Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Geldermalsen centrum 2017

De raad van de gemeente Geldermalsen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016, nummer 008,

 

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING op de heffing en de invordering van reclamebelasting Geldermalsen centrum 2017

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, logo’s, symbolen, kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

  • b.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken.

  • c.

    waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ van het voorgaande kalenderjaar, als bedoeld in artikel 8, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde.

  • d.

    vestiging:

    • 1.

      de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ die, of een deel daarvan dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt en waarbij één naam wordt gevoerd;

    • 2.

      twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, of delen daarvan, die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt en waarbij één naam wordt gevoerd.

  • e.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

  • f.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het afgebakende gebied van de gemeente Geldermalsen zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1).

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, met inachtneming van het gestelde bij of krachtens deze verordening, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2, een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Belastingobject

De reclamebelasting wordt geheven per vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per vestiging en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

  • 2.

    Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

  • 3.

    Indien de vestiging deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van het deel van de waarde dat aan de vestiging kan worden toegerekend.

  • 4.

    Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, sub 2, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarden of de delen van de waarden die aan de vestiging kunnen worden toegerekend.

  • 5.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1.

    Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt € 350,-- per vestiging.

  • 2.

    Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 350.000,--, wordt het in het vorige lid genoemde bedrag vermeerderd met € 1,- per € 1.000,-- waarde.

  • 3.

    De reclamebelasting bedraagt maximaal € 1.000,-- per vestiging.

  • 4.

    Indien de waarde van de vestiging naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op aanvraag van belastingplichtige ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, getoond of vertoond, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    van instellingen, die door de rijksbelastingdienst zijn aangewezen als Algemeen Nut Borgende Instellingen (ANBI) of die voldoen aan de criteria van de rijksbelastingdienst voor een Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI), en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw of de naam van de instelling;

  • e.

    aangebracht door of namens de Stichting Ondernemersfonds Geldermalsen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de stichting;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • h.

    aangebracht op scholen, bestaande uit gebouwen van uit openbare middelen bekostigde onderwijsorganisaties, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • i.

    waarvan de (gezamenlijke) oppervlakte per vestiging minder dan 0,1 vierkante meter bedraagt.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat betaling via automatische incasso in acht termijnen mogelijk is, mits wordt voldaan aan de daaraan verbonden, en in het Incasso Reglement van Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) opgenomen, voorwaarden.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening reclamebelasting gemeente Geldermalsen 2017".

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van 20 december 2016, nummer 10

de griffier,

de voorzitter,

Kaartjes bij Verordening Reclamebelasting 2017

Naar boven