Mandaat-volmacht-machtigingsbesluit Crisisdienst 2017

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum en de burgemeester van de gemeente Hilversum, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

Overwegende dat:

  • 1.

    De gemeente de uitvoering van de wettelijke taak dat jeugdhulp te allen tijde bereikbaar en beschikbaar moet zijn in situaties waarin onmiddellijke uitvoering van taken is geboden, sinds 1 januari 2015 heeft belegd bij gecertificeerde instellingen;

  • 2.

    Het portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein Regio Gooi en Vechtstreek in zijn vergadering van 30 juni 2016 heeft besloten een crisisdienst voor huiselijk geweld en kindermishandeling vanaf 1 januari 2017 bij Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek onder te brengen, en dat uit de onderliggende stukken blijkt dat dit zowel ziet op:

    • -

      de taak jeugdhulp te allen tijde bereikbaar en beschikbaar te hebben in situaties waarin onmiddellijke uitvoering van taken is geboden en dat het portefeuillehoudersoverleg daarmee heeft beoogd de situaties tijdens kantooruren waarin reeds een jeugdhulpaanbieder betrokken is, uit te zonderen, als op

    • -

      het 24 uur per dag, zeven dagen per week verlenen van crisisinterventie in zaken van huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • 3.

    Het onderbrengen van de onder 2 genoemde taken bij Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit van de 24/7 crisisinterventies aan inwoners met als resultaat dat acuut huiselijk geweld en kindermishandeling stopt en snel in samenwerking met de uitvoeringsdiensten passende (jeugd)hulp wordt georganiseerd;

  • 4.

    Dat de uitvoering van de onder 2 genoemde taken deels zal plaatsvinden binnen het wettelijk kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, voor zover die wet ziet op het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • 5.

    Dat de uitvoering van de onder 2 genoemde taken deels zal plaatsvinden binnen het wettelijk kader van de Jeugdwet, voor zover die wet ziet op het uitvoeren van jeugdhulp in situaties waarin onmiddellijke uitvoering van taken geboden is (art. 2.6 lid 1 onder b Jeugdwet) en dat voor zover bij de uitvoering van de onder 2 genoemde taken wordt gehandeld binnen het kader van de Jeugdwet, er wordt opgetreden als jeugdhulpaanbieder, waardoor in het bijzonder de hoofdstukken 4 en 7 van de Jeugdwet van toepassing zijn;

  • 6.

    Dat de uitvoering van de onder 2 genoemde taken voor zover deze plaatsvindt binnen het wettelijk kader van de WMO 2015 gefundeerd is in de gemeenschappelijke regeling Regio Gooi en Vechtstreek (art. 5 lid 3 en art. 7 lid 2);

  • 7.

    Dat het in de bedoeling ligt om de uitvoering van onder 2 genoemde taken voor zover dit plaatsvindt binnen het wettelijk kader van de Jeugdwet bij de eerst mogelijke gelegenheid op te nemen in de voorgenomen herziening van de gemeenschappelijke regeling Regio Gooi en Vechtstreek;

  • 8.

    Dat nu aanpassing van de gemeenschappelijke regeling Regio Gooi en Vechtstreek vóór 1 januari 2017 met het oog op de hiervoor vermelde taakopdracht aan de Regio per 1 januari 2017 niet mogelijk is, is gekozen voor de mogelijkheid die de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt om met behulp van mandaat, volmacht en machtiging de uitvoering van de onder 2 genoemde taken voor zover dit plaatsvindt binnen het wettelijk kader van de Jeugdwet, bij de Regio onder te brengen;

  • 9.

    Dat medewerkers van VT GV in de uitoefening van de onder 2 genoemde taken zullen optreden als jeugdhulpverlener in de zin van de Jeugdwet.

Besluit:

  • 1.

    De taak dat jeugdhulp te allen tijde bereikbaar en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden, met ingang van 1 januari 2017 te beleggen bij de Regio Gooi & Vechtstreek, meer in het bijzonder Veilig Thuis Gooi & Vechtstreek.

  • 2.

    De algemeen directeur van de Regio Gooi & Vechtstreek te mandateren dan wel volmacht dan wel machtiging te verlenen om de volgende wettelijke taken uit te voeren:

o art. 2.6 onder b Jeugdwet, voor zover dit ziet op de taak dat jeugdhulp te allen tijde bereikbaar en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden;

o art. 4.1.1. lid 1 en 2 Jeugdwet;

o art. 4.1.6 lid 1 Jeugdwet;

o art. 4.1.8 lid 1 Jeugdwet;

o art. 4.1.9 Jeugdwet;

o art. 4.2.1 Jeugdwet;

o art. 4.3.1 Jeugdwet;

o art. 7.2.1 Jeugdwet;

o art. 7.2.2 Jeugdwet;

o art. 7.2.6 Jeugdwet;

o art. 7.4.0 lid 1 en 2 Jeugdwet;

o art. 7.4.3 Jeugdwet.

  • 3.

    Het verlenen van ondermandaat en substitutie toe te staan, conform het bepaalde in artikel 9 van dit besluit.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur van de Regio Gooi en Vechtstreek te verzoeken het mandaat schriftelijk te aanvaarden.

  • 5.

    Ten aanzien van de uitoefening van de onder besluit 2 vermelde bevoegdheden de navolgende voorschriften vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Crisisdienst Jeugdwet: de uitvoering van de taak om jeugdhulp te allen tijde bereikbaar en beschikbaar te hebben in situaties waarin onmiddellijke uitvoering van taken is geboden, uitgezonderd de situaties tijdens kantooruren waarin reeds een jeugdhulpaanbieder is betrokken

  • b.

    WMO 2015: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • c.

    Veilig Thuis: het door de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden en Naarden per 1 januari 2015 opgerichte Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek

  • d.

    Regio: het openbaar lichaam “ Regio Gooi en Vechtstreek”

  • e.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum

  • f.

    Burgemeester: de burgemeester van de gemeente Hilversum bevoegd tot vertegenwoordiging van de gemeente ter zake van het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • g.

    Algemeen directeur: de algemeen directeur van het openbaar lichaam Regio Gooi en Vechtstreek

  • h.

    Mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college besluiten te nemen

  • i.

    Volmacht: de bevoegdheid om de gemeente te vertegenwoordigen bij het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van daarop betrekking hebbende besluiten die door of namens het college zijn genomen

  • j.

    Machtiging: de bevoegdheid om namens het college handelingen te verrichten niet zijnde besluiten en/of privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • k.

    Gemandateerde: degene die het mandaat ontvangt

  • l.

    Gevolmachtigde: degene die de volmacht ontvangt

  • m.

    Gemachtigde: degene die gemachtigd wordt

Artikel 2 Algemeen

Bij de uitoefening van de bevoegdheden in mandaat, volmacht dan wel machtiging wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, verordeningen, regelingen, besluiten, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid

De uitoefening van de bevoegdheden in mandaat, volmacht dan wel machtiging vindt plaats in naam en onder verantwoordelijkheid van het college.

Artikel 4 Begrenzing mandaat, volmacht en machtiging

De uitoefening van de bevoegdheden in mandaat, volmacht en machtiging geschiedt uitsluitend ten behoeve van de uitvoering van de crisisdienst Jeugdwet.

Artikel 5 Voldoen aan Jeugdwet

De gemandateerde draagt zorg dat waar medewerkers van Veilig Thuis optreden als jeugdhulpverlener, deze medewerkers voldoen aan de verplichtingen en eisen als bedoeld in paragraaf 7.3 van de Jeugdwet (toestemming, dossier en privacy).

Artikel 6 Verwijsindex

De gemandateerde neemt bij de uitvoering van de Crisisdienst Jeugdwet de bepalingen van paragraaf 7.1 van de Jeugdwet in acht.

Artikel 7 Reikwijdte mandaat, volmacht en machtiging; instructies en voorschriften

  • 1.

    De verlening van de bevoegdheden in mandaat, volmacht dan wel machtiging geschiedt in de ruimste zin des woords voor zover direct te maken hebbend met de opgedragen taken.

  • 2.

    De gemandateerde is bevoegd tot het verrichten van alle handelingen, benodigd voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een door hem krachtens mandaat genomen besluit.

  • 3.

    De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht en de bij of krachtens wettelijke regelingen door het college vastgestelde richtlijnen, beleidsregels, evenals de financiële afspraken die gelden op grond van de regeling voor de uitoefening van de betreffende taak.

  • 4.

    Eenieder aan wie krachtens dit besluit mandaat, volmacht of machtiging (of het recht van substitutie) is verleend past de algemene dan wel specifieke instructie als bedoeld in artikel 10:6 Algemene wet bestuursrecht, van het college, respectievelijk de Burgemeester toe.

  • 5.

    Het college zorgt er voor dat de algemeen directeur over de aan het college bekende informatie beschikt die noodzakelijk is voor een correcte uitvoering van de gemandateerde bevoegdheden. De algemeen directeur zorgt er voor dat de personen aan wie hij ondermandaat verleent eveneens kunnen beschikken over de informatie bedoeld in de eerste volzin.

  • 6.

    Waar volmacht is verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van een daarop betrekking hebbend besluit wordt onder de volmacht ook begrepen het bewaken van de uitvoering van die rechtshandeling, waartoe onder meer worden gerekend ingebrekestelling, ontbinding, vorderen van nakoming, opzegging van een overeenkomst en alle andere besluiten, die hiermee verband (kunnen) houden.

Artikel 8 Ondertekening

1.In de ondertekening van besluiten dient tot uitdrukking te worden gebracht, dat het besluit is genomen krachtens mandaat. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden:

“namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum,

de algemeen directeur van de Regio Gooi en Vechtstreek

handtekening en naam”

2.Bij de uitoefening van volmacht moet de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de gemeente blijken uit de ondertekende stukken.

Artikel 9 Ondermandaat

  • 1.

    Indien en voor zover niet anders is aangegeven is ondermandaat en het recht van substitutie (doorgeven van volmacht en machtiging) toegestaan na afstemming met het college respectievelijk de Burgemeester. Op het ondermandaat en op de doorgegeven volmacht en machtiging zijn alle bepalingen van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Ondermandatering en het doorgeven van volmacht geschieden bij schriftelijk besluit door de oorspronkelijke gemandateerde of gevolmachtigde.

De oorspronkelijke gemandateerde of gevolmachtigde blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de ondergemandateerde of doorgegeven bevoegdheden.

  • 3.

    Ondermandaten en de doorgegeven volmachten worden ter kennis van het college gebracht.

  • 4.

    Bij ondermandaat geschiedt de ondertekening op de wijze als bepaald in artikel 5, waarbij voor gemandateerde ontvanger de naam en functie van de ondergemandateerde moet worden ingevuld.

Artikel 10 Mandatering van bevoegdheden, verlenen volmacht en machtiging

Algemeen

1.Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 2.6 onder b van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden, te weten dat:

jeugdhulp te allen tijde bereikbaar en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden;

Kwaliteit

2.Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 4.1.1 lid 1 en 2 van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden, te weten dat:

Verantwoorde hulp wordt verleend, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of de ouder;

Zodanig wordt georganiseerd, kwalitatief en kwantitatief zodanig van personeel en materieel wordt voorzien en zorg wordt gedragen voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde hulp.

3.Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 4.1.6 lid 1, van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden, te weten dat:

Personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulp wordt of is verleend of aan wie een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering is opgelegd in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

6.Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 4.1.8 lid 1 van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden, te weten dat:

Aan de ingevolge de Jeugdwet met het toezicht belastbare ambtenaren onverwijld melding wordt gedaan van:

  • a.

    iedere calamiteit die bij de verlening van jeugdhulp heeft plaatsgevonden, en

  • b.

    geweld bij de verlening van jeugdhulp.

    • 7.

      Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 4.1.9 van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden te weten dat:

Een vertrouwenspersoon in de gelegenheid wordt gesteld zijn taak uit te oefenen.

Klachtrecht

8 . Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 4.2.1 van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden, te weten dat:

Een regeling wordt getroffen voor de behandeling van klachten over gedragingen van de Crisisdienst Jeugdwet en van voor de Crisisdienst Jeugdwet werkzame personen jegens een jeugdige, ouder, ouder zonder gezag, voogd, degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag over de jeugdige uitoefent of een pleegouder in het kader van de verlening van jeugdhulp.

Maatschappelijke verantwoording

9.Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 4.3.1 van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden, te weten dat:

Jaarlijks een verslag wordt opgesteld over de naleving van deze wet in het voorafgaande jaar met betrekking tot regels omtrent de kwaliteit van de jeugdhulp onderscheidenlijk de kwaliteit van de uitvoering van de taken, het klachtrecht en de medezeggenschap.

Burgerservicenummer

  • 10.

    Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 7.2.1, artikel 7.2.2 en artikel 7.2.6 van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden, te weten dat:

    • -

      Het burgerservicenummer van een jeugdige wordt gebruikt met het doel te waarborgen dat de in het kader van de uitvoering van de Jeugdwet en de daarop berustende bepalingen te verwerken persoonsgegevens op die jeugdige betrekking hebben.

    • -

      Het burgerservicenummer van een jeugdige wordt vastgesteld bij het eerste contact met de jeugdige in het kader van de uitvoering van deze wet en de daarop berustende bepalingen.

    • -

      Van de genoemde verplichtingen mag worden afgeweken voor zolang dit noodzakelijk is met betrekking tot spoedeisende gevallen.

Gegevensverwerking ten behoeve van de uitvoering van de wet en ten behoeve van beleidsinformatie

  • 11.

    Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 7.4.0 lid 1 en 2 van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden te weten dat:

    • -

      Persoonsgegevens worden verwerkt van een jeugdige of zijn ouders, waaronder het burgerservicenummer van de jeugdige en andere bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor:

      • a.

        de toeleiding naar, advisering over, bepaling van of het inzetten van een voorziening op het gebied van de jeugdhulp;

      • b.

        het doen van een verzoek tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming of de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering

    • -

      Kosteloos persoonsgegevens worden verstrekt van een jeugdige of zijn ouders, waaronder het burgerservicenummer van de jeugdige en andere bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die voor het college of door het college aangewezen personen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden bedoeld in artikel 7.4.0 lid 1 Jeugdwet.

  • 12.

    Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 7.4.3 van de Jeugdwet en de daarmee verband houdende bevoegdheden te weten dat:

Kosteloos gegevens aan het college en Onze Ministers als bedoeld in artikel 1.1 Jeugdwet worden verstrekt ten behoeve van de verwerking, bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid en tweede lid. Deze verstrekking kan zowel een structureel als incidenteel karakter hebben.

Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)

Het college verleent aan de algemeen directeur mandaat, volmacht en machtiging tot de uitoefening van taken voortvloeiend uit de artikelen 35 tot en met 39 en 43 van de Wet bescherming persoonsgegevens uitsluitend voor zover deze zien op de taakuitoefening van de uitvoering van de Crisisdienst Jeugdwet.

Artikel 12 Volmachtverlening

De Burgemeester verleent volmacht, met recht van substitutie, aan de algemeen directeur, tot het verrichten van alle privaatrechtelijke rechtshandelingen die verband houden met of voortvloeien uit de in de artikelen 10 bedoelde bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Artikel 13 Informatie en overlegplicht

  • 1.

    De gemandateerde, gevolmachtigde of degene die in de plaats van de gevolmachtigde de (rechts)handeling verricht, stelt het college in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten en/of verrichte (rechts)handelingen waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het college gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt;

    • c.

      de algemeen directeur het noodzakelijk acht af te wijken van de door het college vastgestelde kaders en beleid.

  • 2.

    De algemeen directeur draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem in mandaat en onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen krachtens ondermandaat genomen besluiten via de reguliere planning en controlecyclus, een en ander in overleg met het college.

  • 3.

    De algemeen directeur draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem op basis van volmacht en onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen krachtens ondervolmacht verrichte rechtshandelingen via de reguliere planning en controlecyclus, een en ander in overleg met het college.

  • 4.

    Periodiek evalueert de algemeen directeur in samenspraak met het college de mandaatverlening en de informatieverstrekking.

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Mandaatbesluit Crisisdienst 2017”.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

Aldus vastgesteld op 20 december 2016

Burgemeester en wethouders van Hilversum,

de gemeentesecretaris a.i., de burgemeester,

mr. P.G. Schulten P.I. Broertjes

Naar boven