Gemeenteblad van Peel en Maas
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Peel en Maas | Gemeenteblad 2016, 186742 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Peel en Maas | Gemeenteblad 2016, 186742 | Verordeningen |
Uitvoeringsregeling subsidiëring van verenigingen en vrijwilligersorganisaties
Burgemeester en wethouders van Peel en Maas;
Gelet op de Algemene Subsidieverordening Peel en Maas;
Gelet op het bepaalde in het, door de Raad van de gemeente Peel en Maas d.d. 19 januari 2016 vastgestelde, algemene subsidieverordening
Overwegende dat het wenselijk is uitvoeringsregels vast te stellen voor het uitvoeren van de subsidiëring van verenigingen en vrijwilligersorganisaties.
Uitvoeringsregeling subsidiëring van verenigingen en vrijwilligersorganisaties
In deze regeling wordt verstaan onder:
Actieve leden/deelnemers zijn diegenen die daadwerkelijk en structureel (dus vaker dan maar af en toe) deelnemen aan de activiteiten (de sporters, muzikanten, schutters enz.), alsook degenen die structureel als vrijwilliger actief zijn bij de uitvoering van de activiteiten of het runnen van de vereniging/organisatie. Als niet actief worden bv. aangemerkt de zgn. steunende leden, donateurs, ereleden of anderen die geen (of een slechts minimale) actieve deelname hebben aan de activiteiten.
Overige begrippen worden in de regeling nader uitgewerkt dan wel in de toelichting benoemd.
Het bepaalde in de deze uitvoeringsregeling is enkel van toepassing op de verstrekkingen van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten en aan de in artikel 5 genoemde doelgroepen.
In aanvulling op artikel 9 2e lid van de subsidieverordening kunnen burgemeester en wethouders subsidie weigeren voor
Tot de doelgroep hoort in ieder geval niet:
Ten behoeve van een vereniging functionerende nevenorganisaties of verzelfstandigde afdelingen/onderdelen waarvan de activiteiten primair ten dienste staan van of zijn toe te rekenen aan de vereniging waaraan ze gelieerd zijn. De activiteiten van dit soort organisaties worden betrokken bij de subsidievaststelling voor de ‘moedervereniging’.
Artikel 8 Tussentijdse wijziging van de het subsidiebedrag
indien ten opzichte van de oorspronkelijke opgave het subsidiabele ledenaantal met tenminste 10% óf met tenminste 10 leden is toegenomen. Hierbij dient deze toename plaats te vinden binnen de categorie kinderen t/m 10 jaar, de categorie jeugdigen/jongeren van 11 t/m 20 jaar, of de categorie ouderen (65 plus). Een bijstelling vindt dan plaats voor het subsidiedeel dat is geënt op het ledenaantal (dus niet voor de andere factoren). Peildatum voor het ledenaantal is 1 januari van het subsidiejaar.
Artikel 9 Vaststelling en uitbetaling van het waarderingssubsidie
Voor het eerste subsidiejaar van de vierjarige subsidieperiode wordt de subsidie bij het besluit tot subsidieverlening tegelijk ook vastgesteld. Het subsidie voor het eerste jaar wordt dan uitbetaald zonder dat de aanvrager actie hoeft te ondernemen. Voor de volgende jaren vindt de vaststelling en uitbetaling van het subsidie plaats aan de hand van een voor dat jaar in te dienen aanvraag. Volstaan kan worden met een verklaring dat de vereniging nog steeds actief is.
De aanvraag tot vaststelling en uitbetaling van het subsidie kan worden ingediend op elk gewenst moment van het subsidiejaar maar uiterlijk tot 1 oktober. Na ontvangst zal de aanvraag meteen worden afgehandeld. Indien de aanvraag niet vóór de uiterste datum van 1 oktober is ingediend dan wordt aangenomen dat de vereniging/organisatie niet meer actief is en daarmee niet langer prijs stelt op subsidie.
Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze uitvoeringsregeling, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
1.Voor het bepalen van de vrijwilligersinzet wordt allereerst gekeken naar de omvang en samenstelling van het leden-/deelnemersbestand. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in vier leeftijdscategorieën. Het verschil in de voor de diverse categorieën benodigde vrijwilligersinzet wordt in de subsidieberekening meegenomen door het aantal (actieve) leden/deelnemers in de betreffende categorie te vermenigvuldigen met een wegingsfactor. Die factor is:
• 3 voor jeugdigen/jongeren van 11 t/m 20 jaar,
• 2 voor kinderen t/m 10 jaar,
Intensiteit van verenigingsactiviteiten
De vrijwilligersinzet wordt niet alleen bepaald door het aantal deelnemers in de verschillende leeftijdsgroepen maar ook door de mate waarin die deelnemers actief zijn (de intensiteit van de activiteiten). Voor het bepalen hiervan wordt het wekelijks (of meermalen per week) deelnemen aan een verenigingsactiviteit gesteld op 100% (dit normpercentage komt overeen met 40 activiteiten per deelnemer per jaar). Het percentage wordt verminderd naar gelang het aantal activiteiten en/of het gemiddelde aantal deelnemers minder is dan de norm.
• Een gemiddeld deelname aan 40 of meer bijeenkomsten per deelnemer per jaar wordt gesteld op 100%.
• Bij minder bijeenkomsten en/of een lagere deelname geldt een percentage naar rato, met dien verstande dat het door de vereniging opgegeven lagere percentage wordt vermenigvuldigd met 8/7 (en afgerond op 2,5%).
• Als minder dan 75% van de leden/deelnemers afkomstig is uit de gemeente dan wordt ook dat in het percentage verdisconteerd (uitwonende studenten worden geteld als inwoner). Het percentage Intensiteit (I) wordt in dat geval vermenigvuldigd met de factor n/75%, waarbij n staat voor het percentage in de gemeente woonachtige deelnemers.
• Bij iedere KBO 50% van het totaal aantal 65+ers in woonachtig in de betreffende kern ingevuld. Vervolgens is er van uitgegaan dat van al deze mensen 50% wekelijks iets bij KBO doet. Dus dan is de som: 100% (wekelijkse activiteiten) x 50% (actieve leden) x 100% (afkomstig uit Peel en Maas) x 8/7 (correctiefactor die overal wordt gehanteerd).Dat leidt dan tot intensiteit van 57,5%.
Aard van de verenigingsactiviteiten
• 4,00 voor de specifieke jeugdverenigingen,
• 2,00 voor de - m.n. op kinderen gerichte - volksfeesten (Sinterklaas enz.) en voor het kindervakantiewerk,
• 1,50 voor alle zaalsporten en voor voetbal, tennis, hockey, atletiek, ruitersport en zwemmen,
• 1,25 voor beugelen, jeu de boules, handboogschieten, wielerclubs, visclubs, ,
• 1,50 voor muziekverenigingen, toneelclubs, dansgroepen, carnavalsverenigingen waaraan een dansgroep verbonden is, heemkundeverenigingen, alsook voor disco De Springer en voor Funpop,
• 1,25 voor de schutterijen, zangkoren, carnavalsverenigingen, de fotoclub en het literair café,
• 1,25 voor de KBO’s, de vrouwenorganisaties en de Zonnebloemafdelingen,
• 3,50 voor ontmoetingsactiviteiten voor zieken (het ziekentriduüm e.d.),
• 1,50 voor het Rode Kruis en de EHBO,
• 1,50 voor natuurbeschermingsorganisaties.
1.De voor een vereniging geldende factor wordt met 0,25 verlaagd wanneer er sprake is van substantiële inkomsten uit kantine-exploitatie.
Aspecten waardering waarde gemeenschap
1.De aspecten die extra worden gewaardeerd zijn:
• bevordert de verbondenheid in de gemeenschap,
• heeft een extra inzet voor/binnen de gemeenschap,
• is vernieuwend of draagt bij aan het culturele leven en/of aan de diversiteit van het plaatselijk verenigingsleven,
• zet zich in voor de integratie/emancipatie van kwetsbare groepen –ongeacht of het al dan niet gaat om inwoners van de gemeente
Dit aantal actieve muzikanten is vermenigvuldigd met het de rekeneenheid. Voor de subsidieperiode 2017-2020 bedraagt de eenheid € 57,47 per actieve muzikant. Deze eenheid is van toepassing voor Hafabra-verenigingen en voor de actieve muzikanten van de muziek- en trommelkorpsen die zijn verbonden aan de schutterijen.
De invoering per 1 januari 2017 van de in het vorenstaande beschreven nieuwe systematiek voor het toekennen van jaarsubsidies leidt ertoe dat verenigingen te maken kunnen krijgen met een substantiële verandering (verhoging of verlaging) van het jaarlijks ontvangen subsidie. Om verenigingen tijd te geven zich hierop in stellen en passende maatregelen te nemen wordt een overgangsregeling toegepast volgens welke de verhoging/verlaging plaatsvindt in drie stappen (van telkens 1/3 deel) -met per stap een minimum van € 500. Dit uiteraard tot het nieuwe subsidieniveau bereikt is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-186742.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.