Eerste wijziging Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2010

 

Hoofdstuk I Algemene Bepalingen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bekend dat het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland in zijn vergadering van 15 december j.l . heeft vastgesteld dat de colleges van burgemeester en wethouders van 21 van de 22 deelnemende gemeenten (Aalten, Apeldoorn, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Doetinchem, Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Lochem, Montferland, Nunspeet, Oldebroek, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Voorst, Winterswijk en Zutphen) tot de eerste wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2010 hebben besloten. Hiermee is conform artikel 44, derde lid, van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2010 deze eerste wijziging tot stand gekomen.

De wijziging treedt op 1 januari 2017 in werking.

De gemeenschappelijke regeling inclusief de eerste wijzigingen luidt als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de veiligheidsregio: het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2;

    • b.

      gemeente: een gemeente waarvan het college van burgemeester en wethouders deelneemt aan deze regeling;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van een gemeente;

    • d.

      raad: de raad van een gemeente;

    • e.

      de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • f.

      GHOR: de GHOR, bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;

    • g.

      personeel: de bij de veiligheidsregio aangestelde ambtenaren en personen met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten, dan wel personen die op grond van enig ander verbindend voorschrift in dienst zijn van de veiligheidsregio;

    • h.

      regionaal commandant: de commandant, bedoeld in artikel 25, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s;

    • i.

      algemeen directeur: de algemeen directeur bedoeld, in artikel 18;

    • j.

      directeur publieke gezondheid: de directeur publieke gezondheid, bedoeld in artikel 32, eerste lid Wet veiligheidsregio’s;

    • k.

      coördinerend functionaris gemeenten: de coördinerend functionaris, bedoeld in artikel 36 van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2.

    Waar artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester onderscheidenlijk de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2 Openbaar Lichaam

Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s, genaamd ‘Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland’, gevestigd en kantoorhoudende te Apeldoorn.

Hoofdstuk II Belang, taken, bevoegdheden

Artikel 3 Belang

De veiligheidsregio behartigt de belangen van de gemeenten op het terrein van de brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening, zoals neergelegd in de Wet veiligheidsregio’s en draagt bij de behartiging van deze belangen zorg voor afstemming met de taken van de gemeenten in het kader van de

bevolkingszorg, bedoeld in artikel 18 van de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 4 Taken

  • 1.

    De veiligheidsregio draagt zorg voor de wettelijke taken, zoals genoemd in artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2.

    De veiligheidsregio kan andere taken dan bedoeld in het eerste lid, uitoefenen voor of diensten verlenen aan één of meer gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur daartoe besluit.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1.

    De veiligheidsregio heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio in artikel 4, eerste lid, opgedragen taken.

  • 2.

    De veiligheidsregio is bevoegd om deel te nemen aan een gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in de artikelen 93 en 96 van de wet, voor zover zij daar reeds deelnemer van is op de dag van inwerkingtreding van de eerste wijziging van deze regeling.

Hoofdstuk III Het algemeen bestuur

Artikel 6 Samenstelling

Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten.

Artikel 7 Werkwijze en ondertekening stukken

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel indien tenminste één vijfde deel van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat dit schriftelijk, met opgave van redenen, verzoekt.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 12, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s worden in ieder geval de algemeen directeur, de regionaal commandant, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend functionaris gemeenten uitgenodigd bij de vergaderingen aanwezig te zijn. In de vergaderingen kunnen zij hun zienswijze geven ten aanzien van te behandelen onderwerpen.

  • 3.

    De stukken die uitgaan van het algemeen bestuur worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

Artikel 8 Besluitvorming

  • 1.

    Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 2.

    Er is sprake van een gewogen stemverhouding. Het nemen van besluiten door het algemeen bestuur vindt plaats volgende de volgende stemverdeling:

    • a.

      gemeenten beneden 20.000 inwoners: 1 stem;

    • b.

      gemeenten met 20.000 tot 40.000 inwoners : 2 stemmen;

    • c.

      gemeenten met 40.000 tot 60.000 inwoners: 3 stemmen;

    • d.

      gemeenten met 60.000 tot 80.000 inwoners: 4 stemmen;

    • e.

      gemeenten met 80.000 tot 100.000 inwoners: 5 stemmen;

    • f.

      gemeenten met 100.000 of meer inwoners: 6 stemmen.

  • 3.

    Voor de toepassing van het vorige lid wordt het aantal inwoners van een gemeente vastgesteld op de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het betreffende jaar.

Artikel 9 Reglement van orde

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde

vast.

Hoofdstuk IV Het dagelijks bestuur

Artikel 10 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat met inbegrip van de voorzitter, uit zes leden.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen waarbij rekening wordt gehouden met een evenwichtige geografische afvaardiging vanuit de deelnemende gemeenten of, als hieraan toepassing is gegeven, de indeling van de territoriale afstemmingsoverleggen, bedoeld in artikel 14.

Artikel 11 Werkwijze en ondertekening stukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert tenminste tien keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2.

    In de vergadering van het dagelijks bestuur heeft elk lid één stem.

  • 3.

    De artikelen 28, eerste tot en met derde lid, 30, 31, 56 en 59 van de Gemeentewet zijn ten aanzien van de vergaderingen van het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De leden van het dagelijks bestuur bepalen gezamenlijk de onderlinge taakverdeling en werkwijze.

  • 5.

    In ieder geval de algemeen directeur, de regionaal commandant, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend functionaris gemeenten worden uitgenodigd de vergaderingen bij te wonen. In de vergaderingen kunnen zij hun zienswijze geven ten aanzien van de te behandelen onderwerpen.

  • 6.

    De stukken die uitgaan van het dagelijks bestuur worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

Artikel 12 Bevoegdheden

Onverminderd de bij de wet opgedragen bevoegdheden is aan het dagelijks bestuur opgedragen:

  • a.

    het voorstaan van de belangen van de veiligheidsregio en de gemeenten bij andere overheden en andere instellingen, diensten of personen waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is;

  • b.

    de coördinatie van de werkzaamheden van de territoriale afstemmingsoverleggen, bedoeld in de artikelen 14, en van de adviescommissies, bedoeld in artikel 24 van de wet;

  • c.

    het regelen van de vervanging van de algemeen directeur;

  • d.

    het vaststellen van een instructie voor de algemeen directeur.

Hoofdstuk V De voorzitter

Artikel 13

1.De voorzitter van het bestuur wordt bij koninklijk besluit, gehoord het

algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten. De

voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen.

2.Het algemeen bestuur wijst een of meer van zijn leden aan die de

voorzitter bij afwezigheid vervangt.

Hoofdstuk VI Territoriale afstemmingsoverleggen

Artikel 14 Territoriaal afstemmingsoverleg

  • 1.

    Het algemeen bestuur is bevoegd territoriale afstemmingsoverleggen in te stellen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur draagt zorg voor de samenstelling en de inrichting

van deze territoriale afstemmingsoverleggen, in ieder geval met betrekking tot de afstemming van de uitvoering van de brandweertaken in het betreffende gebied, de afstemming met en tussen de gemeenten en de afstemming met de taken van de burgemeester ingevolge de artikelen 4, 5, 6 en 7 van de Wet veiligheidsregio’s.

1.Aan de territoriale afstemmingsoverleggen worden geen bevoegdheden op- of overgedragen.

Hoofdstuk VII Inlichtingen en verantwoording

Artikel 15 Algemeen bestuur, dagelijks bestuur – colleges en raden gemeenten

  • 1.

    Het algemeen bestuur verstrekt aan de colleges en de raden alle inlichtingen die door één of meer leden van die colleges of raden worden verlangd, op een nader bij reglement van orde door het algemeen bestuur te bepalen wijze.

  • 2.

    Het algemeen bestuur geeft aan de colleges en de raden ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is op een nader bij reglement van orde door het algemeen bestuur te bepalen wijze.

  • 3.

    De voorgaande leden van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op het dagelijks bestuur voor het door het dagelijks bestuur gevoerde en te voeren bestuur en beleid.

Artikel 16 Leden algemeen bestuur – colleges en raden gemeenten

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college en de raad alle inlichtingen die door het college respectievelijk de raad, of door één of meer leden daarvan, worden verlangd. Het college respectievelijk de raad bepaalt de wijze waarop dit zal geschieden.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan het college en de raad voor het door hem in dat bestuur gevoerde en te voeren bestuur en beleid. Het college respectievelijk de raad bepaalt de wijze waarop dit zal geschieden.

Hoofdstuk VIII Vergoedingen

Artikel 17 Tegemoetkoming in de kosten

Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 21 van de wet, nadere regels vaststellen betreffende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten, die de leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur maken in de uitoefening van hun functie.

Hoofdstuk IX De organisatie

Artikel 18 Algemeen directeur

  • 1.

    De algemeen directeur staat als secretaris het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij in de uitoefening van hun taken.

  • 2.

    De bepalingen van de Gemeentewet betreffende de secretaris zijn zo veel mogelijk van toepassing op de algemeen directeur.

  • 3.

    De algemeen directeur vervult tevens de functie van regionaal commandant of directeur publieke gezondheid.

Artikel 19 Rechtspositie

Op het personeel is naast de algemeen voor de gemeentelijke sector geldende Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling de Uitwerkingsovereenkomst van de sector gemeenten van toepassing.

Hoofdstuk X Archiefbepalingen

Artikel 20 Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de bewaring van de archiefbescheiden.

  • 2.

    Bij opheffing van de veiligheidsregio of organisatieonderdelen daarvan worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Apeldoorn.

Hoofdstuk XI Financiële bepalingen

Artikel 21 Administratie en controle

Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet.

Artikel 22 Begroting

  • 1.

    De begroting geeft inzicht in de door elke gemeente voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft, verschuldigde bijdrage.

  • 2.

    De gemeenten betalen bij wijze van voorschot maandelijks voor de 16e van elke maand een dertiende van de bijdrage, waarbij de gemeenten in de maand mei twee dertiende van de verschuldigde bijdrage betalen.

  • 3.

    Als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdrage geldt de verhouding per gemeente van het in de algemene uitkering van het gemeentefonds opgenomen bedrag voor het cluster openbare orde en veiligheid/brandweer en rampenbestrijding.

  • 4.

    De verhouding per gemeente van het in de algemene uitkering van het gemeentefonds opgenomen bedrag voor het cluster openbare orde en veiligheid/ brandweer en rampenbestrijding  wordt  één maal per vier jaar vastgesteld op basis van de laatste septembercirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en geldt als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen in de volgende vier jaren.

    Bij de herijking wordt de toename van de fictieve wooneenheden uit de septembercirculaire 2015 in mindering gebracht bij het bepalen van de omvang van de woonruimten.

  • 5.

    Als de verhouding per gemeente, zoals vastgesteld op grond van het vierde lid van dit artikel, in enig jaar als gevolg van wijzigingen van de maatstaven voor het cluster openbare orde en veiligheid/brandweer en rampenbestrijding in het gemeentefonds meer dan 5% afwijkt, dan zal de verhouding opnieuw worden vastgesteld; de nieuwe verhouding zal gelden met ingang van het jaar dat de wijzigingen van de maatstaven voor het cluster openbare orde/brandweer en rampenbestrijding van kracht zijn.

  • 6.

    De verdeelsleutel geldt niet voor de gemeentelijke bijdragen voor de kosten van functioneel leeftijdsontslag en voor huisvestingskosten. Deze kosten worden per gemeente berekend en in rekening gebracht.

  • 7.

    Voor de invoering van de verdeelsleutel geldt een overgangstermijn van vier jaar te beginnen in 2017:

    • -

      In 2017 wordt 2/10 van de totale bijdrage op basis van deze sleutel verrekend en 8/10 op basis van de historische bijdrage;

    • -

      In 2018 wordt 4/10 van de totale bijdrage op basis van deze sleutel verrekend en 6/10 op basis van de historische bijdrage;

    • -

      In 2019 wordt 6/10 van de totale bijdrage op basis van deze sleutel verrekend en 4/10 op basis van de historische bijdrage;

    • -

      In 2020 wordt 8/10 van de totale bijdrage op basis van deze sleutel verrekend en 2/10 op basis van de historische bijdrage;

    • -

      Met ingang van 2021 wordt de totale bijdrage op basis van deze sleutel verrekend.

Artikel 23 Begrotingswijzigingen

De bepalingen met betrekking tot de ontwerpbegroting zijn mede van toepassing op

wijzigingen van de begroting, met uitzondering van het bepaalde in artikel 35, eerste, derde en vierde lid, van de wet, voor zover het betreft wijzigingen van de begroting die voor de gemeenten budgettair neutraal zijn, zowel wat betreft de exploitatie-uitgaven

als de investeringen en die geen invloed hebben op de omvang van de algemene reserve en het weerstandsvermogen van de veiligheidsregio.

Artikel 24 Bestemmingsreserve

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan besluiten tot het instellen van een bestemmingsreserve.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan besluiten een batig saldo geheel of ten dele aan een

bestemmingsreserve te doteren.

3. Het algemeen bestuur kan besluiten over de besteding van de gelden uit de

bestemmingsreserve.

Artikel 25 Financiële middelen

1.De gemeenten zullen er steeds voor zorgdragen dat de veiligheidsregio over voldoende middelen beschikt om tijdig aan al zijn verplichtingen jegens derden te

voldoen.

2.Indien het algemeen bestuur constateert dat de raad van een gemeente weigert de uitgaven voor de veiligheidsregio op de gemeentebegroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van het bepaalde in de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk XII Gevolgen taakoverdracht

Artikel 26 Gevolgen voor de roerende en onroerende zaken

  • 1.

    De veiligheidsregio maakt bij de uitoefening van de brandweerzorg gebruik van de roerende en onroerende zaken, die in eigendom toebehoren aan ieder van de gemeenten en klaarblijkelijk zijn bestemd voor de uitoefening van de brandweerzorg.

  • 2.

    De veiligheidsregio maakt nadere afspraken met de gemeenten, ieder voor zover bevoegd, met betrekking tot het gebruik van de in het eerste lid bedoelde roerende en onroerende zaken.

  • 3.

    De colleges, ieder voor zover bevoegd, houden de in het eerste lid bedoelde

roerende en onroerende zaken in stand ten behoeve van de uitoefening van de

brandweerzorg tot het moment dat nadere afspraken zijn gemaakt met de

veiligheidsregio over de eigendomsverhoudingen.

4.Tot de nadere afspraken behoren in ieder geval afspraken over de wijze waarop en

de mate waarin de veiligheidsregio treedt in de rechten en plichten van de betreffende gemeenten.

Artikel 27 Verplichtingen van de colleges

1. De colleges stellen, met inachtneming van de gemaakte afspraken bedoeld in artikel

26, voor de uitvoering van de brandweerzorg kosteloos de volgende faciliteiten en informatie ter beschikking aan de veiligheidsregio:

  • a.

    bereikbare en bruikbare blusvoorzieningen;

  • b.

    toegang tot geografische en bouwkundige informatie;

  • c.

    informatie over wegomleggingen en afsluitingen en dergelijke;

  • d.

    informatie over relevante vergunningen en ontheffingen;

  • e.

    voor de veiligheidsregio relevante informatie voortvloeiende uit handhaving en toezicht door de gemeenten;

  • f.

    alle overige informatie, die redelijkerwijs nodig is om de opgedragen taken te kunnen vervullen.

    • 2.

      Alle archiefbescheiden die betrekking hebben op de taken, genoemd in artikel 4,

voor zover deze niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, worden op verzoek tot minimaal vijf jaar na vaststelling van deze regeling kosteloos aan de veiligheidsregio ter beschikking gesteld.

Artikel 28 Claims

1. Reeds bestaande en toekomstige claims, in welke vorm ook, die samenhangen met de

uitvoering van de basisbrandzorgweertaken en hun oorsprong vinden in de periode vóór 1 januari 2011 gaan niet mee over naar de veiligheidsregio, maar blijven voor rekening en risico van de betreffende gemeente.

2. Reeds bestaande en toekomstige claims, in welke vorm ook, die samenhangen met het eigendomsrecht van enige voorziening als bedoeld in artikel 26 en hun oorsprong vinden in de periode vóór de eigendomsoverdracht gaan niet mee over naar de veiligheidsregio, maar blijven voor rekening en risico van de betreffende gemeente, tenzij schriftelijk anders wordt overeengekomen.

Hoofdstuk XIII Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 29 Toetreding en uittreding

1.Toetreding tot en uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging

van de indeling van gemeenten in regio’s, als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s.

2.Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding.

Artikel 30 Wijziging

1. Zowel het dagelijks bestuur als een college kan voorstellen doen tot wijziging van de

regeling.

2. Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het

dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel toekomen aan de colleges.

  • 3.

    Een wijziging is tot stand gekomen, wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van tenminste tweederde van de gemeenten, die tezamen tenminste tweederde van het aantal in het algemeen bestuur uit te brengen stemmen vertegenwoordigen, tot deze wijziging hebben besloten.

  • 4.

    In aansluiting op het bepaalde in het derde lid bepaalt het algemeen bestuur de datum van inwerkingtreding van de wijziging.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur stelt de colleges en de raden zo spoedig mogelijk in kennis van de tot stand gekomen wijziging.

Artikel 31 Opheffing

1. De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven voor zover dat op grond van de Wet veiligheidsregio´s mogelijk is. Indien de Wet veiligheidsregio’s niet

tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling verplicht maar opheffing wel mogelijk maakt en opheffing wenselijk is, wordt een besluit tot opheffing van deze gemeenschappelijke regeling niet genomen voordat de colleges van tweederde van de gemeenten, die tezamen tenminste tweederde van het aantal in het algemeen bestuur uit te brengen stemmen vertegenwoordigen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft, daarmee hebben ingestemd.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Daarbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • 5.

    Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van de veiligheidsregio.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

Hoofdstuk XIV Geschillen

Artikel 32 Geschillenregeling

1. Alvorens ten aanzien van een geschil als bedoeld in artikel 28 van de wet de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, wordt de zaak voorgelegd aan een geschillencommissie.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur benoemt deze commissie in overleg met de betrokken gemeente of gemeenten.

  • 3.

    De geschillencommissie onderzoekt de mogelijkheden om partijen alsnog tot overeenstemming te brengen en brengt aan partijen advies uit.

  • 4.

    Betrokken partijen kunnen van tevoren overeenkomen, dat het in het derde lid bedoelde advies van de geschillencommissie bindend zal zijn.

  • 5.

    Onder geschil wordt hier mede begrepen een aangelegenheid, die door één partij als zodanig wordt beschouwd.

Hoofdstuk XV Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 33 Sociale statuten voormalige regio’s

In aanvulling op het bepaalde in artikel 19 geldt met betrekking tot het personeel, dat op 31 december 2003 werkzaam was ten behoeve van de Regionale Brandweer-, GHOR- en Centrale Post Ambulancevervoertaken van de Regio Achterhoek, alsmede ten behoeve van de Regionale Brandweer en GHOR-taken van het ISV Noordwest-Veluwe en de Regio Stedendriehoek, het Sociaal Statuut, zoals vastgesteld door het algemeen bestuur van de Regio Achterhoek op 14 december 1998, door het algemeen bestuur van het ISV Noordwest-Veluwe op 4 oktober 2000 en door het algemeen bestuur van de Regio Stedendriehoek op 26 maart 2003.

Artikel 34 Rechtsopvolging

  • 1.

    De veiligheidsregio treedt, met ingang van 1 april 2004, in de rechten en plichten van de Regio Achterhoek, het ISV Noordwest-Veluwe en de Regio Stedendriehoek voor wat betreft de in artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling 2004 omschreven Regionale Brandweer-, GHOR- en Centrale Post Ambulancevervoer-taken.

  • 2.

    De rechten en plichten worden door het bestuur van de veiligheidsregio uitgeoefend dan wel voldaan ten behoeve of ten laste van de gemeenten van de in het eerste lid genoemde toenmalige regio’s met inachtneming van het bepaalde in het volgende lid.

  • 3.

    De voor de Regio Achterhoek, het ISV Noordwest-Veluwe en de Regio Stedendriehoek vastgestelde begrotingen voor het dienstjaar 2004 zijn bepalend voor de in het tweede lid genoemde rechten en plichten.

Artikel 35 Werkingsduur

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 36 Inwerkingtreding

De wijziging van de regeling treedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 26 van de wet in werking op 1 januari 2017.

Artikel 37

Besluiten, genomen krachtens deze regeling die golden op het moment van de eerste wijziging van deze regeling en waarvoor de gewijzigde regeling overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens de gewijzigde regeling.

Artikel 38 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio

Noord- en Oost-Gelderland 2010’.

Naar boven