Bovenstaande eis van 5 meter vervalt indien de verkoopwagen/ kraam voorzien is van een bak- en braadinstallatie voor een volledig blinde stenengevel wordt geplaatst.

  • 3.

    De bak- en braadinstallatie dient te voldoen aan de geldende normen qua installatie, onderhoud en gebruik.

  • 4.

    Elke wagen/kraam voorzien van een installatie voor bakken en braden heeft een geschikt blusmiddel en bij voorkeur daarnaast ook een blusdeken.

  • 5.

    Elke wagen/kraam voorzien van een installatie voor bakken en braden heeft goedpassende deksels zodanig binnen handbereik om bij brand het frituurvet/olie direct te kunnen afdekken.

Artikel 11. Overdracht standplaats

  • 1.

    Een standplaats kan in een aantal gevallen worden overgedragen aan een andere partij:

    • a.

      Als de standplaatshouder van een standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik wenst te maken van de standplaatsvergunning of hij is overleden of onder curatele gesteld, dan kan het college op aanvraag van de standplaatsvergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

    • b.

      Wanneer in de bestaande situatie hetgeen bepaald in het eerste lid niet kan worden gevolgd, dan kan de standplaatsvergunning op aanvraag van de standplaatsvergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste twee jaren in loondienst heeft gewerkt bij de standplaatsvergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

    • c.

      In geval van overlijden, ondercuratelestelling of arbeidsongeschiktheid van de standplaatsvergunninghouder of in geval van bedrijfsbeëindiging wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 2.

    De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan eisen waaraan een houder van een standplaatsvergunning volgens deze beleidsregels moet voldoen.

Artikel 12. Vrijgekomen standplaatsen

  • 1.

    Voor standplaatsen die vrijkomen het zij door middel van geen opvolging bij overlijden of onder curatele stelling het zij bedrijfsbeëindiging, wordt een lotingsysteem gehanteerd.

  • 2.

    Wanneer er een standplaats vrijkomt wordt deze bekendgemaakt op de gemeentepagina en in Ons Streekblad. Hiermee krijgen alle standplaatshouders die graag een plek willen hebben, de mogelijkheid om te kunnen reageren op deze standplaats. Vervolgens wordt uit het totaal aantal gegadigden geloot wie in aanmerking komt voor de betreffende standplaats.

  • 3.

    Er wordt een lotingsysteem gehanteerd om zo alle gegadigden een eerlijke kans te bieden op een schaarse vrijgekomen standplaats binnen onze gemeente.

Artikel 13. Toezicht en handhaving

Op de naleving van deze beleidsregels wordt toegezien door toezichthouders van de gemeente. Indien een standplaats wordt ingenomen zonder de benodigde vergunning of in strijd met de voorschriften uit de vergunning kunnen bestuursrechtelijke maatregelen worden opgelegd. In de Nota integrale handhaving staat beschreven hoe er tegen de overtredingen van deze beleidsregels wordt opgetreden.

Artikel 14. Overgangsbepaling

  • 1.

    Vergunningen die zijn verleend voor de vaststelling van deze beleidsregels behouden hun rechtskracht, zolang de weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de APV niet van toepassing zijn.

  • 2.

    Aanvragen om vergunningen die na inwerkingtreding van dit beleid worden ingediend en aanvragen waarop nog niet is beslist op het tijdstip van inwerking van dit beleid worden volgens deze beleidsregels afgehandeld.

Artikel 15. Intrekken oude beleidsregels

Het beleid Standplaatsen en Ventvergunningen wordt ingetrokken.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 17. Evaluatie

Deze beleidsregels worden een jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.

Artikel 18. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2016.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 20 december 2016.

mr. N. van Ginkel MPM

algemeen directeur/gemeentesecretaris

L.M.B.C. Wagenaar-Kroon

burgemeester

Naar boven