Wijzigingsbesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (Algemene Maatregel van Bestuur) en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder 2015;

overwegende dat de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 is gewijzigd op 12 december 2016;

overwegende dat de hoogte van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning moet worden aangepast;

overwegende dat het wenselijk is vanwege ervaringen bij de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning om het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder aan te passen;

Besluit:

Vast te stellen het navolgende Wijzigingsbesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordoostpolder:

Artikel I Het Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt gewijzigd als volgt.

 

  • A.

    Artikel 2.4 wordt gewijzigd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.4

Artikel 2.4

Keuring en onderhoud van stoelliften, rolstoelplateauliften, sta-plateauliften, woonhuisliften, hefplateauliften en balanfsliften geschiedt met toepassing van bijlage 1.

Keuring en onderhoud van stoelliften, rolstoelplateauliften, sta-plateauliften, woonhuisliften, hefplateauliften en balansliften geschiedt met toepassing van bijlage 1.

 

  • B.

    Artikel 2.6 wordt toegevoegd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 2.6  Voorlichting over controle

 

2.6 Voorlichting over controle Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

 

  • C.

    Artikel 3.3 lid 2, wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.3 lid 2

Artikel 3.3 lid 2

Het college kan aan het recht op een persoonsgebonden budget de verplichting verbinden dat een budgetplan wordt opgesteld.

Het college verbindt aan het recht op een persoonsgebonden budget de verplichting dat een budgetplan wordt opgesteld. Indien het persoonsgebonden budget aangewend wordt voor huishoudelijke ondersteuning is geen budgetplan vereist.

  

  • D.

    Artikel 3.6 lid 2, wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.6 lid 2

Artikel 3.6 lid 2

Indien het college op basis van het gesprek en daarbij behorend opgestelde verslag tot het oordeel komt dat de cliënt als een zeer kwetsbaar persoon moet worden gezien, kunnen in aanvulling op het vorige lid, nadere aanvullende voorwaarden worden gesteld.

Indien het college op basis van het gesprek en daarbij behorend opgestelde gespreksverslag tot het oordeel komt dat de cliënt als een zeer kwetsbaar persoon moet worden gezien, kunnen in aanvulling op het vorige lid, nadere aanvullende voorwaarden worden gesteld.

  

  • E.

    Artikel 3.7 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.7

Artikel 3.7

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor diensten welke worden ingekocht

    • a.

      bij een aanbieder die in loondienst werkzaam is bij een organisatie die staat ingeschreven in het Handelsregister als zijnde aanbieder van maatschappelijke ondersteuning of

    • b.

      bij een aanbieder die niet in loondienst werkzaam is bij een organisatie maar wel als beroepskracht (in opleiding) kan worden aangemerkt bedraagt in ieder geval niet meer dan 100% van het tarief waarvoor het college deze diensten heeft ingekocht.

  • 2.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor diensten welke worden ingekocht bij een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt bedraagt in ieder geval niet meer dan 50% van het tarief waarvoor het college deze diensten heeft ingekocht.

  • 3.

    Onder diensten als bedoeld in dit artikel kan ook het noodzakelijke vervoer worden verstaan van en naar de locatie waar de maatschappelijke ondersteuning wordt geboden.

  • 4.

    Onder bemiddelingskosten als bedoeld in artikel 6.1 tweede lid onder d van de verordening worden ook de daarmee verband houdende administratiekosten verstaan.

  • 6.

    Uit het persoonsgebonden budget mogen de volgende extra kosten worden betaald:

    • a.

      indien alleen via een acceptgiro kan worden gefactureerd;

    • b.

      de reiskosten van de persoon aan wie het persoonsgebonden budget wordt uitbetaald in verband met het bieden van maatschappelijke ondersteuning bij diensten.

  • 7.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor het overnemen van huishoudelijke taken wordt berekend op uren en indien er sprake is van een deel van een uur, wordt het persoonsgebonden budget naar rato, afgerond op minuten.

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor diensten niet zijnde huishoudelijke ondersteuning welke worden ingekocht:

    • a.

      bij een aanbieder die in loondienst werkzaam is bij een organisatie die staat ingeschreven in het Handelsregister als zijnde aanbieder van maatschappelijke ondersteuning, of,

    • b.

      bij een aanbieder die niet in loondienst werkzaam is bij een organisatie maar wel als beroepskracht (in opleiding) kan worden aangemerkt, bedraagt in ieder geval niet meer dan 100% van het tarief waarvoor het college deze diensten heeft ingekocht.

  • 2.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor diensten niet zijnde huishoudelijke ondersteuning welke worden ingekocht bij een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt bedraagt in ieder geval niet meer dan 50% van het tarief waarvoor het college deze diensten heeft ingekocht.

  • 3.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning welke wordt ingekocht bij een aanbieder die in loondienst werkzaam is bij een organisatie die staat ingeschreven in het Handelsregister als zijnde aanbieder van maatschappelijke ondersteuning bedraagt in ieder geval niet meer dan 100% van het goedkoopste tarief waarvoor het college deze diensten heeft ingekocht

  • 4.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning welke wordt ingekocht bij een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt of een persoon die werkt volgens de landelijke regeling dienstverlening aan huis bedraagt € 14,00 per uur.

  • 5.

    Uit het persoonsgebonden budget mogen de reiskosten van de persoon, aan wie het persoonsgebonden budget wordt uitbetaald in verband met het bieden van maatschappelijke ondersteuning  bij diensten, worden betaald.

  • 6.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor het overnemen van huishoudelijke taken wordt berekend op gehele uren. Indien sprake is van een deel van een uur, wordt het persoonsgebonden budget naar rato, afgerond op minuten.

  • 7.

    Onder diensten als bedoeld in dit artikel kan ook het noodzakelijke vervoer worden verstaan van en naar de locatie waar de maatschappelijke ondersteuning wordt geboden.

  

  • H.

    Artikel 4.1 lid 2 onder c komt te vervallen.

 

G. Artikel 4.3 lid 4 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4.3 lid 4

Artikel 4.3 lid 4

De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4.2 zesde lid van dit Besluit wordt uitbetaald nadat het college de aanvraag om de tegemoetkoming heeft toegekend.

De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4.2 vijfde lid van dit Besluit wordt uitbetaald nadat het college de aanvraag om de tegemoetkoming heeft toegekend.

  

H. Artikel 5.1 lid 5b wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5.1 lid 5b

Artikel 5.1 lid 5b

b. voor een maatwerkvoorziening in de vorm van rolstoelaccessoires.

   

b. voor een maatwerkvoorziening in de vorm van rolstoelaccessoires, tenzij het een rolstoelaccessoire betreft welke valt onder de categorie vervoersvoorzieningen, zoals een handbike.

  

  • I.

    Artikel 6.4 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6.4

Artikel 6.4

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017.

 

  • J.

    Bijlage 2 Tarifering zorg in natura kortdurend verblijf, wordt gewijzigd als volgt: 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Bijlage 2

Bijlage 2

Intensief: offerte traject

Intensief: 241,05

  

K. Aan bijlage 2 wordt onderstaande tabel toegevoegd:

HUISHOUDELIJKE ONDERSTEUNING

Aanbieders

Tarief schoonmaak-ondersteuning

per uur

Tarief ondersteuning regie/zorg

per uur

 

Thalia Thuiszorg

€ 20,92

n.v.t.

Dokter schoonmaakorganisatie

€ 22,50

n.v.t.

PGVZ

€ 22,40

€ 26,90

T-zorg

€ 22,80

€ 25,80

De Nieuwe Zorg Thuis

€ 22,75

€ 26,50

Beter Thuis Wonen

€ 21,75

€ 25,50

Artikel II  

Dit Besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college op 13 december 2016

Secretaris

Burgemeester

Naar boven