Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten van de gemeente Leerdam 2017

 

Raadsbesluit  

De raad van de gemeente Leerdam,

gelezen de aangeboden Programmabegroting 2017 en het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en de Begraafplaatsexploitatie 2011;

besluit vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten 201 7

(Verordening lijkbezorgingrechten 2017)

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaatsen en de daarbij behorende terreinen gelegen aan de Tiendweg/Populierstraat en Lingedijk te Leerdam, de begraafplaatsen ‘Overheicop’ en ‘Dorp’ te Schoonrewoerd en de begraafplaats gelegen aan de Kerkstraat te Kedichem;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden lijkbezorgingrechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De lijkbezorgingrechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De lijkbezorgingrechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het opgraven van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

  • 1.

    De lijkbezorgingrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de lijkbezorgingrechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar en belastingtijdvak

  • 1.

    Met betrekking tot de lijkbezorgingrechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de lijkbezorgingrechten genoemd in hoofdstuk 1 van de tarieventabel behorende bij deze verordening is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel, welke bij deze verordening hoort worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De andere lijkbezorgingrechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde onderhoudsrechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel, welke bij deze verordening hoort zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij het begin van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar begint, zijn de onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel, welke bij deze verordening hoort verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde onderhoudsrechten als er in dat jaar, na het begin van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de onderhoudsrechten bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel, welke bij deze verordening hoort voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde onderhoudsrechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige lijkbezorgingrechten

Andere lijkbezorgingrechten dan die bedoeld in artikel 8 van deze verordening zijn verschuldigd bij het begin van de dienstverlening of bij het begin van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de lijkbezorgingrechten worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingrechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De ‘Verordening lijkbezorgingrechten 2016’, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 26 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening lijkbezorgingrechten 2017’.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad van 3 november 2016,

de griffier, de voorzitter,

 

 

RAADSBESLUIT

gelezen de aangeboden Programmabegroting 2017 en het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet, de Verordening Lijkbezorgingrechten en de Begraafplaatsexploitatie 2011;

besluit vast te stellen de volgende:

 

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingrechten 2017

 

Hoofdstuk 1 Graven

 

Voor het verlenen van een uitsluitend recht tot het doen begraven c.q. bijzetten en bijgezet houden in een eigen graf wordt een recht geheven

 

1.1

voor zandgraven

 

1.1.1

voor ten hoogste één overledene voor een periode van 20 jaar

€ 1.798,80

1.1.2

voor kinderen van 0 t/m 11 jaar

€ 1.127,75

1.1.3

voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar

€ 2.593,50

1.1.4

voor ten hoogste één overledene uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 161,00

1.1.5

voor ten hoogste twee overledenen uitgegeven voor het tijdstip, waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 222,35

1.2

voor keldergraven voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar (incl. kelder)

€ 6.370,75

1.3

voor zandgraven

 

1.3.1

voor ten hoogste één overledene voor een periode van 30 jaar

€ 2.428,35

1.3.2

voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 30 jaar

€ 3.504,25

1.3.3

voor kinderen van 0 t/m 11 jaar

€ 1.522,45

1.4

voor keldergraven voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 30 jaar (incl. kelder)

€ 7.241,50

Hoofdstuk 2 Urnennissen etc.

 

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het plaatsen in een graf en het geplaatst houden c.q. doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven

 

2.1

in een urnengraf

 

2.1.1

a.voor ten hoogste één overledene voor een periode van 20 jaar

€ 1.550,75

 

b.voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar

€ 2.216,20

2.1.2

in een urnengraf - voor ten hoogste één overledene - uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 137,05

2.1.3

in een urnengraf - voor ten hoogste twee overledenen – uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling daarvan jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 196,15

2.2

Voor het verlenen van een uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden c.q. doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven

 

2.2.1

in een urnennis

 

 

a.voor ten hoogste één overledene voor een periode van 20 jaar

€ 1.500,25

 

b.voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar

€ 2.140,00

2.2.2

in een urnennis – voor ten hoogste één overledene – uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 131,55

2.2.3

In een urnennis – voor ten hoogste twee overledenen – uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling jaarlijks geschiedt, per belastingjaar

€ 189,50

2.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden c.q. doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven

 

2.3.1

in een urnennis of colombarium:

 

 

a.voor ten hoogste één overledene voor een periode van 20 jaar

€ 1.500,25

 

b.voor ten hoogste twee overledenen voor een periode van 20 jaar

€ 2.139,70

2.3.2

in een urnennis in een colombarium uitgegeven voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt en voor zover betaling jaarlijks geschiedt:

 

 

a.voor ten hoogste één overledene per belastingjaar

€ 131,55

 

b.voor ten hoogste twee overledenen per belastingjaar

€ 189,50

2.4

Voor het verlenen van het uitsluitend recht voor een periode van ten hoogste 20 jaar wordt voor elk jaar van verlenging, met een minimum van 5 jaar, geheven 1/20ste van de in hoofdstuk 1 en 2 van deze tabel vermelde tarieven

 

Hoofdstuk 3 Begraven

3.1

Voor het begraven van een stoffelijk overschot op de gewone uren van begraving wordt geheven:

 

3.1.1

in zandgraven waarvoor een recht is verleend van een persoon

€ 933,95

3.1.2

In zandgraven waarvoor een recht is verleend voor een kind

€ 656,80

3.1.3

In keldergraven waarvoor een recht is verleend voor een persoon

€ 656,80

3.1.4

In algemene graven van een persoon (voor een periode van 10 jaar)

€ 1.608,55

3.2

Voor het begraven van een stoffelijk overschot buiten de gewone uren, zoals aangegeven in artikel 6, tweede lid, van de Verordening op het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Leerdam wordt, behoudens het bepaalde in 3.3 van deze tarieventabel boven het in 3.1 van deze tarieventabel vastgestelde recht geheven van

€ 586,40

3.3

Voor het begraven van een stoffelijk overschot op zondagen of op algemeen erkende feestdagen, zoals aangegeven in artikel 6, tweede lid, van de Verordening op het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Leerdam wordt, behoudens het bepaalde in 3.3 van deze tarieventabel boven het in 3.1 van deze tarieventabel vastgestelde recht geheven van

€ 586,40

Hoofdstuk 4 Plaatsen c.q. bijzetten van asbussen

4.1

Voor het bijzetten van een asbus in een urnengraf waarvoor reeds een recht is verleend, wordt een recht geheven van

€ 381,20

4.1.1

Voor het bijzetten van een asbus in een zandgraf waarvoor reeds een recht is verleend, wordt een recht geheven van

€ 431,50

4.1.2

Voor het bijzetten van een asbus in een keldergraf waarvoor reeds een recht is verleend, wordt een recht geheven van

€ 431,50

4.2

Voor het bijzetten van een asbus in een urnengraf waarvoor reeds een recht is verleend, buiten de gewone uren, zoals aangegeven in artikel 6, tweede lid, van de Verordening op het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Leerdam wordt, behoudens het bepaalde in 4.3 van deze tarieventabel boven het in 4.1 van deze tarieventabel vast gestelde recht een recht geheven van

€ 196,15

4.3

Voor het bijzetten van een asbus in een urnengraf waarvoor reeds een recht is verleend, op algemeen erkende feestdagen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet, wordt boven het in 4.1 en 4.2 van deze tarieventabel vastgestelde recht een recht geheven van

€ 196,15

4.4

Voor het plaatsen c.q. bijzetten van een asbus in een urnennis waarvoor reeds een recht is verleend wordt een recht geheven van

€ 156,15

4.5

Voor het plaatsen c.q. bijzetten van een asbus in algemene nissen van een persoon wordt een recht geheven van (voor een periode van 10 jaar)

€ 1.055,60

4.6

Voor het bijzetten van een asbus in een urnennis buiten de gewone uren, zoals aangegeven in artikel 6, tweede lid, van de Verordening op het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Leerdam wordt, behoudens het bepaalde in 4.7 boven het in 4.4 vastgestelde recht een recht geheven van

€ 196,15

4.7

Voor het bijzetten van een asbus in een urnennis op algemeen erkende feestdagen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet, wordt boven het in 4.4 en 4.6 van deze tarieventabel vastgestelde recht een recht geheven van

€ 188,90

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1

Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer, inclusief het afgeven van een verklaring van overlijden en het onder zijn verantwoordelijkheid sluiten van de kist wordt een recht geheven van

€ 96,90

5.2

Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer, zoals aangegeven in artikel 6, tweede lid, van de Verordening op het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Leerdam op buitengewone uren, waaronder wordt verstaan:

a.zaterdag tussen 0.00 en 8.00 uur of 13.00 en 24.00 uur;

b.zondag en algemeen erkende feestdagen, zoals bedoeld in artikel 3

van de Algemene termijnenwet;

c.een andere dag, als hiervoor omschreven, tussen 0.00 en 8.00 uur

of 20.00 en 24.00 uur,

wordt een recht geheven van

€ 194,25

Hoofdstuk 6 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnengraven

6.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in een daartoe bestemd register wordt een recht geheven van

€ 98,95

6.2

Voor het inschrijven en overboeken van eigen urnengraven in een daartoe bestemd register wordt een recht geheven van

€ 98,95

Hoofdstuk 7 Opgraven, lichten, ruimen, verstrooien

7.1

Voor het opgraven van een stoffelijk overschot uit een grafruimte wordt een recht geheven van

€ 1.296,65

7.2

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven van een stoffelijk overschot in een zandgraf wordt hetzelfde recht geheven, zoals vermeld in hoofdstuk 2 van deze tarieventabel.

 

7.3

Voor het lichten van een stoffelijk overschot uit een grafkelder wordt een recht geheven van

€ 775,50

7.4

Voor het na opgraven c.q. lichten begraven of weer opnieuw begraven van een stoffelijk overschot in een keldergraf wordt hetzelfde recht geheven, zoals vermeld in hoofdstuk 2 van deze tarieventabel.

 

7.5

Voor het lichten van een asbus uit een eigen urnennis wordt een recht geheven van

€ 147,50

7.6

Voor het na lichten opnieuw plaatsen c.q. bijzetten van een asbus in een urnennis wordt hetzelfde recht geheven, zoals vermelding hoofdstuk 3 van deze tarieventabel.

 

7.7

Voor het ruimen van een zandgraf op verzoek van de rechthebbende, alsmede het verzamelen en het herbegraven van de daarin aanwezige overblijfselen wordt per te ruimen stoffelijk overschot een recht geheven van

€ 1.296,15

7.8

Voor het ruimen van een grafkelder op verzoek van de rechthebbende, alsmede het verzamelen en herbegraven van de daarin aanwezige overblijfselen wordt per te ruimen stoffelijk overschot een recht geheven van

€ 1.296,65

7.9

Voor het ruimen van een zandgraf op verzoek van de rechthebbende wordt per te ruimen asbus een recht geheven van

€ 272,25

7.10

Voor het verstrooien van as op een verstrooiveld wordt per asbus een recht geheven

€ 295,10

Hoofdstuk 8 Overige heffingen

8.1

Voor het luiden van de klok wordt een recht geheven van

€ 125,10

8.2

Voor de vergunning voor het aanbrengen van gedenktekens en voorwerpen op grafruimten wordt een recht geheven van

 

 

a.voor een algemeen graf

€ 98,95

 

b.voor een eigen graf

€ 196,95

 

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad van 3 november 2016,

 

de griffier, de voorzitter,

Naar boven