Besluit Wmo 2017 gemeente Leeuwarden

 

 

H 1. Algemeen

Artikel 1. Zorg in natura tarieven

De gunningen voor zorg in natura zijn vastgesteld door het college voor Sociaal Domein op29 september 2015 (B&W 403542) en voor beschermd wonen op 13 oktober 2015 (B&W 403838) en op 3 november (B&W 404090).

In deze gunningen zijn de tarieven per zorgaanbieder opgenomen en derhalve vastgesteld.

De tarieven per aanbieder en per product zijn opgenomen in een Productenboek sociaal domein lokaal 2016 welke ter beschikking wordt gesteld aan de sociale wijkteams en MO-zaak.

Artikel 2. Overgangsregime AWBZ

Voor cliënten die overkomen vanuit de AWBZ met een indicatie voor Beschermd Wonen in de vorm van zorg in natura, is wettelijk een overgangsregime vastgesteld voor de duur van 5 jaar. Dit overgangsrecht loopt tot

1 januari 2020.

Artikel 3. Definities

De definities die in dit besluit gehanteerd worden hebben, tenzij anders aangegeven, de betekenis zoals omschreven in de wet. De artikelen in dit besluit zijn aanvullend op het Uitvoeringsbesluit WMO 2015.

Artikel 4. De norminkomens bedragen in 2016

Huishouden + leeftijd

Maximale

periode bijdrage

Inkomensgrens

Een persoonshuishouden, niet AOW-gerechtigde leeftijd

€ 17,50

€ 22.632

Eenpersoonshuishouden, AOW-gerechtigde leeftijd

€ 17,50

€ 17.033

Meerpersoonshuishouden, niet AOW-gerechtigde leeftijd

€ 00,00

€ 35.000

Meerpersoonshuishouden, AOW-gerechtigde leeftijd

€ 17,50

€ 23.525

Artikel 5. Afwijkende inkomensvaststelling bij gewijzigd inkomen

  • 1.

    Indien redelijkerwijs te verwachten is dat het inkomen in het lopende jaar ten minste 10% lager is dan het inkomen in het peiljaar wordt, op aanvraag van cliënt, het geschatte inkomen over een later jaar dan het peiljaar in aanmerking genomen.

  • 2.

    Bij toepassing van lid 1 wordt het norminkomen afgeleid van het jaar van de inkomensterugval.

Artikel 6. Berekening eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage wordt berekend door het CAK (Centraal Administratie Kantoor). Betrokkene ontvangt van het CAK een beschikking waarin de eigen bijdrage is opgenomen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de eigen bijdrage voor opvang berekend door een daartoe door het college aangewezen instantie. Betrokkene ontvangt van bedoelde instantie een beschikking waarin de eigen bijdrage is opgenomen. Voor berekeningswijze zie artikel 44 van dit besluit.

Artikel 7. Bijdrage maatschappelijke ondersteuning

1.Het bedrag dat ongehuwde personen die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt, moeten betalen bedraagt € 17,50 per vier weken.

Indien een burger een inkomen heeft boven de € 22.632,00 , dan wordt over dit meerdere 12.5% aan extra eigen bijdrage betaald op jaarbasis.

1.Het bedrag dat ongehuwde personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben, moeten betalen bedraagt € 17,50 per vier weken.

Indien een burger een inkomen heeft boven de € 17.033,00 , dan wordt over dit meerdere 12.5% aan extra eigen bijdrage betaald op jaarbasis.

1.Het bedrag dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd, dienen te betalen bedraagt € 00,00 per vier weken. Hierbij geldt een inkomensgrens van € 35.000,00.

Indien een burger een inkomen heeft boven de €35.000,00, dan wordt een eigen bijdrage opgelegd over 12,5 % van het bedrag dat boven de €35.000 ligt.

1.Het bedrag dat gehuwde personen die beiden de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, dienen te betalen bedraagt € 27,80 per vier weken op jaarbasis.

Indien een burger een inkomen heeft boven de €23.525,00 , dan wordt over dit meerdere 12.5% aan extra eigen bijdrage betaald.

AOW-gerechtigde leeftijd, de AOW-gerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

De bovengenoemde bedragen zijn gebaseerd op artikel 3.8 en 3.9 van het Uitvoeringsbesluit 2015 zoals geldend per 1 januari 2016. Indien de bedragen en percentages in artikel 3.8 en 3.9 van het Uitvoeringsbesluit 2015 worden gewijzigd, worden de bedragen en percentages in lid 1 tot en met 4 geacht op gelijke wijze te zijn gewijzigd.

Artikel 8. Periode waarover eigen bijdrage is verschuldigd

(art. 12 Verordening Wmo 2015 gemeente Leeuwarden)

  • 1.

    De periode waarover voor een voorziening een eigen bijdrage is verschuldigd, is de periode totdat de kostprijs is betaald. Dit geldt voor de volgende voorzieningen:

    • a.

      een scootmobiel, voorziening op spierkracht met uitzondering van rolvoorzieningen, aanpassing aan auto of ander verplaatsingsmiddel, collectief vervoer en medisch noodzakelijke begeleiding

    • b.

      een persoonsgebonden budget voor de verhuis-en en herinrichtingskosten

    • c.

      een persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing

    • d.

      een in eigendom te verschaffen woonvoorziening van niet bouwkundige of woontechnische aard.

    • e.

      Met uitzondering van de woningaanpassingen, is geen bijdrage verschuldigd voor hulpmiddelen voor personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

  • 1.

    De periode waarover voor een voorziening een eigen bijdrage is verschuldigd, is de periode van gebruiksduur. Dit geldt voor de volgende voorzieningen:

    • a.

      Hulp bij huishouden

    • b.

      Praktische Thuisondersteuning

    • c.

      Thuisondersteuning

    • d.

      Persoonlijke verzorging

    • e.

      Dagbesteding

    • f.

      Kortdurend verblijf

    • g.

      Beschermd wonen

    • h.

      Opvang, met uitzondering van de algemene voorzieningen

  • 1.

    Bij herverstrekking van een verplaatsmiddel (veelal een scootmobiel) zoals genoemd in lid 1 a van dit artikel én bij een woningaanpassing zoals genoemd in lid 1 c van dit artikel wordt een eigen bijdrage opgelegd ter hoogte van de restwaarde van de nieuwwaarde van de voorziening, zoals genoemd in artikel 13 lid 3 van dit Besluit.

  • 2.

    Bij het gebruik maken van algemene voorzieningen wordt geen eigen bijdrage opgelegd. Hiervoor bepalen de instellingen zelf of zij een bijdrage vragen. Deze mag dan niet hoger zijn dan de kostprijs.

Artikel 9. De kostprijs van een voorziening

  • 1.

    De eigen bijdrage kan niet meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening.

  • 2.

    De kostprijs van een woonvoorziening wordt afgeleid van een vastgesteld normbedrag, een goedgekeurde kostenbegroting dan wel de overeengekomen prijs van de voorziening met de gecontracteerde leverancier.

  • 3.

    De kostprijs voor een vervoermiddel wordt afgeleid van het huurtarief van een voorziening.

  • 4.

    De kostprijs van een dienst in de vorm van beschermd wonen, opvang en praktische thuisondersteuning en dagbesteding, kan niet meer bedragen dan de maximum tarieven voor Zorg In Natura of het maximum PGB tarief.

Artikel 10. Trekkingsrecht

Het college betaalt het persoonsgebonden budget aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

De SVB betaalt na het toekenningsbericht van college, de hulpverlener met wie de cliënt een zorgovereenkomst is aangegaan.

Artikel 11. Verantwoording besteding persoonsgebonden budget door cliënt

Een gedeelte van de verantwoording van het persoonsgebonden budget vindt vooraf plaats via de zorgovereenkomst die cliënt met de hulpverlener afsluit. Deze wordt goedgekeurd door de SVB (arbeidsrechtelijk) en de gemeente (zorginhoudelijk). Eenmaal per jaar vindt verantwoording achteraf plaats.

Artikel 12. Verplichtingen

De cliënt is verplicht om gedurende de gebruiksduur de getroffen voorziening of de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren.

Artikel 13. Algemene bepalingen bij persoonsgebonden budget

  • 1.

    Indien de gebruiksduur van de voorziening waarvoor een persoonsgebonden budget is verstrekt nog niet is verstreken kan een - aanvullend - persoonsgebonden budget worden verstrekt in de volgende situaties:

    • a.

      er is sprake van een gewijzigde omstandigheid die aanpassing dan wel vervanging van de voorziening noodzakelijk maken en/of

    • b.

      er is sprake van een calamiteit die cliënt niet is te verwijten.

  • 1.

    Indien een cliënt die een persoonsgebonden budget-voorziening heeft en hij de voorziening niet meer gebruikt in de gemeente Leeuwarden, dient de cliënt of de nabestaande(n) binnen een redelijke termijn de restwaarde van de voorziening aan de gemeente terug te betalen, of de voorziening in te leveren bij de gemeente.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor de instandhoudingskosten wordt verrekend voor de nog niet verstreken termijn. De restwaarde van de nieuwwaarde van de voorziening bedoeld in het 2e lid wordt berekend volgens onderstaande methodiek;

0 - < 1 jaar: 70 %

1 - < 2 jaar: 60 %

2 - < 3 jaar: 45 %

3 - < 4 jaar: 35 %

4 - < 5 jaar: 25 %

5 - < 6 jaar: 15 %

6 - < 7 jaar: 5 %.

  • 1.

    Indien cliënt met een persoonsgebonden budget-voorziening, deze voorziening binnen de afschrijvingstermijn van 7 jaar niet meer gebruikt omdat deze niet meer adequaat is, wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget. De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de afschrijvingsmethodiek zoals verwoord in lid 3. Het persoonsgebonden budget voor de instandhoudingskosten wordt verrekend voor de nog niet verstreken termijn.

  • 2.

    Bij een woningaanpassing in de vorm van vervanging van een keuken en natte cel wordt de hoogte van de vergoeding volgens onderstaande methodiek berekend:

0 - < 5 jaar: 100 %

5 - < 10 jaar: 75 %

10 - < 15 jaar: 50 %

15 - < 20 jaar: 25 %

>20 jaar: 0% (in verband met economische afschrijving)

H2. Tarieven hulp bij huishouden

Artikel 14. Tarieven hulp bij het huishouden natura 2016

De zorg in natura tarieven zijn onderdeel van het contract en aan de desbetreffende aanbieder gebonden.

Een overzicht van de tarieven van aanbieders wordt opgenomen in het Productenboek sociaal domein lokaal 2016, zie ook artikel 1 van dit besluit.

Artikel 15. Tarieven persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

€ 17,80 per uur

Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden-dienstverlening aan huis

€ 13,00 per uur

Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden- informele hulp

maximaal € 13,00 per uur

Het aantal uren en minuten huishoudelijke hulp wordt vastgesteld aan de hand van de noodzakelijk te verrichten werkzaamheden op basis van een gestelde indicatie.

H3. Tarieven thuisondersteuning, dagbesteding, kortdurend verblijf en beschermd wonen

Artikel 16. Tarieven zorg in natura

De zorg in natura tarieven zijn onderdeel van het contract en aan de desbetreffende aanbieder gebonden.

Een overzicht van de tarieven van aanbieders wordt opgenomen in het Productenboek sociaal domein lokaal 2016, zie ook artikel 1 van dit besluit.

Artikel 17. Tarieven persoonsgebonden budget

1.De tarieven voor persoonsgebonden budget zijn voor elk product afzonderlijk berekend.

Alle in de tabel genoemde tarieven zijn maximum tarieven.

Praktische Thuisondersteuning

€ 24.00 per uur

(PGB informeel €18.00 per uur)

Thuisondersteuning 2

€36.00 per uur

(PGB-informeel €20.00 per uur)

Thuisondersteuning 3

€48.00 per uur

Thuisondersteuning 4

€60.00 per uur

 

 

Kortdurend verblijf met zorg – dag

€60.00

PGB-informeel €45.00

Kortdurende verblijf zonder zorg – dag

€32.00

PGB-informeer €24.00

Kortdurend verblijf met zorg – etmaal

€100.00

PGB-informeel €60.00

Kortdurend verblijf zonder zorg – etmaal

€48.00

PGB-informeel €36.00

 

 

Persoonlijke verzorging

€39.20

PGB-informeel €29.40

 

 

Dagbesteding 1 – Stabiliseren/behouden licht

€28.00

PGB-informeel €21.00

Dagbesteding 2 – Stabiliseren/behouden middel

€36.00

PGB-informeel €27.00

Dagbesteding 3 – Stabiliseren/behouden zwaar

€46.00

 

 

Dag besteding 4 – Bevorderen/verbeteren/ontwikkelen licht

€32.00

PGB-informeel €24.00

Dag besteding 5 – Bevorderen/verbeteren/ontwikkelen middel

€40.00

PGB-informeel €30.00

Dag besteding 6 – Bevorderen/verbeteren/ontwikkelen zwaar

€50.00

 

 

Product informele zorg bij PGB beschermd wonen

€ 54,85 per etmaal

Pakket A beschermd wonen met verblijf zonder dagbesteding

€ 64,64 per etmaal

Pakket B beschermd wonen met verblijf zonder dagbesteding

€ 81,62 per etmaal

Pakket C beschermd wonen met verblijf zonder dagbesteding

€ 90,62 per etmaal

Pakket D beschermd wonen met verblijf zonder dagbesteding

€ 118,65 per etmaal

Dagbesteding

€ 33,54 per dagdeel

Nazorg

€ 120,00 per week

Afwezigheidsdag

€ 22,46 per etmaal

De nieuwe PGB-tarieven Beschermd wonen gelden vanaf 1 januari 2017 voor nieuwe instroom in Beschermd wonen. Voor cliënten die een PGB hebben ontvangen voor 1 januari 2015 en op basis van hun overgangsrecht hun indicatie opnieuw middels een PGB verzilveren en voor cliënten die na 1 januari 2015 zijn ingestroomd in Beschermd wonen en hun indicatie verzilveren middels een PGB, geldt dat de nieuwe tarieven ingaan per 1 januari 2018. Zij worden in 2017 geïnformeerd over de gewijzigde tarieven.

Het nieuwe informele tarief Beschermd wonen geldt vanaf 1 januari 2017 voor alle nieuwe cliënten en cliënten (bestaand en overgang) waarvan de beschikking na deze datum afloopt

Er zijn geen PGB- tarieven voor scootmobielen opgenomen. Kiest een cliënt voor een persoonsgebonden budget (pgb) dan koopt de cliënt zelf het vervoermiddel. De cliënt ontvangt dan een bedrag dat gebaseerd is op de prijs van de goedkoopste, meest geschikte voorziening die in het kader van ZIN verstrekt wordt. Hierbij wordt uitgegaan van de goedkoopste door Welzorg aangeboden scootmobiel. Deze scootmobiel voldoet aan de (wettelijke) kwaliteitseisen en veiligheidseisen.

H4. Woonvoorzieningen

Artikel 18. Hoogte persoonsgebonden budget woonwagens en woonschepen

Het persoonsgebonden budget voor aanpassing van woonwagens of woonschepen die niet voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in hoofdstuk 11, van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Leeuwarden bedraagt € 1047,-.

Artikel 19. Hoogte persoonsgebonden budget verhuis-en herinrichtingskosten

De hoogte van een persoonsbonden budget verhuis-en herinrichtingskosten bedraagt maximaal: € 3.134,-.

Artikel 20. Hoogte persoonsgebonden budget

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor aanschaf van een woonvoorziening is gelijk aan de kostprijs van de adequate en financieel voordeligste woonvoorziening.

  • 2.

    De adequate en financieel voordeligste woonvoorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting, of uit een door de gemeente met een gecontracteerde leverancier afgesloten overeenkomst.

  • 3.

    Indien een persoonsgebonden budget voor aanschaf van een woonvoorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een persoonsgebonden budget voor instandhoudingskosten worden toegekend.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor instandhoudingskosten wordt jaarlijks betaald gedurende de technische levensduur van de woonvoorziening.

Artikel 21. Hoogte persoonsgebonden budget bij bouwkundige woonvoorzieningen

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor bouwkundige woonvoorzieningen wordt vastgesteld op het bedrag zoals vermeld in de door het college goedgekeurde offerte. Hierbij mogen de volgende kosten worden meegenomen:

    • a.

      De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening.

    • b.

      Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, vervalt de post loonkosten en komen alleen de materiaalkosten voor vergoeding in aanmerking;

    • c.

      De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risico Regeling Woning- en utiliteitsbouw 1991.

    • d.

      Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen;

    • e.

      De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is (bijv. bij nieuwbouw of uitbreiding), tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

    • f.

      De leges voor de bouwvergunning, voor zover de bouwvergunning betrekking heeft op het treffen van de voorzieningen;

    • g.

      Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

    • h.

      De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen de oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden.

    • i.

      De door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

    • j.

      De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

    • k.

      De kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorziening;

    • l.

      De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte, voor zover de kosten, bedoeld onder a tot en met m van dit artikel meer dan €1.046,- bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 373,-.

    • m.

      Met (organisaties van) professionele verhuurders kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt over de uitvoering en financiering van aanpassingen indien de kosten € 750,- of minder bedragen.

Artikel 22. Hoogte bezoekbaar maken woning

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning als genoemd in de beleidsregels in hoofdstuk 12, bedraagt € 3.134,-.

Artikel 23. Hoogte persoonsgebonden budget aantal vierkante meters bouwen/grond en verharden van paden en terrassen

1.Het maximale aantal m2 per vertrek in een zelfstandige woning, dat in aanmerking wordt genomen bij een woningaanpassing is in onderstaand overzicht aangegeven:

 

max. aantal m 2 waarvoor een PGB wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

max. aantal m 2 waarvoor een PGB wordt verleend in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

Woonkamer

30

6

Keuken

10

4

Eenpers. slaapkamer

10

4

Tweepers. slaapkamer

18

4

Toiletruimte

2

1

Badkamer/wastafelruimte

2

1

Badkamer/doucheruimte

3

2

Entree/gang/hal

5

2

Berging

6

4

  • 2.

    Het maximale aantal m2 verhard pad dat in aanmerking komt voor vergoeding bedraagt 20 m2, bij:

    • a.

      Het nieuw aanleggen (of aanpassen) van een (bestaand) verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte;

    • b.

      Het nieuw aanleggen (of aanpassen) van een (bestaand) verhard pad tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort.

  • 1.

    Ten behoeve van de aanleg van een nieuw terras dan wel aanpassing van een bestaand terras direct bij een woonruimte, dat ten hoogste voor financiële tegemoetkoming, als bedoeld in hoofdstuk 11 van de Beleidsregels Wmo 2015 gemeente Leeuwarden in aanmerking komt, bedraagt 6 m2.

Artikel 24. Hoogte persoonsgebonden budget kosten van onderhoud, keuring en reparatie

  • 1.

    Alleen de werkelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie aan de hieronder genoemde producten of onderdelen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming:

    • a.

      trapliften;

    • b.

      rolstoel- of plateauliften;

    • c.

      woonhuisliften;

    • d.

      hefplateauliften;

    • e.

      de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, blad of wastafel;

    • f.

      elektromechanisch openings- en sluitingsmechanisme van deuren;

    • g.

      toiletten met onderspoel-föhninrichting.

Artikel 25. Hoogte persoonsgebonden budget bij tijdelijke huisvesting

Het persoonsgebonden budget voor de kosten van tijdelijke huisvesting is gebaseerd op artikel 13, lid 1 van de Wet op de huurtoeslag (maximum bedrag per 1-1-2016 is € 710,68 per maand).

Artikel 26. Voorrang verhuizing boven woningaanpassing

De voorrang van verhuizing geldt als de aanpassing van de huidige woning meer bedraagt dan €10.000,-.

Artikel 27. Voorschrift losse woonunit

Een losse woonunit wordt in bruikleen verstrekt.

Artikel 28. Huurderving

Het minimale bedrag van de kosten van huurderving zijn €50,- per maand.

Artikel 29. Hoogte persoonsgebonden budget bij cara-sanering

1.Het persoonsgebonden budget voor woningsanering betreft uitsluitend kosten die noodzakelijk zijn voor vervanging van vloerbedekking en/of gordijnen in verband met cara of allergische aandoeningen.

De maximale hoogte van het persoonsgebonden budget wordt gebaseerd op de in punt 2 en 3 van dit artikel genoemde bedragen en afschrijvingspercentages.

1.Voor vloerbedekking en raambedekking gelden de volgende normbedragen per m2 inclusief bijkomende kosten als egaliseren, leggen, ophangen etc.

a.Vinyl (PVC) vloerbedekking (rolstoelgeschikt) per strekkende meter van 4 meter breed: maximaal

€ 70,15

  • a.Gordijnen/lamellen per m2 raamoppervlak: maximaal € 24,42

    • 2.

      Afschrijvingspercentages: Bij het bepalen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen stoffering, door toepassing van de volgende afschrijvingspercentages op de in lid 2 genoemde normbedragen

Gebruiksduur

Tot 2 jaar

Tot 4 jaar

Tot 6 jaar

Tot 8 jaar

Ouder 8 jaar

Vergoeding

100%

75%

50%

25%

Nihil *)

*) Omdat de artikelen economisch zijn afgeschreven.

Artikel 30. Aanvang werkzaamheden en controle persoonsgebonden budget

Het college verstrekt slechts een persoonsgebonden budget indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

  • a.

    Niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt voordat het college op de aanvraag heeft beschikt;

  • b.

    De door het college aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing zal worden verricht;

  • c.

    Aan de onder b genoemde personen inzicht wordt geboden in de vereiste bescheiden en tekeningen welke betrekking hebben op de woningaanpassing;

  • d.

    De onder b genoemde personen de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de beoogde woningaanpassing.

Artikel 31. Gereedmelding, rechthebbenden en vaststelling en uitbetaling persoonsgebonden budget

Bouwkundige voorzieningen

  • 1.

    Direct na voltooiing van de werkzaamheden, maar uiterlijk binnen 15 maanden na de datum van toekenning van de voorziening, verklaart degene aan wie het persoonsgebonden budget is uitbetaald, dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2.

    Deze gereedmelding gaat vergezeld van de op de werkzaamheden betrekking hebbende facturen. De gereedmelding leidt niet tot nabetaling meer dan genoemd in lid 3 van dit artikel.

  • 3.

    Het bedrag van de vaststelling mag maximaal 10% hoger zijn dan het bij de toekenning begrote bedrag van de kosten. Indien tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden de verwachting bestaat dat de kosten meer dan 10% zullen afwijken van het begrote bedrag, dient de cliënt hierover onverwijld in contact te treden met het college.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget wordt toegekend en uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte of aan dienst (wettelijke) vertegenwoordiger.

Niet bouwkundige voorzieningen

  • 1.

    De cliënt dient, voor zover het persoonsgebonden budget is gebruikt voor de aanschaf van roerende zaken, binnen zes maanden na de datum van de toekenningsbeschikking een kopie van het aanschafbewijs (kopie factuur) in te leveren..

  • 2.

    Daarnaast dient hij, indien van toepassing, jaarlijks opgave te doen van het onderhoud, door indiening van een kopie onderhoudsfactuur.

  • 3.

    Voor zover het bedrag is gebruikt voor een verhuizing, geldt de adreswijziging als verantwoording.

H 5. Vervoersvoorzieningen

Artikel 32. Verplichtingen

De cliënt is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden zoals genoemd in artikel 13. In geval van een scootmobiel of elektrische rolstoel is het daarnaast verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering (WA) af te sluiten gedurende de gebruiksduur van het hulpmiddel. De normale gebruiksduur van een hulpmiddel is 7 jaar.

Artikel 33. Hoogte persoonsgebonden budget

  • 1.

    De hoogte van het PGB voor aanschaf van een vervoersvoorziening is gelijk aan de kostprijs van de adequate en financieel voordeligste voorziening.

  • 2.

    De adequate en financieel voordeligste voorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting, of uit een door de gemeente met een gecontracteerde leverancier afgesloten overeenkomst.

  • 3.

    Indien een PGB voor aanschaf van een voorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een PGB voor onderhoud, service en verzekering worden toegekend.

  • 4.

    Het PGB voor onderhoud, service en verzekering wordt jaarlijks betaald gedurende de technische levensduur van de voorziening.

Artikel 34. Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1.

    De cliënt dient binnen zes maanden na de datum van de toekenningsbeschikking een kopie van het aanschafbewijs (kopie factuur) in te leveren.

  • 2.

    Daarnaast dient hij jaarlijks opgave te doen van het onderhoud, door indiening van een kopie onderhoudsfactuur.

H 6. Lokaal vervoer

Artikel 35. OV-tarief collectief vervoer

  • 1.

    De kosten voor een pashouder jonger dan 65 jaar zijn: per kilometer € 0,25 + instaptarief €1,00.

  • 2.

    De kosten voor een pashouder van 65 jaar en ouder zijn: per kilometer € 0,16+ instaptarief €1,00.

Artikel 36. Gebruikskosten eigen auto of vervoer door derden

Collectief vervoer in persoonsgebonden budget

De hoogte van het persoonsgebonden budget voor de cliënt die kiest voor een persoonsgebonden budget, bedraagt € 375,- op jaarbasis.

Artikel 37. Kilometervergoedingen

De hoogte van het persoonsgebonden budget voor cliënten die geen gebruik van het collectief vervoer kunnen maken en die recht hebben op een individuele kilometervergoeding bedraagt:

  • 1.

    bij het gebruik van een particuliere auto: € 667,- per jaar;

  • 2.

    bij gebruik van een taxi: € 3.222,- per jaar;

  • 3.

    bij gebruik van een rolstoeltaxi: € 4.949,- per jaar.

Artikel 38. Uitzonderingen bij verstrekken van collectief vervoer

  • 1.

    Cliënten die collectief vervoer én een scootmobiel in gebruik hebben, ontvangen 50% van de in artikel 37 genoemde persoonsgebonden budget of bij zorg in natura, 750 kilometers op jaarbasis;

  • 2.

    Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor het persoonsgebonden budget en de vervoersbehoefte vrijwel geheel samenvalt, wordt het persoonsgebonden budget beperkt tot 1500 km.

  • 3.

    Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget en de vervoersbehoefte gedeeltelijk samenvalt, zal nader worden bepaald welk deel samenvalt en welk deel voor een persoonsgebonden budget in aanmerking kan komen.

Artikel 39. Hoogte persoonsgebonden budget

  • 1.

    De hoogte van het PGB voor aanschaf van een voorziening is gelijk aan de kostprijs van de adequate en financieel voordeligste voorziening.

  • 2.

    De adequate en financieel voordeligste voorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting, of uit een door de gemeente met een gecontracteerde leverancier afgesloten overeenkomst.

  • 3.

    Indien een PGB voor aanschaf van een voorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een PGB voor instandhoudingskosten worden toegekend.

  • 4.

    Het PGB voor instandhoudingskosten wordt jaarlijks betaald gedurende de technische levensduur van de voorziening.

Artikel 40. Hoogte tegemoetkoming voor sportvoorziening

De tegemoetkoming voor aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel bedraagt maximaal € 2.760,- per 3 jaar.

H 7. Beschermd wonen

Artikel 41. Eigen bijdrage

  • 1.

    Cliënten met een indicatie Beschermd wonen betalen maandelijks een eigen bijdrage. Het gaat hier om de volgende personen:

    • a.

      de ongehuwde cliënt;

    • b.

      de gehuwde cliënten tezamen die beiden in een instelling verblijven;

    • c.

      de gehuwde cliënt wiens echtgenoot een bijdrage ingevolge artikel 4 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is.

  • 1.

    In het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, zijn de cliënt en zijn echtgenoot tezamen slechts eenmaal de bijdrage, berekend overeenkomstig het eerste en tweede lid van artikel 42, verschuldigd.

Artikel 42. Hoogte Eigen bijdrage

  • 1.

    De hoogte van de eigen bijdrage bedraagt niet meer dan een twaalfde deel van het bijdrageplichtige inkomen.

  • 2.

    Het bijdrageplichtige inkomen wordt berekend door het CAK met in achtneming van de wettelijk vastgelegde regels voor die berekening in het Uitvoeringsbesluit WMO 2015.

  • 3.

    Voor de berekening van het bijdrageplichtige inkomen neemt het CAK het inkomen van cliënt vermeerderd met het vermogen en verminderd met de verschuldigde/ingehouden belasting als uitgangspunt. Het betreft het inkomen over het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin cliënt beschermd is gaan wonen.

  • 4.

    Definitieve vaststelling van het bijdrageplichtige inkomen en van de eigen bijdrage vindt plaats nadat het CAK de definitieve inkomens- en vermogensgegevens heeft ontvangen.

  • 5.

    De hoogte van de eigen bijdrage wordt jaarlijks opnieuw berekend voor het nieuwe kalenderjaar.

  • 6.

    Onder inkomen wordt verstaan: inkomsten uit arbeid, inkomsten uit het buitenland en alle uitkeringen waar cliënt recht op heeft op basis van zijn persoonlijke situatie en daarbij passende wet- en regelgeving.

  • 7.

    Indien er geen inkomen over een heel kalenderjaar is/wordt ontvangen, dan wordt het bijdrageplichtige inkomen berekend naar het aantal maanden van het betreffende kalenderjaar dat cliënt wel inkomen heeft ontvangen of verwacht te ontvangen.

  • 8.

    Indien er geen inkomensgegevens bekend zijn, wordt de eigen bijdrage vastgesteld op een minimum bedrag, te weten € 158,60 per maand.

  • 9.

    De eigen bijdrage, als bedoeld in lid 1, bedraagt niet meer dan € 2.284,60 per maand

  • 10.

    Cliënt dient na afdracht van de eigen bijdrage altijd de norm zak- en kleedgeld conform de Participatiewet over te houden vermeerderd met de premie voor een standaard ziektekostenverzekering en verminderd met de zorgtoeslag indien cliënt daar recht op heeft.

  • 11.

    Indien er zich wijzigingen voordoen in het inkomen van cliënt, dan dient cliënt dit ten alle tijden door te geven aan het CAK.

Artikel 43. Berekening eigen bijdrage bij uitzonderingsgevallen

1.Indien de verwachting is dat in het lopende kalenderjaar de inkomsten van cliënt meer dan

€ 2.540,- verschilt met het voorgaande kalenderjaar, dan wordt het bijdrageplichtige inkomen berekend op basis van de verwachte inkomsten in het lopende kalenderjaar.

1.Cliënt geeft zelf bij het CAK aan of de situatie genoemd onder lid op hem/haar van toepassing is.

Opvang

Artikel 44. Eigen bijdrage opvang

  • 1.

    Voor de berekening van de eigen bijdrage in een maatwerkvoorziening in de Opvang wordt rekening gehouden met de volgende inkomensaspecten:

    • Het inkomen van een ongehuwde cliënt over het peiljaar vermeerderd met 8% van het vermogen van deze ongehuwde cliënt

    • Het inkomen van een gehuwde cliënten tezamen over het peiljaar vermeerderd met 8% van de opgetelde vermogens van deze gehuwde cliënten

  • 1.

    Het onder lid 1 berekende inkomen wordt omgerekend naar dertien bijdrageperioden van vier weken.

  • 2.

    De eigen bijdrage ontstaat na aftrek van de norm zak- en kleedgeld zoals gesteld in de Participatiewet, vermeerderd met de toepassing van artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag berekende zorgpremie voor een standaard ziektekostenverzekering. Vervolgens wordt op dit bedrag de zorgtoeslag in mindering gebracht.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is geen eigen bijdrage verschuldigd indien de cliënt of zijn echtgenoot in de bijdrageperiode gedurende twee of meer aaneengesloten nachten in een instelling voor beschermd wonen verblijft.

Slothoofdstuk.

Artikel 45. Inwerkingtreding

Dit besluit is vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden op 20 december 2016 en treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 46. Intrekking oude regeling en overgangsrecht

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 01 januari 2017.

  • 2.

    Het Besluit Wmo 2017 gemeente Leeuwarden is vanaf 1 januari 2017 van toepassing op alle aanvragen die na 31 december 2016 ingediend worden. Het Besluit Wmo 2016 gemeente Leeuwarden is van toepassing op alle aanvragen die voor 1 januari 2017 worden ingediend.

  • 3.

    Voor beschikkingen voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB, die afgegeven zijn voor 1 januari 2017, wordt het PGB budget voor 2017 aangepast aan de tarieven PGB 2017.

  • 4.

    Het Besluit Wmo 2017 gemeente Leeuwarden is van toepassing op alle aanvragen die vanaf 1 januari 2017 worden ingediend.

Artikel 47. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit Wmo 2017 gemeente Leeuwarden’.

Naar boven