Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2016, 184200 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2016, 184200 | Overige besluiten van algemene strekking |
Wijzigingen Uitwerkingsbesluiten parkeerverordening stadsdelen
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 13 december 2016 hebben besloten:
Burgemeester en wethouders voornoemd,
E.E. van der Laan, burgemeester A.H.P. Van Gils, secretaris
Bijlage 1 bij besluit College d.d. 13 december 2016
Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Centrum 2016
In het stadsdeel bestaan de volgende vergunninggebieden:
Vergunninggebied Centrum 1 (CE-01) waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) water Westertoegang, (2) Open Havenfront tot Brug 306, (3) midden rijbaan Damrak, (4) midden rijbaan over de Dam, (5) midden rijbaan Rokin, (6) Muntplein, (7) de Binnenamstel tot Herengracht, (8) water Nieuwe Herengracht, (9) water Schippersgracht, (10) Oosterdok, (11) water Oosterdoksdoorgang en (12) het midden van het IJ;
Vergunninggebied Amsterdam Centrum 2 (CE- 02) waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) water Westertoegang, (2) Open Havenfront tot Brug 306, (3) midden rijbaan Damrak, (4) midden rijbaan over de Dam, (5) midden rijbaan Rokin, (6) Muntplein, (7) de Binnenamstel, (8) de Singelgracht, (9) het Westerkanaal, (10) water Zoutkeetsgracht, (11) het verlengde van Zoutkeetsgracht en (12) het midden van het IJ.
Artikel 3 Deelvergunninggebieden
Binnen het vergunning gebied Centrum-1 bestaan de volgende deelvergunning
deelvergunninggebied Centrum 1a, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) water Westertoegang, (2) Open Havenfont tot Brug 306, (3) midden rijbaan Damrak, (4) midden rijbaan over de Dam, (5) midden rijbaan Rokin, (6) Muntplein, (7) de Binnenamstel tot Herengracht, (8) water Nieuwe Herengracht, (9) water Schippersgracht, (10) Oosterdok, (11) water Oosterdoksdoorgang en (12) het IJ, met uitzondering van de adressen die vallen binnen het deelvergunninggebied Centrum 1b.;
deelvergunninggebied Centrum 2a, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) water Westertoegang, (2) Open Havenfont tot Brug 306, (3) midden rijbaan Damrak, (4) midden rijbaan over de Dam, (5) midden rijbaan Rokin, (6) Muntplein, (7) de Binnenamstel, (8) de Singelgracht, (9) het Westerkanaal, (10) water Zoutkeetsgracht, (11) het verlengde van Zoutkeetsgracht en (12) vaargeul IJ, met uitzondering van de adressen die vallen binnen het deelvergunninggebied Centrum 2b.;
deelvergunninggebied Centrum 2b, bestaande uit Westerdok alle even huisnummers, Westerdoksdijk alle oneven huisnummers, Coffijboomstraat, Leliendaalstraat, Winthontstraat, Westerdoksplein de huisnummers 2 t/m 12 (even), IJdok, Vierwindenstraat de huisnummers 117 t/m 149 (oneven) en tevens het gebied binnen de rooilijnen van het te vernieuwen Woonzorgcentrum Bernardus en de (toekomstige) bebouwing aan de Groenmarktkade.
Deelvergunninggebied Centrum 4a, waarvan de grenzen worden gevormd door (1)
Oosterdok, (2) water Nieuwevaart, (3) Lozingskanaal, (4) westelijke teen van het
Spoorwegtalud en (5) zuidelijke teen van het Spoorwegtalud, met uitzondering van de
adressen die vallen binnen het deelvergunninggebied Centrum 4b;
Artikel 4 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
Het vergunningenplafond voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk bedraagt: 17.940
Artikel 7 (Blok)tijden betaald parkeren
Binnen het stadsdeel wordt parkeerbelasting geheven gedurende de volgende tijden:
In het vergunninggebied met als code Centrum-01 gelegen buiten het gebied omgrensd door het water van het Oosterdok, het water van de Oude Schans, het water van de Zwanenburgwal, het water van de Amstel, het water van de Nieuwe Herengracht en het water van de Schippersgracht gelden de volgende tijden: maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 04.00 uur en op zondag van 12.00 tot 04.00 uur.
In het vergunninggebied met als code Centrum-01 gelegen binnen het gebied, het water van het Oosterdok, het water van de Oude Schans, het water van de Zwanenburgwal, het water van de Amstel, het water van de Nieuwe Herengracht en het water van de Schippersgracht, gelden de volgende tijden: maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 24.00 uur en op zondag van 12.00 tot 24.00 uur.
Binnen het stadsdeel geldt het vergunninggebied CE-04 als overloopgebied voor de vergunninggebieden CE-01 en CE-02.
Op het moment dat het vergunningenplafond zoals genoemd onder a), dan wel het maximum aantal overloopvergunningen zoals genoemd onder b) is bereikt, worden er geen nieuwe overloopvergunningen meer verleend. Een reeds uitgegeven overloopvergunning wordt verleend tot het moment dat de overloopvergunninghouder in aanmerking komt voor een bewoners -of bedrijfsvergunning in het vergunninggebied waar hij/zij woonachtig of werkzaam is.
Artikel 11 De sportvereniging vergunning
Onverminderd het tweede lid van artikel 13 van de Verordening bedraagt het aantal te verlenen sportvereniging vergunningen in alle vergunninggebieden maximaal tien per sportorganisatie.
Artikel 13 De maatschappelijke vergunning
Binnen het stadsdeel worden geen maatschappelijke vergunningen verleend.
Artikel 14 Vergunningen op code
Binnen het stadsdeel worden, behalve de hulpverlenersvergunning, geen vergunningen op code verleend.
Artikel 15 Ambulante handelaar
Binnen het stadsdeel wordt geen toepassing gegeven aan artikel 10, lid 12 van de Verordening.
Artikel 16 Beperking geldigheid parkeervergunningen
Binnen de vergunninggebieden CE-01 en CE-02 is een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een milieuparkeervergunning, een sportvereniging vergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning niet geldig in de volgende straten en gedurende de volgende tijden:
a. op de parkeerplaatsen gelegen aan de even zijde van de Geldersekade van maandag tot en met zaterdag gedurende de periode van 09.00 uur tot 18.00 uur.
b. op de parkeerplaatsen gelegen op de Nieuwmarkt, op de koppen van de Kloveniersburgwal en de Geldersekade, van maandag tot en met zaterdag gedurende de periode van 9.00 uur tot 18.00 uur.
c. op de parkeerplaatsen gelegen aan de oneven zijde van de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk van maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 18.00 uur en op zondag van 12.00 uur tot 18.00 uur;
Artikel 17 Parkeerduurbeperking
Binnen het stadsdeel geldt geen parkeerduurbeperking als bedoeld in artikel 31 van de Verordening.
Artikel 18 Belanghebbendenparkeerplaatsen- en vergunningen
Per (praktijk)adres wordt maximaal het aantal belanghebbendenparkeerplaatsen toegekend dat overeenstemt met het aantal voltijds werkzame huisartsen of verloskundigen dat daar werkzaam is.
c. Aan autodeelorganisaties worden belanghebbendenparkeerplaatsen toegekend die door het college, gehoord het stadsdeel, worden aangewezen en ingericht. De autodeelorganisatie dienen daartoe een aanvraag te doen bij het college.
d. Er wordt een belanghebbendenparkeerplaats toegekend aan Consuls (Consuls-Generaal) met als voorwaarde dat deze geleid worden door een beroepsconsul.
Artikel 19 De autodeelvergunning
Aan een autodeelorganisatie wordt per belanghebbendenparkeerplaats maximaal 1 autodeelvergunning toegekend.
Artikel 20 Diverse regelingen ten aanzien van vergunningverlening
Een bewonersvergunning of een milieuparkeervergunning van een bewoner kan op verzoek van een vergunninghouder overgaan op een huisgenoot. Daarbij wordt primair gekeken of de huisgenoot duurzaam een gezamenlijke huishouding voerde met de vergunninghouder. Er dient te worden aangetoond dat de gezamenlijke huishouding voor minimaal een periode van 6 maanden voorafgaand aan het verzoek tot overgaan, op hetzelfde woonadres heeft plaatsgevonden.
Gehandicapten, die op grond van de geldende criteria niet meer in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart (ook wel GPK genoemd), kunnen op de wachtlijst worden geplaatst onder aftrek van de tijd waarin men over een gehandicaptenparkeerkaart beschikte. Is deze periode langer dan de duur van de wachtlijst in het betreffende vergunninggebied, dan komt men in aanmerking voor een bewoners -of bedrijfsparkeervergunning. Ook komt men in aanmerking voor een parkeervergunning als men voorafgaand aan de gehandicaptenparkeerkaart reeds een bewoners -of bedrijfsparkeervergunning had.
Deze nadere regels worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Centrum 2016.
Lid 2. Artikel 1 van de Verordening bevat de begripsomschrijvingen. In dat artikel staan veel belangrijke begrippen die ook voor de uitvoering van dit uitwerkingsbesluit van belang zijn. Te denken valt aan de definitie van een "zelfstandige woning" of een "bedrijf". In artikel 1 van de Verordening is bepaald: " In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder". Het is dan ook uitdrukkelijk de bedoeling geweest dat de begrippen in de nadere regelingen dezelfde betekenis hebben.
De vergunninggebieden zijn de gebieden waar op basis van de Verordening Parkeerbelastingen, betaald parkeren van kracht is. Binnen het stadsdeel zijn vier vergunninggebieden aangewezen.
Er zijn in dit Uitwerkingsbesluit in de beschrijvingen van de vergunninggebieden enkele bouwblokken omschreven die in de (nabije) toekomst zullen worden uitgesloten van straatvergunninguitgifte.
Voor het Westerdokseiland en Oosterdokseiland geldt dat de stedenbouwkundige opzet ter plaatse voortvloeit uit verdichtingbouw, optimalisering grondgebruik etcetera. De parkeervraag uit de nieuwe bebouwing wordt gedekt door de inpandige parkeerplaatsen. Daartoe zijn de parkeernormen op deze eilanden royaler gesteld dan elders in stadsdeel Centrum (zie Gemeenteblad afd. 1. nr. 375 "Locatiebeleid zuidelijke IJ-Oever" dd 25-6-1998). Alleen bezoekers, tegen uurtarief, en bewoners van de aanwezige woonschepen en oude bebouwing, potentieel vergunninghouders want woonachtig binnen het vergunninggebied, parkeren op het maaiveld. Het straatparkeren is in de SPVE's tot het minimum beperkt: er is dus geen ruimte voor nieuwe vergunningen op straat.
Op het Westerdokseiland en het Oosterdokseiland maar ook het Oostenburgereiland en ook de in CE-02 en CE-04 genoemde bouwblokken (Touwenterrein,N43, N44, N53) is uitgezonderd van vergunningverlening. Het betreft de in de loop van de komende jaren op te leveren nieuwe bebouwing. De rooilijn geldt als buitengrens van het vergunninggebied. Voor het Westerdokseiland zijn de straatnamen waarvoor geldt dat er geen vergunning mag worden afgegeven bekend.
Dit betekent dat de openbare weg binnen het vergunninggebied valt waar een betaald parkeren regime zal gelden. De hier bedoelde bebouwing valt buiten het vergunninggebied waardoor de bewoners niet binnen het vergunninggebied wonen en dus niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning. Dit geldt zowel bij nieuwe vestiging als bij het meeverhuizen van de vergunning vanuit hetzelfde vergunninggebied of een ander stadsdeel.
De Verordening biedt de mogelijkheid om per vergunninggebied deelvergunninggebieden te bepalen. Het deelvergunninggbied fungeert als 0-plafond waarmee bij projecten kan worden voorkomen dat onterecht parkeervergunningen worden verleend indien dat bij de ontwikkeling is bepaald. In het stadsdeel zijn deze deelvergunniggebieden vanaf 1 januari 2017 geïntroduceerd. Vóór 1 januari 2017 was in de verordening parkeerbelastingen het gebied of adressen waarvoor geen parkeervergunningen worden verleend uitgezonderd (“”uitgelicht””) van vergunningverlening binnen het vergunninggebied.
De vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijk autoverkeer. Op basis van artikel 4, lid 2 van de Parkeerverordening moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. Dat betekent dat minimaal 10% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen overdag op de openbare weg beschikbaar moet zijn.
De Verordening biedt de mogelijkheid om een deel van de te verlenen vergunningen te reserveren voor auto's die voldoen aan bepaalde milieukenmerken. Per 1 april 2012 wordt parkeren voor elektrische voertuigen opgenomen in het fiscaal parkeerregime. Op 30 november 2011 is door het de gemeenteraad de gewijzigde Parkeerverordening 2009 vastgesteld (nr. 1108.11). Deze gewijzigde verordening voorziet onder andere in de inzet van de milieuparkeervergunning waarmee elektrische voertuigen voorrang krijgen op de wachtlijst. Op 21 februari is door B&W vastgesteld welke voertuigen in aanmerking komen voor een milieuparkeervergunning. Uitgangspunt is dat voertuigen meer dan 60 km volledig elektrisch moeten kunnen rijden en minimaal 75 km/u halen. Per vergunninggebied wordt binnen het bestaande vergunningplafond 5% gereserveerd voor milieuparkeervergunningen.
De werkwijze bij vergunningverlening is, dat per uitgegeven milieuparkeervergunning het plafond met één verhoogd wordt, en terstond weer verlaagd. Een bewoners- of bedrijfsparkeervergunning kan, identiek als voorheen, pas verleend worden als er ruimte is binnen het plafond, dus nadat zo'n vergunning wordt ingeleverd (bij verhuizing, verkoop auto, overlijden etc). Na verlening van een milieuparkeervergunning moeten dus 2 parkeervergunningen ingeleverd worden, voordat een nieuwe (bewoners- of bedrijfs-)parkeervergunning verleend kan worden.
Op basis van artikel 34, lid 4 van de verordening is het mogelijk dat iemand die reeds een vergunning heeft (aangevraagd) binnen een ander stadsdeel, tussengeschoven wordt op de wachtlijst van het vergunninggebied in stadsdeel Centrum. Lid 1 en 2 van dit Uitwerkingsbesluit bieden de mogelijkheid om iemand, die anders alsnog op de wachtlijst komt maar daar gezien de plaats op deze lijst vrijwel direct voor in aanmerking komt, terstond een vergunning te verlenen. Lid 4 zorgt er voor dat een voormalig vergunninghouder, die zich vestigt in een gebied waar geen vergunningen worden verleend, geen gebruik kan maken van de meeverhuisregeling.
Op basis van artikel 4, lid 1 onder c. van de Verordening wordt in dit Uitwerkingsbesluit vastgesteld gedurende welke (blok)tijden er voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven. Indien parkeerbelasting geheven wordt geldt (op grond van artikel 3 van de Verordening) een minimale periode van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur. De periode mag worden uitgebreid worden met de zaterdag en zondag en met bloktijden in de avond en de nacht.
In het stadsdeel geldt voor de vergunninggebieden CE-01, CE-02 en CE-03 dat de parkeerregulering in beginsel zeven dagen per week geldt van 9.00 uur tot 24.00 uur. De zondagochtend vormt hier echter een uitzondering op. Het betaalregime geldt op zondagen alleen van 12.00 uur tot 24.00 uur. Het college heeft vanuit haar bevoegdheden bepaald door middel van een uitvoeringsbesluit dat in dit besluit genoemde feestdagen gelijkgesteld zijn aan het geldende parkeerregime op zondagen. In het vergunninggebied CE-04 geldt het betaalregime van maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 21.00 uur. Uitzondering hierop vormt de Dijkgracht, waar betaald parkeren geldt van maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 en 24.00 en op zondag van 12.00 tot 24.00 uur.
Binnen het stadsdeel bestaan verschillen in parkeerdruk tussen verschillende vergunninggebieden. Zo is er in de oude vergunninggebieden CE-01 en CE-02 sprake van een wachtlijst terwijl er in het nieuwe vergunninggebied CE-04 geen wachtlijst is. Op 1 januari 2006 is besloten om vergunninggebied CE-04 als overloopgebied aan te wijzen voor het nieuwe vergunninggebied CE-01 en CE-02 om de aanvragers voor een bewoners -en bedrijfsvergunning die nu op de wachtlijst staan een alternatief te bieden. Het gevolg van de aanwijzing is dat binnen dat gebied overloopvergunningen worden verleend, zoals bedoeld in artikel 12 van de Verordening. Een overloopvergunning is volgens artikel 1 van de Verordening: "een bewoners -of bedrijfsvergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorrijtuig te parkeren op een parkeerapparatuurplaats (parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven), in een overloopgebied".
In artikel 12 van de Verordening is bepaald onder welke omstandigheden een aanvrager in aanmerking komt voor een overloopvergunning. Bedacht moet worden dat een overloopvergunning op basis van artikel 33, lid 3 van de Verordening ingetrokken kan worden indien het vergunningenplafond binnen het vergunninggebied dat als overloopgebied is aangewezen is bereikt. Echter het stadsdeel kiest hier niet voor. Zoals in lid a) en b) staat beschreven is het bereiken van het vergunningenplafond in het overloopgebied het moment dat er geen nieuwe overloopvergunningen meer worden uitgegeven.
Hiermee behoudt het stadsdeel de mogelijkheid om te blijven sturen op de noodzakelijke leegstand op straat en de beschikbaarheid van parkeervergunningen voor de bewoners en bedrijven van het vergunninggebied zelf. De reeds uitgegeven overloopvergunningen blijven hun werking behouden in het voormalige overloopgebied. De overloopvergunningen zullen steeds minder worden omdat de overloopvergunninghouders op een bepaald moment in aanmerking zullen komen voor een parkeervergunning in het vergunninggebied waar zij woonachtig of werkzaam zijn. De overloopvergunning dient dan omgezet te worden in een parkeervergunning voor het eigen vergunninggebied.
Binnen het plafond voor overloopvergunningen (150) wordt 5% (8) gereserveerd voor houders van een milieuparkeervergunning.
Lid 1. Het aantal bewonersvergunningen dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Onder een zelfstandige woning wordt volgens de Verordening verstaan: woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Onder een woning wordt mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en woonboot op een reguliere of gedoogde ligplaats.
In het stadsdeel is in het algemeen de druk op de openbare ruimte en de parkeerplaatsen specifiek, hoog te noemen.
Dit laat zich ook meten aan het bestaan van wachtlijsten voor een aantal vergunninggebieden. Om tot een rechtvaardige verdeling te komen staat het stadsdeel niet toe dat er meer dan één parkeervergunning per zelfstandige woning wordt verstrekt.
In artikel 9 van de Verordening is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 28 van de Verordening. Het kan zijn dat het vergunningplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 30 van de Verordening)
Uitdrukkelijk zij vermeld dat op basis van het eerste lid van artikel 9 van de Verordening een bewoner slechts in aanmerking kan komen voor een bewonersvergunning indien een bewoner van de zelfstandige woning niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Als een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, komt dit voor risico van de bewoner. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek doch deze voor andere doeleinden wordt gebruikt.
Lid 2. Het kan zijn dat een bewoner een bedrijf aan huis heeft. In dat geval is het op basis van de Verordening mogelijk dat de bewoner zowel een bewonersvergunning als een bedrijfsvergunning als milieuparkeervergunning aanvraagt. De bewoner heeft - indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Verordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt - recht op een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning of een milieuparkeervergunning, maar niet op meer dan één. Als het vergunningplafond wel is bereikt - en zowel aan de voorwaarden van artikel 9 als artikel 10 is voldaan - kan, overeenkomstig de systematiek van de verordening, ofwel de aanvraag voor een bewonersvergunning ofwel een aanvraag voor een bedrijfsvergunning ofwel een aanvraag voor een milieuparkeervergunning op de wachtlijst worden geplaatst, maar niet beide. In alle vergunninggebieden is er dan ook voor gekozen om gebruik te maken van het bepaalde in artikel 9, lid 4 van de Verordening.
Lid 1. In dit artikel is geregeld hoeveel bedrijfsvergunningen per bedrijf worden verleend. Wat onder een bedrijf wordt verstaan, is te lezen in artikel 1, lid 1 onder b van de Verordening.
In het stadsdeel is in het algemeen de druk op de openbare ruimte en de parkeerplaatsen specifiek, hoog te noemen. Dit laat zich ook meten aan het bestaan van wachtlijsten voor een aantal vergunninggebieden. Om tot een rechtvaardige verdeling te komen heeft een bedrijf in alle vergunninggebieden recht op één bedrijfsvergunning per 50 medewerkers.
De bevoegdheid om een bedrijfsvergunning te verlenen is neergelegd in artikel 10 van de Verordening. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 28 van de Verordening. Het kan zijn dat het vergunningplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst (zie artikel 30 van de Verordening).
Lid 2. Analoog aan de beperkingen die worden opgelegd aan het aantal te verlenen bewoners -en bedrijfsvergunningen, verleent het stadsdeel geen additionele vergunningen aan bedrijven met minder dan 15 medewerkers en in het bezit van bedrijfswagens met grijs kenteken.
Lid 3. Deze bepaling is de evenknie van artikel 6, lid 2 van dit Uitwerkingsbesluit. De ratio van de bepaling is te voorkomen dat een bewoner met een bedrijf aan huis niet bevoordeeld wordt ten opzichte van andere bewoners. In een vergunninggebied waar de parkeerdruk hoog is, is dat een ongewenste situatie. Er blijft echter altijd recht bestaan op hetzij een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning of een milieuparkeervergunning indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Parkeerverordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt. Als het vergunningplafond wel is bereikt - en zowel aan de voorwaarden van artikel 9 als artikel 10 is voldaan - kan, overeenkomstig de systematiek van de verordening, ofwel de aanvraag voor een bewonersvergunning ofwel een aanvraag voor een bedrijfsvergunning ofwel een milieuparkeervergunning op de wachtlijst worden geplaatst. Zie ook de toelichting bij artikel 6, lid 2 van dit Uitwerkingsbesluit.
De sportorganisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13 van de Verordening kunnen in aanmerking komen voor een sportvereniging vergunning. Dit is van belang omdat sportverenigingen in belangrijke mate afhankelijk zijn van de inzet van vrijwillige kader (kantinepersoneel, scheidsrechters, materiaalmensen, etc.). Het aantal vergunningen per sportorganisatie is afhankelijk van het aantal leden en van het gebied waar de club gevestigd is.
In het stadsdeel is ervoor gekozen om het maximale aantal per sportorganisatie te beperken. De reden is dat gezien de hoge parkeerdruk en het bestaan van wachtlijsten voor parkeervergunningen in het stadsdeel een onbeperkt aantal vergunningen voor sportverenigingen niet wenselijk is. Voor milieuparkeervergunningen wordt geen apart maximumaantal gedefinieerd.
Voorwaarde voor toepassing van artikel 14 is dat in de nadere regels expliciet is bepaald dat binnen een stadsdeel dergelijke vergunningen verleend worden. In het stadsdeel is ervoor gekozen om dit type vergunning niet op te nemen in dit Uitwerkingsbesluit omdat er in de Amsterdamse binnenstad geen volkstuinen zijn en deze er naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst ook nooit zullen komen.
De maatschappelijke vergunning kan alleen verleend worden, indien de nadere regels van het stadsdeel daarin voorziet. Het dagelijks bestuur is bevoegd om maatschappelijke vergunningen te verlenen. Er is echter voor gekozen om in stadsdeel geen maatschappelijk vergunningen te verstrekken aan de door de parkeerverordening beoogde instellingen (zorg, onderwijs en politie). Gezien de hoge parkeerdruk en het bestaan van wachtlijsten voor parkeervergunningen is het in stadsdeel niet wenselijk om met de maatschappelijke vergunning woon-werkverkeer met de auto te stimuleren.
Uitgangspunt van de Verordening is dat parkeervergunningen en belanghebbendenvergunningen op kenteken worden verleend tenzij in de nadere regels van het stadsdeel bepaald is dat een vergunning op code wordt verleend. Er wordt in het stadsdeel heel expliciet gekozen om de vergunningensystematiek te baseren op kenteken. Het stadsdeel streeft hiermee naar helder en consistent beleid ten aanzien van de uitgifte van de diverse soorten parkeervergunningen. De Verordening heeft echter wel bepaald in artikel 15, lid 5 dat de hulpverlenersvergunning op verzoek van de aanvrager op code kan worden verstrekt. Het stadsdeel heeft geen bevoegdheden om te bepalen dat dit type vergunning alleen op kenteken verstrekt mag worden, zoals dit wel is bepaald voor andere soorten vergunningen in artikel 5, lid 2 van de Verordening.
Ambulante handelaren (marktkooplieden e.d.) kunnen op basis van artikel 12 van de Verordening in beginsel in aanmerking komen voor een bedrijfsvergunning. Omdat ambulante handelaren soms maar één of twee dagen werkzaam zijn in een vergunninggebied (en deze vergunningen wel meetellen bij het bereiken van het vergunningenplafond) biedt de Verordening de stadsdelen de mogelijkheid om aan de ambulante handelaren als extra voorwaarde te stellen dat ze minimaal drie dagen werkzaam zijn in het vergunninggebied. In stadsdeel bestaat aan deze verzwaring van de regel voor vergunningverlening geen behoefte. De huidige praktijk voldoet.
Onder een ambulante handelaar wordt volgens artikel 1 van de Verordening verstaan: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende verordening op de straathandel.
In paragraaf 5 van de Verordening is onder meer de geldigheid van vergunningen geregeld. Artikel 28 ziet op de plaats van geldigheid van de vergunningen. Artikel 28 regelt dat de aldaar genoemde parkeervergunningen geldig zijn in het vergunninggebied waarvoor zij zijn verleend. Het stadsdeel is van mening dat er een noodzaak ligt om in ondergeschreven geval de geldigheid van vergunningen uit te breiden.
In artikel 16, lid 2 is de geldigheid van parkeervergunningen van CE-03 uitgebreid met het vergunninggebied CE-01. Dit heeft te maken met de uitkomsten van een experiment, waarbij de vergunningen uit CE-01 ook geldig zijn in CE-03. Het grootste bezwaar van bewoners uit CE-03 was dat zij wel een hogere parkeerdruk kregen, vanwege de vergunninghouders uit CE-01 en dat zij geen uitwijkmogelijkheden kregen. Door de geldigheid van vergunningen uit CE-03 uit te breiden naar CE-01, is aan dit bezwaar tegemoet gekomen.
Daarnaast maakt het stadsdeel van die mogelijkheid gebruik om de geldigheid van vergunningen te beperken voor de parkeerplaatsen aan de even zijde van de Geldersekade, de parkeerplaatsen op de Nieuwmarkt en de oneven zijde van de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk. Dit is bedoeld om zeer plaatselijk bezoekers van het plaatselijke winkelgebied te faciliteren.
Op basis van het vierde lid van artikel 28 zijn Burgemeester en Wethouders (lees het dagelijks bestuur van het stadsdeel) bevoegd de geldigheid van vergunningen naar plaats gedurende bepaalde tijden te beperken.
In artikel 16, lid 2b is een aanpassing gemaakt in de eindtijd van de beschikbaarheid van parkeerplaatsen voor bezoekers op de parkeerplaatsen gelegen op de Nieuwmarkt, op de koppen van de Kloveniersburgwal en de Geldersekade. De tijden die golden waren van maandag tot en met zaterdag gedurende de periode van 9.00 uur tot 19.00 uur. Met het oog op de uniformiteit met hetzelfde regime op de Geldersekade even zijde is dit aangepast naar een eindtijd van 18.00 uur.
Binnen het stadsdeel geldt geen parkeerduurbeperking omdat enerzijds de huidige praktijk voldoet en anderzijds de verplichte combinatie met een € 0,10 tarief per uur niet strookt met het huidige parkeerbetalingsregime voor bezoekers.
Zoals blijkt uit artikel 1 van de Verordening is een belanghebbendenparkeerplaats een parkeerplaats die is aangeduid door bord E9 van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990, al dan niet voorzien van een onderbord. Het dagelijks bestuur is bevoegd dergelijke plaatsen aan te wijzen op basis van de verkeerswetgeving.
Een belanghebbendenparkeerplaats is in artikel 39 van de Verordening aangewezen als een parkeerplaats niet zijnde parkeerapparatuurplaats. Voor die plek wordt geen parkeerbelasting geheven en hoeft dus geen parkeergeld te worden betaald (behoudens daartoe aangewezen tijden op het onderbord bij de belanghebbendenparkeerplaats).
Indien men beschikt over een belanghebbendenvergunning is men gerechtigd te parkeren op de in de vergunning omschreven belanghebbendenparkeerplaats. Op grond van artikel 25 van de Verordening wordt een belanghebbendenvergunning verleend aan de belanghebbende, zoals vermeld in het vierde lid van artikel 21 genoemde lijst. Binnen het stadsdeel betekent dit dat de belanghebbendenvergunningen uitsluitend worden verleend aan autodeelorganisaties en aan huisartsen en verloskundigen bij het (praktijk)adres met een maximum van één belanghebbendenvergunning per belanghebbendenparkeerplaats.
Voor Consuls (-Generaal) geldt in een stadsdeel de algemene regel op grond waarvan zij als belanghebbenden worden aangemerkt.
In de Verordening genoemde lijst zoals bepaald in artikel 25, lid 4 staat dit beschreven voor in Amsterdam gevestigde Consuls (-Generaal), bij adres van de Consul-Generaal, met als voorwaarde dat deze geleid wordt door een beroepsconsul (dus geen honoraire consul. Dit onderscheid wordt gemaakt omdat een beroepsconsul geen gesalarieerd nevenberoep mag uitoefenen of een op winst gericht bedrijf mag runnen. De honoraire consul mag dat daarentegen wel doen. Voor hen heeft het ambt van Consul in beginsel het karakter van een nevenfunctie. Voor reeds opgebouwde rechten van honoraire consuls als categorie motorvoertuigen in de zin van artikel 25, lid 4 van de Verordening geldt een uitsterfbeleid. Honoraire consuls worden als bedrijf beschouwd bij de aanvraag van een parkeervergunning.
In artikel 20 van de Verordening staat niet beschreven hoeveel autodeelvergunningen er verstrekt mogen worden. Autodeelorganisaties behoren tot de categorie belanghebbenden als genoemd in artikel 25, lid 1 van de Verordening en maakt daarbij gebruik van belanghebbendenparkeerplaatsen zoals beschreven in artikel 18, lid 2c van dit Uitwerkingsbesluit. Een autodeelvergunning biedt de mogelijkheid om tegen het vergunningtarief te parkeren in het vergunningengebied waar de belanghebbendenparkeerplaats zich bevindt. In dit artikel wordt benadrukt dat op basis van de locatie van de belanghebbendenparkeerplaats er maar één autodeelvergunning op kenteken wordt verstrekt.
Het stadsdeel heeft in dit artikel de uitvoeringspraktijk vastgelegd zoals die tot stand is gekomen door de toepassing van de hardheidsclausule van de opeenvolgende parkeerverordeningen.
Lid 1. Het stadsdeel heeft in het verleden reeds bepaald dat een bewonersvergunning of een milieuparkeervergunning op verzoek van een vergunninghouder moet kunnen overgaan naar een huisgenoot. Er dient te worden aangetoond dat de vergunninghouder en huisgenoot voor een periode van minimaal 6 maanden een duurzame, gezamenlijke huishouding hebben gevoerd op hetzelfde woonadres wat ook dient te blijken uit de inschrijving bij de gemeentelijke basisadministratie. De vergunning kan worden overgeschreven bij vertoning van trouwboekje, officieel samenwoningcontract en partnerregistratie. Bij andere type huisgenoten wordt gekeken naar gedeelde zaken zoals een en/of rekening en andere administratieve bewijsstukken.
Lid 2. Deze regeling is bedoeld om te voorkomen dat men na genezing van invaliditeit ineens geen mogelijkheid meer zou hebben om te kunnen parkeren, d.w.z. de parkeervergunning zou verliezen.
Het gaat hier echter wel om een aaneengesloten periode waarbij men of een gehandicaptenparkeerkaart en/of een bewoners -en bedrijfsvergunning heeft kunnen gebruiken. Als men ooit ‘begonnen' is met een bewoners -en of bedrijfsparkeervergunning, dan geldt de datum van de aanvraag van de vergunning als uitgangspunt voor latere toekenning na het komen te vervallen van de gehandicaptenparkeerkaart. Is men ‘begonnen' met een gehandicaptenparkeerkaart dan geldt de datum van verlening als uitgangspunt voor latere toekenning van een parkeervergunning.
Hier dient expliciet genoemd te worden dat men vanaf de datum dat de gehandicaptenparkeerkaart is komen te vervallen aansluitend of voortijdig een verzoek te doen tot omzetting van de gehandicaptenkaart naar een bewoners -of bedrijfsvergunning. Naar gelang de datum van aanvraag of verlening wordt de parkeervergunning toegekend of wordt het verzoek als aanvraag op datum ingeschoven op de wachtlijst.
Bijlage 2 bij besluit College d.d. 13 december 2016
Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Zuid 2016
In dit uitwerkingsbesluit wordt verstaan onder:
De begrippen in dit uitwerkingsbesluit worden in dezelfde betekenis gebruikt als in de Parkeerverordening 2013. Het uitwerkingsbesluit volgt artikelsgewijs de volgorde van de artikelen in de Parkeerverordening.
In het stadsdeel bestaan de volgende vergunninggebieden:
Vergunninggebied Zuid-1 (Bedrijventerrein Schinkel),
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) westelijke oeverlijn van de Schinkel (exclusief de woonboten), (2) de zuidzijde van de Rijnburgstraat uitgezonderd het Spijtellaantje en de woonblokken aan de Generaal Vetterstraat, (3) de zuidelijke teen van het talud van de Henk Sneevlietweg, (4) de oostelijke teen van het talud van de A10 west en (5) de noordelijke teen van het talud van de A10 zuid.
Vergunninggebied Zuid-2 (Hoofddorppleinbuurt, Schinkelbuurt, Apollo en Stadionbuurt, Olympisch Kwartier),
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) het midden van de Boerenwetering, (2) de zuidzijde van de Diepenbrockstraat, (3) de achterzijde van de gevels van de zuidelijke bebouwing van de Diepenbrockstraat, (4) het midden van het Zuideramstelkanaal, (5) het midden van de Amstelveenseweg, (6) de noordelijke teen van het talud van de ring A10, (7) westelijke oeverlijn van de Schinkel (inclusief de woonboten) (8), de zuidzijde van de Rijnburgstraat en inclusief het Spijtellaantje en de woonblokken aan de Generaal Vetterstraat, (9) het Aalsmeerplein Zuidzijde, (10) het midden van de Westlandgracht, (11) de zuidzijde van het Surinameplein, (12) de zuidzijde van de Surinamestraat, (13) het midden van de Schinkel tot aan de noordzijde van het Vondelpark, (14) het midden van de Amstelveenseweg, (15) het midden van het Noorder Amstelkanaal.
Een vergunning geldig voor vergunninggebied Zuid-2 is ook geldig in vergunninggebied Zuid-1 en Zuid-8
Vergunninggebied Zuid-3 (Noord en Zuidpijp),
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) het midden van de Singelgracht, (2) het midden van de Amstel, (3) het midden van het Amstelkanaal en (4) het midden van de Boerenwetering.
Een vergunning geldig voor vergunninggebied Zuid-3 is ook geldig in vergunninggebied Zuid-4.
Vergunninggebied Zuid-4 (Rivierenbuurt Noord en Zuid, Veluwebuurt),
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) het midden van de Amstel, (2) de noordelijke teen van het talud van de A10, (3) de westoever van de Boerenwetering denkbeeldig verlengd tot aan de noordelijke teen van het talud van de A10 en (4) het midden van het Amstelkanaal.
Een vergunning geldig voor vergunninggebied Zuid-4 is ook geldig in vergunninggebied Zuid-3
Vergunninggebied Zuid-5 (Prinses Irenebuurt),
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) het midden van de Amstelveenseweg, (2) het midden van het Zuideramstelkanaal, (3) de achterzijde van de gevels van de zuidelijke bebouwing van de Diepenbrockstraat, de zuidzijde van de Diepenbrockstraat tot aan het midden van de Boerenwetering, (4) het midden van de Boerenwetering tot de hoogte van de zuidzijde van de denkbeeldig verlengde Prinses Irenestraat, (5) de zuidzijde van de Prinses Irenestraat, (6) de zuidzijde van de Fred. Roeskestraat tot aan het midden van de Amstelveenseweg, met uitzondering van het parkeerterrein aan de zuidzijde van de Fred Roeskestraat tussen de percelen met huisnummer 91 en 103.
Vergunninggebied Zuid-6 (Zuidas),
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de oostzijde van de Europaboulevard tussen de noordelijke teen van het talud van de A10 en de De Boelelaan, (2) de zuidzijde van de rijweg van de De Boelelaan (tussen de Europaboulevard en de Buitenveldertselaan), (3) de oostzijde van de Buitenveldertselaan tussen de De Boelelaan en de Arent Janszoon Ernststraat, (4) noordzijde Arent Janszoon Ernststraat tussen de Buitenveldertselaan en de Van der Boechorststraat, en de noordzijde van de Overijsselweg, denkbeeldig doorgetrokken tot aan het midden van de Amstelveenseweg, (5) het midden van de Amstelveenseweg (exclusief het blok Amstelveenseweg 575-585) tot aan de noordzijde van het Gaffelaarspad ( (6) de noordzijde van het Gaffelaarspad tot de IJssloot, (7) de IJssloot, (8) een denkbeeldige lijn zuidwaarts vanaf het Damloperspad tot de IJssloot (9) het Damloperspad tot de Jachthavenweg, ( (10) de zuidelijke teen van het talud van de A10, (11) de onderdoorgang van de A10 ter hoogte van de Schinkel, (12) de noordelijke teen van het talud van de A10 tot aan de Amstelveenseweg, (13) het midden van de Amstelveense weg tot aan de Fred. Roeskestraat, (14) de zuidzijde van de Fred. Roeskestraat, (15) de zuidzijde van de Prinses Irenestraat denkbeeldig verlengd tot aan de Boerenwetering, (16) de westoever van de Boerenwetering denkbeeldig verlengd tot aan de noordelijke teen van het talud van de A10, (17) de noordelijke teen van het talud van de A10.
Vergunninggebied Zuid-7 (Buitenveldert)
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) het midden van de Amstel, (2) de gemeentegrens met Amstelveen volgend tot aan de gemeentegrens met Haarlemmermeer, (3) het midden van het Nieuwe Meer, (4) de noordelijke teen van het talud van de ring A10, (5) het Damloperspad, (6) een denkbeeldige lijn zuidwaarts vanaf het Damloperspad tot de IJssloot (7) de IJssloot, (8) de noordzijde van het Gaffelaarspad (9) het midden van de Amstelveenseweg (inclusief het blok Amstelveenseweg 575-585) tot aan de denkbeeldig doorgetrokken noordzijde van de Overijsselweg, (10) de denkbeeldig doorgetrokken Overijsselweg en de Overijsselweg noordzijde, (11) Noordzijde Arent Janszoon Ernststraat tot aan de oostzijde van de Buitenveldertselaan, (12) de oostzijde Buitenveldertselaan tot aan de zuidzijde van de hoofdrijbaan van de De Boelelaan, (13) de zuidzijde van de hoofdrijbaan van de De Boelelaan, (14) de oostzijde van de Europaboulevard en (15) de noordelijke teen van het talud van de ringweg A10.
Vergunninggebied Zuid- 8 (Museumkwartier, Willemspark-Concertgebouwbuurt)
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) het midden van de Singelgracht, (2) het midden van de Boerenwetering, (3) het midden van het Noorder Amstelkanaal, (4) het midden van de Amstelveenseweg, (5) de noordgrens van het Vondelpark tot aan de (Eerste) Constantijn Huygensstraat en(6) de zuidkant van het Zandpad doorgetrokken tot aan het midden van de Singelgracht.
Een vergunning geldig voor vergunninggebied Zuid-8 is ook geldig in vergunninggebied Zuid-2 en Zuid-1.
Artikel 3 Deelvergunninggebieden
Vergunninggebied Zuid-2.2 (Apollo en Stadionbuurt),
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) het midden van het Zuideramstelkanaal, (2) de achterzijde van de gevels van de zuidelijke bebouwing van de Diepenbrockstraat, (3) het midden van de Boerenwetering, (4) het midden van het Noorderamstelkanaal, (5) het midden van de Stadiongracht tot aan het parkeiland, (6) westelijke oeverlijn van de Schinkel (inclusief alle woonboten), (7) de ring A10, (8) het midden van de Amstelveenseweg tot aan het Zuideramstelkanaal en uitgezonderd het gebied dat begrensd wordt door: de voorzijde van de gevels van de noordelijke wand van de Eosstraat, tussen de Amstelveenseweg en de Hestiastraat; de voorzijde van de gevels van de westelijke wand van de Hestiastraat, tussen de Eosstraat en de Laan der Hesperiden; de westelijke kant van het Stadionplein en het midden van de Stadiongracht inclusief de woningen met adres Stadionplein 32 en 34; de westelijke kant van de Amstelveenseweg tot aan de Eosstraat;
Vergunninggebied Zuid-2.3 (Hoofddorpplein en Schinkelbuurt),
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de zuidelijke kant van de rijweg op het Surinameplein, (2) de Amstelveenseweg oostzijde, (3) het midden van de Stadiongracht, (4) de denkbeeldige lijn westwaarts over de Schinkel tot en met woonboot no. 1aan het Jaagpad, het Spijtellaantje en de woonblokken aan de Generaal Vetterstraat (5) het Aalsmeerplein Zuidzijde en (6) het midden van de Westlandgracht;
Vergunninggebied Zuid-2.4 (Olympisch Kwartier en Stadion),
waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de voorzijde van de gevels van de noordelijke wand van de Eosstraat, tussen de Amstelveenseweg en de Hestiastraat, (2) de voorzijde van de gevels van de westelijke wand van de Hestiastraat, tussen de Eosstraat en de Laan der Hesperiden, (3) het midden van de Laan der Hesperiden tot aan de Stadionweg, (4)het midden van de rijweg Stadionplein oostzijde, (5) het midden van de rijweg Stadionplein zuidzijde tot aan de bebouwing aan de westelijke kant van het Stadionplein, (6) de westelijke kant van het Stadionplein, (7) het midden van de Stadiongracht tot aan de Amstelveenseweg, en (8) de westelijke kant van de Amstelveenseweg tot aan de Eosstraat met uitzondering van de woningen met adres Stadionplein 32 en 34 en met uitzondering van vergunninggebied Zuid 2.5;
Vergunninggebied Zuid- 4.4. (Veluwebuurt Zuid) waarvan de grenzen worden gevormd door de Europaboulevard, Pres Kennedylaan, Graafschapstraat, Zuidelijke Wandelweg, de westgevel van Zuidelijke wandelweg 41 tot aan de kleine Wetering, het midden van de Kleine Wetering, het Rozenoordpad, de Europaboulevard;
Vergunninggebied-7.1, waarvan de grenzen worden gevormd door (1) het midden van de Amstel, (2) de gemeentegrens met Amstelveen volgend tot aan de gemeentegrens met Haarlemmermeer, (3) het midden van het Nieuwe meer, (4) de zuidelijke teen van het talud van de ring A10, (5) de westzijde van het fietspad langs de museumtramlijn, (6) de westzijde van de Jachthavenweg, (7) de noordzijde van de verlengde IJssloot, (8) midden van de Amstelveenseweg noordwaarts, (9) overzijde Amstelveenseweg incl. Amstelveenseweg no. 575, (10) ringsloot gelegen aan de oostzijde van de bebouwing Amstelveenseweg no. 627 tot aan de noordzijde van de Overijsselweg, (11) Overijsselweg noordzijde, (12) Noordzijde Arent Jansz Ernststraat tot aan de oostzijde van de Buitenveldertselaan, (13) de oostzijde Buitenveldertselaan tot aan de zuidzijde van de hoofdrijbaan van de De Boelelaan, (14) de zuidzijde van de hoofdrijbaan van de De Boelelaan, (15) de oostzijde van de Europaboulevard en (16) de noordelijke teen van het talud van de ringweg A10, met uitzondering van vergunninggebied Zuid 7.2;
Vergunninggebied Zuid-7.2 (Gelderlandplein en Gebouwen E. Otter Knollstichting), waarvan de grenzen worden gevormd door 1) A.J. Ernststraat tussen de Willem van Weldammelaan en de Van Leijenberghlaan (2) de van Leijenberghlaan tussen de A.J. Ernststraat en de noordgrens van het Gijsbrecht van Aemstelpark, (3) het Gijsbrecht van Aemstelpark tot aan de Willem van Weldammelaan, (4) de Willem van Weldammelaan tot aan de A.J. Ernststraat;
Vergunninggebied Zuid-8.1 (Willemspark-Concertgebouwbuurt, Museumkwartier), waarvan de grenzen worden gevormd door (1) het midden van de Singelgracht, (2) het midden van de Boerenwetering, (3) het midden van het Noorderamstelkanaal, (4) het midden van de Stadiongracht tot aan de Amstelveenseweg oostzijde, (5) de Amstelveenseweg oostzijde, (6) de noordgrens van het Vondelpark tot aan de (Eerste) Constantijn Huygenstraat en (7) de zuidkant van het Zandpad met uitzondering van vergunninggebied Zuid 8.2;
Artikel 4 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied (niet zijnde milieuparkeervergunning)
Het vergunningenplafond voor bewoners- en bedrijfsvergunningen gezamenlijk bedraagt:
Artikel 5 Milieuparkeervergunningenplafond per vergunninggebied
Artikel 7 (Blok)tijden betaald parkeren
Binnen het stadsdeel wordt parkeerbelasting geheven gedurende de volgende (blok)tijden:
In vergunninggebied Zuid-8, voor het deel van het gebied waarvan de grenzen worden gevormd door: Koninginneweg westzijde, Emmastraat westzijde, het midden van het Noorder Amstelkanaal, het midden van de Stadiongracht, het midden van het Zuider Amstelkanaal, Amstelveenseweg westzijde, tot talud A10, het midden van de Schinkel, noordgrens stadsdeel, Amstelveenseweg oostzijde, zuidgrens van het Vondelpark: ma t/m za van 09.00 uur - 21.00 uur;
In vergunninggebied Zuid-8, voor het deel van het gebied, waarvan de grenzen worden gevormd door: het Zandpad zuidzijde, het midden van de Singelgracht, het midden van de Boerenwetering, het midden van het Noorder Amstelkanaal, Emmastraat westzijde, Koninginneweg westzijde, zuidzijde Vondelpark: ma t/m za van 09.00 uur - 24.00 uur;
Vergunninggebied Zuid-4.3 (Rivierenbuurt/Veluwebuurt) wordt - uitsluitend voor wat betreft de parkeerplaatsen aan de Mirandalaan, de Zuidelijke wandelweg vanaf no. 1 tot aan no. 39 beide zijden van de hoofdrijbaan (niet de ventweg), en vanaf no. 39 aan de zijde van de rijbaan waar parkeren is toegestaan tot aan de Veluwelaan, alsmede de parkeervakken op het gedeelte van de ventweg aan de President Kennedylaan zuidzijde tussen no. 5 en de inrit langs het Politiebureau no.11 - aangewezen als overloopgebied voor vergunninggebied Zuid-4.1 en Zuid-4.2, met een maximum van 240 vergunningen.
Artikel 9 Aantal te verlenen bewoners- en milieuparkeervergunningen voor bewoners
Het aantal te verlenen bewonersvergunningen dan wel milieuparkeervergunningen per zelfstandige woning bedraagt:
a. maximaal 1 in de deelvergunninggebieden Zuid-8.1, Zuid-2.3, Zuid-3.1, Zuid-3.2, Zuid-4.1 en Zuid-4.2;
b. maximaal 2 in vergunninggebied Zuid-1 en deelvergunninggebieden Zuid-2.2, Zuid-4.3 Zuid-5 en Zuid 7.1;
c. 0 in vergunninggebied Zuid-6 (Zuidas), het deelvergunninggebied Zuid-2.4, Zuid-3.3, , Zuid-4.4, Zuid-7.2 en Zuid-8.2.
Artikel 10 Aantal te verlenen bedrijf- en milieuparkeervergunningen voor bedrijven
Het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen dan wel milieuparkeervergunningen per bedrijf bedraagt:
a. maximaal 1 per 10 werknemers in alle (deel)vergunninggebieden, uitgezonderd de in dit lid onder b tot en met e omschreven (deel)vergunninggebieden. Bedrijven tot en met 10 werknemers krijgen 1 vergunning, 11 tot en met 20 werknemers 2 vergunningen, enz.;
b. maximaal 1 per 4 werknemers in vergunninggebied Zuid-1 (bedrijventerrein Schinkel) kentekengebonden of met wisselend kenteken waarbij bedrijven tot en met 4 werknemers 1 vergunning krijgen, 5 t/m 8 werknemers 2 vergunningen, enz.;
c. maximaal 1 per 2 werknemers in vergunninggebied Zuid-7.1 (Buitenveldert exclusief Zuid-7.2)
d. 0 in vergunninggebied Zuid-6 (Zuidas), het deelvergunninggebied Zuid-2.4, Zuid- 3.3 , Zuid- 4.4, Zuid 7.2 en Zuid-8.2.
Het aantal op basis van dit artikel te verlenen milieuparkeervergunningen voor bedrijven wordt verminderd met het aantal verleende bedrijfsvergunningen, het aantal verleende bedrijfsvergunningen met wisselend kenteken en het aantal verleende hulpverlenersvergunningen conform art.17 lid 4 Parkeerverordening;
Het College, gehoord het stadsdeel, kan op art. 10 lid 7 van de Parkeerverordening (i.c. aantal te verlenen bedrijfsvergunningen moet verminderd worden met het aantal aanwezige parkeerplaatsen op eigen terrein) een uitzondering maken voor bedrijven met een volcontinu bedrijfsproces die afhankelijk zijn van de fysieke aanwezigheid van klanten en beschikken over congresfaciliteiten voor meer dan honderd personen, en de bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingplaatsen en/of belanghebbendenparkeerplaatsen worden uitsluitend gebruikt door klanten en personeel van het bedrijf, tenzij het College expliciet toestemming heeft gegeven om voornoemde plaatsen ter beschikking te stellen aan derden.
Artikel 11 Sportvereniging vergunning
Gelet op artikel 13 lid 2 van de Parkeerverordening bedraagt het aantal te verlenen sportvereniging vergunningen in alle vergunninggebieden maximaal tien per sportorganisatie, waarbij het aantal af te geven vergunningen gerelateerd is aan het aantal leden met een uitgiftenorm 1 parkeervergunning op 10 ingeschreven en betalende leden.
Artikel 12 De volkstuinvergunning
Artikel 13 De maatschappelijke vergunning
Artikel 14 Vergunningen met wisselend kenteken (op code)
Het college kan, gehoord het stadsdeel, op -gemotiveerd- verzoek van aanvrager de volgende vergunningen met wisselend kenteken verlenen:
a. De maatschappelijke vergunning;
b. De hulpverleningsvergunning als bedoeld in artikel 15 van de Verordening;
c. De autodeelvergunning, als bedoeld in artikel 19 van de Verordening;
d. De bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 10 van de Verordening indien voldaan is aan artikel 11
Voor de vergunninggebieden Zuid-4, Zuid-5, Zuid-6 en Zuid-7 (exclusief Zuid-7.1 Gelderlandplein) geldt tevens dat op gemotiveerd verzoek van aanvrager de volgende vergunningen met wisselend kenteken kunnen worden verleend:
a. De sportverenigingsvergunning, als bedoeld in artikel 13 van de Verordening;
b. De volkstuinvergunning, als bedoeld in artikel 14 van de Verordening;
c. De belanghebbendenvergunning, als bedoeld in artikel 25 van de Verordening.
Artikel 15 Ambulante handelaar
Aan de ambulante handelaar wordt als extra voorwaarde voor vergunningverlening gesteld dat hij minimaal drie dagen per week werkzaam is in het betrokken vergunninggebied.
Artikel 16 Beperking geldigheid parkeervergunningen
Een bewonersparkeervergunning, bedrijfsparkeervergunning, overloopparkeervergunning, milieuparkeervergunning voor bewoners, milieuparkeervergunning voor bedrijven, sportvereniging vergunning, volkstuinvergunning, autodeelvergunning, maatschappelijke vergunning en mantelzorgvergunning zijn niet geldig van ma t/m za tussen 09.00 uur en 18.00 uur in de volgende (gedeelten) van straten -met uitzondering van de parkeerplaatsen die gereserveerd zijn voor het opladen van elektrische auto's-:
Artikel 17 Parkeerduurbeperking
Ceintuurbaan tussen Ruysdaelkade en Sarphatipark, Ferdinand Bolstraat, tussen Ceintuurbaan t/m het Cornelis Troostplein, Beethovenstraat tussen Apollolaan en Stadionweg, Rijnstraat, Maasstraat tussen de Amstelkade en Uiterwaardenstraat en de Scheldestraat: maandag t/m zaterdag van 09.00 uur tot 18.00 uur.
Binnen het stadsdeel is in Buitenveldert Noord een parkeerduurbeperking ingesteld van 3 uur (1) het midden van de Europaboulevard, de rooilijn van de bebouwing aan de westzijde exclusief de ventwegen, (2) de noordzijde van de hoofdrijbaan van de De Boelelaan, (3) de westzijde van de Buitenveldertselaan, (4) de noordzijde van de Arent Janszoon Ernststraat in westelijke richting, (5) de denkbeeldige lijn van de noordzijde van de Arent Janszoon Ernststraat naar de noordzijde van de Overijsselweg, tot aan de ringsloot gelegen aan de oostzijde van de bebouwing Amstelveenseweg nummer 627, (6) een denkbeeldige lijn richting het zuiden tot aan het midden van de Van Nijenrodeweg en (8) alsmede de ventweg Amstelveenseweg ter hoogte van even nrs. 712-758.
Artikel 18 Belanghebbendenparkeerplaatsen en parkeervergunningen.
Een belanghebbendenparkeerplaats wordt op aanvraag op kenteken toegekend aan:
Artikel 19 Ingangsdatum parkeervergunningen en bijzondere vergunningen
De ingangsdatum van parkeervergunningen en bijzondere vergunningen is altijd de eerste dag van de maand.
Dit uitwerkingsbesluit treedt in werking met terugwerkende kracht op 19 maart 2016.
Deze nadere regels worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Zuid 2016.
Bijlage 3 bij besluit College d.d. 13 december 2016
Uitwerkingsbesluit parkeerverordening Stadsdeel Oost 2016
In het stadsdeel bestaan de volgende vergunninggebieden:
Vergunninggebied Oost-1 (SO-35), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Amstel; (2) het midden van de Singelgracht; (3) het midden van de Linnaeusstraat; (4) de spoorweg Amsterdam-Muiderpoort – Amsterdam-Amstel (tussen het viaduct over de Linnaeusstraat en de Ringvaart) en (5) het midden van de Ringvaart.
Vergunninggebied Oost-2 (SO-36), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Singelgracht; (2) het midden van het Lozingskanaal; (3) de spoorweg Amsterdam CS – Diemen (tussen het Lozingskanaal en de Ringvaart); (4) het midden van de Ringvaart (tussen de spoorweg Amsterdam CS – Diemen en de spoorweg Amsterdam Amstel – Amsterdam Muiderpoort); (5) de spoorweg Amsterdam Amstel – Amsterdam Muiderpoort (tussen de Ringvaart en het viaduct over de Linnaeusstraat) en (6) het midden van de Linnaeusstraat (tussen het spoorwegviaduct en de Singelgracht).
Vergunninggebied Oost-4 (WM-54), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door :
(1) de spoorweg Amsterdam CS – Diemen (tussen de ringweg A10 en de Molukkenstraat); (2) de oostelijke rooilijn van de Molukkenstraat; (3) het midden van de Ringvaart (tussen de Molukkenstraat en de Westelijke Merwedekanaaldijk); (4) een denkbeeldige lijn tussen de Oosterringdijk en de Westelijke Merwedekanaaldijk (tussen de Ringvaart en de ringweg A10) en (5) het midden van de ringweg A10.
Vergunninggebied Oost-5 (WM-55), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Amstel; (2) het midden van de Ringvaart (tussen de Amstel en de brug in de Molukkenstraat); (3) de oostelijke rooilijn van de Molukkenstraat; (4) de spoorweg Amsterdam CS – Diemen; (5) het midden van de ringweg A10; (6) het midden van de Radioweg (fietspad); (7) het midden van de Molenwatering (deels parallel aan het Middenmeerpad lopend water); (8) het midden van de Middenweg; (9) het midden van de ringweg A10; (10) het midden van de Weespertrekvaart en (11) de monding van de Weespertrekvaart in de Amstel.
Vergunninggebied Oost-6 (WM-56), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Molenwatering (tussen de Radioweg en de Middenweg); (2) het midden van de Radioweg (fietspad; tussen de Molenwatering en het Voorlandpad); (3) het midden van het Voorlandpad (tussen de Radioweg en de Middenweg) en (4) het midden van de Middenweg (tussen het Voorlandpad en de Molenwatering).
Vergunninggebied Oost-7 (ZB-66), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het IJ; (2) het midden van het Amsterdam-Rijnkanaal; (3) het midden van de Entrepothaven; (4) een denkbeeldige lijn doorgetrokken vanaf het midden van de Entrepothaven naar het spoorwegtalud; (5) het spoorwegtalud tot aan de brug over het Oosterdok en (6) de monding van het Oosterdok in het IJ.
Vergunninggebied Oost-8 (ZB-67), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Entrepothaven; (2) het midden van het Amsterdam-Rijnkanaal; (3) het midden van de bocht naar de Zeeburgersluis; (4) het midden van het Lozingskanaal; (5) het spoorwegtalud en (6) een denkbeeldige lijn doorgetrokken vanaf het midden van de Entrepothaven naar het spoorwegtalud.
Vergunninggebied Oost-10 (ZB-69), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) de Bert Haanstrakade; (2) het midden van de sluis in de Bert Haanstrakade; (3) het midden van de Polygoongracht; (4) het midden van het scheidingswater tussen Haveneiland West en Haveneiland Oost; (5) de zuidzijde van het Kleine Rieteiland West; (6) de zuidwestzijde van het Grote Rieteiland West en (7) de Cas Oorthuyskade.
Vergunninggebied Oost-11 (ZB-08), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) de Bert Haanstrakade; (2) de Wim Noordhoekkade; (3) de oostzijde van het Haveneiland Oost; (4) de zuidzijde van Rieteiland Oost; (5) de westzijde van het Rieteiland Oost; (6) het midden van het scheidingswater tussen Haveneiland West en Haveneiland Oost; (7) het midden van de Polygoongracht en (8) het midden van de sluis in de Bert Haanstrakade.
Vergunninggebied Oost-13 (WM-57), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Amstel (tussen de Weespertrekvaart en de Duivendrechtse Vaart); (2) het midden van de Duivendrechtse Vaart; (3) het midden van de eerste oostelijke zijarm van de Duivendrechtse Vaart; (4) een denkbeeldige lijn in het verlengde van de zijarm van de Duivendrechtse Vaart tot aan het metrotracé (waarbij de bebouwing genummerd aan de Spaklerweg binnen dit vergunninggebied valt); (5) het metrotracé Amstelstation – Station RAI tot aan de brug over de Weespertrekvaart en (6) de monding van de Weespertrekvaart in de Amstel.
Vergunninggebied Oost-14 (WM-58), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Duivendrechtse Vaart; (2) het midden van de eerste oostelijke zijarm van de Duivendrechtse Vaart; (3) een denkbeeldige lijn in het verlengde van de zijarm van de Duivendrechtse Vaart tot aan het metrotracé (waarbij de bebouwing genummerd aan de Daniël Goedkoopstraat binnen dit vergunninggebied valt); (4) het metrotracé Amstelstation – Station RAI; (5) de grens met de gemeente Ouder-Amstel; (6) de Nieuwe Utrechtseweg tot aan de afrit naar de Joan Muyskenweg en (7) een denkbeeldige lijn tussen de Nieuwe Utrechtseweg ter hoogte van de afrit naar de Joan Muyskenweg en de Duivendrechtse Vaart, gaande tussen de adressen Joan Muyskenweg 2 N en Joan Muyskenweg 4.
Vergunninggebied Oost-17, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de Zuider IJdijk; (2) Zuiderzeeweg; (3) het midden van de IJburglaan tot de Enneüs Heermabrug brug naar IJburg; (4) de Ringweg A10; (5) de Diemerzeedijk; (6) het Dick Hilleniuspad; (7) Han Rensenbrinkpad; (8) Jan Beijerpad; (9) Waterkeringpad; (10) de Diemerzeedijk; (11) de Buitenkerkerweg en (12) het pad langs de noordoostzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal.
Artikel 3 Deelvergunninggebieden
deelvergunninggebied Oost-1b. - Swammerdambuurt (SO-35B), bestaande uit:
(1) de Blasiusstraat, tussen de Weesperzijde en de Wibautstraat; (2) de Deymanstraat; (3) de Eerste Boerhaavestraat; (4) de Eerste Oosterparkstraat, tussen de Weesperzijde en de Wibautstraat; (5) de Leeuwenhoekstraat; (6) de Mauritskade, tussen de Amstel (Torontobrug) en de Wibautstraat; (7) de Mauritsstraat; (8) de Ruyschstraat, tussen de Weesperzijde en de Wibautstraat; (9) de Swammerdamstraat; (10) de Weesperzijde, tussen de Singelgracht en de Oetgensstraat en (11) de Wibautstraat, alleen de even huisnummers, tussen de Singelgracht en de Eerste Oosterparkstraat.
deelvergunninggebied Oost-2b. - Oostpoort (SO-36B), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Polderweg; (2) een denkbeeldige lijn tussen de Polderweg en de Ringvaart, lopende langs de achterzijde van de van oudsher aanwezige bebouwing van de voormalige Fronemanstraat (thans: Nirwana en Land van Cocagneplein) en de Oranje-Vrijstaatkade, zodanig dat deze bebouwing buiten het deelvergunninggebied valt; (3) de Ringvaart (tussen bovengenoemde denkbeeldige lijn en de spoorweg Amsterdam CS – Diemen) en (4) de spoorweg Amsterdam CS – Diemen (tussen de Ringvaart en de Polderweg, in casu het fietstunneltje naar de Indische Buurt) met uitzondering van de oudsher aanwezige bebouwing in het midden van het gebied (in casu de adressen Land van Cocagneplein 1A, 1B, 1C, 1D, 1E, 2 t/m 10 even en 44, Linnaeusstraat 197 t/m 225 oneven, 237, 237A en 241 t/m 251 oneven, Nirwana 3 en 4 t/m 14 even, Oranje Vrijstaatkade 7A, 7B, 9A, 9B, 11A, 11B, 13A, 13B en 21, Paradijsplein 1 en Polderweg 1, 2, 4, 6A, 6B, 8 en 20 t/m 90 even) , welke zijn functie behouden heeft valt buiten dit vergunninggebied.
Dit deelvergunninggebied omvat tevens de adressen:
Hertzogstraat 4, 6, 8, 10, Laing’s Nekstraat 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 14H, 14K, 16H, 16K, 18H, 18K en Tugelaweg 32A, 32B, 32C, 32D, 32E, 32F, 32G, 32H, 32K, 36A, 36B, 36C, 36D, 36E, 36F, 36G, 36H, 36K, 40A, 40B, 40C, 40D, 40E, 40F, 40G, 40H, 40K, 42A, 42B, 42C, 42D, 42E, 43A, 43B, 43C, 43D, 43E, 44A, 44B, 44C, 44D, 44E, 47A, 47B, 47C, 47D, 48A, 48B, 48C, 48D, 49A, 49B, 49C, 49D.
deelvergunninggebied Oost-3b. - uitgesloten projecten (ZB-65B):
- Borneohof: bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd
door: (1) het midden van de Molukkenstraat; (2) het midden van het Javaplein, tussen
de Molukkenstraat en de Borneostraat; (3) het midden van de Borneostraat en (4) het
midden van de Madurastraat, met dien verstande dat de woningen met de adressen
Javaplein 8C, 8D, 10C en 10D buiten dit deelvergunninggebied vallen;
- Nieuwbouw Eenhoorngebied (WM-55B), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Stephensonstraat; (2) een denkbeeldige lijn in het verlengde van de George Westinghousestraat, tussen de Stephensonstraat en de Ringdijk; (3) de zuidelijke rooilijn van de Ringdijk; (4) een denkbeeldige lijn vanaf de zuidelijke rooilijn van de Ringdijk, tussen de James Wattstraat en de Wibautstraat, tot aan het Prins Bernhardplein; (5) het midden van de James Wattstraat, waarbij echter het pand James Wattstraat 100 buiten dit deelvergunninggebied valt en (6) het midden van de Eerste Ringdijkstraat en de nieuwbouw De Feniks bestaande uit de adressen James Wattstraat 73 t/m 75, Pierre Lallementstraat 1 t/m 29 oneven en 2 t/m 620 even en de nieuwbouw Het Baken bestaande uit de adressen Pierre Lallementstraat 622 t/m 880 even en Kamerlingh Onneslaan 78;
- Nieuwbouw Jeruzalem bestaande uit de adressen Ferraristraat 1 t/m 13 even en oneven.
Deelvergunninggebied Oost-5c. – Middenmeer-Noord en Linneausparkbuurt, bestaande uit het gebied waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) het midden van de Ringvaart (tussen de westelijke deel van de brug van de Middenweg en de brug in de Molukkenstraat); (2) de oostelijke rooilijn van de Molukkenstraat; (3) de spoorweg Amsterdam CS –Diemen; (5) vanaf de spoorlijn een denkbeeldige lijn in het verlengde van de Molenwetering; (6) het midden van de Molenwetering, (7) het midden van de Middenweg.
deelvergunninggebied Oost-7c. – Piet Heinkade en Fountainhead (ZB-66C), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) de monding van het Oosterdok in het IJ; (2) het midden van de IJhaven; (3) een denkbeeldige lijn tussen het midden van de IJhaven en het midden van de Oostelijke Handelskade, gaande tussen de percelen Veemkade 1000 en Oostelijke Handelskade 977; (4) het midden van de Oostelijke Handelskade; (5) een denkbeeldige lijn tussen de kruising Piet Heinkade – Oostelijke Handelskade en het spoorwegtalud en (6) het spoorwegtalud tussen de onder (5) genoemde denkbeeldige lijn en de brug over het Oosterdok,
alsmede uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(7) het midden van de Ertshaven; (8) een denkbeeldige lijn tussen het midden van de Ertshaven en de bocht in de Ertskade ter hoogte van nr. 105, gaande onmiddellijk ten westen van het woonschip met het adres Ertskade 12; (9) het midden van de Ertskade en (10) een denkbeeldige lijn tussen het midden van de Ertskade ter hoogte van nr. 113 en het midden van de Ertshaven.
deelvergunninggebied Oost-8a. - Entrepot en Architectenbuurt (ZB-67A), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Entrepothaven; (2) (het verlengde van) de Van Lohuizenlaan; (3) het midden van de Nieuwe Vaart; (4) het midden van de Veelaan; (5) het midden van de Cruquiusweg en (6) het spoorwegtalud.
deelvergunninggebied Oost-8b. - Veemarkt (ZB-67B), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) (het verlengde van) het midden van de Cruquiusweg; (2) het midden van de Veelaan; (3) het midden van de Nieuwe Vaart; (4) het midden van de Van Lohuizenlaan; (5) het midden van het Lozingskanaal en (6) het spoorwegtalud.
deelvergunninggebied Oost-8c. - Cruquius-Oost (ZB-67C), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Entrepothaven; (2) het midden van het Amsterdam-Rijnkanaal; (3) het midden van de Nieuwe Vaart; (4) het midden van het Lozingskanaal en (5) (het verlengde van) de Van Lohuizenlaan,
- Kopgebouw (ZB-67D), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Entrepothaven; (2) een denkbeeldige lijn tussen het midden van de Entrepothaven en de bocht in de Zeeburgerkade ter hoogte van nr. 826; (3) het midden van de Zeeburgerkade; (4) het midden van de Cruquiusweg tussen de Zeeburgerkade en het perceel Cruquiusweg 78A en (5) een denkbeeldige lijn tussen het midden van de Cruquiusweg ter hoogte van nr. 78A en het midden van de Entrepothaven.
– Amvest fase 1 Cruquius(blok 1.1 t/m 1.6), zijnde de adressen Zeeburgerkade 1184 t/m 1360 (even) en alle adressen in de Metselstraat, Cementpassage, Mortelstraat, Granulaatplein, Bottelarijpassage, Bottelarijstraat, Slijterstraat, Wijnsilopassage, Wijnsilostraat en Amsterdam Rijn Kanaalkade.
– Bedrijfsgebouwen Cruquius, zijnde de adressen Cruquiusweg 94 t/m 100 even.
Binnen het vergunninggebied Oost-12 bestaan de volgende deelvergunninggebieden
deelvergunninggebied Oost-12a. – bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-12, met uitzondering van de gebieden genoemd onder b doch met inbegrip van Faas Wilkesstraat 3,75A t/m 75G, 77A, 77D, 77E, 77F, 77K, 77L, 79A, 79D, 79E, 79F, 79K, 79L, 81C, 81D, 81G, 81H, 83C, 83F, 85C, 85F, 87A, 87D, 87G, 89A, 89D, 89E, 89F, 89K, 89L, 91A, 91D, 91E, 91F, 91K, 91L, 93A, 93D, 93E, 93F, 93K, 93L, 95B, 95C, 95D, 95G, 95H, 97B, 97C, 97F, 99B, 99C, 99F, 101C en 101F, John Blankensteinstraat 4, 6, 10, 12, 14, 18 t/m 24 even, 30 t/m 34 even, 38, 40, 42, 44, 58 t/m 64 even, 78 t/m 84 even, 98 t/m 104 even, Leo Hornstraat 15 t/m 99 oneven en 101 t/m 293 oneven, Eef Kamerbeekstraat 1 t/m 119 oneven,1004 en 1006, Rie Mastenbroekstraat 1, Kees Broekmanstraat 101 t/m 464 even en oneven, Kees Broekmanstraat 606 t/m 618 even en 622 t/m 732 even, Leo Hornstraat 3, Nida Senffstraat 2, Faas Wilkesstraat 451, Foekje Dillemastraat 1 en 2, Geertje Wielemaplein 1, Steve van Dorpelpad 1 t/m 9 even en oneven en 11 t/m 39 oneven.
deelvergunninggebied Oost-12b. – Sportheldenbuurt, bestaande uit de volgende straten: Kea Boumanstraat, Roepie Kruizestraat, John Blankensteinstraat, Faas Wilkesstraat, Theo Koomenpad, Alida van den Bosstraat, Eef Kamerbeekstraat, Kees Broekmanstraat, Mary van der Sluisstraat, Steve van Dorpelpad, Rie Mastenbroekstraat, Nida Senffstraat, Foekje Dillemastraat, Geertje Wielemastraat, Leo Hornstraat, Hannie Termeulenpad, Lien Gisolfpad en Marie Baronlaan.
a. deelvergunninggebied Oost-17a. - bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-17, met uitzondering van het gebied genoemd onder b.
b. deelvergunninggebied Oost-17b. - bestaande uit het parkeerterrein van sportpark Diemerpark ter hoogte van het Dick Hilleniuspad.
Artikel 4 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
1.De vergunningenplafonds voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk bedragen:
2.De deelvergunningenplafonds, voor zover van toepassing, bedragen voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk:
met dien verstande dat in het vergunninggebied Oost-15a en 15b in totaal niet meer dan 410 onder het vergunningenplafond vallende vergunningen kunnen worden verleend, ook al is het plafond van het desbetreffende deelvergunninggebied nog niet bereikt.
deelvergunninggebied Oost-17a. 122 vergunningen
deelvergunninggebied Oost-17b. 0 vergunningen
1. Voor het in artikel 8, lid 2 bedoelde overloopgebied worden in totaal ten hoogste 125 overloop vergunningen verleend.
Artikel 5 Milieuparkeervergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
Bij ontvangst van een volledige aanvraag van een milieuparkeervergunning als bedoeld in artikel 16 of 17 van de verordening, wordt het (deel)vergunningen plafond van het desbetreffende (deel)vergunninggebied, zoals genoemd in artikel 4, lid 1 of lid 2, met één verhoogd, welke verhoging ten goede komt aan het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond als bedoeld in het eerste lid, zodat de aangevraagde milieuparkeervergunning terstond kan worden verleend.
Na verlening van de milieuparkeervergunning bedoeld in het tweede lid, wordt het (deel)vergunningenplafond van het desbetreffende (deel)vergunninggebied terstond met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau zoals genoemd in artikel 4, lid 1 of lid 2. Deze verlaging geldt niet voor het milieu parkeer(deel)vergunningen plafond van het desbetreffende (deel)vergunningengebied.
Ingeval een milieuparkeervergunning als bedoeld in artikel 16 of 17 van de verordening wordt beëindigd, wordt het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond van het desbetreffende (deel)vergunningengebied met één verlaagd. Deze verlaging geldt niet voor het (deel)vergunningen plafond van het desbetreffende (deel)vergunningengebied zoals genoemd in artikel 4, lid 1 of lid 2.
Bij de ontvangst van een volledige aanvraag van een bewonersvergunning dan wel een milieuparkeervergunning voor bewoners, van een bewoner die op grond van artikel 34, lid 5 van de verordening recht heeft op een parkeervergunning, wordt het (deel)vergunningen plafond van het desbetreffende (deel)vergunninggebied met één verhoogd.
In het geval van een milieuparkeervergunning voor bewoners vindt de (tijdelijke) verhoging van het (deel)vergunningenplafond slechts eenmaal plaats. De (tijdelijke) verhoging vindt dan plaats op grond van artikel 5, lid 2 en lid 3, zodat deze verhoging ten goede komt van het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond. De (tijdelijke) verhoging op basis van lid 1 en lid 2 van dit artikel blijft in dat geval achterwege.
Artikel 7 (Blok)tijden betaald parkeren
Binnen het stadsdeel wordt parkeerbelasting geheven gedurende de volgende (blok)tijden:
Als overloopgebied voor het deelvergunninggebied Oost-1b. (SO-35B) geldt het gedeelte van het vergunninggebied Oost-5 (WM-55) dat bestaat uit de volgende straten:
(1) Anton Constandsestraat; (2) Bart de Ligtstraat; (3) Benno Stokvisstraat; (4) Bertrand Russellstraat; (5) Clara Meyer-Wichmannstraat; (6) Kees Boekestraat en (7) Schagerlaan,
alsmede het gedeelte dat bestaat uit de volgende straten:
(8) Eerste Ringdijkstraat; (9) George Westinghousestraat; (10) James Wattstraat, voor zover gelegen ten westen van de Nobelweg; (10) Rudolf Dieselstraat en (11) Stephensonstraat.
Artikel 9 Aantal te verlenen bewonersvergunningen
Behoudens in de (deel)vergunninggebieden waarvoor in artikel 4, lid 1 of lid 2, een (deel)vergunningenplafond van 0 (nul) is vastgesteld, op grond waarvan in die gebieden geen bewonersvergunningen worden verleend, bedraagt het aantal te verlenen bewonersvergunningen per zelfstandige woning maximaal één bewonersvergunning.
1.In afwijking van het eerste lid bedraagt het aantal te verlenen bewonersvergunningen in het deelvergunning gebied Oost-5a en vergunning gebieden Oost-8, Oost-14 en Oost-17 twee bewonersvergunningen.
Artikel 10 Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen
Behoudens in de (deel)vergunninggebieden waarvoor in artikel 4, lid 1 of lid 2, een (deel)vergunningenplafond van 0 (nul) is vastgesteld, op grond waarvan in die gebieden geen bedrijfsvergunningen worden verleend, bedraagt het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen per bedrijf maximaal één bedrijfsvergunning per tien werknemers.
Artikel 11 De sportvereniging vergunning
Het aantal te verlenen sportvereniging vergunningen per sportorganisatie is afhankelijk van het aantal leden zoals genoemd in artikel 13, lid 2 b, van de verordening en wordt niet beperkt op basis van artikel 13, lid 3, van de verordening.
Artikel 12 De volkstuinvergunning
Behoudens in de (deel)vergunninggebieden waarvoor in artikel 4, lid 1 of lid 2, een (deel)vergunningenplafond van 0 (nul) is vastgesteld, op grond waarvan in die gebieden geen volkstuinvergunningen worden verleend, bedraagt het aantal te verlenen volkstuinvergunningen per volkstuincomplex maximaal één volkstuinvergunning per drie percelen.
Artikel 13 De maatschappelijke vergunning
Artikel 14 Vergunningen met wisselend kenteken
Artikel 15 De bezoekersvergunning
De bezoekersvergunning geeft de bewoner het recht om diens bezoek gedurende maximaal 10 uren per maand tegen een gereduceerd tarief van 50% van het tarief, dat van toepassing is in het tariefgebied waarbinnen de zelfstandige woning van de bewoner is gelegen, te laten parkeren binnen het vergunninggebied waarin de zelfstandige woning van de bewoner is gelegen.
Artikel 16 Bedrijfsvergunning ambulante handelaar
Artikel 17 Beperking geldigheid parkeervergunningen
op de parkeerplaatsen gelegen aan het Drie Burgpad, gelegen aan de Kruislaan tussen de Weesperzijde en de Gooiseweg (inclusief het parkeerterrein) en gelegen aan de Fizeaustraat voor zover gelegen tussen de Kruislaan en de burg in de Fizeaustraat tussen de huisnummers 35 en 37, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur.
Artikel 18 Parkeerduurbeperking
een parkeerduur van maximaal 4 uren op de parkeerplaatsen gelegen aan het Drie Burgpad, gelegen aan de Kruislaan tussen de Weesperzijde en de Gooiseweg (inclusief het parkeerterrein) en gelegen aan de Fizeaustraat voor zover gelegen tussen de Kruislaan en de burg in de Fizeaustraat tussen de huisnummers 35 en 37, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur.
Artikel 19 Belanghebbendenparkeerplaatsen en belanghebbenden vergunningen
Ten aanzien van de categorieën huisartsen en verloskundigen wordt op aanvraag een belanghebbendenvergunning verleend ten behoeve van een belanghebbendenparkeerplaats die wordt toegekend hetzij in de directe nabijheid van het praktijkadres, hetzij – doch alleen indien een gedeelte van de praktijkvoering plaatsvindt vanaf het huisadres – in de directe nabijheid van het huisadres.
Een in het eerste lid bedoelde belanghebbendenvergunning en belanghebbendenparkeerplaats in de directe nabijheid van het praktijkadres wordt niet verleend respectievelijk toegekend, indien de aanvrager kan beschikken over een bij het praktijkadres behorende stallingsplaats, en een in het eerste lid bedoelde belanghebbendenvergunning en belanghebbendenparkeerplaats in de directe nabijheid van het huisadres wordt niet verleend respectievelijk toegekend, indien de aanvrager kan beschikken over een bij het huisadres behorende stallingsplaats.
Artikel 20 Overgangsbepalingen
Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 juli 2000, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-1 (SO-35), destijds Oost-Watergraafsmeer 1, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.
Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 juli 2000, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-2 (SO-36), destijds Oost-Watergraafsmeer 2, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.
Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 5 april 2005, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening van het toenmalige stadsdeel Zeeburg, geldig voor het vergunninggebied Oost-3 (ZB-65), destijds Zeeburg 1, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.
Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 november 2009, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-13 (WM-57), destijds Oost-Watergraafsmeer 5, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.
Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 november 2009, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-14 (WM-58), destijds Oost-Watergraafsmeer 6, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.
Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 november 2009, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-15 (WM-59), destijds Oost-Watergraafsmeer 7, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.
Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 oktober 2013, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer respectievelijk het stadsdeel Oost, geldig voor het vergunninggebied Oost-5 (WM-55), destijds Oost-Watergraafsmeer 3, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.
Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 oktober 2013, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening van het toenmalige stadsdeel Zeeburg respectievelijk het stadsdeel Oost, aangevraagd door een bewoner binnen het deelvergunninggebied Oost-8b. (ZB67B) of deelvergunninggebied Oost-8c. (ZB67C), destijds Zeeburg 3b (tot 1 januari 2009: Zeeburg 4). respectievelijk Zeeburg 3c. (tot 1 januari 2009: Zeeburg 5), en geldig voor het vergunninggebied Oost-8 (ZB-67), destijds Zeeburg 3 (tot 1 januari 2009: Zeeburg 4 respectievelijk Zeeburg 5), wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.
Een bedrijfsvergunning, die is aangevraagd vóór 1 januari 2014, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening van het toenmalige stadsdeel Zeeburg respectievelijk het stadsdeel Oost, aangevraagd door een bedrijf binnen het deelvergunninggebied Oost-8c (ZB67C), destijds Zeeburg 3c (tot 1 januari 2009: Zeeburg 5), wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 10, lid 2, indien deze vergunning boven de in dat lid gestelde norm is verleend, zo lang het deelvergunningenplafond voor dit deelvergunninggebied niet is bereikt.
Dit uitwerkingsbesluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 19 maart 2016.
Deze nadere regels worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit parkeerverordening Stadsdeel Oost 2016.
Toelichting op het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening Stadsdeel Oost 2016
Op 3 april 2013 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de Parkeerverordening 2013 vastgesteld.
Een aantal bepalingen uit deze verordening dient te worden uitgewerkt in nadere regels.
Deze nadere regels worden deels vastgesteld door het college met een adviesrecht voor de stadsdelen.
Dit uitwerkingsbesluit bevat de nadere regels die voor het grondgebied van het stadsdeel Oost zijn vastgesteld door het College.
In de verordening is limitatief vastgelegd, aangaande welke onderwerpen door het College nadere regels kunnen worden vastgesteld, en binnen welke grenzen dit dient te geschieden. Deze onderwerpen zijn in de verordening terug te vinden in artikel 4, lid 1, 3 en 4; artikel 5, lid 1 en 2; en artikel 6, lid 1.
Bij de artikelsgewijze toelichting wordt vermeld, op welk artikel in de verordening een bepaling in dit uitwerkingsbesluit is gestoeld.
De volgorde van de artikelen in dit Uitwerkingsbesluit is in alle stadsdelen zoveel mogelijk dezelfde, namelijk conform Hoofdstuk 2 van de verordening. Dit vergroot de leesbaarheid en de onderlinge vergelijkbaarheid van de uitwerkingsbesluiten van de verschillende stadsdelen.
De begrippen in dit uitwerkingsbesluit worden in dezelfde betekenis gebruikt als in de verordening.
De toevoeging bij de definitie van vergunninggebied (artikel 1 ee. van de verordening) "daar waar vergunninggebied wordt genoemd, wordt ook gelezen: deelvergunninggebied" is in dit uitwerkingsbesluit echter niet van toepassing. Waar in dit uitwerkingsbesluit sprake is van vergunninggebied, betreft dat alleen een vergunninggebied in eigenlijke zin. Waar in dit uitwerkingsbesluit wordt gedoeld op zowel een vergunninggebied als een deelvergunninggebied, wordt dit omschreven als (deel)vergunninggebied.
Hetzelfde geldt voor vergunningenplafond, deelvergunningenplafond,(deel)vergunningenplafond, milieu parkeervergunningenplafond, milieu parkeerdeelvergunningen plafond en milieu parkeer(deel)vergunningenplafond.
Op grond van artikel 4, lid 1 a. van de verordening stelt het dagelijks bestuur de indeling in vergunninggebieden en de grenzen daarvan vast.
Om parkeerbelasting te kunnen heffen, dienen de vergunninggebieden en de grenzen daarvan echter ook te zijn opgenomen in de Tarieventabel, behorende bij Verordening Parkeerbelastingen, waarvan de vaststelling een bevoegdheid is van de gemeenteraad. Hieruit volgt, dat in de praktijk het dagelijks bestuur slechts eenmaal per jaar (per 1 januari, als een nieuwe Verordening Parkeerbelastingen van kracht wordt) een verandering kan aanbrengen in de grenzen van de vergunninggebieden, en dat dit ruim van te voren besloten en aangemeld moet worden.
Het stadsdeel Oost is vrijwel geheel ingedeeld in vergunninggebieden. Alle straten waar betaald parkeren is ingevoerd, of op afzienbare termijn zal worden ingevoerd, behoren tot een vergunninggebied.
Er zijn in het stadsdeel twee gebieden, waar geen betaald parkeren is ingevoerd en die niet tot een vergunninggebied behoren:
Beide gebieden hebben een uitgesproken plattelandskarakter, waardoor eventuele parkeerregulering op andere dan fiscale wijze meer aangewezen is.
In vergelijking met het Uitwerkingsbesluit 2011 zijn de gebieden en blokken, die waren uitgezonderd van een vergunninggebied, nu binnen het vergunninggebied opgenomen.
Het doel dat deze uitzondering had, namelijk het niet behoeven te verlenen van bewoners- en bedrijfsvergunningen, wordt in dit besluit bereikt door deze gebieden en blokken op te nemen als deelvergunninggebied (artikel 3) met een deelvergunningenplafond van nul (artikel 4).
Door deze verandering komen bewoners van de voorheen uitgezonderde gebieden en blokken thans wel in aanmerking voor een kraskaartvergunning, een bezoekersvergunning en een mantelzorgvergunning.
Om voor deze vergunningen in aanmerking te komen, dient men immers binnen een vergunninggebied te wonen (zie artikel 23, lid 1; artikel 24, lid 1 en artikel 28, lid 1 van de verordening).
Daarnaast zijn, als uitvloeisel van het samengaan van de stadsdelen Oost-Watergraafsmeer en Zeeburg tot één stadsdeel Oost, de namen van de vergunninggebieden aangepast.
De code tussen haakjes betreft de aanduiding van het vergunninggebied zoals die voorheen op de papieren vergunningen was vermeld, en die in het spraakgebruik nog steeds wordt gehanteerd.
Artikel 3. Deelvergunninggebieden
Op grond van artikel 4, lid 1 a. in combinatie met artikel 1 ee. van de verordening, stelt het dagelijks bestuur de indeling in deelvergunninggebieden en de grenzen daarvan vast.
Deelvergunninggebieden behoeven niet opgenomen te worden in de Tarieventabel, behorende bij Verordening Parkeerbelastingen.
Een deelvergunninggebied kent een afzonderlijk vergunningenplafond, het deelvergunningenplafond (zie artikel 4, lid 2). Hierdoor kan een maximum aantal te verlenen bewoners- en bedrijfsvergunningen worden vastgesteld voor een deel van een vergunninggebied.
Parkeervergunningen worden echter verleend per vergunninggebied, en zijn dus geldig in het gehele vergunninggebied.
De Swammerdambuurt is aangewezen als deelvergunninggebied (artikel 3, lid 1), omdat in deze buurt het aantal aanvragen voor een parkeervergunning, gevoegd bij het aantal in omloop zijnde parkeervergunningen, exceptioneel hoog was ten opzichte van het aantal parkeerplaatsen. Door het instellen van een op het aantal aanwezige parkeerplaatsen in de buurt afgesteld plafond is er nu weer reële mogelijkheid om in de eigen buurt te kunnen parkeren.
Voor het surplus aan aanvragen is een overloopgebied aangewezen (artikel 8, lid 2), waarvoor men tijdelijk een parkeervergunning kan krijgen totdat men aan de beurt is voor een vergunning voor het vergunninggebied Oost-1 (SO-35).
De buurten Middenmeer-Noord en Linnaeusparkbuurt zijn vanaf 1 januari 2017 ondergebracht in een apart deelvergunninggebied Oost-5c, omdat een hoge parkeerdruk (respectievelijk 96% en 90%) bestaat in deze twee buurten ten opzichte van de omliggende buurten. Om ervoor te zorgen dat in deze buurten bewoners niet in aanmerking komen voor een tweede bewonersvergunning dient een apart deelvergunninggebied ingesteld te worden. Hiermee wordt de vergunninguitgifte apart geregeld, echter zonder dat de parkeerrechten van de vergunninghouders verslechteren.
Vergunninghouders van Middenmeer-Noord en Linnaeusparkbuurt kunnen ook met een
apart deelvergunninggebied in héél Oost-Watergraafsmeer parkeren (en vice versa). Door
het plafond vast te stellen op het huidige aantal uitgegeven vergunningen zal (niet direct)
een wachtlijst ontstaan, of van zeer geringe omvang. Met een netto parkeercapaciteit
van 1.720 parkeerplaatsen ontstaat een voldoende groot deelvergunninggebied waardoor
ook de doorstroming van vergunningen gewaarborgd is. Een lange wachtlijst, zoals
in de veel kleinere Swammerdambuurt, wordt dus niet direct verwacht.
Het deelvergunninggebied Oost-7b. (artikel 3, lid 5) is ingesteld op grond van een afspraak tussen het gemeentebestuur en het toenmalige stadsdeel Zeeburg, waarbij aan de in het gebouw Wilhelmina gevestigde bedrijven maximaal 15 parkeervergunningen worden verleend.
Het vergunninggebied Oost-8 is opgedeeld in deelvergunninggebieden (artikel 3, lid 6), omdat elk van deze delen een specifiek karakter heeft: woonwijk, bedrijvenstrook en industriegebied. Tot 2009 waren dit drie afzonderlijke vergunninggebieden.
De indeling in deelvergunninggebieden met afzonderlijke deelvergunningenplafonds zorgt ervoor, dat niet één van de functies kan gaan overheersen en alle parkeerruimte zou kunnen innemen.
Voor de studentenwoningen aan de H.J.E. Wenckebachweg op het bedrijventerrein Weespertrekvaart is het deelvergunninggebied Oost-15b. (artikel 3, lid 11) ingesteld, om te voorkomen dat dit complex beslag zou kunnen leggen op een te groot aantal parkeerplaatsen, hetgeen ten koste zou gaan van de parkeerruimte voor bedrijven, en daarmee van de functie als bedrijventerrein.
Aan de studentenwoningen in de sociale huursector in het Amstelkwartier is een parkeernorm van 0,1 parkeerplaats per woning toegekend. Bij een aantal van circa 280 van deze woningen resulteert dit in een reservering van 28 parkeerplaatsen. Deze zijn ondergebracht in het afzonderlijke deelvergunninggebied Oost-13b. (artikel 3, lid 10).
Daarnaast is een aantal deelvergunninggebieden ingesteld opdat binnen deze gebieden het deelvergunningenplafond kan worden vastgesteld op nul.
Het gaat hier om gebieden en blokken, waar het parkeren voor bewoners en bedrijven - op grond van het bestemmingsplan en/of stedenbouwkundige plannen - geheel op eigen terrein is voorzien. De aangelegde parkeerruimte aan de openbare weg is bedoeld voor bezoekers.
In het Uitwerkingsbesluit 2011 waren de meeste van deze deelvergunninggebieden nog niet als deelvergunninggebied opgenomen, maar vormden zij een uitgezonderd blok of gebied binnen of naast een vergunninggebied.
Voor de leesbaarheid zijn op IJburg thans niet alleen de bloknummers opgenomen, maar ook de adressenreeksen waaruit de blokken bestaan. Hiermee behoort ook de verwarring, welke blokindeling wordt gebruikt, tot het verleden.
Artikel 4. (Deel)vergunningenplafonds
Op grond van artikel 4, lid 1 b. van de verordening, stelt het dagelijks bestuur per vergunninggebied het vergunningenplafond vast. Uit artikel 1 ee. van de verordening vloeit voort, dat dit ook geldt voor het deelvergunningenplafond per deelvergunninggebied.
Op grond van artikel 4, lid 3 van de verordening, wordt bij de vaststelling rekening gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied.
De laatstgehouden integrale parkeertelling binnen het stadsdeel (2012) wijst uit dat bij de huidige hoogte van de vergunningenplafonds in geen enkel vergunninggebied de parkeerdruk overdag boven de 90% komt. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarde van 10% noodzakelijke leegstand, zoals genoemd in de verordening.
In twee vergunninggebieden en twaalf deelvergunninggebieden is het plafond op nul gesteld.
Op grond van de toelichting bij artikel 4, lid 3 van de verordening is het mogelijk om een (deel)vergunningenplafond op nul te stellen.
Binnen de (deel)vergunninggebieden met een plafond van nul worden geen parkeervergunningen verleend die onder het (deel)vergunningenplafond vallen: bewonersvergunningen, overloopvergunningen, bedrijfsvergunningen en volkstuinvergunningen (artikel 32, lid 2 van de verordening).
Andere vergunningsoorten, zoals de sportvereniging vergunning, de mantelzorgvergunning, de kraskaart vergunning en de bezoekersvergunning, kunnen binnen deze (deel)vergunninggebieden wèl worden verleend. Het parkeergedrag van de gebruikers van deze vergunningen komt overeen met dat van bezoekers.
Artikel 5. Milieuparkeervergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
Op grond van artikel 4, lid 1 c. van de verordening, stelt het college, gehoord het stadsdeel, per vergunninggebied het milieuparkeervergunningenplafond vast. Uit artikel 1 ee. van de verordening vloeit voort, dat dit ook geldt voor het milieu parkeerdeelvergunningenplafond per deelvergunninggebied.
In dit besluit is het (deel)milieuparkeervergunningenplafond geen vast, maar een dynamisch percentage, dat varieert overeenkomstig het aantal aanvragen voor een milieuparkeervergunning.
In de praktijk krijgt het (deel)milieuparkeervergunningenplafond pas betekenis, indien er sprake is van een wachtlijst.
Door te kiezen voor een dynamisch percentage snijdt het mes aan twee kanten:
De nu gekozen systematiek houdt in, dat in een (deel)vergunninggebied bij de eerste volledige aanvraag van een milieuparkeervergunning het milieu parkeervergunningen plafond op 1 (één) wordt gesteld. Bij de volgende aanvraag wordt dit twee, bij de daaropvolgende aanvraag drie, enzovoort.
Als een milieu parkeervergunning wordt beëindigd (door opzegging, intrekking of anderszins) wordt het milieuparkeervergunningenplafond weer met één verlaagd.
In dit besluit is geen maximum gesteld aan het aantal milieu parkeervergunningen binnen een (deel)vergunningengebied waarvoor deze systematiek geldt.
In het geval het (deel)vergunningenplafond is bereikt, wordt door middel van een tijdelijke verhoging van dit plafond ervoor gezorgd dat de aangevraagde milieuparkeervergunning toch terstond kan worden verleend.
Deze tijdelijke verhoging komt expliciet ten goede aan het milieu parkeer(deel)vergunningen plafond, opdat niet een aanvrager van een andere parkeervergunning met een eerdere aanvraagdatum op de wachtlijst voorrang krijgt op de aanvrager van de milieuparkeervergunning.
Na het verlenen van de milieuparkeervergunning wordt het (deel)vergunningen plafond terstond weer met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau.
Het door het verlenen van de milieu parkeervergunning bereikte niveau van het milieu parkeer(deel)vergunningen plafond blijft echter in stand, zodat de ruimte voor de “overige” parkeervergunningen, niet zijnde milieuparkeervergunningen, met één wordt verminderd.
Bij de eerstvolgende beëindiging van een parkeervergunning wordt dan feitelijk het oorspronkelijke niveau van het (deel)vergunningenplafond weer bereikt, en pas bij de tweede beëindiging van een parkeervergunning kan een nieuwe parkeervergunning, niet zijnde een milieuparkeervergunning, worden verleend aan de eerste op de wachtlijst.
Deze invulling van het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond is niet van toepassing op (deel)vergunninggebieden met een plafond van nul.
Het is niet de bedoeling, dat in deze gebieden, via een tijdelijke verhoging van het (deel)vergunningenplafond van nul naar één, milieuparkeervergunningen voor bewoners of bedrijven worden verleend.
De meeverhuisregeling is een nadere uitwerking van de toepassing van het (deel)vergunningen plafond (artikel 4) en het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond (artikel 5). Deze uitwerking geeft toepassing aan artikel 34, lid 5 van de verordening.
Als een bewoner of een bedrijf, in het bezit van een parkeervergunning, verhuist naar een (deel)vergunninggebied met een wachtlijst, kan het voorkomen dat deze bewoner of dit bedrijf, op grond van de datum waarop de parkeervergunning voor het oude adres is verleend - en indien van toepassing, inclusief de periode dat de aanvraag voor die vergunning op de wachtlijst heeft gestaan - , meteen bovenaan de wachtlijst wordt geplaatst. In dat geval wordt de vergunning terstond verleend, en behoeft niet te worden gewacht op de opzegging van een parkeervergunning door een vergunninghouder in het (deel)vergunninggebied van het nieuwe adres.
Dit is echter in strijd met de hoogte van het (deel)vergunningenplafond, zoals die is vastgelegd in de artikelen 4 en 5.
Om in deze gevallen het terstond verlenen van een parkeervergunning mogelijk te maken, voorziet artikel 6 in een tijdelijke verhoging van het (deel)vergunningenplafond met één.
De meeverhuisregeling is niet van toepassing op (deel)vergunninggebieden met een plafond van nul.
Het is niet de bedoeling, dat in deze gebieden, via een tijdelijke verhoging van het plafond van nul naar één, toch bewoners- of bedrijfsvergunningen worden verleend.
Dit is overeenkomstig artikel 34, lid 5 van de verordening.
Artikel 7. Bloktijden betaald parkeren
Op grond van artikel 4, lid 1 d. van de verordening stelt het dagelijks bestuur vast gedurende welke bloktijden er voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven.
Daarbij is het dagelijks bestuur gebonden aan de bloktijden genoemd in artikel 3 van de verordening, en aan de in dat artikel genoemde minimale bloktijden gedurende welke voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven.
De minimale bloktijd voor de gebieden binnen de ring A10, exclusief het bedrijventerrein Overamstel, is maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 21.00 uur (artikel 3, lid 1 van de verordening).
Deze bloktijd wordt in het grootste deel van het stadsdeel toegepast (artikel 7 b.).
In enkele buurten, waar de parkeerdruk 's avonds ten gevolge van bezoekers hoog is, is de bloktijd verlengd tot 24.00 uur (artikel 7 a.).
De minimale bloktijden voor de gebieden buiten de ring A10, inclusief het bedrijventerrein Overamstel, is maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 19.00 uur (artikel 3, lid 2 van de verordening).
Voor IJburg en het gebied van het Zeeburgereiland/Diemerzeedijk is, gezien het overwegende karakter van het gebied, ook op zaterdag betaald parkeren ingesteld, echter niet langer dan tot 19.00 uur (artikel 7 c.).
Op het bedrijventerrein Overamstel is de bloktijd gelijk aan het minimum, genoemd in de verordening. Dit laatste is zo door de gemeenteraad bepaald bij de vaststelling van de nota "Voorrang voor een gezonde stad" in 2008 (artikel 7 d.).
Op grond van artikel 4, lid 1 e. van de verordening, kan het college, gehoord het stadsdeel, overloopgebieden aanwijzen. Tot overloopgebied kan worden aangewezen: een (deel)vergunninggebied of een deel van een (deel)vergunninggebied (artikel 12, lid 1 a. van de verordening).
Een overloopgebied wordt aangewezen ten behoeve van een (deel)vergunninggebied, waar een wachtlijst is ontstaan, of mogelijk kan ontstaan.
Artikel 9. Aantal te verlenen bewonersvergunningen
Op grond van artikel 4, lid 1 f. van de verordening stelt het dagelijks bestuur het maximum aantal bewoners vergunningen per zelfstandige woning vast.
De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een bewonersvergunning, vindt men in artikel 9, lid 1 van de verordening.
In de Nota Parkeerbeleid Stadsdeel Oost, door de deelraad vastgesteld op 8 mei 2012, is vastgelegd dat voor het hele stadsdeel gaat gelden, dat er per adres slechts één parkeervergunning voor bewoners kan worden aangevraagd.
Het maximum van één bewonersvergunning is terug te vinden in lid 1.
In artikel 4 zijn de vergunninggebieden en deelvergunninggebieden opgenomen, waarvan het (deel)vergunningenplafond is vastgesteld op nul. De consequentie hiervan is, dat in die (deel)vergunninggebieden geen bewonersvergunningen kunnen worden verleend.
In een aantal (deel)vergunninggebieden bestond in het verleden de mogelijkheid dat per zelfstandige woning twee bewonersvergunningen werden verleend. Voor de tweede vergunning wordt een uitsterfbeleid gehanteerd. Dit uitsterfbeleid is vastgelegd in artikel 20 (Overgangsbepalingen).
In het toenmalige vergunninggebied Oost-12 (momenteel Oost-17) was, na het daadwerkelijk invoeren van betaald parkeren, in de loop van 2014, gedurende twee maanden de gelegenheid twee bewonersvergunningen per zelfstandige woning te verkrijgen. Hiermee kunnen de auto's van de huidige bewoners, die te maken kregen met betaald parkeren, van een parkeervergunning worden voorzien.
Met het oog daarop is was het tweede lid opgenomen.
Na deze twee maanden zou het parkeerregime in vergunninggebied Oost-12 conform dat in de rest van het stadsdeel worden uitgevoerd: maximaal 1 bewonersvergunning per zelfstandige woning, en een uitsterfregeling voor de verleende tweede bewonersvergunningen.
Op dat moment zou het tweede lid worden ingetrokken, en zou in artikel 20 een overgangsbepaling met betrekking tot dit vergunninggebied worden toegevoegd.
Echter op basis van het besluit van de gemeenteraad van 5 oktober 2016 wordt, in afwijking van de per 19 maart 2016 vervallen Parkeernota Oost, vastgesteld dat in deelvergunninggebied Oost-5a en vergunninggebieden Oost-8, Oost-14 en Oost-17 twee bewonersvergunningen per adres verleend kunnen worden. Dat is in het kader van het Coalitieakkoord van het college om daar waar mogelijk twee bewonersvergunningen per adres te verlenen.
Vervalt op basis van het gemeenteraadsbesluit van 5 oktober 2016, omdat het verlenen van een tweede bewonersvergunning op een grijs kenteken, aan bewoners die als werknemer van het bedrijf een bedrijfswagen mee naar huis nemen, in strijd met de Parkeerverordening is.
Dit lid is opgenomen ter uitvoering van artikel 9, lid 5 van de verordening, om een cumulatie van bewoners vergunningen en bedrijfsvergunningen te voorkomen. In het geval dat een bewoner een bedrijf heeft gevestigd op het adres van zijn zelfstandige woning, kan hij kiezen tussen het verkrijgen van een bewonersvergunning of van één of meer bedrijfsvergunningen, conform artikel 10 van de verordening.
In het geval één of meer bedrijfsvergunningen zijn verleend, bestaat er geen aanspraak meer op een bewonersvergunning.
Hiermee wordt duidelijk, dat voor de toepassing van dit artikel de milieuparkeervergunning voor bewoners binnen de definitie van "bewonersvergunning" valt, en de bedrijfsvergunning met wisselend kenteken, zoals bedoeld in artikel 11 van de verordening, en de milieuparkeervergunning voor bedrijven, al dan niet met wisselend kenteken, binnen de definitie van "bedrijfsvergunning".
Artikel 10. Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen
Op grond van artikel 4, lid 1 f. van de verordening stelt het college, gehoord het stadsdeel, het maximum aantal bedrijfsvergunningen per bedrijf vast.
Geen toepassing wordt gegeven aan de mogelijkheid genoemd in artikel 6, lid 1 a. en artikel 10, lid 8 van de verordening (het in een aantal omschreven gevallen buiten beschouwing laten van bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied daarvan bevindende stallingsplaatsen en/of belanghebbendenparkeerplaatsen).
Het grondgebied van het stadsdeel valt binnen gebied II, zoals gedefinieerd in de verordening (artikel 1 l. van de verordening).
Op grond van artikel 10, lid 2 b. van de verordening, bedraagt het aantal bedrijfsvergunningen per bedrijf maximaal 1 per 10 werknemers.
In artikel 4 zijn de vergunninggebieden en deelvergunninggebieden opgenomen, waarvan het (deel)vergunningenplafond is vastgesteld op nul. De consequentie hiervan is, dat in die (deel)vergunninggebieden geen bedrijfsvergunningen kunnen worden verleend.
Op grond van artikel 10, lid 3, 4 en 5 van de verordening, is het maximum aantal bedrijfsvergunningen per bedrijf op de bedrijventerreinen Cruquius en Overamstel door het college vastgesteld op 1 per 5 werknemers.
Ten opzichte van het Uitwerkingsbesluit 2011 betekent dit voor deelvergunninggebied Oost-8c. een verandering: hier bestond voorheen geen maximum aantal bedrijfsvergunningen per bedrijf gerelateerd aan het aantal werknemers.
Dit is een nadere uitwerking van artikel 10, lid 6 van de verordening.
Met dit lid wordt de mogelijkheid geopend om maximaal drie extra bedrijfsvergunningen te verlenen aan kleine (ambachtelijke en/of servicegerichte) bedrijven, die voor de bedrijfsuitoefening meer auto’s nodig hebben dan waarvoor zij op grond van de norm uit het eerste lid aanspraak kunnen maken. In deze categorie vallen onder andere kleine bouwnijverheid bedrijven, loodgieters, installatiebedrijven.
Door de beperking tot bedrijfsvoertuigen die onder de grijs kentekenregeling vallen zijn bedrijven, waar het slechts om het afleggen van bezoeken aan klanten gaat (adviesbureaus, accountantskantoren, advocaten) niet in deze regeling opgenomen. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor bedrijfsbusjes nodig zijn.
Dit lid is opgenomen ter uitvoering van artikel 10, lid 11 van de verordening, om een cumulatie van bewoners vergunningen en bedrijfsvergunningen te voorkomen. In het geval dat een bewoner een bedrijf heeft gevestigd op het adres van zijn zelfstandige woning, kan hij kiezen tussen het verkrijgen van een bewonersvergunning of van één of meer bedrijfsvergunningen naar rato van het aantal werknemers.
In het geval één of meer bewonersvergunningen zijn verleend, wordt dat aantal afgetrokken van het aantal bedrijfsvergunningen waar aanspraak op bestaat.
Hiermee wordt duidelijk, dat voor de toepassing van dit artikel de bedrijfsvergunning met wisselend kenteken, zoals bedoeld in artikel 11 van de verordening, en de milieuparkeervergunning voor bedrijven, al dan niet met wisselend kenteken, binnen de definitie van "bedrijfsvergunning" vallen, en de milieuparkeervergunning voor bewoners binnen de definitie van "bewonersvergunning" valt.
Artikel 11. Sportvereniging vergunning
De sportvereniging vergunning is in het leven geroepen opdat het vrijwillig kader van de in artikel 13 van de verordening omschreven sportverenigingen (trainers, coaches, scheids- en grensrechters, materiaalmensen, kantinepersoneel) niet wordt weerhouden van hun activiteiten door het betaald parkeren. De verenigingen kunnen deze vergunning aanvragen ten behoeve van hun vrijwillig kader.
Als vestigingsadres van de sportvereniging geldt het adres van de (sport)accommodatie die de vereniging gebruikt, waar bedoelde vrijwilligers hun functie uitoefenen. Dit adres kan afwijken van het statutaire vestigingsadres of van bijvoorbeeld het (huis)adres van de secretaris van de vereniging. Het is dus mogelijk dat een sportvereniging met een statutair vestigingsadres buiten Amsterdam in aanmerking komt voor een sportvereniging vergunning, indien voor de activiteiten gebruik wordt gemaakt van een accommodatie binnen een vergunninggebied.
De vergunningen worden verleend aan de vereniging, dus niet aan de (kader)leden persoonlijk. Het is aan het bestuur van de vereniging om te bepalen, wie van de vergunningen gebruik kunnen maken.
Het maximum aantal te verlenen vergunningen per sportvereniging is conform artikel 13, lid 2 b. van de verordening.
Er wordt geen toepassing gegeven aan de mogelijkheid, genoemd in artikel 13, lid 3 van de verordening, om het maximum aantal vergunningen per sportvereniging te beperken. Dit om grote sportverenigingen, met meer leden en meer vrijwillig kader, niet in een nadelige positie te plaatsen ten opzichte van kleinere verenigingen.
Ter uitvoering van artikel 13, lid 4 van de verordening is in artikel 14 bepaald, dat een sportvereniging vergunning ook met wisselend kenteken kan worden verleend.
Artikel 12. Volkstuinvergunning
Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 5, lid 1 a. en artikel 14, lid 1 van de verordening.
De volkstuinvergunning is in het leven geroepen opdat volkstuinders, die dikwijls lange tijd - en 's zomers soms permanent - op hun volkstuin verblijven, bij hun tuin niet het volle bezoekerstarief per uur hoeven te betalen.
Als vestigingsadres van de volkstuinvereniging geldt het adres van het volkstuincomplex. Dit adres kan afwijken van het statutaire vestigingsadres of van bijvoorbeeld het (huis)adres van de secretaris van de vereniging. Het is dus mogelijk dat een volkstuinvereniging met een statutair vestigingsadres buiten Amsterdam in aanmerking komt voor een volkstuinvergunning, indien het volkstuincomplex gelegen is binnen een vergunninggebied.
De vergunningen worden verleend aan de vereniging, dus niet aan de volkstuinders persoonlijk. Het is aan het bestuur van de vereniging om te bepalen, wie van de vergunningen gebruik kunnen maken.
Op grond van artikel 14, lid 2 b. van de verordening, bedraagt het aantal volkstuinvergunningen per volkstuincomplex maximaal 1 per 3 percelen.
In artikel 4 zijn de vergunninggebieden en deelvergunninggebieden opgenomen, waarvan het (deel)vergunningenplafond is vastgesteld op nul. De consequentie hiervan is, dat in die (deel)vergunninggebieden geen volkstuinvergunningen kunnen worden verleend.
Ter uitvoering van artikel 14, lid 3 van de verordening is in artikel 14 bepaald, dat een volkstuinvergunning ook met wisselend kenteken kan worden verleend.
Artikel 13. Maatschappelijke vergunning
Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 5, lid 1 b. en artikel 18, lid 1 van de verordening.
Een maatschappelijke vergunning kan worden verleend aan een onderwijsinstelling zoals gedefinieerd in de verordening, en aan een bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland.
Aan zorginstellingen worden geen maatschappelijke vergunningen verleend.
Voor een onderwijsinstelling zoals gedefinieerd in de verordening geldt, dat het aantal maatschappelijke vergunningen ten hoogste gelijk is aan het aantal bedrijfsvergunningen dat op basis van artikel 10, lid 1 en 2 kan worden verkregen. Voor het bepalen van het aantal bedrijfsvergunningen tellen in dit geval aanvragen voor een bedrijfsvergunning, die op de wachtlijst zijn geplaatst, mee. Voor het verlenen van een maatschappelijke vergunning geldt het (deel)vergunningenplafond niet.
Voor politiebureaus bedraagt het maximum aantal te verlenen maatschappelijke vergunningen vijf per bureau, ook indien de aanspraak van een bureau op het aantal bedrijfsvergunningen hoger is.
In (deel)vergunninggebieden met een (deel)vergunningenplafond van nul worden geen bedrijfsvergunningen verleend. In deze gebieden worden ook geen maatschappelijke vergunningen verleend, ook al vallen maatschappelijke vergunningen niet onder het (deel)vergunningenplafond.
Artikel 14. Vergunningen met wisselend kenteken
Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 5, lid 2 van de verordening, en voorts ter uitvoering van artikel 11, lid 1; artikel 13, lid 4; artikel 14, lid 3; artikel 15, lid 5; artikel 18, lid 3; artikel 19, lid 2; en artikel 25, lid 3 van de verordening.
Uitgangspunt van de verordening is, dat parkeervergunningen en belanghebbenden vergunningen op kenteken worden verleend.
In bijzondere omstandigheden, die door de aanvrager moeten worden aangetoond, kunnen de in dit artikel genoemde vergunningen met wisselend kenteken worden verleend.
Voor zover het een bedrijfsvergunning betreft, worden de bijzondere omstandigheden genoemd in artikel 11, lid 1 van de verordening.
Voor wat betreft de overige vergunningen dient de aanvrager aan te tonen, dat het verlenen van een vergunning met wisselend kenteken in het desbetreffende geval de meest doelmatige wijze van het gebruik van de vergunning is.
Het college kan, gehoord het stadsdeel, indien dit naar zijn mening niet of onvoldoende is aangetoond, het verlenen van de vergunning met wisselend kenteken weigeren, en de vergunning slechts op kenteken verlenen.
Artikel 15. Bezoekersvergunning
Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 5, lid 1 c. en artikel 24, lid 1 van de verordening.
Dit artikel is nieuw ten opzichte van het Uitwerkingsbesluit 2011. De mogelijkheid tot het verlenen van een bezoekersvergunning is pas opgenomen in de Parkeerverordening 2013.
Voor de bezoekersvergunning geldt, dat deze niet verleend kan worden zonder dat het tarief daarvan is opgenomen in de Tarieventabel, behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen.
Op grond van artikel 24, lid 2 van de verordening kan - in tegenstelling tot de kraskaartvergunning - per zelfstandige woning maximaal één bezoekersvergunningen worden verleend.
In de vergunninggebieden Oost-14 en Oost-15 worden geen bezoekersvergunningen verleend. In deze vergunninggebieden is de regeling van kracht, dat bezoekers de eerste drie uren van hun bezoek kunnen parkeren voor € 0,10 per uur, alvorens zij het normale tarief gaan betalen. Die regeling is opgenomen in de Tarieventabel, behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen. Een extra regeling om bezoekers tegemoet te komen in de kosten van parkeren, is in deze vergunninggebieden niet op zijn plaats.
Geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, geboden in artikel 24, lid 3 van de verordening, om een lager aantal uren per maand vast te stellen.
Geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, geboden in artikel 24, lid 4 van de verordening, om buiten de Ringweg A10 een gereduceerd tarief van nihil vast te stellen.
Geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, geboden in artikel 24, lid 5 van de verordening, om de bewonersvergunning slechts geldig te laten zijn binnen bepaalde bloktijden.
Artikel 16. Bedrijfsvergunning ambulante handelaar
Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 6, lid 1 b. en artikel 10, lid 12 van de verordening.
Marktkooplieden en houders van een standplaats buiten de markt worden gelijkgesteld met een bedrijf. Anders dan bedrijven en winkeliers, beschikken zij niet over een bedrijfspand met een adres (straat en huisnummer). De vergunning moet dus worden uitgeschreven op de locatie van de (markt)kraam of mobiele wagen, ook al bevindt het woon- en postadres van de aanvrager zich buiten het vergunninggebied, waar de markt of de standplaats zich bevindt.
Om een wildgroei aan bedrijfsvergunningen voor ambulante handelaren te voorkomen, wordt de voorwaarde gesteld dat de ambulante handelaar in de regel tenminste drie dagen per week een standplaats op de markt inneemt.
Ook degene die tijdelijk - bijvoorbeeld seizoensgebonden - een standplaats buiten de markt inneemt, bijvoorbeeld de houder van een oliebollenkraam met Kerst en Oudjaar, komt in aanmerking voor een bedrijfsvergunning voor ambulante handelaar, voor de periode dat hij met zijn kraam in het vergunninggebied aanwezig is.
Artikel 17. Beperking geldigheid parkeervergunningen
Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 6, lid 1 f., artikel 28, lid 4, en artikel 31, leden 5 en 6 van de verordening.
Op grond van artikel 31, lid 5 van de verordening, zijn parkeervergunningen - met uitzondering van de hulpverlenersvergunning en de GA-parkeervergunning - niet geldig in de gebieden waar een parkeerduurbeperking is ingesteld op grond van artikel 31, lid 1 van de verordening. Dit betreft de in artikel 18, lid 1 genoemde gebieden, in casu uitsluitend parkeergelegenheid bij de sportvoorzieningen.
Dit lid is opgenomen ter uitvoering van artikel 6, lid 1 i. en artikel 31, lid 6 van de verordening.
In de in het eerste lid genoemde gebieden zijn sportvereniging vergunningen geldig. Het betreft immers uitsluitend parkeergelegenheid bij sportvoorzieningen. Sportvereniging vergunningen worden slechts verleend aan sportverenigingen die feitelijk gevestigd zijn (zie de toelichting bij artikel 13) op deze voorzieningen.
Van de mogelijkheid tot beperking van de geldigheid van parkeervergunningen is gebruik gemaakt door een zgn. "winkelstratenregime" in te stellen in een aantal winkelstraten, genoemd in artikel 17, lid 3, gedurende de uren dat het meeste winkelbezoek plaatsvindt.
In deze gebieden geldt geen parkeerduurbeperking. Mantelzorgvergunningen zijn hier geldig.
Het doel van de beperking van de geldigheid van de vergunningen is om in de meest drukke winkelstraten voldoende parkeerruimte beschikbaar te houden voor bezoekers (het winkelend publiek), die zijn aangewezen op losse kaartjes uit de parkeerautomaat. Op deze wijze wordt voorkomen, dat de winkeliers met hun bedrijfsvergunning zelf de parkeerruimte voor de eigen winkel innemen, die aan hun klanten ten goede zou moeten komen. Ook de bewoners van de in het winkelgedeelte gelegen woningen worden geacht tijdens het aangewezen tijdvak hun auto elders te parkeren.
Artikel 18. Parkeerduurbeperking
Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 6, lid 1 h. en artikel 31, lid 1 van de verordening.
De openingstijden van de sportvoorzieningen worden tenminste geacht te zijn van 09.00 uur tot 21.00 uur, derhalve de volledige tijd dat betaald parkeren van kracht is (zie artikel 31, lid 3 van de verordening).
Voor de parkeergelegenheid bij sportvoorzieningen is de maximale parkeertijd gekozen, die op grond van artikel 31, lid 4 van de verordening, mogelijk is bij een parkeerduurbeperking.
Artikel 19. Belanghebbendenparkeerplaatsen en -vergunningen
Ter uitvoering van artikel 25, lid 3 van de verordening is in artikel 14 bepaald, dat een belanghebbenden vergunning ook met wisselend kenteken kan worden verleend.
Voor de categorieën huisartsen en verloskundigen geldt, dat zij kunnen kiezen tussen een belanghebbendenparkeerplaats bij het praktijkadres en een belanghebbendenparkeerplaats bij het huisadres; dit laatste echter alleen indien een gedeelte van de praktijkvoering plaatsvindt vanaf het huisadres.
Indien bij het praktijkadres één of meer stallingsplaatsen op eigen terrein aanwezig zijn, wordt dit aantal in mindering gebracht op het aantal toe te kennen belanghebbendenparkeerplaatsen bij het praktijkadres. Naar analogie geldt dit ook voor stallingsplaatsen bij het huisadres.
Het is echter bijvoorbeeld wel mogelijk een belanghebbendenparkeerplaats bij het praktijkadres te verkrijgen indien een stallingsplaats op eigen terrein aanwezig bij het huisadres.
In het algemeen worden aanvragen van autodeelorganisaties voor een belanghebbendenvergunning en een belanghebbendenparkeerplaats zonder meer toegekend. Het kan echter voorkomen, dat de door de autodeelorganisatie gewenste locatie van de belanghebbendenparkeerplaats op bezwaren stuit; in dat geval wijst het dagelijks bestuur, zoveel mogelijk in overleg met de autodeelorganisatie, een andere locatie aan.
Artikel 20. Overgangsbepalingen
In een aantal (deel)vergunninggebieden, waar maximaal één bewonersvergunning per zelfstandige woning kan worden verleend, bestond in het verleden een maximum van twee bewonersvergunningen.
Bij de onderscheidene besluiten om het maximum aantal bewonersvergunningen terug te brengen van twee naar één, is toen tevens bepaald, dat de reeds verleende tweede bewonersvergunningen mochten worden verlengd, zo lang de houder van die tweede bewonersvergunning binnen hetzelfde vergunninggebied bleef wonen.
Op grond van artikel 37, lid 1c. van de verordening wordt een vergunning ingetrokken, indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens de verordening.
Strikt genomen voldoen bovengenoemde tweede bewonersvergunningen niet langer aan de voorwaarden krachtens de verordening, in casu aan het huidige artikel 9, lid 1 van dit besluit.
Om de verlenging van bovengenoemde tweede bewonersvergunningen een grondslag te geven, zijn de overgangsbepalingen in lid 1 tot en met 9 opgenomen.
In lid 10 en 11 is een regeling opgenomen voor de bedrijfsvergunningen, die in het deelvergunninggebied Oost-8c. (ZB67C) zijn verleend, en nu boven de op 1 januari 2014 ingevoerde norm van 1 vergunning per 5 werknemers blijken te zijn verleend. Deze vergunningen mogen worden verlengd, zo lang het deelvergunningenplafond voor dit deelvergunninggebied niet is bereikt.
Hiernaast bestaat ook een regeling, waarbij een bewonersvergunning die is verleend voor 15 april 2011, maar waarvan de houder een stallingsplaats had kunnen kopen of huren, niet wordt ingetrokken op basis van artikel 37, lid 1c. van de verordening.
Deze regeling is vastgelegd in het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost, d.d. 22 maart 2011, nr. 238335.
Dit besluit is gebaseerd op een gewijzigde interpretatie van artikel 9, lid 1 van de verordening, ten gevolge van rechterlijke uitspraken, en zoals ook blijkt uit de verschillende toelichtingen bij het desbetreffende artikel in de opeenvolgende verordeningen.
Aangezien deze regeling niet voortvloeit uit een verandering binnen het Uitwerkingsbesluit, is deze regeling niet opgenomen in deze overgangsbepalingen, maar bestaat die als afzonderlijke regeling hiernaast.
Bijlage 4 bij besluit van het College van 13 december 2016
Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel West 2016
Verordening: Parkeerverordening 2013;
b Stadsdeel: het grondgebied van het stadsdeel West;
c. College: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;
d. Bos en Lommer: het grondgebied van voormalig stadsdeel Bos en Lommer
e. De Baarsjes: het grondgebied van voormalig stadsdeel Baarsjes
f. Westerpark: het grondgebied van voormalig stadsdeel Westerpark
g. Oud-West: het grondgebied van voormalig stadsdeel Oud-West
Vergunninggebied De Baarsjes-1 (BAA-1), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) het midden van de Jan van Galenstraat tussen de Orteliuskade en het Westelijk Marktkanaal, (2) het midden van het Westelijk Marktkanaal, (3) het midden van de Kostverlorenvaart, (4) de zuidelijke kant van de Surinamestraat één meter uit de bebouwing, (5) het midden van het Surinameplein, (6) de zuidelijke kant van de rijweg van het Surinameplein, (7) het midden van de Postjeswetering en (8) de Orteliuskade (inclusief het Orteliuspad) tussen de Jan Evertsenstraat en de Jan van Galenstraat;
Vergunninggebied De Baarsjes-2 (BAA-2), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) het midden van de Jan van Galenstraat tussen de Einsteinweg (A10) en de Orteliuskade, (2) de erfgrens van het Jan van Galenbad aan de westzijde van de Orteliuskade tot aan de Jan Evertsenstraat (m.u.v. het Orteliuspad), (3) het midden van het Sierwater en (4) het midden van de Einsteinweg (A10);
Vergunninggebied Bos en Lommer-1 (BOS 1), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: de zuidelijke teen van het haarlemspoorwegtalud, de oostgrens van het volkstuinenpark Nut en Genoegen, de noord- en westgrens van de schoolwerktuinen, het midden van het water en het gemaal Haarlemmervaart, het midden van de Haarlemmervaart, de westzijde van de Den Brielstraat, de noordzijde van de Nieuwpoortstraat, de oostzijde van de hoofdrijbaan van de Adolf van Nassaustraat, de kadastrale grens tussen de percelen Willem de Zwijgerlaan 352 en Adolf van Nassaustraat 2, het midden van de 1e insteekhaven van het Westelijk Marktkanaal (gelegen achter de bedrijfspanden aan de even zijde van de W. de Zwijgerlaan), het midden van het Westelijk Marktkanaal, het midden van de Jan van Galenstraat, de oostelijke teen van het talud van de Einsteinweg.
Vergunninggebied Bos en Lommer- 2 (BOS 2), Industriegebied Landlust, bedrijventerrein zoals bedoeld in het Structuurplan 1996, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: het midden van de Haarlemmervaart, het midden van het Westelijk Marktkanaal exclusief het weggedeelte ter hoogte van Haarlemmerweg 375,het midden van de 1e insteekhaven van het Westelijk Marktkanaal (gelegen achter de bedrijfspanden aan de even zijde van de W. de Zwijgerlaan), de kadastrale grens tussen de percelen Willem de Zwijgerlaan 352 en Adolf van Nassaustraat 2, de oostzijde van de hoofdrijbaan van de Adolf van Nassaustraat, de noordzijde van de Nieuwpoortstraat, de westzijde van de Den Brielstraat;
Vergunninggebied Westerpark – 1 (Staatslieden-, Frederik Hendrik- en Hugo de Grootbuurt, Witteneiland, Marcanti en Westerstaatsman), waarvan de grenzen worden gevormd door spoorwegtalud aan noordzijde van het Westerpark, midden water en gemaal, midden Haarlemmervaart, het midden van het Westerkanaal, stadsdeelgrens midden Kostverlorenvaart, het midden van de Hugo de Grootgracht, het midden van de Singelgracht, met uitzondering van de gebieden die vallen binnen de grenzen van vergunninggebied Westerpark-3 en -4;
Vergunninggebied Westerpark – 2 (Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt), waarvan de grenzen worden gevormd door:spoorwegtalud aan de noordzijde van het Westerpark, de oostelijke rooilijn van Westerpark tot aan Mirakelbrug, midden Westerkanaal, midden Zoutkeetsgracht, verlengde Zoutkeetsgracht, het IJ, Oude Houthaven, as Tasmanstraat, as Spaarndammerdijk, stadsdeelgrens Nieuwe Hemweg/Transformatorweg, stadsdeelgrens zuidelijke teen spoorwegtalud aan noordzijde sportpark Transformatorweg, stadsdeelgrens oostelijke kant sportpark Transformatorweg en Overbraker Binnenpolder, stadsdeelgrens op grens teen spoorwegtalud;
Vergunninggebied Westerpark-3 , (Houthaven) waarvan de grenzen worden gevormd door: stadsdeelgrens midden Haparandaweg, stadsdeelgrens midden Haparandadam naar grens stadsdeel Noord, de verlengde Pontsteiger naar grens in het IJ met stadsdeel Noord, as Tasmanstraat, as Spaarndammerdijk, stadsdeelgrens kruising Spaarndammerdijk, noordgrens Volkstuinenpark Zonnehoek tot Archangelkade;
Vergunninggebied Westerpark - 4 (GWL-terrein en bedrijventerrein Westerpark), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: de verhoogde straatband aan de even zijde van de Van Hallstraat tussen de Haarlemmerweg en de Van Hogendorpstraat, het midden van de Van Hogendorpstraat tussen de Van Hallstraat en Waterpoortweg, de Van Hogendorpstraat tussen Waterpoortweg en de Van Slingelandtstraat, de begrenzing van het terrein van de centrale markthallen, het midden van het Westelijk Marktkanaal inclusief het weggedeelte ter hoogte van Haarlemmerweg 375 en het midden van de Haarlemmerweg.
Artikel 3 Deelvergunninggebieden
Binnen de in artikel 2 genoemde vergunninggebieden bestaan de volgende deelvergunninggebieden:
De Baarsjes 1.1. waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) het midden van de Jan van Galenstraat (tussen de Admiralengracht en het Westelijk Marktkanaal) (2) het midden van het Westelijk Marktkanaal, (3) het midden van de Kostverlorenvaart, en (4) het midden van de Admiralengracht, met uitzondering van het deelvergunninggebied De Baarsjes 1.4;
De Baarsjes 1.2. waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) het midden van de Jan van Galenstraat (tussen Admiralengracht en Orteliuskade), (2) het midden van de Admiralengracht, (3) het midden van de Postjeswetering, en (4) de Orteliuskade (inclusief het Orteliuspad) met uitzondering van deelvergunninggebied De Baarsjes 1.4.;
De Baarsjes 1.3, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) het midden van de Postjeswetering, (2) het midden van de Kostverlorenvaart, (3) de zuidelijke kan van de Surinamestraat één meter uit de bebouwing, (4) het midden van het Surinameplein, (5) de zuidelijke kant van de rijweg van het Surinameplein en (6) het midden van de Postjeswetering (evenwijdig aan het Rembrandtpark), met uitzondering van deelvergunninggebied De Baarsjes 1.4.;
De Baarsjes 1.4. bestaande uit:
Riva Piri Reis, dat wil zeggen de adressen Baarsjesweg 188, 189 A t/m H, 190 A t/m D, 191 A t/m D, 192 A t/m D, 193 A t/m D, 194 A t/m D, 195 A t/m C, 196 A t/m C, 197 A t/m C, 198, 199, Piri Reisplein 1 t/m 81 (even en oneven), Van Speijkstraat 29, Witte de Withstraat 34h, 34-1, 34-2, 34-3, 38, 40H, 40-1, 40-2, 40-3, 40-4 met uitzondering van de volgende sociale huurwoningen: Piri Reisplein 29 (MIVA), Piri Reisplein 30 (MIVA), Piri Reisplein 68, Baarsjesweg 189-A, Baarsjesweg 189-C
Binnen het vergunninggebied Bos en Lommer -1 onder c:
Bos- en Lommer 1.3: waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de zuidgevel van het zuidelijke Bruggebouw, (2) de zuidzijde van het Bos en Lommerplein, (3) het midden van de Hoofdweg, (4) het midden van de Erasmusgracht, (5) de westelijke teen van het talud van de Einsteinweg (A1 met uitzondering van Bos en Lommer 1.4;.
Collage dat wil zeggen de adressen Hoofdweg oneven nummers 781 t/m 959 en de adressen Bos en Lommerplein oneven nummers 73 t/m 157, 173 en 175 en Bouwdeel C te weten de adressen Bos en Lommerplein 159E, 161E, 163E, 165E, 167E, 169E, 171E en het GAK-gebouw te weten de adressen Bos en Lommerplantsoen: 1, 1A, 1B, 1E, 1F, 1G, 1T, 1U, 1X, 1Y, 1Z, 3A, 3B, 3C, 3G, 3H, 3P, 3R, 3S, 3V, 3W, 5 At/m H, 5K t/m N, 5P, 5R, 5S, 5T, 7A t/m H, 7K t/m N, 7P, 7R, 7S, 7T, 9At/mH, 9K t/m N, 9P, 9R, 9S, 9T, 11At/mH, 11K t/m N, 11P, 11R, 11S, 11T , 13At/mH, 13K t/m N, 13P, 13R, 13S, 13T, 15At/mH, 15K t/m N, 15P, 15R, 15S, 15T , 17At/mH, 17K t/m N, 17P, 17R, 17S, 17T, 19At/mH, 19K t/m N, 19P, 19R, 11S, 19T, 21At/mH, 21K t/m N, 21P, 21R, 21S, 21T, 23At/mH, 23K t/m N, 23P, 23R, 23S, 23T, 25At/mH, 25K t/m N, 25P, 25R, 25S, 25T, 27At/mH, 27K t/m N, 27P, 27R, 27S, 27T. 29At/mH, 29K t/m N, 29P, 29R, 29S, 29T, 31At/mH, 31K t/m N, 31P, 31R, 31S, 31T, 33At/mH, 33K t/m N, 33P, 33R, 33S, 33T, 35At/mH, 35K t/m N, 35P, 35R, 35S, 35T, 37At/mH, 37K t/m N, 37P, 37R, 37S, 37T, 39At/mH, 39K t/m N, 39P, 39R, 39S, 39T, 41At/mH, 41K t/m N, 41P, 41R, 41S, 41T, 43At/mH, 43K t/m N, 43P, 43R, 43S, 43T,
Buskenblaser Noordgebouw dat wil zeggen de adressen Hoofdweg even nummers 578a, 578b, 580 t/m 720, en de adressen Elckerlijcstraat oneven nummers 117 t/m 143, 141, 151 t/m 159, 167 t/m 173, en de adressen Bos en Lommerplein oneven nummers 3, 5, 37, 39, 47, 49, 57, 59, 61, 63, 67, 69, 71 en Buskenblaser Zuidgebouw dat wil zeggen de adressen Hoofdweg even nummers 458 t/m 480, 484 t/m 488, 492 t/m 576, en de adressen Elckerlijcstraat oneven nummers 5, t/m 35, 43 t/m 65
Molenwerf 2, 4A 1 t/m 6, 4B 1 t/m 8, 4C 1 t/m 8, 4D 1 t/m 8, 4E 1 t/m 8, 4F 1 t/m 8, 4G 1 t/m 5, 4, 6A 1 t/m 3, 6B 1 t/m 7, 6C 1 t/m 8, 6D 1 t/m 8, 6E 1 t/m 8, 6F 1 t/m 8, 6G 1 t/m 6, 6, 8A 1 t/m 3, 8B 1 t/m 6, 8C 1 t/m 6, 8D 1 t/m 6, 8E 1 t/m 6, 8F 1 t/m 6 , 8G 1 t/m 4, 8, 10A 1 t/m 6, 10B 1 t/m 8, 10C 1 t/m 8, 10D 1/m 8, 10E 1 t/m 8, 10F 1 t/m 7, 10G 1 t/m 4, 10, 12, 14, 16, 18, 20, 22, 24;
Haarlemmerweg 506, 508, 510, 512 en 514
en alle toekomstige adressen die vallen binnen het kavel dat is begrensd door (1) de noordkade van de Haarlemmervaart, (2) het verlengde van de Den Brielstraat, (3) Volkstuinenpark Nut en genoegen, (4) Volkstuinenpark Sloterdijkmeer, (5) het verlengde van de noord-zuid richting van Molenwerf en (6) de as van Molenwerf.
c. Binnen het vergunninggebied Bos en Lommer-2 (BOS2) onder d:
d. Binnen het vergunninggebied Bos en Lommer – 4 (BOS4) onder f:
Bos en Lommer 4.2 bestaande uit.:
- Ringspoorzone Scala 0 dat wil zeggen de adressen Leeuwendalersweg even
nummers 554 t/m 732 en de adressen Erasmusgracht even nummers 500 t/m 582.
- New Kit, dat wil zeggen de adressen Leeuwendalersweg 250 t/m 398 (even
nummers), Bos en Lommerweg even nummers 262 t/m 376, 380, 390, 400, 410, 420,
- De Titaan dat wil zeggen de adressen: Berceusestraat 1 t/m 177 (oneven) en
Wiltzanghlaan 95 t/m 143 (oneven) m.u.v. de sociale huurwoningen;
- Kolenkit project fase 2, dat wil zeggen de adressen: De Leeuw van Vlaanderenstraat 1A
en 1B, 3A t/m 3C, 5A t/m 5C, 7, 9, 11, 13, 15, 17 en Jacob van Arteveldestraat 2A en
2B, 4A t/m 4C, 6A t/m 6C, 8A t/m 8C en 10, 12, 14
- het nieuwbouwproject Rapsody in West op het kavel tussen de Bos en Lommerweg,
Jan van Schaffelaarplantsoen, Leeuwendalersweg en Einsteinweg en de adressen Jan
van Schaffelaarsplantsoen 2, 8 t/m 16 (even), Leeuwendalersweg 25A t/m 25C en 27A
t/m 27C, Vrouwengelukhof 1 t/m 165 (oneven), Vrouwengelukhof 2 t/m 296 (even);
- Lommerrijk, dat wil zeggen de adressen: Leeuwendalersweg 623 t/m 799 (oneven
nummers) en Blauwvoetstraat 1 t/m 137 (oneven nummers) met uitzondering van de
sociale huurwoningen te weten Leeuwendalersweg 623 t/m 679 oneven en
Blauwvoetstraat 1, 3, 5, 29, 31, 35, 41, 45 t/m 49 oneven en 93 t/m 137 oneven.
e. Binnen vergunninggebied Westerpark-1 onder g:
Westerpark 1.1 Fannius Scholtenbuurt, waarvan de grenzen worden gevormd door: spoorwegtalud aan noordzijde van het Westerpark, Westerpark, as Haarlemmerweg, midden van de Kostverlorenvaart, as Van Hallstraat, midden Haarlemmervaart, stadsdeelgrens midden van het water en het gemaal tot aan het spoorwegtalud aan de noordzijde van het Westerpark; met uitzondering van deelvergunninggebied Westerpark 1.10 (AB24);
Westerpark 1.2. Westerstaatsmanbuurt, waarvan de grenzen worden gevormd door as
VanHallstraat, as Van Hogendorpstraat, Van Bossepad, Visseringstraat, Buyskade,
Donker Curtiusstraat tot aan as Van Hallstraat; met uitzondering van de adressen
Visseringstraat 21A, 21B, 21C, 21D 21E en Nieuwbouw Wicherskwartier Buyskade
Westerpark 1.4 Frederik Hendrik- en Hugo de Grootbuurt, waarvan de grenzen worden gevormd door Hugo de Grootgracht, Kostverlorenvaart, Kattensloot en Singelgracht tot Hugo de Grootgracht; met uitzondering van de adressen Gillis van Ledenberchstraat 8A t/m 8D, 10A t/m 10D, 12A t/m 12E, 14A t/m 14E, 16A t/m 16H, 16K, 16L, 18A t/m 18H, 18K t/m 18N, 18P, 18R t/m 18V, 20A t/m 20D, 22A t/m 22H, 22K t/m 22N, 22P, 22R t/m 22U.
Westerpark 1.5 Marcanti-eiland, waarvan de grenzen worden gevormd door: de Jan van Galenstraat, het midden van de Kostverlorenvaart en het midden van het Westelijk Marktkanaal en met uitzondering van de adressen Jan van Galenstraat nummers 1A t/m 1C (doorlopend), 1E t/m 1H (doorlopend), en 1K, 3A t/m 3C (doorlopend), 3E t/m 3H (doorlopend) en 3K, 5A t/m 5C (doorlopend), 5E t/m 5H (doorlopend), en 5K, 7A t/m 7C (doorlopend), 7E t/m 7H (doorlopend), en 7K, 9A t/m 9D (doorlopend), 9E t/m 9G (doorlopend), 11A t/m 11D (doorlopend), 11E t/m 11G (doorlopend), 13A t/m 13C (doorlopend), 13E t/m 13G (doorlopend), 15A t/m 15C (doorlopend), 15E t/m 15G (doorlopend), 17A t/m 17C (doorlopend), 17E t/m 17G (doorlopend), 19A en 19B, 19E en 19F, 21A en 21B, 21E en 21F, 23A en 23B, 23E en 23F, 25A en 25E, 27A en 27E, 29A en 29E , en Marcantilaan 496, 497, 498, 499 en 500;
nieuwbouw De Piramides, dat wil zeggen de adressen Jan van Galenstraat nummers 1A t/m 1C (doorlopend), 1E t/m 1H (doorlopend), en 1K, 3A t/m 3C (doorlopend), 3E t/m 3H (doorlopend) en 3K, 5A t/m 5C (doorlopend), 5E t/m 5H (doorlopend), en 5K, 7A t/m 7C (doorlopend), 7E t/m 7H (doorlopend), en 7K, 9A t/m 9D (doorlopend), 9E t/m 9G (doorlopend), 11A t/m 11D (doorlopend), 11E t/m 11G (doorlopend), 13A t/m 13C (doorlopend), 13E t/m 13G (doorlopend), 15A t/m 15C (doorlopend), 15E t/m 15G (doorlopend), 17A t/m 17C (doorlopend), 17E t/m 17G (doorlopend), 19A en 19B, 19E en 19F, 21A en 21B, 21E en 21F, 23A en 23B, 23E en 23F, 25A en 25E, 27A en 27E, 29A en 29E , en Marcantilaan 496, 497, 498, 499 en 500;
nieuwbouw AB24, dat wil zeggen de adressen: Van Hogendorpstraat 121, Fannius Scholtenstraat 68 t/m 74 (even nummers), Van Boetzelaerstraat 2, Van Boetzelaerstraat 4 A t/m H; K en L, Van Boetzelaerstraat 6 A t/m H; K en L, Van Boetzelaerstraat 8 A t/m H; K en L, Van Boetzelaerstraat 10 A t/m H; K en L, Van Boetzelaerstraat 12 t/m 20 (even nummers);
nieuwbouw hoek Donker Curtius en Van Hallstraat, dat wil zeggen de nieuwe adressen als gevolg van transformatie en herontwikkeling van de locatie van het bedrijfsverzamelgebouw Westerpark aan de Donker Curtiusstraat met het naastgelegen rijksmonument Merkelbach en het aangelegen braakliggend perceel.
f.Binnen vergunninggebied Westerpark-2 onder h:
Westerpark 2.1. Spaarndammerbuurt, waarvan de grenzen worden gevormd door: spoorwegtalud aan de noordzijde van het Westerpark, de oostelijke rooilijn van Westerpark tot aan Mirakelbrug, midden Westerkanaal, as Tasmanstraat, as Spaarndammerdijk, stadsdeelgrens Nieuwe Hemweg/Transformatorweg, stadsdeelgrens zuidelijke teen spoorwegtalud aan noordzijde sportpark Transformatorweg, stadsdeelgrens oostelijke kant sportpark Transformatorweg en Overbraker Binnenpolder, stadsdeelgrens op grens teen spoorwegtalud, met uitzondering van de adressen Houtmankade 40A t/m 40H, 40K t/m 40N, 40P, 40R t/m 40W, 42A t/m 42C, 44A t/m 44D en 46 en Van Noordtkade 1A t/m 1H, 1K, 3A t/m 3H, 3K, 5A t/m 5H, 7A t/m 7F en 9A t/m 9D;
Westerpark 2.2. Zeeheldenbuurt, waarvan de grenzen worden gevormd door: Oude Houthaven, Midden Westerkanaal, midden Zoutkeetsgracht,verlengde Zoutkeetsgracht, het IJ, met uitzondering van de adressen Barentszplein 2 A t/m 2 H en 2 K t/m 2 N, Barentszplein 4 A t/m 4 H en 4 K t/m 4 N, Barentszplein 6 A t/m 6 H en 6 K t/m 6 N, Barentszplein 6 P en 6 R t/m 6 V, Barentszplein 8 A t/m 8 H, 8 K t/m 8 N, 8 P en 8 R t/m 8 V, Barentszplein 10 A t/m 10 G;
g. Binnen vergunninggebied Westerpark-3 onder i:
Westerpark 3.2 Houthaven exclusief Haparandadam, waarvan de grenzen worden gevormd door de stadsdeelgrens midden Haparandaweg, stadsdeelgrens midden Haparandadam naar grens stadsdeel Noord, de verlengde Pontsteiger naar grens in het IJ met stadsdeel Noord, as Tasmanstraat, as Spaarndammerdijk, stadsdeelgrens kruizing Spaarndammerdijk, noordgrens Volkstuinenpark Zonnehoek tot Archangelkade exclusief de adressen Haparandadam vanaf nummer 8 of hoger en Haparandasteiger en met uitzondering van Westerpark 3.21;
h. Binnen het vergunninggebied Westerpark-4 onder j:
Westerpark – 4.1 (GWL-terrein), waarvan de grenzen worden gevormd door: het midden van de Haarlemmerweg tussen de Waterkeringweg en de Van Hallstraat, de verhoogde straatband aan de even zijde van de Van Hallstraat tussen de Haarlemmerweg en de Van Hogendorpstraat, het midden Hogendorpstraat tussen de Van Hallstraat en de Waterpoortweg, de Waterpoortweg, en de Waterkeringweg. Tevens worden de grenzen gevormd door het midden van de Haarlemmerweg, de westelijke rooilijn van de Waterkeringweg en de Waterpoortweg, de Van Hogendorpstraat, de begrenzing van het terrein van de centrale markthallen en het midden van het Westelijk Marktkanaal inclusief het weggedeelte ter hoogte van Haarlemmerweg 375;
Westerpark 4.2 (Bedrijventerrein Westerkwartier), waarvan de waarvan de grenzen worden gevormd door: het midden van de Haarlemmerweg, de westelijke rooilijn van de Waterkeringweg en de Waterpoortweg, de Van Hogendorpstraat, de begrenzing van het terrein van de centrale markthallen en het midden van het Westelijk Marktkanaal inclusief het weggedeelte ter hoogte van Haarlemmerweg 375;
i. Binnen vergunninggebied Oud-West onder k:
nieuwbouwproject De Kwintijn dat wil zeggen het gebied begrensd door de nieuwbouw tussen (1) de Bilderdijkkade, (2) Kwakersstraat, (3) Bellamyplein, (4) Tollensstraat en (5) Hannie Dankbaar Passage, met uitzondering van de adressen Tollensstraat 3A, 3B, 3C, 5A, 5B, 5C, 7A, 7B, 9A, 9B, 9C, 11A, 11B, 13A, 13B, 13C, 15A, 15B, 17A, 17B, 17C, 19A, 19B, 21A, 21B, 21C, 23A, 23B, 53, 55, 57 en Bilderdijkkade 52, 54, 56, 58;
Project Furore) dat wil zeggen de adressen Eerste Constantijn Huygensstraat 4, 6,10 A, 10G, 14 A, 16 A, 18 A, 20 A t/m G, 22 A t/m G, 24 A, 24B, 24D t/m F, 26 A t/m E, 26G, 28 A t/m E, 28G, 30 A t/m E, 32 A t/m C, 32 G, 34 A, 34C, 36, 38, 40, 42, 44, 46, 48A t/m 48G, 50A t/m 50H, 52A t/m 52H, 52K, 54A t/m 54H, 54K, 56A t/m 56H, 58A t/m 58C, 60, 62, 64;
Artikel 4 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied.
Het vergunningenplafond voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk bedraagt:
Artikel 5 Milieuparkeervergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
Na verlening van een milieuparkeervergunning voor bewoners als bedoeld in lid 1 van dit artikel of een milieuparkeervergunning voor bedrijven als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt het vergunningenplafond terstond met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau, zoals genoemd in artikel 4 van dit uitwerkingsbesluit.
Artikel 5a Overgangsregeling deelvergunninggebied Westerpark 2.3
Uitsluitend aan de eerste eigenaren van de koopwoningen in het nieuwbouwproject De Houtman met de adressen Houtmankade 40T, 40U en Van Noordtkade 3B, 3E, 3H, 5A, 5D en 7D die bij de oplevering van dit nieuwbouwproject geen stallingplaats hebben gekocht kan in afwijking van het vergunningplafond zoals omschreven in artikel 3 sub f en artikel 4, een bewonersvergunning, bedrijfsvergunning, milieuparkeervergunning voor bewoners dan wel milieuparkeervergunning voor bedrijven worden verleend.
Artikel 7 (Blok)tijden betaald parkeren
Binnen het stadsdeel wordt binnen alle vergunninggebieden parkeerbelasting geheven gedurende de bloktijden van maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 24.00 uur, met uitzondering van:
Artikel 8 OverloopgebiedenBaarsjes-2:
Artikel 9 Aantal te verlenen bewonersvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bewoners
Artikel 10 Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bedrijven
Artikel 10a Experiment ondernemersdagvergunningen
Een bedrijf dat overeenkomstig artikel 10 van dit besluit recht heeft op een bedrijfsvergunning dan wel milieuparkeervergunning voor bedrijven en conform artikel 34 Parkeerverordening 2013 op de wachtlijst is geplaatst, heeft gedurende de wachttijd voor deze bedrijfsvergunning recht op een ondernemersdagvergunning mits:
Artikel 11 De sportvereniging vergunning
Artikel 12 De volkstuinvergunning
Artikel 13 De maatschappelijke vergunning
Artikel 14 Vergunningen op code
Op verzoek van de aanvrager wordt, in plaats van op kenteken, op code verleend:
a. de hulpverlenersvergunning als bedoeld in artikel 15 van de Verordening;
b. de bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 10 van de Verordening indien voldaan is aan het
eerste lid onder a of b van artikel 11 van de Verordening;
c. de sportvereniging vergunning, als bedoeld in artikel 13 van de Verordening, onverminderd het
bepaalde in artikel 11 van dit besluit;
d. de volkstuinvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Verordening, onverminderd het bepaalde
in artikel 12 van dit besluit;
e. de maatschappelijke vergunning, als bedoeld in artikel 18 van de Verordening;
f. de autodeelvergunning als bedoeld in artikel 19 van de Verordening;
g. de belanghebbendenvergunning, als bedoeld in artikel 25 van de Verordening, onverminderd het
Artikel 14ADe bezoekersvergunning
De bezoekersvergunning geeft de bewoner het recht om diens bezoek gedurende maximaal 10 uren per maand tegen een gereduceerd tarief van 50% van het tarief, dat van toepassing is in het tariefgebied waarbinnen de zelfstandige woning van de bewoner is gelegen, te laten parkeren binnen het vergunninggebied waarin de zelfstandige woning van de bewoner is gelegen.
Artikel 15 Ambulante handelaar
In afwijking van lid 1 wordt aan de houder van een motorrijtuig, die een standplaats buiten de markt inneemt in het vergunninggebied Oud-West, op verzoek een bedrijfsvergunning voor het vergunninggebied Oud-West verleend, indien de aanvrager in het bezit is van een vergunning voor een standplaats buiten de markt.
Artikel 16 Beperking geldigheid parkeervergunningen
1.Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een ondernemersdagvergunning, een overloopvergunning, een sportverenigingsvergunning, een maatschappelijke vergunning, een milieuparkeervergunning voor bewoners, een milieuparkeervergunning voor bedrijven, een autodeelvergunning, een mantelzorgvergunning en een volkstuinvergunning zijn niet geldig in de volgende gebieden, gedurende de volgende tijden:
de parkeerplaatsen in de Ten Katestraat tussen het Ten Kateplein en de Jan Hanzenstraat die op maandag tot en met zaterdag tussen 07.00 uur en 20.00 uur voetgangersgebied (Ten Katemarkt) zijn.
Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een ondernemersdagvergunning, een milieuparkeervergunning voor bewoners, een milieuparkeervergunning voor bedrijven, een sportverenigingsvergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning uitgegeven voor het vergunninggebied Westerpark-2 (Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt) is ook geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen in vergunninggebied –3 (Houthaven).
Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een ondernemersdagvergunning, een milieuparkeervergunning voor bewoners, een milieuparkeervergunning voor bedrijven, een sportverenigingsvergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning uitgegeven voor het naastgelegen vergunninggebied Westpoort-2, Minervahaven (WH 84)is ook geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen in deelvergunninggebied –3.1 (Haparandadam Houthaven).
Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een ondernemersdagvergunning, een milieuparkeervergunning voor bewoners, een milieuparkeervergunning voor bedrijven, een sportverenigingsvergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning uitgegeven voor het naastgelegen stadsdeel voor het deelvergunninggebied 2b Minervahaven Haparandadam in het vergunninggebied Westpoort-2, Minervahaven (WH 84) is ook geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen van het deelvergunninggebied 3.2 van het vergunninggebied-3 Houthaven.
Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een milieuparkeervergunning voor bewoners, een milieuparkeervergunning voor bedrijven, een sportverenigingsvergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning uitgegeven voor het vergunninggebied Bos en Lommer-4 is ook geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen van het vergunninggebied Bos en Lommer-1.
Artikel 17 Parkeerduurbeperking
Binnen het stadsdeel geldt een parkeerduurbeperking als bedoeld in artikel 31 van de Verordening in de volgende gebieden, gedurende de volgende tijden:
1.Een parkeerduurbeperking van maximaal één uur (60 minuten) in de volgende gebieden, gedurende de volgende tijden: Jan Evertsenstraat (tussen Admiraal de Ruijterweg en Mercatorplein) en het Mercatorplein, gedurende maandag tot en met zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur;
1.Binnen Bos en Lommer geldt geen parkeerduurbeperking als bedoeld in artikel 31 van de Verordening.
Een parkeerduurbeperking van maximaal 1 uur op de parkeervakken aan de westelijke zijde van de Spaarndammerstraat vanaf de Assendelftstraat tot aan de Tasmanstraat en de parkeervakken aan de oostelijke zijde van de Spaarndammerstraat vanaf de van Noordtstraat tot aan de Tasmanstraat gedurende maandag tot en met zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur;
Artikel 18 Belanghebbende vergunningen
Artikel 19 Belanghebbendeparkeerplaatsen voor artsen, verloskundigen, consuls en autodeelorganisaties
de autodeelorganisatie niet kan aantonen dat de deelauto 24 uur, 7 dagen per
week beschikbaar is voor meerdere abonnementshouders;
b. de aangeboden deelauto’s niet toegankelijk zijn met één door de organisatie
beschikbaar gesteld persoonlijk of digitaal toegangsmiddel;
c. sprake is van ‘peer-2-peer autodelen’, waarbij privé (eigendom of lease) auto’s
beschikbaar worden gesteld aan derden;
d. niet wordt voldaan aan de nadere regels inzake aan de autodeelorganisatie te
stellen voorwaarden krachtens artikel 19 lid 3 Parkeerverordening
Artikel 20 Uitzicht belemmerende voertuigen
Artikel 21 Ingangsdatum parkeervergunningen en bijzondere vergunningen
De ingangsdatum van parkeervergunningen en bijzondere vergunningen is altijd de eerste van de maand.
Dit Uitwerkingsbesluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 19 maart 2016.
Deze nadere regels worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel West 2016.
Op 3 april 2013 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de Parkeerverordening 2013 vastgesteld. Hoofdstuk 2 van de Parkeerverordening bevat een limitatieve opsomming van onderwerpen die op basis van deze Parkeerverordening nader geregeld kunnen worden door het College, gehoord het stadsdeel. Het gaat om belangrijke zaken als het vaststellen van de vergunninggebieden en het aantal vergunningen dat binnen het stadsdeel verleend wordt. In het onderhavige uitwerkingsbesluit is bij de indeling van de onderwerpen zoveel mogelijk de volgorde aangehouden van hoofdstuk 2 van de Parkeerverordening.
De Parkeerverordening vormt één geheel met de Verordening Parkeerbelastingen. In de Verordening Parkeerbelastingen zijn onder meer de parkeertarieven vastgelegd, de vergunningtarieven , de vergunningsgebiedsgrenzen en tariefgebieden.
Artikel 1. BegripsbepalingenLid 2
. Artikel 1 van de Parkeerverordening bevat de begripsomschrijvingen. In dat artikel staan veel belangrijke begrippen die ook voor de uitvoering van dit uitwerkingsbesluit van belang zijn. Te denken valt aan de definitie van een “zelfstandige woning” of een “bedrijf”. In artikel 1 van de Parkeerverordening is bepaald: ” In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder”. Het is dan ook uitdrukkelijk de bedoeling geweest dat de begrippen in de nadere regelingen een zelfde betekenis hebben.Artikel 2. VergunninggebiedenDe vergunninggebieden zijn de gebieden waar op basis van de Verordening Parkeerbelastingen, betaald parkeren van kracht is. Binnen het stadsdeel zijn 11 vergunninggebieden. Krachtens artikel 4 lid 1 onder a van de Parkeerverordening 2013 is het noodzakelijk dat door het stadsdeel nadere regels worden vastgesteld voor de indeling in vergunninggebieden en de grenzen daarvan. De officiële benaming, zoals gehanteerd in de Verordening Parkeerbelastingen, dient te worden genoemd, evenals de op de parkeervergunningen vermelde code. De omschrijving is een kopie van de omschrijving zoals vermeld in de Verordening Parkeerbelastingen.
In het Coalitieakkoord “West maakt het verschil”, en het daarbij behorende Uitvoeringsprogramma Bereikbaar West en de Parkeernota 2012-2020 kan worden opgemaakt dat wordt ingezet op de doelen minder autogebruik en minder autobezit. Buurtgarages worden gestimuleerd. Nieuwbouw moet voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Ingezet wordt op inpandige parkeervoorzieningen met voldoende parkeerplaatsen voor alle bewoners/bedrijven. Vervolgens kunnen alle adressen van de nieuwbouwprojecten worden uitgesloten van het recht op aanvragen van parkeervergunningen via het vaststellen van een plafond met 0 bedrijfs- en bewonersparkeervergunningen. Basis hiervoor is de toelichting bij artikel 2 Parkeerverordening. Om toch bijzondere vergunningen zoals bijvoorbeeld mantelzorgvergunningen en kraskaartvergunningen te kunnen verlenen moet elk van de nieuwbouwprojecten als apart vergunninggebied worden ingedeeld. Deze bijzondere vergunningen kunnen vervolgens boven het plafond van 0 bewoners/bedrijfsvergunningen worden verleend. In artikel 3 en artikel 4 van dit besluit staat omschreven voor welke deelvergunninggebieden een 0-plafond is vastgesteld.
Artikel 3. Deelvergunninggebieden
Sommige vergunninggebieden bevatten deelvergunninggebieden met een zogenaamd 0-plafond. Het betreft hier in het algemeen nieuwbouwcomplexen waar voor de genoemde adressen geen parkeervergunning wordt afgegeven omdat men beschikt of kan beschikken over een stallingplaats.
Uitzondering hierop is het deelvergunninggebied Bos en Lommer 1.2. Voor dit parkeerterrein in de Hemspoorzone (volkstuincomplexen) is een eigen vergunningenplafond ingesteld. De reden hiervoor is dat alleen tuinders met een volkstuinvergunning van dit parkeerterrein gebruik maken. De tuinders maken echter in het winterseizoen geen gebruik van hun vergunningen. Als er geen onderscheid tussen deze gebieden zou worden gemaakt, dan kunnen deze vergunningen worden uitgegeven aan bewoners in de rest van vergunninggebied BOS 1. Dit is een onwenselijke situatie, omdat daarmee een scheefgroei ontstaat tussen het aantal vergunningen en het aantal beschikbare plaatsen in de rest van vergunninggebied BOS 1. Het parkeerterrein in de Hemspoorzone is namelijk geen reële optie om te parkeren voor bewoners uit vergunninggebied BOS 1, het is te afgelegen.
Verder is van belang dat in deelvergunninggebied Bos- en Lommer 1. 4. te weten Collage plus GAK-gebouw en tevens in het deelvergunninggebied Bos en Lommer 1.5, te weten Buskenblaser Noord en Zuid een aantal adressen in beide deze complexen zijn waar voor alleen 1e kopers wel een parkeervergunning kan worden uitgegeven. Opvolgende kopers hebben echter geen recht meer op een parkeervergunning op deze adressen. Bij verkoop dienen deze adressen te worden opgenomen in de omschrijving van het deelvergunninggebied Bos- en Lommer 1.4 dan wel 1.5. Het gaat om de adressen: Collage te weten Hoofdweg 863, 905 en 947, Buskenblaser Noord te weten Hoofdweg 580, 582, 584, 590, 600, 664, 666, 668, 678, 688 en Elckerlijkstraat 139, 143, 159, 173 en Bos en Lommerplein 57, 61, 63 plus Buskenblaser Zuid te weten Hoofdweg 462, 468, 522, 526, 530, 538, 550, 552 en Elckerlijcstraat 5, 7, 9, 15, 17, 213, 31, 45, 51, 57.
In nieuwbouwprojecten De Wending (deelvergunninggebied Baarsjes 1.2) en Piri Reis (deelvergunninggebied Baarsjes 1.3) kunnen de adressen voor sociale huur wel een bewoners- dan wel bedrijfsparkeervergunning krijgen.
Het dagelijks bestuur van voormalig stadsdeel Westerpark is 14 april 2009 (2009/2200) akkoord gegaan met de introductie van deze deelvergunninggebieden. Hoofdreden is dat in sommige buurten gezien het aantal parkeerplaatsen teveel parkeervergunningen zijn uitgegeven. Door de buurt als deelvergunninggebied aan te merken kunnen vergunninghouders eerder een parkeerplaats vinden.
Verder is bij besluit van het dagelijks bestuur van voormalig stadsdeel Westerpark van 17 november 2009 het vergunninggebied Houthaven opgedeeld in twee deelvergunninggebieden Houthaven Haparandadam enerzijds en Houthaven exclusief Haparandadam anderzijds. Dit wordt op advies van de dienst IVV gedaan om het mogelijk te maken dat zowel de vergunninghouders van de Haparandadam aan de Havenzijde als die aan de Westerparkzijde gebruik kunnen maken van de parkeercapaciteit op de Haparandadam. De stadsdeelgrens ligt immers op de as van de Haparandadam maar de parkeerplaatsen liggen allemaal aan de Westerparkzijde.
Tenslotte komen sociale huurders in bepaalde in nieuwbouwcomplexen zoals in blok C van Furore en in Riva Piri Reis de sociale huurders wel in aanmerking voor een parkeervergunning. Het gaat volgens opgave van de corporatie om de adressen: Eerste Constantijn Huygensstraat 48A, 48C, 50A, 50C, 50D, 50E, 52A, 52C, 52D, 52E, 52F, 54A, 54C, 54D, 54E, 54F, 54G, 56A, 56C, 56D, 56E, 56F.Omdat niet bekend is welke adressen dit zijn dient de sociale huurder door middel van een verklaring van de verhuurder aan te tonen dat men bewoner is van een sociale huurwoning.
Artikel 4. Vergunningenplafonds
De vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijk autoverkeer. Op basis van artikel 4, lid 3 van de Parkeerverordening moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. Dat betekent dat minimaal 10% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen overdag op de openbare weg vrij, dat wil zegen door niet vergunninghouders, gebruikt moet kunnen worden.
De (deel)vergunninggebieden met een 0-plafond betreffen in het algemeen nieuwbouwprojecten met een garage. Vandaar dat daar geen parkeervergunningen worden uitgegeven aan bewoners/bedrijven. Dit vloeit voort uit de Parkeernota 2012-2020 van stadsdeel West, d.d. 5 juni 2012 zoals ook vermeld in de toelichting bij artikel 2.
Buiten de (deel)vergunninggebieden met een 0-plafond wordt bij de berekening van het plafond van een (deel)vergunninggebied uitgegaan van een piekbelasting in de avonduren.
De noodzakelijke leegstand dient om:
De berekening is derhalve als volgt:
de piekbelasting tijdens de avonduren, ;
de wenselijkheid 10% van de parkeerruimte beschikbaar te houden voor bezoek en verkeerscirculatie;
de wenselijkheid 10% van de parkeerruimte beschikbaar te houden t.b.v. de circulatie;,
de aanname dat de minderheid van20% van de houders van bedrijfsvergunningen ook ‘s avonds hun voertuig in de buurt parkeert (van de verstrekte vergunningen is ca. 20% bedrijfsvergunning) en ;
de aanname dat de meeste10% van de bewoners ‘s avonds niet in de buurt parkeert. ;
kan men aan de hand van bestaande gegevens het totaal aantal uit te geven vergunningen in de vergunninggebieden berekenen, en dus ook de noodzakelijke leegstand.
Onder het vergunningenplafond wordt verstaan het aantal bewoners-, bedrijfs- en volkstuinvergunningen dat maximaal binnen een vergunninggebied wordt verleend.
Als het vergunningenplafond is bereikt, worden nieuwe aanvragen voor een parkeervergunning op een wachtlijst geplaatst, totdat er – door opzegging, intrekking of niet-verlenging van bestaande vergunningen – weer ruimte is gekomen. Dit is geregeld in de Parkeerverordening. De hier genoemde aantallen betreffen overigens de bewoners-, bedrijven- en, indien van toepassing, overloopvergunningen. De autodeelvergunning, mantelzorgvergunning, hulpverlenersvergunning, sportverenigingsvergunning, belanghebbendenvergunning en kraskaartvergunning worden onafhankelijk van een eventuele wachtlijst verleend.
De genoemde aantallen beschikbare parkeervergunningen uit artikel 4 van het Uitwerkingsbesluit worden verminderd met de aantallen milieuparkeervergunningen.
Westerpark kent vanaf 1 januari 2013 niet vijf maar vier vergunninggebieden. Dit als gevolg van het feit dat het vergunninggebied GWL-terrein en Bedrijventerrein Westerkwartier zijn samengevoegd en voortaan deelvergunninggebieden zijn.
1.Westerpark-1 in 4 deelvergunninggebieden Fannius Scholtenbuurt, Witteneiland, Westerstaatsman, Frederik Hendrik- en Hugo de Grootbuurt verdeeld;
De vergunninggebieden –4 WP62 GWL-terrein en –5 WP63 bedrijventerrein Westerkwartier en ook de uitgesloten nieuwbouwprojecten te weten de deelvergunninggebieden met 0-plafond zijn op 1 januari 2010 niet gewijzigd.
Op het bedrijventerrein Westerpark (deelvergunningengebied Westerpark -– 4.2) is sprake van een overaanbod van parkeerruimte ten opzichte van de vraag naar parkeervergunningen. Om het karakter van het bedrijventerrein geen geweld aan te doen is gekozen voor een aparte status, waarbij het maximum aantal vergunningen is losgekoppeld van het aantal werknemers. In 1996 is namelijk door een aantal stadsdelen met de toenmalige wethouder voor Verkeer overeengekomen dat op een aantal bedrijventerreinen een ruimere norm mocht worden gehanteerd voor het verlenen van parkeervergunningen. Deze mogelijkheid is beschreven in beleidspunt 1.5 over Bedrijventerreinen in de Parkeernota van 2001. Als beslispunt is daarbij aangegeven dat voor het verlenen van parkeervergunningen aan bedrijven op bedrijventerreinen die als zodanig in het structuurplan zijn aangegeven, voortaan de normen van het locatiebeleid gelden. Dergelijke bedrijventerreinen dienen als apart vergunninggebied te worden aangewezen. Ook dient een vergunningenplafond te worden vastgesteld. Het Bedrijventerrein Westerpark is een apart vergunninggebied.
Vervolgens is voor deze C-locatie bij DB-besluit van 3 februari 1998 (98/238) vastgesteld dat maximaal 300 parkeervergunningen kunnen worden uitgegeven. Inmiddels is het Bedrijventerrein Westerpark opgenomen in het vigerende structuurplan op de plankaart en in het geldende toetsingskader als zijnde geen A- en B- locatie. Volgens de huidige Parkeernota gelden voor C-locaties geen restricties voor de vergunningverlening.
Artikel 5. Milieuparkeervergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
Op basis van stadsbrede inspraak heeft de gemeenteraad van Amsterdam in 2009 besloten tot een proef met de milieuparkeervergunning. Tweederde van de Amsterdammers ziet geen bezwaren tegen de milieuparkeervergunning; bijna de helft vindt het een goed idee, bleek uit een enquête van O+S.
De maatregel is onderdeel van de verkeersplannen Voorrang voor een Gezonde Stad om schoner vervoer in de stad te stimuleren. Amsterdam wil onder meer met deze proef het gebruik van schonere auto’s aanmoedigen. De proef werd gesteund door de Kamer van Koophandel en Transport en Logistiek Nederland. De proef vond plaats in de stadsdelen De Baarsjes en Westerpark. De gemeente bleef tijdens de proef parkeervergunningen verstrekken aan bewoners en bedrijven met een auto die niet aan de criteria voldoen. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie zou worden besloten of de milieuparkeervergunning in de hele stad wordt ingevoerd. Hierbij zouden de ontwikkelingen op het gebied van regelgeving voor differentiatie van parkeertarieven naar milieukenmerken worden meegenomen. Tijdens de evaluatie is onder meer gekeken naar het effect op de luchtkwaliteit en de ontwikkeling van de wachttijd voor andere aanvragers van parkeervergunningen.
De proef duurde een half jaar. Gedurende de proef kregen eigenaren van milieuvriendelijke auto’s voorrang bij het uitgeven van een parkeervergunning. Eind 2010 is de proef geëvalueerd op zowel het functioneren van de regeling als het effect ervan op de luchtkwaliteit. Door het geringe animo is de proef stopgezet. Per 1 oktober 2010 heeft stadsdeel West het quotum (5% van de reguliere parkeervergunningen) milieuparkeervergunningen toegevoegd aan de reguliere parkeervergunningen.
Per 1 april 2012 is de milieuparkeervergunning ingevoerd voor elektrische voertuigen. In artikel 4 lid 4 Parkeerverordening is bepaald dat maximaal 5% van het vergunningenplafond kan worden gereserveerd voor milieuparkeervergunning. Art 16 en 17 Parkeerverordening stellen dat het college van B&W o.a. het type auto vaststelt wat in aanmerking komt voor de milieuparkeervergunning.
Artikel 5a. Overgangsregeling deelvergunninggebied Westerpark 2.3 (De Houtman)
In de door de deelraad vastgestelde notitie parkeerbeleid van 26 april 2005 staat dat nieuwbouw geen extra parkeerdruk op straat mag opleveren. Daarom heeft het dagelijks bestuur op 29 mei 2007 besloten dat geen van de adressen recht hebben op een parkeervergunning. Ten behoeve van het nieuwbouwproject De Houtman konden gezien de uitgangspunten van de notitie parkeerbeleid destijds geen parkeerplaatsen op het maaiveld worden gemaakt. Speciaal voor de parkeerbehoefte van de bewoners en bedrijven van dit nieuwbouwproject is een parkeergarage met voldoende stallingplaatsen ontwikkeld.
Omdat de verkoop van appartementen echter heeft plaatsgevonden in 2005 heeft het dagelijks bestuur van voormalig stadsdeel Westerpark op 1 december 2009 (2009/4514) wordt een overgangsregeling getroffen voor uitsluitend de eerste eigenaren van koopwoningen van het nieuwbouwcomplex die bij de oplevering geen stallingplaats hebben gekocht. Uit onderzoek uit het kadaster op het moment van het opnemen van dit artikel bleek dat dit de adressen Houtmankade 40T, 40U en Van Noordtkade 1A, 1C, 1D, 3B, 3E, 3H, 5A, 5D, 5G, 7D betrof. Onderzoek aanvang 2016 leverde op dat de huisnummers Van Noordtkade 1A, 1C, 1D en 5G inmiddels wel een stallingplaats hebben gekocht. Dat is in het artikel vermeld. Aan de adressen Houtmankade 40T, 40U en Van Noordtkade 3B, 3E, 3H, 5A, 5D en 7D kan boven het vergunningplafond zoals omschreven in artikel 4 sub l en artikel 5 sub l een parkeervergunning worden verleend. Opvolgende kopers hebben dat recht niet meer omdat stadsdelen gerechtigd zijn het beleid als gevolg van gewijzigde inzichten te wijzigen. Deze overgangsregeling is overigens ook niet van toepassing op de eigenaren van de huurwoningen en bedrijven. Zij beschikken bij de oplevering over voldoende stallingplaatsen en wisten vóór de verhuur van de woningen en bedrijfsruimten dat geen parkeervergunningen zouden worden verleend.
Voordat deze regeling van kracht werd, werd de bewoner die naar een ander vergunninggebied verhuisde en meer inschrijfduur had dan de nummer 1 op de wachtlijst eerst weer op de wachtlijst geplaatst indien het vergunningenplafond was bereikt.
Artikel 7. (Blok)tijden betaald parkeren
Op basis van artikel 4, lid 1 onder d, van de Parkeerverordening moet in dit uitwerkingsbesluit worden vastgesteld gedurende welke (blok)tijden er voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven. Indien parkeerbelasting geheven wordt geldt (op grond van artikel 3 van de Parkeerverordening) een minimale periode van maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 21.00 uur. De periode mag worden uitgebreid worden met de zaterdag en zondag en met bloktijden in de avond en de nacht. Een bloktijd in de avond en nacht hoeft niet alle dagen van de week te gelden; het kan bijvoorbeeld beperkt worden tot de koopavond.
Een uitzondering op de bloktijden betreft de parkeergelegenheid nabij sportverenigingen en begraafplaatsen zoals vermeld in sub c en d. Daar kan de periode conform centraal stedelijk beleid worden afgestemd op de openingstijden van de sportvereniging en begraafplaats.
In de Baarsjes fungeert vergunninggebied Baarsjes-2 als overloopgebied voor vergunninggebied Baarsjes-1.
Op basis van het Coalitieakkoord “West maakt het verschil” dient te worden ingezet op verlagen van de wachtlijst voor parkeervergunningen. Daarom is besloten parkeervergunninggebieden met parkeerruimte in te zetten voor parkeervergunninggebieden met lange wachtlijsten. In concreto is daarom vergunninggebied Baarsjes-2 als overloopgebied ook aangewezen voor vergunninggebied Oud-West en vergunninggebied Westerpark-4 (bedrijventerrein Westerkwartier) als overloopgebied voor vergunninggebied Westerpark-1 (Staatsliedenbuurt en Frederik Hendrik- en Hugo de Grootbuurt).
Artikel 9. Aantal te verlenen bewonersvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bewoners
Lid 1. Het aantal bewonersvergunningen dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Onder een zelfstandige woning wordt volgens de Parkeerverordening verstaan: woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Onder een woning wordt mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en woonboot op een reguliere of gedoogde ligplaats.
In artikel 9 van de Parkeerverordening is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 van de Parkeerverordening. Ook kan het zijn dat het vergunningenplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 34 van de Parkeerverordening).
Uitdrukkelijk zij vermeldt dat op basis van het eerste lid van artikel 9 van de parkeerverordening een bewoner slechts in aanmerking kan komen voor een bewonersvergunning indien de bewoner niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Als een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, komt dit voor risico van de bewoner. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek wordt verhuurd of deze voor andere doeleinden wordt gebruikt.
Indien voor een (deel)vergunninggebied het plafond op 0 is vastgesteld in artikel 4 bestaat dus geen recht op één bewoners dan wel bedrijfsvergunning per zelfstandige woning dan wel vestigingsadres.
Een specifieke interpretatie vanuit voormalig stadsdeel Bos en Lommer van artikel 9 van de parkeerverordening geldt voor woningen en bedrijfsruimten in nieuwbouw- en renovatieprojecten met een bijbehorende parkeergarage. Als 1 parkeerplaats per woning is aangelegd in de bijbehorende parkeergarage dan vervalt het recht op een eerste bewonersparkeervergunning. De redenering is dat de bewoners hadden kunnen beschikken over een parkeerplaats in de parkeergarage (kopen of huren van een parkeerplaats in de garage).
Deze regeling (geen recht op parkeervergunning) geldt niet voor:
Als een AMH-woning wordt doorverkocht, is deze woning weer een “gewone” koopwoning geworden en geldt de algemene regeling: geen recht op een parkeervergunning.
Lid 4. Het kan zijn dat een bewoner een bedrijf aan huis heeft. In dat geval is het op basis van de Parkeerverordening mogelijk dat de bewoner zowel een bewonersvergunning als een bedrijfsvergunning aanvraagt. In de vergunninggebieden van West is dit een ongewenste situatie vanwege de hoge parkeerdruk op straat. Daarnaast gaat het bij een bedrijf aan huis doorgaans om kleine zelfstandige zonder personeel. Om deze redenen is voor alle vergunninggebieden in West gekozen om gebruik te maken van het bepaalde in artikel 9, lid 4 van de Parkeerverordening. De bewoner heeft –indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Parkeerverordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt - in ieder geval recht op een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning, maar niet op beide.
a.Lid 5. Voor de toepassing van artikel 9 lid 1 en artikel 10 lid 1 is in Westerpark-1, -2, -3 en -4.1 echter een uitzondering gecreëerd. Het gaat dan om de situatie dat er toch een bewoners- respectievelijk bedrijfsvergunning kan worden verstrekt indien er sprake is van een woning waar volgens de bestemming van het perceel ook gewerkt wordt. De aanvrager dient dan in ieder geval een verklaring van ondernemerschap verstrekt door het lokale belastingkantoor te overleggen én bovendien een uitdraai uit het Stedelijk Vastgoed Informatiesysteem te overleggen waarop is aangegeven dat het perceel als woning en bedrijf wordt gebruikt (dit is in het SVIS-systeem aangegeven met de code 0006). Deze uitdraai uit het SVIS dat het perceel als woning en bedrijf wordt gebruikt dient bij de sector Wonen/Werken te worden aangevraagd. Tevens dient - indien het een bedrijf betreft dat is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel - een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel te worden overlegd. De regel in artikel 9 lid 6 en artikel 10 lid 6 geldt niet voor het deelvergunninggebied Westerpark-4.25 (bedrijventerrein Westerpark), omdat hier geen sprake is van hantering van normen bij het uitgeven van bedrijfsvergunningen.
Artikel 10. Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bedrijvenLid 1
. In dit artikel is geregeld hoeveel bedrijfsvergunningen per bedrijf worden verleend. Wat onder een bedrijf wordt verstaan, is te lezen in de Parkeerverordening 2013, artikel 1.
De bevoegdheid om een bedrijfsvergunning te verlenen is neergelegd in artikel 10 van de Parkeerverordening. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 van de Parkeerverordening. Ook kan het zijn dat het vergunningenplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 34 van de Parkeerverordening).
In artikel 10 lid 2 onder b van de Parkeerverordening 2013 wordt als limiet voor het aantal te verstrekken bedrijvenvergunningen per bedrijf de norm 1 vergunning per 10 werknemers gehanteerd. Belanghebbendenparkeerplaatsen en stallingplaatsen worden in mindering gebracht op het aantal bedrijvenvergunningen waar men recht op heeft.
De vergunninggebieden Bos en Lommer- 1 en -5 vallen binnen gebied II, dus één vergunning per tien werknemers. De vergunninggebieden Bos en Lommer- 3 en Bos en Lommer- 4 vallen binnen gebied III, dus één vergunning per vijf werknemers. De zinsnede “één vergunning per tien werknemers of een gedeelte daarvan” moet als volgt worden gelezen, dat een bedrijf met een aantal werknemers van één tot en met tien, aanspraak kan maken op één bedrijfsvergunning, een bedrijf met een aantal werknemers van elf tot en met twintig, aanspraak kan maken op twee bedrijfsvergunningen, enzovoort. Het aantal werknemers wordt herleid tot 36-uur voltijds medewerkers.
Voor bedrijven gelegen op Bos en Lommer -2 (het industrieterrein Landlust) en Westerpark-4.2 (bedrijventerrein Westerpark) geldt een soepelere regeling ten aanzien van het aantal te verstrekken vergunningen. Deze regeling op basis van artikel 10 lid 3 Parkeerverordening is gekoppeld aan het locatiebeleid van de gemeente Amsterdam. Bos en Lommer -2 Het( industrieterrein Landlust) en Westerpark-4.2 (bedrijventerrein Westerpark) is aangemerkt als een C-locatie. Dat betekent dat er geen norm is voor het aantal te verstrekken vergunningen in relatie tot het aantal werknemers. Dit is ook van toepassing op de bedrijven aan de ventweg Willem de Zwijgerlaan tussen nummer 254 en Adolf van Nassaustraat 2 in BOS -1: voor deze bedrijven geldt geen beperkende norm in relatie tot het aantal werknemers. De enige beperking is gelegen in de instandhouding van de noodzakelijke reserve voor het vergunninggebied Bos en Lommer- 2.
Op basis van het zevende lid van artikel 10 van de Parkeerverordening is bepaald dat het aantal te verlenen vergunningen wordt verminderd met het aantal bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingplaatsen of belanghebbendenparkeerplaatsen. Een specifieke interpretatie van deze bepaling geldt voor bedrijfsruimten in nieuwbouw- en renovatieprojecten met een bijbehorende parkeergarage. Het aantal parkeerplaatsen dat is aangelegd in de parkeergarage wordt in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop het bedrijf op basis van dit Uitwerkingsbesluit recht zou hebben. De redenering is dat de bedrijven hadden kunnen beschikken over deze parkeerplaats(en) in de parkeergarage (kopen of huren van een parkeerplaats in de garage).
Lid 2. Dit is vastgelegd in de parkeerverordening 2013, artikel 10, lid 10.
Lid 3. Dit is vastgelegd in de parkeerverordening 2013, artikel 17, lid 4. De ratio van de bepaling is te voorkomen dat een bewoner met een bedrijf aan huis niet bevoordeeld wordt ten opzichte van andere bewoners.In een vergunninggebied waar de parkeerdruk hoog is, is dat een ongewenste situatie. Er blijft echter altijd recht bestaan op hetzij een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Parkeerverordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt.
Lid 4. Wat verder van invloed kan zijn op het aantal vergunningen is de regelgeving die in de verordening is opgenomen ten behoeve van bedrijfsauto’s met grijze kentekens. In artikel 10 lid 6 van de Parkeerverordening 2013 staat beschreven dat aan een bedrijf dat 15 of minder werknemers in dienst heeft, additioneel maximaal drie bedrijfsvergunningen extra kunnen worden verleend. Dit betreft dan de kleine auto gebonden bedrijvigheid. Met dit laatste worden bedoeld kleine bouwnijverheid bedrijven, loodgieters, installatiebedrijven enz. Niet bedoeld worden adviesbureaus, advocatenkantoren, accountantskantoren en andere vormen van bedrijvigheid waar leaseauto’s in zwang zijn. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor de bedrijfsbusjes nodig zijn. Dit is de reden dat het verstrekken van extra vergunningen in de verordening beperkt is tot motorvoertuigen met een grijs kenteken. Verder komen bedrijven alleen in aanmerking voor extra vergunningen als maximaal 15 werknemers in dienst zijn.
Artikel 10a. Experiment ondernemersdagvergunningen:
In het coalitieakkoord "West maakt het verschil" is opgenomen dat wordt ingezet op een dagkaart voor ondernemers in West. Overdag is vaak parkeerruimte over terwijl ondernemers vaak alleen overdag aanwezig zijn.
Daarom is op basis van een zwaarwegend advies van het dagelijks bestuur van stadsdeel West door het college van B&W op 25 oktober 2011 besloten akkoord te gaan met het houden van een experiment voor een dagparkeervergunning voor ondernemers. Omdat het experiment betreft gaat het hier om verlening van een tijdelijke parkeervergunning die geldt tot het einde van het experiment.
Idee is om zoveel mogelijk aan te haken bij de systematiek van de overloopvergunning. Het tarief van de bedrijfsparkeervergunning wordt aangehouden. Het plafond wordt ten eerste bepaald door 5% van het vergunningenplafond voor bewoners- en bedrijfsvergunningen van dat (deel)vergunninggebied als uitgangspunt te nemen. Vervolgens kan op basis van de parkeerdruk in dat (deel)vergunninggebied op de piektijd binnen het tijdvak 09-19h het plafond nader worden afgestemd onder de voorwaarde van een voldoende aantal parkeerplaatsen voor bezoekers en verkeerscirculatie. Voor het GWL-terrein worden geen ondernemersdagvergunningen verstrekt vanwege de te hoge parkeerdruk op de piektijd en het zeer beperkte aantal parkeerplaatsen. Om misbruik te voorkomen is als criteria opgenomen dat het adres formeel een bedrijfsbestemming moet hebben. Hiervoor kan worden aangehouden het gebruiksdoel oftewel de bouwkundige bestemming volgens de BAG registratie. Tevens komen marktkooplieden van de Ten Katemarkt in aanmerking voor de ondernemersdagvergunning. Voorwaarde is dat de marktkoopman (1) op de wachtlijst staat voor een bedrijfsparkeervergunning en (2a) sollicitant is en minimaal 2 dagen per week op de markt staat of (2b) een voorkeurskaart heeft of (2c) een vaste plaats op de markt.
Artikel 11. De sportvereniging vergunning
In alle vergunninggebieden kunnen sportclubs die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13 van de Parkeerverordening in aanmerking komen voor een sportvereniging vergunning. Dit is van belang omdat sportverenigingen in belangrijke mate afhankelijk zijn van de inzet van vrijwillige kader (kantine-personeel, scheidsrechters, materiaalmensen, enzovoort). Het aantal vergunningen per sportorganisatie is afhankelijk van het aantal leden en van het gebied waar de club gevestigd is.
In alle vergunninggebieden waar een sportvereniging vergunning aangevraagd kan worden is er voor gekozen om het maximale aantal vergunningen per sportclub te beperken. Er kunnen maximaal 10 vergunning per sportvereniging worden uitgegeven. De reden is dat het ongewenst is om bij een hoge parkeerdruk geen maximum te verbinden aan het aantal vergunningen.
Artikel 12. De volkstuinvergunning
Lid 2. Voorwaarde voor toepassing van artikel 14 Parkeerverordening is dat in de nadere regels expliciet is bepaald dat binnen een stadsdeel dergelijke vergunningen verleend worden. Met dit artikel 12 is aan die voorwaarde voldaan. De reden van opname is dat het wenselijk is om in Bos en Lommer volkstuinvergunningen te verlenen, omdat in de omgeving van de twee volkstuincomplexen sprake is van betaald parkeren.
Lid 3. Het aantal vergunningen per volkstuin is afhankelijk van het aantal percelen grond in het volkstuincomplex. De volkstuincomplexen zijn gelegen in gebied II, waarvoor één vergunning per drie percelen geldt.
Artikel 13. De maatschappelijke vergunningLid 1
. Ook voor de maatschappelijke vergunning geldt dat deze alleen verleend kan worden indien de nadere regels van het stadsdeel daarin voorziet. Door opname van artikel 13 is het College bevoegd om maatschappelijke vergunningen te verlenen. Er is voor gekozen maatschappelijke vergunningen te verlenen aan zorginstellingen, onderwijs en politie. Zorginstellingen, onderwijs en politie dienen wel eerst de noodzaak voor de verlening van deze vergunningen aan te tonen. De definitie van een zorginstelling staat beschreven in artikel 1 onder rr Parkeerverordening. Onder onderwijsinstelling wordt volgens artikel 18 Parkeerverordening lid 1 onder b verstaan: basisonderwijs dan wel voortgezet onderwijs. Politie is een bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland.
Deze groepen zijn van vitaal belang zijn voor het in stand houden van de sociale structuur van het stadsdeel. Een verruiming in de afgifte van parkeervergunningen kan voor deze groepen een belangrijke bijdrage vormen om een halt toe te roepen aan de personeelsuitstroom.
Lid 2. In artikel 18, lid 2 van de Parkeerverordening is bepaald dat het aantal maatschappelijke vergunningen per zorg- of onderwijsinstelling of per bureau van politie maximaal het aantal bedrijfsvergunningen bedraagt waarop de zorg- of onderwijsinstelling of het bureau van politie recht heeft op basis van artikel 10 (van de Parkeerverordening). De maatschappelijke vergunning kan beschouwd worden als extra “bedrijfsvergunningen”. De maatschappelijke vergunning heeft echter als voordeel dat ze niet geweigerd kan worden indien het vergunningenplafond van het betreffende vergunninggebied is bereikt. Dit in tegenstelling tot een bedrijfsvergunning (zie artikel 32 van de Parkeerverordening).
NB (Bij het bepalen van het aantal te verlenen maatschappelijke vergunningen per zorginstelling, onderwijsinstelling of politiebureau moet uitgegaan worden van het maximale aantal bedrijfsvergunningen waar men recht op heeft. Indien het maximale aantal bedrijfsvergunningen derhalve – nog – niet verkregen is omdat er in het betreffende vergunninggebied een wachtlijst is, dan moet uitgegaan worden van het aantal bedrijfsvergunningen waarop men op basis van het aantal werknemers recht heeft.)
Artikel 14. Vergunningen op codeLid 1
: Uitgangspunt van de Parkeerverordening is dat parkeervergunningen en belanghebbendenvergunningen op kenteken worden verleend tenzij in de nadere regels van het stadsdeel bepaald is dat een vergunning op code wordt verleend. Op basis van dit artikel is het mogelijk om de hulpverleners-, bedrijfs-, bedrijfsmilieu-, sportverenigings-, volkstuin-, maatschappelijke-, autodeel- en belanghebbendenvergunning op code te verlenen. Een vergunning wordt alleen op code verleend indien de aanvrager daarom verzoekt.
De passage “onverminderd het bepaalde in het artikel van dit besluit” duidt op het feit dat in dat artikel kan zijn bepaald dat er geen recht bestaat op deze vergunning. Het verzoek om een vergunning op code kan dan niet worden gehonoreerd.
Lid 2: Aan garagebedrijven, autoverhuurbedrijven of daarmee vergelijkbare bedrijven in Westerpark kunnen op grond van het tweede lid maximaal twee parkeervergunningen op code worden verleend voor auto’s van klanten. Dit sluit aan op de bestaande praktijk. Bovendien is dit in de lijn van de art 4.20 APV die het dergelijke bedrijven toestaat maximaal twee voertuigen te parkeren op de openbare weg.
Artikel 15. Ambulante handelaar
Ambulante handelaren (marktkooplieden e.d.) kunnen op basis van artikel 10 van de Parkeerverordening in beginsel in aanmerking komen voor een bedrijfsvergunning. Omdat ambulante handelaren soms maar één of twee dagen werkzaam zijn in een vergunninggebied (en deze vergunningen wel meetellen bij het bereiken van het vergunningenplafond) biedt de Parkeerverordening de stadsdelen de mogelijkheid om aan de ambulante handelaren als extra voorwaarde te stellen dat ze minimaal drie dagen werkzaam zijn in het vergunninggebied. Door opname van dit artikel 15 in het uitwerkingsbesluit, geldt deze extra voorwaarde ook binnen het stadsdeel.
Onder een ambulante handelaar wordt volgens artikel 1 onder a van de Parkeerverordening 2013 verstaan: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende verordening op de straathandel.
In de Verordening op de straathandel is ambulante handel als volgt omschreven: markthandel, straathandel, zowel op of aan de openbare weg als op en aan het openbaar water, hetzij vanaf een staanplaats op of aan de openbare weg of vanaf een ligplaats op het openbaar water, en venten.
Artikel 16. Beperking geldigheid parkeervergunningen
Gelet op de huidige regelgeving in de Parkeerbelastingverordening is, met uitzondering van de ondernemersdagvergunning, er geen reden om de geldigheidsduur van de vergunningen te beperken. Vergunningen zijn derhalve zeven dagen per week, 24 uur per dag geldig. Parkeervergunningen zijn geldig voor een totaal vergunningengebied. Deze vergunninggebieden zijn vastgelegd in de Verordening op de Parkeerbelastingen.
In paragraaf 5 van de Parkeerverordening is onder meer de geldigheid van vergunningen geregeld. Artikel 28 ziet toe op de plaats van geldigheid van de vergunningen. Daar staat in lid 1 dat bewoners-, bedrijven-, overloop-, sportvereniging-, autodeel-, mantelzorg- en kraskaartvergunningen geldig zijn in één vergunninggebied. De belanghebbendenvergunning is geldig alleen op de aangegeven plaats en de hulpverlenersvergunning en gehandicaptenvergunning geldig in alle vergunninggebieden. Voor de hulpverlenersvergunning en gehandicaptenvergunning ligt het niet voor de hand een beperking aan te brengen, gezien de motieven waarom vergunning wordt verleend. De kraskaarten zijn eerder een vorm van gereduceerde losse kaartjes, zodat het ook hier niet voor de hand ligt een beperking aan te brengen. De kraskaartvergunningen en bijbehorende kraskaarten worden onder beheer van de parkeerdienstverlener uitgegeven. Dit geldt eveneens voor de hulpverlenersvergunning en gehandicaptenvergunning.
Op basis van het vierde lid van artikel 28 Parkeerverordening is het college, gehoord het stadsdeel, bevoegd de geldigheid van vergunningen naar plaats gedurende bepaalde tijden te beperken. In het stadsdeel is van die mogelijkheid gebruik gemaakt voor een aantal winkelstraten. In deze winkelstraten is het parkeren met vergunningen niet geldig om te zorgen dat er voldoende parkeerruimte is voor de klanten van de daar gevestigde bedrijven. De winkeliers met hun bedrijfsvergunning en de bewoners wordt gevraagd hun auto in een straat verderop te parkeren. Per vergunning soort kan worden bepaald, dat men deze vergunning gedurende een bepaald tijdvak niet geldig wil laten zijn in een bepaalde straat.
Voor een mantelzorgvergunning en de autodeelvergunning gelden dezelfde beperkingen als voor een bewonersvergunning, en voor een sportverenigingsvergunning gelden dezelfde beperkingen als voor een bedrijfsvergunning. Deze vergunningen zijn dus ook niet geldig op de in dit artikel aangegeven parkeerplaatsen. De overloopvergunning is gekoppeld aan de bewoners-, resp. bedrijfsvergunning.
De belanghebbendenvergunning hoeft hier niet te worden opgenomen, aangezien dat geen fiscale parkeervergunning is en het hier alleen om parkeerapparatuurplaatsen gaat.
In de leden 2, 3 en 4 wordt een speciale regeling voor de Houthaven opgenomen. Enerzijds wordt met lid 2 tijdelijk de mogelijkheid gecreëerd dat vergunninghouders uit de Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt ook in de Houthaven mogen parkeren. Tijdelijk omdat totdat de woningbouw is gerealiseerd nog parkeerplaatsen over zijn op de Pontsteiger en in de Houthaven. Er zijn immers teveel parkeervergunningen verleend in de Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt op basis van de overcapaciteit in de Houthaven inclusief Pontsteiger. Anderzijds wordt met de toestemming van DIVV via lid 53 en 64 de mogelijkheid geopend dat vergunninghouders uit de naastliggende deelvergunninggebieden van Haven ook mogen parkeren op het Westerparkdeel van de Haparandadam. Tevens kunnen vergunninghouders van Haparandadam Haven ook uitwijken naar deelvergunninggebied van Houthaven exclusief Haparandadam. De stadsdeelgrens loopt immers op de as van deze Haparandadam terwijl alle parkeerplaatsen zich alleen bevinden op het Westerparkdeel van deze dam.
Artikel 17. Parkeerduurbeperking
In paragraaf 5 van de Parkeerverordening is de geldigheid van vergunningen en parkeerkaarten geregeld. Artikel 27 en 28 ziet op de duur en plaats van geldigheid van vergunningen en artikel 29 en 30 van de parkeerverordening regelt de plaats en duur van geldigheid van parkeerkaarten. Op basis van artikel 31 van de Parkeerverordening zijn de stadsdelen bevoegd gebieden aan te wijzen waar de parkeervergunningen en parkeerkaarten niet geldig zijn. Alleen de kaartjes gekocht in de betreffende straat of straten zijn in een dergelijk geval dan geldig.
De reden om de normale geldigheid van de vergunningen en de kaarten te beperken is dat op die manier lang parkeren kan worden ontmoedigd in gebieden waar binnen bepaalde tijden een – extra - grote behoefte bestaat aan parkeerplaatsen.
Binnen Westerpark bestaat die behoefte aan extra parkeerplaatsen op het parkeerterrein nabij de sportvereniging SDZ aan de Transformatorweg, bij de parkeerplaatsen op de Spaarndammerdijk nabij de begraafplaats St. Barbara, de parkeervakken in het cultuurpark Westergasfabriek en tijdelijk in de Spaarndammerstraat. De tijden betreffen per etmaal maximaal de openingstijden van de winkels in een winkelstraat, de openingstijden van de begraafplaats en de openingstijden van de sportvoorziening.
Volgens de centraal stedelijke menukaart Parkeerregelingen mag een parkeerduurbeperking in een winkelstraat maximaal 1 uur zijn. In de Spaarndammerstraat zal daarom een parkeerduurbeperking van maximaal 1 uur gelden tegen het geldende parkeertarief 3. Om verwarring te voorkomen zullen de tijden en dagen worden afgestemd op het geldende winkelstratenregime dat van maandag tot en met zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur geldt. Ook de locatie van de parkeerduurbeperking wordt afgestemd op de locatie van het winkelstratenregime in de Spaarndammerstraat.
Binnen Oud-West bestaat een parkeerduurbeperking in De Bilderdijkstraat, tussen de De Clercqstraat en de Jacob van Lennepkade, van maandag t/m zaterdag tussen 10:00 en 18:00 en in de Eerste Constantijn Huygensstraat, tussen de Jacob van Lennepkade en de Overtoom, van maandag t/m zaterdag tussen 10:00 en 18:00 uur.
In De Baarsjes is in de Jan Evertsenstraat (tussen Admiraal de Ruijterweg en Mercatorplein) en het Mercatorplein, gedurende maandag tot en met zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur een parkeerduurbeperking van max 1 uur van kracht.
In Bos en Lommer is geen parkeerduurbeperking.
Uitdrukkelijk wordt nog opgemerkt dat het bepaalde in artikel 17 niet geldt voor de hulpverlenersvergunnning, de stadsbrede autodeelvergunning en gehandicaptenvergunning.
Artikel 18 en 19.Belanghebbenden parkeerplaatsen en vergunningen
Het regelen van belanghebbendenparkeerplaatsen geschiedt niet op basis van de Parkeerverordening maar op basis van de verkeerswetgeving. Blijkens artikel 1 van de Parkeerverordening is een belanghebbendenparkeerplaats een parkeerplaats die is aangeduid door bord E9 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990, al dan niet voorzien van een onderbord. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd dergelijke plaatsen aan te wijzen op basis van de verkeerswetgeving.
Een belanghebbendenparkeerplaats is in artikel 39 van de Parkeerverordening aangewezen als een parkeerplaats niet zijnde parkeerapparatuurplaats. Voor die plek wordt geen parkeerbelasting geheven en hoeft dus geen parkeergeld te worden betaald (behoudens daartoe aangewezen tijden op het onderbord bij de belanghebbendenparkeerplaats). Voor een belanghebbendenvergunning hoeft dan ook geen parkeerbelasting (op grond van de Verordening Parkeerbelastingen) te worden voldaan, maar wordt door het stadsdeel leges geheven, op grond van de Legesverordening en de daarbij behorende tarieventabel. Voor de aanleg en inrichting van een belanghebbendenparkeerplaats kan door het stadsdeel eenmalig een bedrag in rekening worden gebracht, te vergelijken met de aanleg en inrichting van een gehandicaptenparkeerplaats. Een en ander staat dus geheel los van het voldoen van parkeerbelasting, waar de meeste andere artikelen uit de Parkeerverordening en het Uitwerkingsbesluit over gaan.
Een belanghebbendenvergunning geeft aan de houder daarvan het exclusieve recht op het mogen parkeren op de in die vergunning omschreven parkeerplaats(en). Krachtens art 42 van de Parkeerverordening is het aan anderen dan de vergunninghouder verboden om op de belanghebbendenparkeerplaats te parkeren. De parkeerplaats wordt op straat aangeduid met het bord E 9 (P-vergunninghouders), al dan niet met een onderbord, waarop kenteken of naam van de vergunninghouder zijn vermeld.
Het gemeentelijk beleid voorziet er niet in om bijvoorbeeld alle bewoners van een bepaalde straat of wijk aan te wijzen als belanghebbenden. Op een dergelijk schaalniveau is het invoeren van betaald parkeren aangewezen om aan parkeerproblemen het hoofd te bieden. Op grond van artikel 25 van de Parkeerverordening wordt een belanghebbendenvergunning verleend aan de belanghebbende vermeld op de in het vierde lid van dit artikel genoemde lijst. Als categorieën, aan wie een belanghebbendenparkeerplaats in het stadsdeel kan worden toegekend, zijn aangewezen: huisartsen, consuls, verloskundigen, brugwachters, politiebureau en autodeelorganisaties.
Daarnaast kunnen stadsdelen in individuele situaties bij burgemeester en wethouders een verzoek indienen om een belanghebbenden parkeerplaats aan te wijzen, indien dat naar hun oordeel in die situatie de meest geëigende oplossing is. Burgemeester en wethouders beslissen over dat verzoek.
Deze komen in aanmerking voor een gereserveerde parkeerplaats, c.q. standplaats.
Het artikel is bedoeld voor de huisarts, de verloskundige, het autodeelbedrijf en de consul. Er bestaat een verdragsverplichting om voor consuls een belanghebbendenvergunning af te geven.
Artikel 20. Uitzicht belemmerende voertuigen
In art 4.24 van de APV is een artikel opgenomen over het parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen. Hierin staat dat dergelijke voertuigen niet mogen worden geparkeerd “bij een voor bewoning of voor ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan”. Tevens mogen op grond van dat artikel ook “geen voertuigen die een lengte van 6 m, en/of een hoogte, al dan niet met inbegrip van lading, van 2,4 m te boven gaat, tussen zonsopgang en zonsondergang, op de weg parkeren op een door B. & W., gehoord het stadsdeel, aangewezen plaats, waar dit parkeren naar hun oordeel schadelijk is voor het uiterlijk van de gemeente (lees: stadsdeel West)”
Het is derhalve niet wenselijk om in dit geval een parkeervergunning aan grote (vracht)auto’s te verstrekken. De Parkeerverordening geeft in dit geval echter niet aan dat er een aanvraag moet worden geweigerd. De Parkeerverordening spreekt alleen van verlening van een parkeervergunning aan kentekenhouders van motorrijtuigen.
Er bestaat geen bezwaar om een dergelijk voertuig incidenteel te parkeren, maar in het dichtbevolkte stadsdeel West is structureel parkeren van dergelijke voertuigen ongewenst. Een uitzondering wordt gemaakt voor de bedrijventerreinen Westerkwartierpark (Westerpark 4.2), bedrijventerrein Landlust (Bos en Lommer BOS2) en het vergunninggebied Orteliusbuurt ten noorden van het Rembrandtpark (BAA 2).
Bijlage 5 bij het besluit van het College van 13 december 2016
Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Noord 2016
1) In dit uitwerkingsbesluit wordt verstaan onder:
a) Verordening: de Parkeerverordening 2013;
b) Stadsdeel: het stadsdeel Noord;
c) college: het college van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam;
2) De begrippen in dit uitwerkingsbesluit worden in dezelfde betekenis gebruikt als in de Parkeerverordening 2013.
In het stadsdeel bestaan de volgende vergunninggebieden:
Waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
a) (1) het midden van het fietspad ten westen van vier flats met adres H. Cleyndertweg onevenhuisnummers 1 t/m 873, (2) de denkbeeldige lijn doorgetrokken vanuit de J.H. van Heekweg richting het noordwesten inclusief het parkeerterrein behorende bij de flat met adres H. Cleyndertweg 661 t/m 873, (3) de zuidwest berm van de J.H. van Heekweg, (4) het midden van waterpartij De Wieden, vanaf brug 949 in de TH. Weeversweg tot aan de brug 953 in de IJdoornlaan, (5) de zuidelijke kant van de IJdoornlaan, inclusief de parkeerplaatsen onder het viaduct t.h.v. het water De Wieden.
b) (1) het midden van de Nieuwe Leeuwarderweg (tussen de straten Nieuwe Purmerweg en IJdoornlaan (2) de zuidelijke berm van de IJdoornlaan, tussen de straten Nieuwe Leeuwarderweg en het fietspad tussen de IJdoornlaan en de Loenermark, (3) het fietspad tussen de IJdoornlaan en de Loenermark (4) de noordberm van de Loenermark, tussen fietspad en rotonde Waddenweg (5) de noordoost kant van de weg Buikslotermeerplein, inclusief de 25 langs-parkeerplaatsen aan de noordzijde van deze weg t.h.v. de evenhuisnummers Buikslotermeerplein 98 t/m 116, 152 t/m 158 en 320), (6) de doorgetrokken denkbeeldige rechte lijn vanuit de TH Weeversweg naar het zuiden, (7) het midden van het water tussen Het Hoogt en de Buikslotermeerdijk (tussen de straten T.H. Weeversweg en Nieuwe Purmerweg), (8) de noordelijke berm van de Nieuwe Purmerweg. In dit gebied vallen tevens de 40 woningen boven parkeergarage De Opgang (Buikslotermeerplein 224 t/m 246, 248A t/m 248L, 250A t/m 250L, 252A t/m 252L, 254A t/m 254L en 262).
c) (1) de zuidelijke berm van de IJdoornlaan, exclusief de parkeerplaatsen onder het viaduct t.h.v. het water De Wieden (2) de oostelijke berm van de T.H. Weeversweg (3) de noordoost kant van de weg Buikslotermeerplein, exclusief de 25 langs-parkeerplaatsen aan de noordzijde van deze weg t.h.v. de evenhuisnummers Buikslotermeerplein 98 t/m 116, 152 t/m 158 en 320), (4) de noordelijke berm van de Loenermark (5) het fietspad tussen Loenermark en IJdoornlaan
d) (1) het water langs Kraanspoor, denkbeeldig doorgetrokken tot de noordzijde van de TT Vasumweg, (2) de noordzijde van de TT Vasumweg, (3) de westzijde van deKlaprozenweg, (4) de noordzijde van de Klaprozenweg, (5) het midden van zijkanaal I, (6)het water van het IJ.
e) Belanghebbendenvergunninggebied Noord-100 (Durgerdammerdijk huisnummer 22
tot en met 206, uitgezonderd de huisnummers Durgerdammerdijk 74A, 75 t/m 77, 78A
Artikel 3 Deelvergunninggebieden
Binnen de in artikel 2 genoemde vergunninggebieden van het Stadsdeel Noord zijn geen deelvergunninggebieden gedefinieerd.
Artikel 4 Vergunningenplafond per vergunninggebied.
Het vergunningenplafond voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen onder a, b, c en d van dit artikel gezamenlijk bedraagt: 4.903 vergunningen
a) voor vergunninggebied Noord 1: 1.198 vergunningen
b) voor vergunninggebied Noord 2: 1.503 vergunningen
c) voor vergunninggebied Noord 4: 627 vergunningen
d) voor vergunninggebied Noord 5: 1575 vergunningen
e) voor Belanghebbendenvergunninggebied Noord 100: 185 belanghebbenden-vergunningen
Artikel 5 Milieuparkeervergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
In het Stadsdeel Noord is geen milieuparkeervergunningenplafond gedefinieerd.
Artikel 7 (Blok)tijden betaald parkeren.
Binnen het stadsdeel Noord wordt parkeerbelasting geheven gedurende de volgende bloktijden:
Binnen het Stadsdeel Noord is geen vergunninggebied als overloopgebied aangewezen.
Artikel 9 Bewonersvergunningen
Artikel 10 Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bedrijven
Artikel 11 Sportvereniging vergunningen
Artikel 12 De volkstuinvergunning
Binnen het stadsdeel worden geen volkstuinvergunningen verleend.
Artikel 13 De maatschappelijke vergunning
Artikel 14 De bezoekersvergunning
Een bezoekersvergunning wordt verleend aan een bewoner van een zelfstandige woning gelegen in een vergunninggebied in Noord. Het aantal te verlenen bezoekersvergunningen bedraagt in stadsdeel Noord maximaal 1 per huishouden.
De bezoekersvergunning geeft de bewoner recht om diens bezoek maximaal 30 uur per maand tegen een gereduceerd tarief van 50% te laten parkeren in het vergunninggebied van de zelfstandige woning van de vergunninghouder.
Artikel 15 Vergunningen met wisselend kenteken
Op verzoek van de aanvrager wordt een vergunning met wisselend kenteken verleend:
Artikel 16 Ambulante handelaar
De ambulante handelaar komt op basis van artikel 10 van de Verordening slechts voor een bedrijfsvergunning, dan wel een milieuparkeervergunning voor bedrijven in aanmerking indien hij minimaal drie dagen werkzaam is in het vergunninggebied waarvoor de bedrijfsvergunning wordt gevraagd.
Artikel 17 Beperking geldigheid parkeervergunningen
Binnen het stadsdeel Noord wordt geen toepassing gegeven aan artikel 28, lid 4 van de Verordening.
Artikel 18 Parkeerduurbeperking
Binnen het stadsdeel Noord geldt geen parkeerduurbeperking als bedoeld in artikel 31 van de Verordening.
Artikel 19 Belanghebbendenparkeerplaatsen en vergunningen
Artikel 20 Ingangsdatum parkeervergunningen en bijzondere vergunningen
De ingangsdatum van parkeervergunningen en bijzondere vergunningen is altijd de eerste van de maand.
Dit uitwerkingsbesluit treedt in werking op de dag volgend op de dag van publicatie van dit besluit.
Deze nadere regels wordt aangehaald als Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Noord 2016..
Lid 2. Artikel 1 van de Parkeerverordening bevat de begripsomschrijvingen. In dat artikel staan veel belangrijke begrippen die ook voor de uitvoering van dit uitwerkingsbesluit van belang zijn. Te denken valt aan de definitie van een “zelfstandige woning” of een “bedrijf”. In artikel 1 van de Parkeerverordening is bepaald: ” In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder”. Het is dan ook uitdrukkelijk de bedoeling geweest dat de begrippen in de nadere regelingen eenzelfde betekenis hebben.
De vergunninggebieden zijn de gebieden waar op basis van de Verordening Parkeerbelastingen, betaald parkeren van kracht is. Binnen het stadsdeel zijn voor betaald parkeren vier vergunninggebieden in één tariefgebied gedefinieerd, plus een apart gebied (Durgerdam) voor belanghebbendenparkeren.
Deelvergunninggebieden dienen om binnen vergunninggebieden te kunnen sturen op parkeerdruk, wachtlijst(lengte), vergunningplafond etc. Dit is in Stadsdeel Noord niet van toepassing verklaard.
De vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijk autoverkeer. Op basis van artikel 4, lid 3 van de Parkeerverordening moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 20% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. Dat betekent dat minimaal 20% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen overdag op de openbare weg beschikbaar moet zijn.
Onder het vergunningenplafond wordt in de gebieden Noord-1, Noord-2, Noord-4 en Noord-5, verstaan het aantal bewoners-, bedrijfs- en volkstuinvergunningen dat maximaal binnen een vergunninggebied wordt verleend. De Verordening kent geen onderscheid tussen een wachtlijst voor bewoners-, bedrijfs- en volkstuinvergunningen.
Het vergunningenplafond wordt bij een aanvraag om een bewonersvergunning van een bewoner die op grond van artikel 34 lid 4 van de Verordening (Meeverhuisregeling) recht heeft op de eerste plaats op de wachtlijst met één verhoogd. Na verlening van deze bewonersvergunning wordt het vergunningenplafond terstond met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau, zoals genoemd in dit artikel.
Voor belanghebbendenvergunninggebied Noord-100 (Durgerdam) geldt een belanghebbenden-vergunningplafond van 185.
In het kader van de verbetering luchtkwaliteit is een van de maatregelen het instellen van een milieuparkeervergunning. Personenauto's (van bewoners en bedrijven) die aan de gestelde eisen voldoen komen in aanmerking voor een milieuparkeervergunning. In totaal moet minimaal 5% van het totale vergunningenplafond van artikel 4 voor milieuparkeervergunningen beschikbaar zijn. Een en ander is geregeld in artikel 4, lid 3 van de Verordening. De uitgifte van deze vergunning is echter pas relevant als er sprake is van een wachtlijst - dit is vooralsnog niet het geval in Noord.
Op basis van artikel 34 lid 5 van de Parkeerverordening 2013 zijn mogelijkheden beschikbaar voor het laten ‘meeverhuizen’ van de parkeervergunning, van het voorafgaande vergunninggebied naar het gebied waarin de bewoner of het bedrijf na verhuizing gehuisvest zal zijn. De bedoeling is te voorkomen, dat bij verhuizing opnieuw en het bestaan van een wachtlijst in het betreffende vergunninggebied, de bewoner of het bedrijf ‘achteraan’ op de wachtlijst zou moeten aansluiten, met alle praktische en financiële gevolgen van dien.
Op basis van artikel 4, lid 1 onder d, van de Parkeerverordening moet in dit uitwerkingsbesluit worden vastgesteld gedurende welke (blok)tijden er voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven. Indien parkeerbelasting geheven wordt geldt (op grond van artikel 3 van de Parkeerverordening) een minimale periode van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur. De periode mag worden uitgebreid met de zaterdag en zondag en met bloktijden in de avond en de nacht.
In stadsdeel Noord geldt voor de vergunninggebieden Noord-1, -2 en -4 betaald parkeren van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur en op zaterdag van 12.00 tot 19.00 uur. Deze tijden zijn gebaseerd op de winkelopeningstijden, om uitwijkgedrag van bezoekers aan winkelcentrum Boven ’t Y richting de woonwijken te voorkomen. In vergunninggebied Noord-5 geldt betaald parkeren van maandag tot en met zondag van 9.00 tot 23.00 uur.
Binnen het stadsdeel kunnen grote verschillen bestaan in parkeerdruk tussen verschillende vergunninggebieden. Na invoering van betaald parkeren zal op basis van monitoren van de parkeerdruk bepaald worden of het noodzakelijk is een wachtlijst op te stellen in een vergunninggebied. Besloten is om op dit moment geen enkel vergunninggebied als overloopgebied aan te wijzen. Al hoewel nu niet aan de orde, is het gevolg van het aanwijzen van een overloopgebied dat binnen dat gebied overloopvergunningen worden verleend, zoals bedoeld in artikel 12 van de Parkeerverordening. Een overloopvergunning is volgens artikel 1 van de Parkeerverordening: een bewoners- of bedrijfsvergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorrijtuig te parkeren op een parkeerapparatuurplaats, in een overloopgebied.
In artikel 12 van de Parkeerverordening is bepaald onder welke omstandigheden een aanvrager in aanmerking komt voor een overloopvergunning. Bedacht moet worden dat een overloopvergunning op basis van artikel 32, lid 3 van de Parkeerverordening ingetrokken kan worden indien het vergunningenplafond binnen het vergunninggebied dat als over overloopgebied is aangewezen inmiddels is bereikt.
Lid 1. Het aantal bewonersvergunningen dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Onder een zelfstandige woning wordt volgens de Parkeerverordening verstaan: woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Onder een woning wordt mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en woonboot op een reguliere of gedoogde ligplaats.
Het aantal te verlenen bewonersvergunningen bedraagt in alle vergunninggebieden in stadsdeel Noord maximaal twee per zelfstandige woning.
In artikel 9 van de Parkeerverordening is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 van de Parkeerverordening. Ook kan het zijn dat het vergunningenplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 34 van de Parkeerverordening).
Lid 3. Uitdrukkelijk zij vermeld dat op basis van het eerste lid van artikel 9 van de parkeerverordening een bewoner slechts in aanmerking kan komen voor een bewonersvergunning indien de bewoner niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. In gebieden met betaald parkeren geldt, dat als een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, dit voor risico van de bewoner is. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek doch deze voor andere doeleinden wordt gebruikt. Het stadsdeel streeft op deze manier naar efficiënt gebruik van de beschikbare parkeercapaciteit in de schaarse openbare ruimte.
Een specifieke interpretatie van artikel 9 van de parkeerverordening geldt voor woningen en bedrijfsruimten in nieuwbouw- en renovatieprojecten met een bijbehorende parkeergarage. Als één parkeerplaats per woning is aangelegd in de bijbehorende parkeergarage dan vervalt het recht op een parkeervergunning. De redenering is dat de bewoners beschikken of hadden kunnen beschikken over een parkeerplaats in de parkeergarage (kopen of huren van een parkeerplaats in de garage).
Deze regeling (geen recht op parkeervergunning) geldt niet voor:
Als een AMH-woning wordt doorverkocht, is deze woning weer een “gewone” koopwoning geworden en geldt de algemene regeling: geen recht op een parkeervergunning.
Lid 4. Het kan zijn dat een bewoner een bedrijf aan huis heeft. In dat geval is het op basis van de Parkeerverordening mogelijk dat de bewoner zowel een bewonersvergunning als een bedrijfsvergunning aanvraagt. In de vergunninggebieden is dit een ongewenste situatie vanwege de toenemende druk op de bestaande parkeercapaciteit. Om die reden is voor alle vergunninggebieden ervoor gekozen om gebruik te maken van het bepaalde in artikel 9, lid 4 van de Parkeerverordening: het aantal te verlenen bewonersvergunningen per zelfstandige woning, wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bedrijfsvergunningen.
De bewoner heeft –indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Parkeerverordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt – in de vergunninggebieden Noord-1, Noord-2, Noord-4, Noord-5, Noord-6 en Noord-7 in ieder geval recht op een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, of beide, tot een maximum van in totaal 2 vergunningen. Bewoners met een bedrijf aan huis zijn doorgaans kleine zelfstandigen zonder personeel. Meestal kan op basis van artikel 10 van de Parkeerverordening aan het bedrijf van de bewoner slechts één bedrijfsvergunning worden verleend (behoudens het bepaalde in de Parkeerverordening). Indien nu op het adres twee bewonersvergunning verleend kunnen worden doch de bewoner heeft al een bedrijfsvergunning op hetzelfde adres, dan wordt slechts één bewonersvergunning verleend.
Lid 1. In dit artikel is geregeld hoeveel bedrijfsvergunningen per bedrijf worden verleend. Wat onder een bedrijf wordt verstaan, is te lezen in artikel 1, lid 1 onder b van de Parkeerverordening. Het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen per bedrijf bedraagt in alle vergunninggebieden maximaal één per 10 werknemers of een gedeelte daarvan. Alle vergunninggebieden in Noord vallen binnen gebied II (centraalstedelijke indeling van de gemeente Amsterdam op basis van locatiebeleid), waarvoor geldt één vergunning per tien werknemers. De zinsnede “één vergunning per tien werknemers of een gedeelte daarvan” moet als volgt worden gelezen, dat een bedrijf met een aantal werknemers van één tot en met tien, aanspraak kan maken op één bedrijfsvergunning, een bedrijf met een aantal werknemers van elf tot en met twintig, aanspraak kan maken op twee bedrijfsvergunningen, enzovoort. Het aantal werknemers wordt herleid tot 36-uur voltijds medewerkers.
De bevoegdheid om een bedrijfsvergunning te verlenen is vastgelegd in artikel 10 van de Parkeerverordening. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 lid 1 van de Parkeerverordening. Ook kan het zijn dat het vergunningenplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd (art. 32 lid 2) maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst (zie artikel 34 lid 1 van de Parkeerverordening).
Lid 2. Aan een bedrijf met 15 of minder werknemers in dienstverband wordt additioneel maximaal 3 bedrijfsvergunningen verleend indien het bedrijfswagens met een grijs kenteken betreft.
Met deze bepaling biedt het stadsdeel de mogelijkheid om maximaal drie extra bedrijfsvergunning te verlenen aan kleine (ambachtelijke en/of servicegerichte) bedrijven, die voor de bedrijfsuitoefening meer auto’s nodig hebben dan waarvoor zij op grond van de norm uit het lid 1 aanspraak kunnen maken. In deze categorie vallen onder andere kleine bouwnijverheid bedrijven, loodgieters en installatiebedrijven. Door de beperking tot bedrijfsvoertuigen op grijs kenteken zijn bedrijven, waar het slechts om het afleggen van bezoeken aan klanten gaat (adviesbureaus, accountantskantoren, advocaten) niet in deze regeling opgenomen. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor de bedrijfsbusjes nodig zijn. Verder komen bedrijven alleen in aanmerking voor extra vergunningen als maximaal 15 werknemers in dienst zijn.
Lid 3. Deze bepaling is de evenknie van artikel 9, lid 4 van dit uitwerkingsbesluit. De ratio van de bepaling is te voorkomen dat een bewoner met een bedrijf aan huis bevoordeeld wordt ten opzichte van andere bewoners. In een vergunninggebied waar de druk op de parkeercapaciteit groot is, is dat een ongewenste situatie. Er blijft evenwel altijd recht bestaan op hetzij een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Parkeerverordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt. Zie ook de toelichting bij artikel 9, lid 4 van dit uitwerkingsbesluit.
Lid 4. Op basis van het zevende lid van artikel 10 van de Parkeerverordening is bepaald dat het aantal te verlenen vergunningen wordt verminderd met het aantal bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingplaatsen of belanghebbendenparkeerplaatsen. Een specifieke interpretatie van deze bepaling geldt voor bedrijfsruimten in nieuwbouw- en renovatieprojecten met een bijbehorende parkeergarage. Het aantal parkeerplaatsen dat is aangelegd in de parkeergarage wordt in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop het bedrijf op basis van dit Uitwerkingsbesluit recht zou hebben. De redenering is dat de bedrijven hadden kunnen beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Als een ondernemer een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, komt dit voor risico van de ondernemer. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de situatie dat een onderneming beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerterrein doch deze voor andere doeleinden gebruikt.
De sportclubs die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13 van de Parkeerverordening kunnen in aanmerking komen voor een sportvereniging vergunning. Dit is van belang omdat sportverenigingen in belangrijke mate afhankelijk zijn van de inzet van vrijwillig kader (kantine-personeel, scheidsrechters, materiaalmensen, enzovoort). Het aantal vergunningen per sportorganisatie is in Amsterdam afhankelijk van het aantal leden en van het gebied waar de club gevestigd is.
In alle vergunninggebieden in Noord is er voor gekozen om het aantal vergunningen per sportclub te beperken tot maximaal 10 per sportorganisatie. Gezien de huidige vergunninggebieden zal (nog) geen gebruik worden gemaakt van deze vergunning. Mocht dit in de toekomst toch het geval worden, dan zal, bij gebrek aan inzicht en ervaring hiermee, begonnen worden met beperkte uitgifte van vergunningen. Mocht, na ervaring opgedaan te hebben, blijken dat uitgifte van meer vergunningen per sportorganisatie noodzakelijk en mogelijk is, dan kan de regel worden herzien (jaarlijks opnieuw vast te stellen).
Artikel 14 van de Verordening biedt het stadsdeel de mogelijkheid om parkeervergunningen te verstrekken aan volkstuinverenigingen. Voorwaarde voor toepassing van artikel 14 is dat in de nadere regels expliciet is bepaald dat binnen een stadsdeel dergelijke vergunningen verleend worden. In het stadsdeel is ervoor gekozen om dit type vergunning vooralsnog niet op te nemen in dit Uitwerkingsbesluit.
Lid 1. Ook voor de maatschappelijke vergunning geldt dat ze alleen verleend kan worden indien de nadere regels van het stadsdeel daarin voorzien. Door opname van dit artikel 13 is het college bevoegd om maatschappelijke vergunningen te verlenen. Er is voor gekozen om in stadsdeel Noord een maatschappelijk vergunning te verlenen aan alle drie de genoemde categorieën: zorginstellingen, onderwijsinstellingen en het bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland.
Gezien de (dreigende) tekorten die zich voordoen in de structurele bezetting van het personeelsbestand binnen deze sectoren, hebben deze maatschappelijke ondernemingen behoefte aan voldoende parkeervergunningen.
Lid 2. In artikel 18, lid 2 van de Parkeerverordening is bepaald dat het aantal maatschappelijke vergunningen per zorg- of onderwijsinstelling of per bureau van politie maximaal het aantal bedrijfsvergunningen bedraagt waarop de zorg- of onderwijsinstelling of het bureau van politie recht heeft op basis van artikel 10 (van de Parkeerverordening). De maatschappelijke vergunning kan beschouwd worden als extra “bedrijfsvergunningen”. De maatschappelijke vergunning heeft echter als voordeel dat ze niet geweigerd kan worden indien het vergunningenplafond van het betreffende vergunninggebied is bereikt. Dit in tegenstelling tot een bedrijfsvergunning (zie artikel 32 van de Parkeerverordening).
Een bezoekersvergunning geeft een bewoner het recht om bezoek tegen een gereduceerd tarief te laten parkeren in het vergunninggebied van de bewoner. Het gereduceerde tarief bedraagt 50% van het straattarief. Buiten de Ring en in stadsdeel Noord kan het gereduceerde tarief op nihil worden vastgesteld. In het stadsdeel is ervoor gekozen om dit type vergunning vooralsnog niet op te nemen in dit Uitwerkingsbesluit. Het stadsdeel moet de financiële consequenties nog berekenen en vervolgens in de begroting opnemen. Ook moet worden onderzocht of het noodzakelijk is om dit artikel in te voeren in noord. Dit omdat wordt aangenomen dat het meeste sociaal bezoek op tijdstippen komt dat het fiscaal parkeren niet geldt (zondag of avonduren na 1900).
Uitgangspunt van de Parkeerverordening is dat parkeervergunningen en belanghebbendenvergunningen op kenteken worden verleend tenzij in de nadere regels van het stadsdeel bepaald is dat een vergunning op code wordt verleend. Een vergunning wordt alleen op code verleend indien de aanvrager daarom verzoekt.
Ambulante handelaren (marktkooplieden e.d.) kunnen op basis van artikel 10 van de Parkeerverordening in beginsel in aanmerking komen voor een bedrijfsvergunning. Omdat ambulante handelaren soms maar één of twee dagen werkzaam zijn in een vergunninggebied (en deze vergunningen wel meetellen bij het bereiken van het vergunningenplafond) biedt de Parkeerverordening de stadsdelen de mogelijkheid om aan de ambulante handelaren als extra voorwaarde te stellen dat ze minimaal drie dagen werkzaam zijn in het vergunninggebied. Door opname van dit artikel 15 in het uitwerkingsbesluit, geldt deze extra voorwaarde ook binnen stadsdeel Noord.
Onder een ambulante handelaar wordt volgens artikel 1 van de Parkeerverordening 2013 verstaan: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende verordening op de straathandel.
In paragraaf 5 van de Parkeerverordening is onder meer de geldigheid van vergunningen geregeld. Artikel 27 ziet op de plaats van geldigheid van de vergunningen. Op basis van het vierde lid van artikel 28 zijn burgemeester en wethouders bevoegd de geldigheid van vergunningen naar plaats gedurende bepaalde tijden te beperken. In stadsdeel Noord is van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Op basis van artikel 31 van de Parkeerverordening bestaat de mogelijkheid om binnen vergunninggebieden een fiscale parkeerduurbeperking in te stellen. Een parkeerduurbeperking houdt in dat maar voor beperkte blokken een parkeerkaartje gekocht kan worden en de normale geldigheid van de vergunningen en de kaarten niet van toepassing is. Alleen de kaartjes gekocht in de betreffende straat of straten zijn in een dergelijk geval dan geldig. Met een parkeerduurbeperking wordt beoogd lang parkeren tegen te gaan, zodat een parkeerplaats achtereenvolgens door meerdere automobilisten gebruikt kan worden.
Binnen stadsdeel Noord geldt geen parkeerduurbeperking.
Uitdrukkelijk wordt nog opgemerkt dat het invoeren van een parkeerduurbeperking geen gevolgen heeft voor de geldigheid van de hulpverlenersvergunnning.
Blijkens artikel 1 van de Parkeerverordening is een belanghebbende parkeerplaats een parkeerplaats die is aangeduid door bord E9 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990, al dan niet voorzien van een onderbord. Het college is bevoegd dergelijke plaatsen aan te wijzen op basis van de verkeerswetgeving.
Een belanghebbende parkeerplaats is in artikel 39 van de Parkeerverordening aangewezen als een parkeerplaats niet zijnde parkeerapparatuurplaats. Voor die plek wordt geen parkeerbelasting geheven en hoeft dus geen parkeergeld te worden betaald (behoudens daartoe aangewezen tijden op het onderbord bij de belanghebbende parkeerplaats).
Indien men beschikt over een belanghebbende vergunning is men gerechtigd te parkeren op de in de vergunning omschreven belanghebbendenparkeerplaats. Op grond van artikel 25 van de Parkeerverordening wordt een belanghebbende vergunning verleend aan de belanghebbende vermeld op de in het vierde lid van artikel genoemde lijst. Binnen het stadsdeel Noord betekent dit dat de belanghebbendenvergunningen worden verleend aan huisartsen, verloskundigen en autodeelorganisaties.
De voorziening voor huisartsen houdt in dat huisartsen uitsluitend aanspraak kunnen maken op een aangeduide parkeerplaats bij hun praktijkadres. De verloskundigen hebben de keuze tussen een gereserveerde parkeerplaats in de nabijheid van hun praktijkadres of woonadres in het stadsdeel. Dus één van beide. Deze keuzemogelijkheid voor verloskundigen heeft te maken met de aard van hun werkzaamheden. Verloskundigen werken relatief veel vanuit huis.
Ten aanzien van de standplaatsen voor autodeelorganisaties is in artikel 25 vierde lid bepaald, dat het College, gehoord het stadsdeel, een besluit neemt over het aantal en de locaties van de standplaatsen. Het stadsdeel is dus niet gehouden om alle aanvragen en alle aangevraagde locaties zonder meer te honoreren, maar kan deze per aanvraag en per plaats beoordelen.
Het is niet de bedoeling, dat het college gehouden is ongelimiteerd aan alle aanvragen van erkende belanghebbenden tegemoet te komen. Aangezien de aanvragers van belanghebbendenvergunningen potentieel uit nogal uiteenlopende kring kunnen komen, is het van belang dat de mogelijkheid van een individuele beoordeling blijft bestaan. Belanghebbendenparkeerplaatsen zijn volgens de Parkeerverordening van Amsterdam alleen buiten de ringweg A10 (Landelijk gebied) toegestaan, met uitzondering van specifieke groepen.
Ten aanzien van de belanghebbendenparkeerplaatsen in Durgerdam wordt in de desbetreffende individueel toegekende belanghebbendenvergunning omschreven aan welke nadere voorwaarden het gebruik van de belanghebbendenparkeerplaats is gebonden (DB-besluitnr. 103033-B dd. 25 november 2003).
Het college heft leges, op grond van de Legesverordening en de daarbij behorende tarieventabel. De leges voor de belanghebbendenvergunning zullen zoveel mogelijk overeenkomen met de belasting voor de andere vergunningen in stadsdeel Noord. Voor de aanleg en inrichting van een belanghebbenden-parkeerplaats kan door het stadsdeel eenmalig een bedrag in rekening worden gebracht, te vergelijken met de aanleg en inrichting van een gehandicaptenparkeerplaats.
Bijlage 6 bij besluit van het College van 13 december 2016
Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Nieuw-West 2016
In het stadsdeel bestaan de volgende vergunninggebieden:
Vergunninggebied Nieuw-West 1 - welk wordt gevormd door (1) Plein '40-'45, (2) de Slotermeerlaan aan beide zijden en inclusief de ventweg (tussen de Henriëtte Roland Holststraat en de Burgemeester De Vlugtlaan), (3) de Burgemeester De Vlugtlaan aan beide zijden (tussen de Antony Moddermanstraat en de Burgemeester Eliasstraat), (4) de Krijn Breurstraat, (5) de Burgemeester Eliasstraat aan beide zijden (tussen de Burgemeester Van Tienhovengracht en de Burgemeester De Vlugtlaan), (6) beide zijden van de Joop van Weezelhof, (7) de Jan de Jonghstraat, (8) de Willem Kraanstraat, (9) het Sape Kuiperplantsoen, (10) het Arend Bontekoeplantsoen, (11) het Johan Schipperplantsoen, (12) de Hugo Flores Ruysstraat, (13) de Cornelis van Vollenhovenstraat aan beide zijden, (14) de Jan de Louterstraat aan beide zijden (tussen de Slotermeerlaan en de Cornelis van Vollenhovenstraat).
Vergunninggebied Nieuw-West 3 - waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) het midden van de Jan van Galenstraat tussen het spoorwegtalud en de Einsteinweg (A10), (2) de Einsteinweg (A10), (3) de noordzijde van de Jan Evertsenstraat, (4) de westzijde van de Orteliuskade, (5) het midden van de Westlandgracht, (6) de noordzijde van de Henk Sneevlietweg, (7) de Einsteinweg (A10) tot aan de Schinkelbrug, (8) de ringspoordijk tot de Henk Sneevlietweg, (9) het midden van de Henk Sneevlietweg, (10) het midden van de Johan Huizingalaan, (11) het midden van de Slotervaart tot aan het spoorwegtalud en (12) het spoorwegtalud tussen de Slotervaart en het midden van de Jan van Galenstraat;.
Vergunninggebied Nieuw-West 4 - waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) de noordzijde van de Jan Evertsenstraat tussen de rotonde Oostoever en het spoorwegtalud, (2) het spoorwegtalud, (3) het middden van de Slotervaart, (4) het midden van de Christoffel Plantijngracht en (5) het midden van de Sloterplas;
Artikel 3 Deelvergunninggebieden
Deelvergunninggebied Nieuw-West 3a. - waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:
(1) het midden van de Jan van Galenstraat tussen het spoorwegtalud en de Einsteinweg (A10), (2) de Einsteinweg (A10), (3) de noordzijde van de Jan Evertsenstraat, (4) de westzijde van de Orteliuskade, (5) het midden van de Westlandgracht, (6) de noordzijde van de Henk Sneevlietweg, (7) de Einsteinweg (A10) tot aan de Schinkelbrug, (8) de ringspoordijk tot de Henk Sneevlietweg, (9) het midden van de Henk Sneevlietweg, (10) het midden van de Johan Huizingalaan, (11) het midden van de Slotervaart tot aan het spoorwegtalud en (12) het spoorwegtalud tussen de Slotervaart en het midden van de Jan van Galenstraat met uitzondering van het gebied genoemd onder b.
Cornelis Lelylaan 1A, 1B, 3A1 t/m 3A41, 3B1 t/m 3B40, 3C1 t/m 3C40, 3D1 t/m 3D40, 3E1 t/m 3E40, 3F1 t/m 3F40, 3G1 t/m 3G40, 3H1 t/m 3H40, 5A1 t/m 5A15, 5B1 t/m 5B15, 5C1 t/m 5C15, 5D1 t/m 5D15, 5E1 t/m 5E15, 3F1 t/m 3F15, 5G1 t/m 5G15, 5H1 t/m 5H15, 5K1 t/m 5K15, 5L1 t/m 5L15, 5M1 t/m 5M15, 5N1 t/m 5N15, 5P1 t/m 5P15, 5R1 t/m 5R15, 7 t/m 17 oneven en 2 t/m 6 even;
Deelvergunninggebied Nieuw-West 4a.- waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) de noordzijde van de Jan Evertsenstraat tussen de rotonde Oostoever en het spoorwegtalud, (2) het spoorwegtalud, (3) het middden van de Slotervaart, (4) het midden van de Christoffel Plantijngracht en (5) het midden van de Sloterplas met uitzondering van het gebied genoemd onder b.
Artikel 4 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
Het vergunningenplafond voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk bedraagt:
Artikel 5 Milieuparkeervergunningenplafond per vergunninggebied
De milieuparkeervergunning zoals bedoeld in artikel 16 en 17 van de Verordening is bedoeld om bewoners en werknemers te stimuleren schonere voertuigen te kopen. Deze vergunning valt buiten de reguliere wachtlijst. Aangezien er in Nieuw-West geen wachtlijsten bestaan, heeft de uitgifte van een speciale milieuvergunning geen toegevoegde waarde.
Het milieuparkeervergunningenplafond voor milieuparkeervergunningen voor bewoners en milieuparkeervergunningen voor bedrijven gezamenlijk bedraagt daarom 0 vergunningen.
Artikel 7 (Blok)tijden betaald parkeren
Binnen het stadsdeel wordt parkeerbelasting geheven gedurende de volgende (blok)tijden:
In het deel van vergunninggebied 3 binnen de ring -waarvan de buitengrenzen worden gevormd door de noordzijde van de Jan Evertsenstraat tussen het viaduct A10 en de westzijde van de Orteliuskade, de westzijde van de Orteliuskade, het midden van de Westlandgracht, de noordzijde van de Henk Sneevlietweg tot aan de westzijde van de A10, de westzijde van A 10 tussen de oprit S 107 tot aan de noordkant van de Jan Evertsenstraat- van maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 21.00 uur;
In het deel van vergunninggebied 3 buiten de ring -waarvan de buitengrenzen worden gevormd door het midden van de Jan van Galenstraat tussen het spoorwegtalud en de Einsteinweg (A10), de Einsteinweg (A10) tot aan de Schinkelbrug, de ringspoordijk tot de Henk Sneevlietweg, het midden van de Henk Sneevlietweg, het midden van de Johan Huizingalaan, het midden van de Slotervaart en het spoorwegtalud- van maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 19.00 uur;
Binnen het stadsdeel is geen vergunninggebied als overloopgebied aangewezen.
Artikel 9 Aantal te verlenen bewoners- en milieuparkeervergunningen voor bewoners
Artikel 10 Aantal te verlenen bedrijfs- en milieuparkeervergunningen voor bedrijven
Artikel 11 Sportverenigingsvergunningen
Gelet op artikel 13, lid 2 en 3 van de Verordening is het aantal te verlenen sportverenigingsvergunningen in alle vergunninggebieden gerelateerd aan het aantal leden met een uitgiftenorm van 1 parkeervergunning op 5 ingeschreven en betalende leden, met een maximum van 10 sportverenigingsvergunningen per sportorganisatie.
Artikel 12 De volkstuinvergunning
Binnen het stadsdeel worden geen volkstuinvergunningen verleend.
Artikel 13 De maatschappelijke vergunning
Artikel 14 De bezoekersvergunning
Artikel 15 Vergunningen op code
Op verzoek van de aanvrager wordt een vergunning, in plaats van op kenteken, op code verleend:
a. de hulpverlenersvergunning als bedoeld in artikel 15 van de Verordening;
b. de bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 10 van de Verordening indien voldaan is aan het eerste lid
onder a of b van artikel 11 van de Verordening;
c. de sportvereniging vergunning, als bedoeld in artikel 13 van de Verordening;
d. de maatschappelijke vergunning, als bedoeld in artikel 19 van de Verordening;
e. de stadsbrede autodeelvergunning als bedoeld in artikel 20 van de Verordening;
f. de belanghebbendenvergunning als bedoeld in artikel 25 van de Verordening.
De bedrijfsvergunning op code als bedoeld in artikel 10 en 11 van de Verordening wordt in plaats van op kenteken, enkel op code verleend aan:
a. een bedrijf / instelling met een volcontinu bedrijfsproces (24-uur); óf:
b. een zorginstelling , de politie of een onderwijsinstelling behorende tot het basisonderwijs dan wel
behorende tot het voortgezet onderwijs; óf:
c. een bedrijf / instelling met een duidelijke maatschappelijke functie én gebruik makend van vrijwilligers;
d. een garagebedrijf, autoverhuurbedrijf of daarmee vergelijkbaar.
Artikel 16 Ambulante handelaar
De ambulante handelaar komt op basis van artikel 10 van de Verordening slechts voor een bedrijfsvergunning, dan wel een milieuparkeervergunning voor bedrijven in aanmerking indien hij minimaal drie dagen werkzaam is in het vergunninggebied waarvoor de bedrijfsvergunning wordt gevraagd.
Artikel 17 - Beperking geldigheid parkeervergunningen
Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een sportverenigingsvergunning, een maatschappelijke vergunning, een milieuparkeervergunning voor bewoners, een milieuparkeervergunning voor bedrijven, een autodeelvergunning, een mantelzorgvergunning en een kraskaartvergunningen zijn niet geldig in de volgende gebieden, gedurende de volgende tijden:
Artikel 18 Parkeerduurbeperking
Binnen het stadsdeel geldt een parkeerduurbeperking als bedoeld in artikel 31 van de Verordening in de volgende gebieden, gedurende de volgende tijden:
Artikel 19 Belanghebbendenparkeerplaatsen en vergunningen
Artikel 20 Ingangsdatum parkeervergunningen en bijzondere vergunningen
De ingangsdatum van parkeervergunningen en bijzondere vergunningen is altijd de eerste van de maand.
Dit uitwerkingsbesluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 19 maart 2016.
Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening stadsdeel Nieuw-West 2016.
Toelichting Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening stadsdeel Amsterdam Nieuw-West 2016
Op 28 mei 2013 heeft de gemeenteraad de Parkeerverordening Amsterdam 2013 vastgesteld.
Hoofdstuk 2 van de Verordening bevat een limitatieve opsomming van onderwerpen die het College nader kan regelen, gehoord het stadsdeel. Het gaat om belangrijke zaken als het vaststellen van de vergunninggebieden en het aantal vergunningen dat binnen het stadsdeel verleend wordt. In dit Uitwerkingsbesluit is bij de indeling van de onderwerpen zoveel mogelijk de volgorde aangehouden van hoofdstuk 2 van de Verordening.
De Parkeerverordening hangt samen met de Verordening Parkeerbelastingen. In de Verordening Parkeerbelastingen worden zaken geregeld als de betaling op straat, de tarieven en tariefgebieden.
Artikel 1 van de Verordening bevat de begripsomschrijvingen. In dat artikel staan veel belangrijke begrippen die ook voor de uitvoering van dit uitwerkingsbesluit van belang zijn. Te denken valt aan de definitie van een "zelfstandige woning" of een "bedrijf". In artikel 1 van de Verordening is bepaald: "In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder", gevolgd door een hele serie begrippen met omschrijving. Het is dan ook uitdrukkelijk de bedoeling geweest dat de begrippen in de nadere regelingen eenzelfde betekenis hebben.Artikel 2In artikel 4 van de Verordening wordt gesteld dat het college nadere regels moet vaststellen aangaande de indeling in vergunninggebieden. De vergunninggebieden zijn de gebieden waar op basis van de Verordening Parkeerbelastingen parkeerbelasting kan worden geheven. Binnen het stadsdeel zijn er vijf vergunninggebieden.Artikel 3Het instellen van deelvergunninggebieden is niet van toepassing.Artikel 4De vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijk autoverkeer. Op basis van artikel 4, lid 3 van de Verordening moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. Dat betekent dat minimaal 10% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen op de openbare weg overdag beschikbaar moet zijn. Uit parkeertellingen blijkt dat in alle vergunninggebieden aan deze voorwaarde wordt voldaan.
Op basis van bovenstaande uitgangspunten is het maximaal aantal te verstrekken vergunningen gelijk gesteld aan het aantal parkeerplaatsen in het betreffende vergunninggebied. De huidige peildatum van het aantal parkeerplaatsen is 1 mei 2010. De stedelijke vernieuwing kan in de toekomst gevolgen hebben voor het vergunningenplafond van dit vergunninggebied.
Als het vergunningenplafond is bereikt, worden nieuwe aanvragen voor een parkeervergunning op de wachtlijst geplaatst, totdat er -door opzegging, intrekking of niet-verlenging van bestaande vergunningen- weer ruimte is gekomen. Een en ander is geregeld in de artikelen 32 tot en met 38 van de Verordening. De autodeelvergunning, mantelzorgvergunning, hulpverlenersvergunning, sportvereniging vergunning, belanghebbendenvergunning en kraskaartvergunning worden onafhankelijk van een eventuele wachtlijst verleend.
Het vergunningenplafond voor vergunninggebied 5 bedraagt 0, aangezien hier op een later moment betaald parkeren wordt ingevoerd. Te zijner tijd zal het vergunningenplafond nader vastgesteld worden.
In het kader van de verbetering luchtkwaliteit is een van de maatregelen het instellen van een milieuparkeervergunning. Personenauto's (van bewoners en bedrijven) die aan de gestelde eisen voldoen komen in aanmerking voor een milieuparkeervergunning. In totaal moet minimaal 5% van het totale vergunningenplafond van artikel 4 voor milieuparkeervergunningen beschikbaar zijn. Een en ander is geregeld in artikel 4, lid 3 van de Verordening. De uitgifte van deze vergunning is echter pas relevant als er sprake is van een wachtlijst - dit is vooralsnog niet het geval in Nieuw-West.Artikel 6Dit artikel regelt de wijze van omgaan met wachtlijsten bij verhuizingen. Indien iemand al een bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners heeft en naar een ander vergunninggebied verhuist kan de vergunning niet "meeverhuizen". Een bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners is immers op grond van artikel 28 van de Verordening alleen geldig in het vergunninggebied waarvoor ze is verleend. Op basis van artikel 34 lid 5 wordt evenwel rekening gehouden met de tijd waarover de bewoner voorafgaande aan zijn verhuizing reeds over een bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners beschikte of reeds op de wachtlijst staat voor een bewonersvergunning. In een dergelijk geval is niet alleen de datum van ontvangst van de volledige aanvraag bepalend voor de plaats op de wachtlijst, doch tevens de datum waarop de bewoner een bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners is verleend voor het vergunninggebied waar hij eerst woonde of de datum waarop de aanvrager op de wachtlijst is geplaatst voor een bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners in het vergunninggebied waar hij vandaan komt. Met "de vorige bewonersvergunning" wordt dan ook bedoeld de bewonersvergunning die de bewoner direct voorafgaande zijn verhuizing bezat en met "de datum van eerdere plaatsing op de wachtlijst" is bedoeld de datum van plaatsing op de wachtlijst voor een bewonersvergunning in het vorige woongebied.Artikel 7Op basis van artikel 3, lid 1 en 2 van de Verordening wordt in dit Uitwerkingsbesluit vastgesteld gedurende welke (blok)tijden er voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven. Indien parkeerbelasting geheven wordt geldt (op grond van artikel 3 van de Verordening) een minimale periode van maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 19.00 uur voor gebieden buiten de ring. In gebieden binnen de ring geldt een minimale bloktijd van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 21.00 uur. Artikel 8Binnen een stadsdeel kunnen grote verschillen in parkeerdruk ontstaan tussen verschillende vergunninggebieden. Hierdoor worden aanvragen voor een parkeervergunning in het ene vergunninggebied op de wachtlijst geplaatst, terwijl er in het aangrenzende vergunninggebied nog voldoende ruimte beschikbaar kan zijn. De lengte van de wachtlijsten voor parkeervergunningen wordt in Amsterdam door bewoners en bedrijven als een probleem beschouwd. Dit probleem wordt verzacht door de mogelijkheid van een overloopvergunning.
Middels een overloopvergunning kunnen automobilisten -die binnen hun eigen vergunninggebied op de wachtlijst staan- in een aangrenzend vergunninggebied (waar nog vrije parkeerruimte is) parkeren. De instelling van overloopgebieden biedt kortom de mogelijkheid tot een betere benutting van de parkeerruimte binnen het stadsdeel.
In geen van de vergunninggebieden van Nieuw-West is sprake van een wachtlijst. Het college, gehoord het stadsdeel heeft dan ook besloten om vooralsnog geen overloopgebieden aan te wijzen.
. Het aantal bewonersvergunningen dan wel milieuparkeervergunningen dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Onder een zelfstandige woning wordt volgens de Verordening verstaan: woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Onder een woning wordt mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en woonboot op een reguliere of gedoogde ligplaats.
In artikel 9 van de Verordening is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning of milieuparkeervergunning. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 van de Verordening. Ook kan het zijn dat het vergunningenplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst (zie artikel 34 van de Verordening).
Onderzoek heeft uitgewezen dat de hoge parkeerdruk voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door voertuigen van buiten het stadsdeel. Mede omdat het autobezit in delen van het stadsdeel (nog) relatief laag is, komen bewoners van Nieuw-West in aanmerking voor maximaal twee bewonersvergunningen per zelfstandige woning. Voorwaarde hiervoor is dat men aantoonbaar beschikt over 2 motorvoertuigen en men niet beschikt / kan beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein. Met de stedelijke vernieuwings- en verdichtingsopgave waar het stadsdeel voor staat
kan dit de komende jaren veranderen.
Lid 2. In artikel 9, lid 5 en 6 van de Verordening is geregeld dat het aantal te verlenen
bewonersvergunningen wordt verminderd door het aantal op het adres verleende
bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen.
Lid 3. Als in een vergunninggebied het vergunningenplafond is bereikt, dan worden er geen tweede bewonersvergunningen meer verstrekt. In dat geval zullen alleen aanvragen voor een eerste vergunning op de wachtlijst geplaatst worden.
Lid 4. Het kan zijn dat een bewoner een bedrijf aan huis heeft. In dat geval is het op basis van de Verordening mogelijk dat de bewoner zowel een bewonersvergunning als een bedrijfsvergunning of een milieuparkeervergunning aanvraagt. De bewoner heeft -indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Verordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt- recht op een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning of een milieuparkeervergunning, maar niet op allemaal. Als het vergunningenplafond wel is bereikt -en zowel aan de voorwaarden van artikel 9 als
artikel 10 is voldaan- kan, overeenkomstig de systematiek van de verordening, ofwel de aanvraag voor een bewonersvergunning ofwel een aanvraag voor een bedrijfsvergunning op de wachtlijst worden geplaatst, maar niet beide. In alle vergunninggebieden is er dan ook voor gekozen om gebruik te maken van het bepaalde in artikel 9, lid 4 van de Verordening.
Lid 5. Op basis van het eerste lid van artikel 9 van de Verordening kan een bewoner slechts in aanmerking komen voor een bewonersvergunning of een milieuparkeer-vergunning indien de bewoner niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Bij de beoordeling van de vraag of een bewoner over een
stallingsplaats of een belanghebbenden beschikt of kan beschikken, moet worden uitgegaan van een ruime interpretatie. Indien men bijvoorbeeld de beschikking heeft (op grond van huur of koop) over een individuele garage of een parkeerplek bij of in de buurt van de woning, dan moet ervan worden uitgegaan dat men kan beschikken over een stallingsplaats.
Indien een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, komt dit voor risico van de bewoner. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek doch deze voor andere doeleinden wordt gebruikt. Dat laatste geldt evenwel niet indien bijvoorbeeld een garage op legale wijze (bijvoorbeeld door middel van een vrijstelling van het bestemmingsplan) voor andere doeleinden in gebruik is.
. In dit artikel is geregeld hoeveel bedrijfsvergunningen dan wel milieuparkeervergunningen per bedrijf worden verleend. Wat onder een bedrijf wordt verstaan, is te lezen in artikel 1, onder b van de Verordening. De bevoegdheid om een bedrijfsvergunning te verlenen is neergelegd in artikel 10, lid 6 van de Verordening. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 van de Verordening. Ook kan het zijn dat het vergunningplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd, maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst (zie artikel 34 van de Verordening).
Lid 2. Conform artikel 10, lid 10 van de Verordening is vastgelegd dat het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen wordt vermindert met het aantal andere soorten vergunningen die zijn verstrekt.
Lid 3. Conform artikel 17, lid 4 van de Verordening is hier geregeld dat het aantal te verlenen milieuparkeervergunningen wordt verminderd met het aantal andere soorten vergunningen.
Lid 4. Het kan zijn dat een bewoner een bedrijf aan huis heeft. In dat geval is het op basis van de Verordening mogelijk dat de bewoner zowel een bewonersvergunning als een bedrijfsvergunning of een milieuparkeervergunning aanvraagt. De bewoner heeft -indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Verordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt- recht op een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning of een milieuparkeervergunning, maar niet op allemaal. Als het vergunningplafond wel is bereikt -en zowel aan de voorwaarden van artikel 9 als artikel 10 is voldaan- kan, overeenkomstig de systematiek van de verordening, ofwel de aanvraag voor een bewonersvergunning ofwel een aanvraag voor een bedrijfsvergunning op de wachtlijst worden geplaatst, maar niet beide. In alle vergunninggebieden is er dan ook voor gekozen om gebruik te make van het bepaalde in artikel 10, lid 9 van de Verordening.
Lid 5. Met dit lid wordt de mogelijkheid geopend om maximaal drie extra bedrijfsvergunningen dan wel milieuparkeervergunningen te verlenen aan kleine (ambachtelijke en/of servicegerichte) bedrijven, die voor de bedrijfsuitoefening meer auto's nodig hebben dan waarvoor zij op grond van de norm uit het eerste lid aanspraak kunnen maken. In deze categorie vallen onder andere kleine bouwnijverheid bedrijven, loodgieters, installatiebedrijven. Door de beperking tot bedrijfsvoertuigen die onder de grijs kentekenregeling vallen zijn bedrijven, waar het slechts om het afleggen van
bezoeken aan klanten gaat (adviesbureaus, accountantskantoren, advocaten) niet in deze regeling opgenomen. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor bedrijfsbusjes nodig zijn. Deze regeling is conform het gestelde in artikel 10, lid 6 van de Verordening.
Lid 6. Deze bepaling is in de Verordening opgenomen in verband met de schaarste aan parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Zie ook toelichting bij artikel 6.
De sportorganisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13 van de Verordening kunnen in aanmerking komen voor een sportvereniging vergunning. Dit is van belang omdat sportverenigingen in belangrijke mate afhankelijk zijn van de inzet van vrijwilligers (kantinepersoneel, scheidsrechters, materiaalmensen, enzovoort). Het aantal vergunningen per sportorganisatie is afhankelijk van het aantal leden en van het gebied waar de club gevestigd is. Voor stadsdeel Nieuw-West zou dat betekenen dat een sportverenging voor één op de vijf leden een vergunning zou kunnen aanvragen. Dit zou een enorme vraag aan parkeerplaatsen met zich meebrengen.
Daarom is ervoor gekozen in alle vergunninggebieden het maximale aantal vergunningen per sportvereniging te beperken tot maximaal 10 vergunningen. De reden is dat met tien vergunningen, die eventueel op code kunnen worden verstrekt, in voldoende mate aan de belangen van de sportverenigingen tegemoet wordt gekomen.
Artikel 14 van de Verordening biedt het college de mogelijkheid om parkeervergunningen te verstrekken aan volkstuinverenigingen. Voorwaarde voor toepassing van artikel 14 is dat in de nadere regels expliciet is bepaald dat binnen een stadsdeel dergelijke vergunningen verleend worden. In het stadsdeel is ervoor gekozen om dit type vergunning vooralsnog niet op te nemen in dit Uitwerkingsbesluit.
Lid 1. Artikel 19, lid 1 van de Verordening biedt het college de mogelijkheid om extra parkeervergunningen te verstrekken aan zorginstellingen, onderwijsinstellingen en bureaus van politie. Voor de maatschappelijke vergunning geldt dat ze alleen verleend kan worden indien de nadere regels daarin voorzien. Door opname van dit artikel is het college bevoegd om maatschappelijke vergunningen te verlenen.
Lid 2. In artikel 19, lid 2 van de Verordening is bepaald dat het aantal maatschappelijke vergunningen per zorg- of onderwijsinstelling of per bureau van politie maximaal het aantal bedrijfsvergunningen bedraagt waarop de zorg- of onderwijsinstelling of het bureau van politie recht heeft op basis van artikel 10 van de Verordening. De maatschappelijke vergunningen kunnen beschouwd worden als extra "bedrijfsvergunningen". De maatschappelijke vergunning heeft echter als voordeel dat ze niet geweigerd kan worden indien het vergunningenplafond van het betreffende vergunninggebied is bereikt. Dit in tegenstelling tot een bedrijfsvergunning (zie artikel 32 van de Verordening).
Een bezoekersvergunning geeft een bewoner het recht om bezoek tegen een gereduceerd tarief te laten parkeren in het vergunninggebied van de bewoner. Het gereduceerde tarief bedraagt 50% van het straattarief.
Uitgangspunt van de Verordening is dat parkeervergunningen, belanghebbendenvergunningen en milieuparkeervergunningen op kenteken worden verleend, tenzij in de nadere regels van het stadsdeel bepaald is dat een vergunning op code wordt verleend. Op basis van dit artikel is het mogelijk om alle in artikel 14 genoemde vergunningen op code te verlenen.
Een vergunning wordt alleen op code verleend indien de aanvrager daarom verzoekt en tevens voldoet aan het gestelde in artikel 11 of artikel 18 van de Verordening. Tevens dient de aanvraag voor een bedrijfsvergunning op code te zijn voorzien van een onderbouwing, waaruit blijkt dat de verlening op code nodig is vanwege de bedrijfsvoering van aanvrager.
Ambulante handelaren (marktkooplieden e.d.) kunnen op basis van artikel 10, lid 10 van de Verordening in beginsel in aanmerking komen voor een bedrijfsvergunning. Omdat ambulante handelaren soms maar één of twee dagen werkzaam zijn in een vergunninggebied (en deze vergunningen wel meetellen bij het bereiken van het vergunningenplafond) biedt de Verordening de stadsdelen de mogelijkheid om aan de ambulante handelaren als extra voorwaarde te stellen dat ze minimaal drie dagen werkzaam zijn in het vergunninggebied. Door opname van dit artikel in het Uitwerkingsbesluit, geldt deze extra voorwaarde ook binnen stadsdeel Nieuw-West.
Onder een ambulante handelaar wordt volgens artikel 1 van de Verordening verstaan: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende verordening op de straathandel.
Parkeervergunningen, behalve de hulpverlenersvergunning, zijn niet geldig in een aantal winkelstraten. Dit is gebeurd om in de drukke winkelstraten tijdens de winkeltijden voldoende parkeerruimte beschikbaar te houden voor bezoekers die zijn aangewezen op losse kaartjes uit de parkeerautomaat. Deze parkeerbeperking geldt van maandag tot zaterdag van 9.00 uur tot 19.00 uur.
De parkeerdruk in winkelstraten, bij begraafplaatsen en bij sportvoorzieningen kan binnen bepaalde tijden zeer hoog zijn. Een snelle doorstroming van de parkeerplaatsen is dan van groot belang. Het college is daarom bevoegd om op basis van dit artikel een zogenoemde fiscale parkeerduurbeperking in te voeren (´10 cent-zones´).
Een fiscale parkeerduurbeperking houdt in dat maar voor bepaalde blokken betaald kan worden en de normale geldigheid van de vergunningen en de kaarten niet van toepassing is. In hoeverre van dit artikel gebruik wordt gemaakt, moet blijken uit de nadere regels zoals vastgelegd in dit Uitwerkingsbesluit.
Gedurende de fiscale parkeerduurbeperking zijn alleen de kaartjes geldig die gekocht zijn in de betreffende straat of straten, tenzij aangegeven is dat ook op andere wijze betaald kan worden. Door het instellen van een fiscale parkeerduurbeperking is de normale geldigheid van bepaalde parkeervergunningen of bepaalde parkeerkaarten niet van toepassing (de geldigheid van de hulpverlener vergunning en de gehandicaptenvergunning kan niet worden beperkt).
Blijkens artikel 1 van de Verordening is een belanghebbendenparkeerplaats een parkeerplaats die is aangeduid door bord E9 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990, al dan niet voorzien van een onderbord. Het college is bevoegd dergelijke plaatsen aan te wijzen op basis van de verkeerswetgeving.
Een belanghebbendenparkeerplaats is in artikel 39 van de Verordening aangewezen als een parkeerplaats niet zijnde parkeerapparatuurplaats. Voor die plek wordt geen parkeerbelasting geheven en hoeft dus geen parkeergeld te worden betaald (behoudens daartoe aangewezen tijden op het onderbord bij de belanghebbendenparkeerplaats).
Indien men beschikt over een belanghebbendenvergunning is men gerechtigd te parkeren op de in de vergunning omschreven belanghebbendenparkeerplaats. Op grond van artikel 25 van de Verordening wordt een belanghebbendenvergunning verleend aan de belanghebbende vermeld op de in het vierde lid van artikel genoemde lijst. Binnen het stadsdeel betekent dit dat de belanghebbendenvergunningen worden verleend aan de volgende categorieën: huisartsen, verloskundigen en autodeelorganisaties.
De voorziening voor huisartsen houdt in dat huisartsen uitsluitend aanspraak kunnen maken op een aangeduide parkeerplaats bij hun praktijkadres. De verloskundigen hebben de keuze tussen een gereserveerde parkeerplaats in de nabijheid van hun praktijkadres of woonadres in het stadsdeel. Dus één van beide. Deze keuzemogelijkheid voor verloskundigen heeft te maken met de aard van hun werkzaamheden. Verloskundigen werken relatief veel vanuit huis.
Ten aanzien van de standplaatsen voor autodeelorganisaties is in het vierde lid bepaald, dat het college, gehoord het stadsdeel, een besluit neemt over het aantal en de locaties van de standplaatsen. Het college is dus niet gehouden om alle aanvragen en alle aangevraagde locaties zonder meer te honoreren, maar kan deze per aanvraag en per plaats beoordelen.
Ten aanzien van de overige - individueel toegekende - belanghebbendenparkeerplaatsen wordt in de desbetreffende belanghebbendenvergunning omschreven aan welke nadere voorwaarden het gebruik van de belanghebbendenparkeerplaats is gebonden.
Het is niet de bedoeling, dat het college gehouden is ongelimiteerd aan alle aanvragen van erkende belanghebbenden tegemoet te komen. Aangezien de aanvragers van belanghebbendenvergunningen potentieel uit nogal uiteenlopende kring kunnen komen, is het van belang dat de mogelijkheid van een individuele beoordeling blijft bestaan.
Het college heft leges, op grond van de Legesverordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Voor de aanleg en inrichting van een belanghebbendenparkeerplaats kan door het college eenmalig een bedrag in rekening worden gebracht, te vergelijken met de aanleg en inrichting van een gehandicaptenparkeerplaats.
Bijlage 7 bij besluit van het College van 13 december 2016
Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Zuidoost 2016
- worden de begrippen in dezelfde betekenis gebruikt als in de Parkeerverordening 2013.
Regulering van het gebruik van fiscale parkeerplaatsen geschiedt op basis van of
krachtens deParkeerverordening 2013 door middel van parkeervergunningen,
bijzondere vergunningen,parkeerkaarten en/of door middel van het in werking
stellen van de parkeerapparatuur en met inachtneming van het bepaalde in deze
verordening en de krachtens deze verordening vastgestelde regelingen.
Artikel 3 (Blok) tijden betaald parkeren
In het stadsdeel Amsterdam-Zuidoost wordt binnen de vergunninggebieden:
a. Vergunninggebied Zuidoost-1:
Amsterdamse Poort, Vogeltjeswei/ F-buurt, waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) de Dolingadreef vanaf het kruispunt met de Bijlmerdreef, (2) het water tussen de D-buurt en de F-buurt, (3) de Gooiseweg, (4) het water ten zuiden van het Gulden Kruispad, (5) een denkbeeldige lijn getrokken vanaf het water, de noordoostelijke erfgrens volgend van het pand Flierbosdreef 23 naar het pand Flierbosdreef 15, (6) een denkbeeldige lijn getrokken, volgend de noordoostelijke en noordwestelijke erfgrens van het pand Flierbosdreef 15 naar de Flierbosdreef (7) de Flierbosdreef tot aan het kruispunt met de Bijlmerdreef, (8) de Bijlmerdreef tot aan het kruispunt met de Dolingadreef.
b. Vergunninggebied Zuidoost-2:
Amsterdamse Poort, Venserpolder, waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) het water tussen de Agatha Christiesingel en de Andersensingel, (2) de Dolingadreef, (3) de Burgemeester Stramanweg tot aan de westelijke teen van het talud van de spoorbaan Amsterdam -Utrecht , (4) een denkbeeldige lijn getrokken over de westelijke teen van het talud van de spoorbaan Amsterdam-Utrecht, tot aan het water tussen de Agatha Christiesingel en de Andersensingel.
c. Vergunninggebied Zuidoost-3:
Amsterdamse Poort, H-buurt exclusief Huntum, waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de as van de Hoogoorddreef vanaf de Foppingadreef tot aan de Flierbosdreef, (2) de as van de Flierbosdreef vanaf de Hoogoorddreef tot aan de Karspeldreef, (3) de as van de Karspeldreef vanaf de Flierbosdreef tot aan de Huntumdreef, (4) de as van de Huntumdreef vanaf de Karspeldreef tot aan de Gaasperdammerweg, (5) de as van de Gaasperdammerweg vanaf de Huntumdreef tot aan het spoor Amsterdam –Utrecht, (6) de as van het spoor Amsterdam –Utrecht vanaf de Gaaspendammerweg tot aan de Karspeldreef, (7) de as van de Karspeldreef vanaf het spoor Amsterdam-Utrecht tot aan de Foppingadreef, (8) de as van de Foppingadreef vanaf de Karspeldreef tot aan de Hoogoorddreef met uitzondering van de flat Hogevecht en de bijbehorende garage, gelegen langs de Karspeldreef.
d. Vergunninggebied Zuidoost-4:
Amsterdamse Poort, Huntum, waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de as van de Huntumdreef vanaf de Gaasperdammerweg tot aan de Karspeldreef, (2) de as van de Karspeldreef vanaf de Huntumdreef tot aan de waterloop gelegen ten noordoosten van Huntum, (3) de as van de waterloop gelegen ten noordoosten van Huntum vanaf de Karspeldreef tot aan de Gaasperdammerweg en (4) de as van de Gaasperdammerweg vanaf de as van de waterloop gelegen ten noordoosten van Huntum tot aan de Huntumdreef.
2. Binnen het vergunninggebied Zuidoost-3 bestaan de volgende deelvergunninggebieden:
deelvergunninggebied Zuidoost-3a, Rechte-H-buurt, waarvan de grenzen worden
gevormd door: (1) de as van de Hoogoorddreef vanaf de Foppingadreef tot aan de
Flierbosdreef, (2) de as van de Flierbosdreef vanaf de Hoogoorddreef tot aan de
Karspeldreef, (3) de as van de Karspeldreef vanaf de Flierbosdreef tot aan de
Foppingadreef en (4) de as van de Foppingadreef tot aan de Hoogoorddreef,
met uitzondering van de flat Hogevecht en de bijbehorende garage, gelegen langs
deelvergunninggebied Zuidoost-3b, Kromme H-buurt, waarvan de grenzen worden
gevormd door: de as van de Karspeldreef vanaf de Huntumdreef tot aan het spoor
Amsterdam -Utrecht, de as van het spoor Amsterdam –Utrecht vanaf de
Karspeldreef tot aan de Gaasperdammerweg, de as van de Gaasperdammerweg
vanaf het spoor Amsterdam –Utrecht tot aan de Huntumdreef, de as van de
Huntumdreef vanaf de Gaaspendammerweg tot aan de Karspeldreef.
Artikel 5 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
1.De vergunningen plafonds voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk bedragen:
Vergunninggebied Zuidoost-1 745
Vergunninggebied Zuidoost-2 1270
Vergunninggebied Zuidoost-3 1562
Vergunninggebied Zuidoost-4 83
1De deelvergunningen plafonds, voor zover van toepassing, bedragen voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk:
Deelvergunninggebied Zuidoost-3a 1084
Deelvergunninggebied Zuidoost-3b 478
Artikel 6 Milieuparkeervergunningen plafond per vergunninggebied
Binnen Amsterdam-Zuidoost geldt geen plafond voor milieuparkeervergunningen.
Indien een bewoner verhuist naar een ander vergunninggebied geldt de regeling omschreven in artikel 34 lid 5 van de parkeerverordening 2013.
Binnen Amsterdam-Zuidoost is er geen overloopgebied aangewezen.
Artikel 9 De bewonersvergunningen
Een bewonersvergunning wordt verleend aan de houder van een motorvoertuig die bewoner is van een zelfstandige woning, gelegen in een vergunninggebied, indien de bewoner van die zelfstandige woning niet beschikt, niet kan beschikken en/of heeft kunnen beschikken over een stallingsplaats en/of een belanghebbendenparkeerplaats binnen de gemeente Amsterdam.
Indien binnen een vergunninggebied twee bewonersvergunningen per zelfstandige woning kunnen worden verleend, wordt aan de houder van een motorvoertuig:
a. één bewonersvergunning verleend indien een bewoner van die zelfstandige
woning beschikt of kanbeschikken over één stallingsplaats en aantoonbaar
beschikt over twee (of meer) motorvoertuigen;
b. geen bewonersvergunning verleend indien een bewoner van die zelfstandige
woning beschikt of kan beschikken over meer dan één stallingsplaats en/of een
Artikel 11 Bedrijfsvergunningen op code (niet kenteken gebonden)
Een bedrijfsvergunning wordt op verzoek van de aanvrager op code verleend aan een bedrijf dat gelegen is in een vergunninggebied indien de verlening op code nodig is vanwege de bedrijfsvoering omdat:
a. het bedrijf een volcontinu bedrijfsproces heeft of
b. naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders sprake is van een voortdurend
Op verzoek van de aanvrager kan het college, gehoord het stadsdeel, in plaats van op kenteken, op code de volgende vergunningen verlenen:
- de hulpverlenersvergunning als bedoeld in artikel 15 van dit besluit;
- de autodeel vergunning als bedoeld in artikel 23 van dit besluit;
- bedrijfsvergunningen als bedoeld in artikel 10 van dit besluit;
dit met inachtneming van de bepalingen van artikel 10 van dit besluit, de leden 2 tot en met 4 en 6 tot en met 8.
1.In afwijking van het eerste lid wordt in vergunninggebieden in Stadsdeel Zuidoost geen bedrijfsvergunning op code, verleend indien het vergunningplafond in dat gebied is bereikt.
Artikel 12 De sportvereniging vergunning
Artikel 13 De volkstuinvergunning
Binnen het stadsdeel worden vooralsnog geen volkstuinvergunningen afgegeven.
Artikel 14 De maatschappelijke vergunning
Artikel 15 De hulpverlenersvergunning
Een hulpverlenersvergunning wordt tevens verleend aan een professionele zorg- of hulpverleningsinstelling ten behoeve van een aldaar werkzame hulpverlener indien:
a.de professionele zorg- of hulpverleningsinstelling is vermeld op de in lid 4 genoemde lijst, het motorvoertuig nodig is vanwege het geregeld met spoed of met groot materieel zorg of hulp verlenen aan personen of dieren op wisselende plaatsen in een gebied waar betaald parkeren is ingevoerd.
Artikel 16 Parkeerduur beperking Amsterdam-Zuidoost 032; de Amsterdamse poort/Venserpolder
Tot nader order is geen parkeerduurbeperking van toepassing in Zuidoost.
Artikel 17 Belanghebbendenparkeerplaatsen en vergunningen
Artikel 18 De milieuparkeervergunning voor bewoners
Een milieuparkeervergunning voor bewoners wordt verleend aan de houder van een motorvoertuig zolang deze voldoet aan de in lid 5 van dit artikel genoemde eisen inzake onder meer euronorm en energielabel, met dien verstande dat de bepalingen van artikel 9 van dit besluit, lid 1 in acht worden genomen.
Artikel 19 De milieuparkeervergunning voor bedrijven
Een milieuparkeervergunning voor bedrijven wordt verleend aan een bedrijf zolang het motorvoertuig waarvoor de vergunning wordt verleend, voldoet aan de in lid 6 van dit artikel genoemde eisen inzake onder meer euronorm en energielabel, met dien verstande dat de bepalingen zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, van dit besluit in acht worden genomen.
Artikel 20 De milieuparkeervergunning voor bedrijven op code
Een milieuparkeervergunning voor bedrijven wordt op verzoek van de aanvrager op code verleend aan een bedrijf dat gelegen is in een vergunninggebied indien dat in de krachtens hoofdstuk 2 van de parkeerverordening 2013 gegeven nadere regels is bepaald en de verlening op code nodig is vanwege de bedrijfsvoering omdat:
a. het bedrijf een volcontinu bedrijfsproces heeft of
b. naar het oordeel van het college, gehoord de stadsdelen, sprake is van een voortdurend en onvermijdelijk wisselend bestand aan auto's.
Artikel 21 De autodeelvergunning
Artikel 21A De bezoekersvergunning
Dit Uitwerkingsbesluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 19 maart 2016.
Dit Uitwerkingsbesluit wordt aangehaald als:
Uitwerkingsbesluit parkeerverordening Amsterdam Zuidoost 2016
In dit uitwerkingsbesluit worden de in de parkeerverordening 2013 gehanteerde begrippen eenzelfde betekenis toegekend.
Artikel 2 Regulering ParkerenLid 1
.In dit lid is bepaald dat het parkeren op basis van –of krachtens- deze verordening gereguleerd
wordt door middel van parkeervergunningen, bijzondere vergunningen, parkeerkaarten en/of door middel van het in werking stellen van de parkeerapparatuur. Als basisregime is door de gemeenteraad het fiscaal betaald parkeren vastgesteld. De belasting wordt voldaan door middel van het betalen voor een parkeervergunning, een parkeerkaart en of door middel van het in werking stellen van de parkeerapparatuur. Bij wijze van uitzondering kan, ten behoeve van maatwerk en onder voorwaarden, een aantal bijzondere regelingen worden toegepast. Dit betreffen de zogenoemde bijzondere vergunningen.
Lid 2. Het is noodzakelijk dat het college nadere regels per stadsdeel vaststelt met in achtneming van deze verordening. Voor zover de stedelijke beleidsdoelen ten aanzien van het parkeren niet in deze verordening zijn (of kunnen worden) vastgelegd, geldt uiteraard dat de centrale stad er voor dient te waken dat de verkeersveiligheid in de stad niet gefrustreerd wordt door de nadere regels geldend voor een afzonderlijk stadsdeel.
Artikel 3 (Blok)tijden betaald parkeren
De aangegeven tijden spreken voor zich
Parkeerduurbeperking Amsterdam-Zuidoost 2; de Amsterdamse poort/Venserpolder
Voor bezoekers van het vergunninggebied Stadsdeel Zuidoost 2; de Amsterdamse poort/Venserpolder geldt, op alle zondagen waarop het betaald parkeren geldt, van 12.00 uur tot 21.00 uur, parkeerduur beperking. Zie hiervoor artikel 16 en de toelichting bij artikel 16. Artikel 4 Vergunninggebieden Binnen het stadsdeel zijn er 4 vergunninggebieden. De vergunninggebieden zijn de gebieden waar op basis van de Verordening Parkeerbelastingen 2013, betaald parkeren van kracht is. Bewoners van de Venserpolder-Zuid hebben als gevolg van de sportevenementen in hun buurt meermalen per jaar grote moeite om een parkeerplaats te vinden. Artikel 5 Vergunningenplafond per vergunninggebiedDe vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijke autoverkeer. Op basis van artikel 4 van de parkeerverordening 2013 moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. Dat betekent dat minimaal 10% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen overdag op de openbare weg beschikbaar moet zijn.
Bij het vaststellen van de vergunningenplafonds is het principe gehanteerd dat er voor elke beschikbare parkeerplek een bewonersvergunning uitgegeven kan worden.
De ervaring leert dat nooit alle (bewoners)vergunninghouders op hetzelfde moment in de wijk aanwezig zijn. Vervolgens is er per wijk gekeken naar de verdeling tussen bewoners- en bedrijfsvergunningen.
Houders van een bedrijfsvergunning zijn voornamelijk overdag in de wijk aanwezig en houders van een bewonersvergunning ’s avonds en ’s nachts. Voorts is er bij de vaststelling van het vergunningplafond gekeken naar de parkeerdruk op het drukste moment van het etmaal. In Amsterdam-Zuidoost is deze noodzakelijke leegstand, gesteld op 10 % .
Artikel 6 Milieu parkeervergunningenplafond per vergunninggebied
In de parkeerverordening 2013 is het plafond voor de milieuparkeervergunning vastgelegd als een percentage van het vergunningenplafond (art 4 lid 4). In toelichting op artikel 4 wordt voorzien dat het stadsdeel vrij is om naar eigen bevinden dynamisch om te gaan met het milieu parkeervergunningen plafond, zolang dit leidt tot beter gebruik van de beschikbare parkeercapaciteit. Het college, gehoord het stadsdeel, kan daarmee besluiten het plafond naar boven of beneden bij te stellen als de beschikbare parkeercapaciteit daar aanleiding toe geeft. De doelstelling van het college is in 2015 10.000 elektrische voertuigen te hebben rijden in Amsterdam. Dat is ca. 5% van alle voertuigen in Amsterdam. Daarom is 5% van het totaal als uitgangspunt voor milieu parkeervergunningen, binnen de ring vastgelegd. Binnen zuidoost bestaat vooralsnog niet de noodzaak om aan dit soort vergunningen een plafond te stellen.Artikel 7 MeeverhuisregelingMet dit artikel worden autobezitters in de gelegenheid gesteld hun parkeervergunning te behouden na verhuizing binnen Amsterdam. Artikel 8 OverloopgebiedenBinnen het stadsdeel bestaan er geen overloop gebieden (dit zijn gebieden waarnaar parkeerders worden verwezen bij gebrek aan parkeerplaatsen in hun eigen gebied). Artikel 9 Aantal te verlenen bewonersvergunningenLid 1. In artikel 9 van dit besluit is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning.
In Art 1 van de parkeerverordening 2013 staat onder f. vermeld wie als bewoner wordt aangemerkt,
onder o. staat omschreven wie de houder is van een motorvoertuig en onder mm. wat wordt verstaan onder een zelfstandige woning. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 van de parkeerverordening 2013.
Lid 2. Het aantal bewonersvergunningen dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Er kunnen maximaal twee bewonersvergunningen per zelfstandige woning worden verstrekt voor twee afzonderlijke motorvoertuigen, tenzij in het geval zoals bedoeld in het derde, vierde, en vijfde lid van dit artikel.
Lid 3. Het aantal te verlenen bewonersvergunningen wordt verminderd met het aantal bij de woning behorende of zich op het grondgebied van de woning bevindende stallingplaatsen. Uitdrukkelijk zij vermeldt dat op basis van het eerste lid van artikel 9 van de parkeerverordening 2013 een bewoner slechts in aanmerking kan komen voor c.q. recht heeft op een bewonersvergunning, indien de bewoner niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Hierbij moet gedacht worden aan een garage in of bij de woning, een carport of een parkeerplaats op eigen terrein. Ook als bewoners een stallingsplaats in hetzelfde vergunninggebied van de aanvraag huren of kopen, zal deze in mindering worden gebracht op het aantal te verlenen bewonersvergunningen. Is er sprake van een parkeerplaats (koop of huur) die bij de woning of het wooncomplex behoort, dan worden bewoners geacht daar te parkeren. Als men geen gebruik maakt van deze mogelijkheid (huren of kopen), of als men een gekochte plek voor andere doeleinden gebruikt en/of onderverhuurt, ontstaat daarop niet het recht op het verkrijgen van een bewonersvergunning. De redenering is dan dat geacht wordt dat men, naar alle redelijkheid, had kunnen beschikken over een parkeerplaats. Dus als een bewoner een stallingsplaats niet tot zijn beschikking heeft genomen of niet als zodanig in gebruik heeft genomen of niet als zodanig gerealiseerd heeft terwijl, naar alle redelijkheid, kan worden aangenomen en/of aangetoond, dat dit wel kan, kon of had gekund, dan komt dit voor risico van de bewoner, de bewoner heeft hierdoor geen recht op het verkrijgen van een bewonersvergunning.
Lid 4. Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat er een opstapeling van vergunningen plaatsvindt.
Mensen kunnen een bewoners- of milieuvergunning aanschaffen, maar niet beide.
Lid 5. Als het vergunningenplafond is bereikt worden er slecht bepaalde parkeervergunningen verstrekt. De milieuparkeervergunning, autodeelvergunning, mantelzorgvergunning, hulpverlenersvergunning, belanghebbendenvergunning, maatschappelijke vergunning, en kraskaartvergunning en de sportvereniging vergunning, worden onafhankelijk van een eventuele wachtlijst verleend.
De vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijk autoverkeer. Op basis van artikel 4, lid 3 van de parkeerverordening 2013 moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. In Amsterdam-Zuidoost is deze noodzakelijke leegstand, gesteld op 10%. Dat betekent dat minimaal 10% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen op de openbare weg vrij moeten zijn ( niet door vergunninghouders gebruikt moet kunnen worden) gedurende de reguleringsuren.
De noodzakelijke 10% leegstand van de parkeerruimte dient om:
• bezoekend verkeer ruimte bieden om te parkeren;
• spitsdrukte opvangen voor zowel bezoekend verkeer als parkerende vergunninghouders;
• ruimte te bieden aan een vlotte circulatie.
De berekening is als volgt: het vergunningenplafond bedraagt 90%. Dat is het totaal aantal beschikbare parkeerplaatsen per vergunning gebied (=100%) minus de gewenste 10% leegstand. Onder het vergunningenplafond wordt verstaan het aantal bewoners-, bedrijfs- en volkstuinvergunningen dat maximaal binnen een vergunninggebied wordt verleend. De parkeerverordening 2013 kent geen onderscheid tussen een wachtlijst voor bewoners-, bedrijfs-, en volkstuinvergunningen. Als het vergunningenplafond is bereikt, worden nieuwe aanvragen voor een parkeervergunning op een wachtlijst geplaatst, totdat er - door opzegging, intrekking of niet-verlenging van bestaande vergunningen- weer ruimte is gekomen. Dit is geregeld in artikel 34 en artikel 35 van de parkeerverordening 2013. De hier genoemde aantallen betreffen overigens de bewoners-, bedrijven- en, indien van toepassing de volkstuinvergunningen.
Artikel 10 Aantal bedrijfsvergunningen
Lid 1. In dit artikel vermeld wie in aanmerking komt voor een bedrijfsvergunning. De uitgebreide definitie van een bedrijf, staat verwoord in art 1 lid b van de parkeerverordening 2013.
Het kan zijn dat een bewoner een bedrijf aan huis heeft. In dat geval is het op basis van de parkeerverordening 2013 mogelijk dat de bewoner zowel een bewonersvergunning als een bedrijfsvergunning aanvraagt. Het gaat dan om de situatie dat er ook een bedrijfsvergunning kan worden verstrekt indien er sprake is van een woning waar volgens de bestemming van het perceel ook gewerkt kan worden. De aanvrager dient dan in ieder geval een verklaring van ondernemerschap verstrekt door het lokale belastingkantoor te overleggen.
Lid 2. Het aantal bedrijfsvergunningen dat kan worden verleend vastgelegd in dit artikel, spreekt voor zich.
Lid 3. Extra vergunningen voor grijze kentekens kunnen op aanvraag worden verstrekt aan degene aan wie door zijn werkgever een bedrijfsvoertuig op grijs kenteken ter beschikking is gesteld voor de uitoefening van zijn beroep, ten behoeve van dat motorrijtuig. Hierdoor is het mogelijk om voor een dergelijk motorrijtuig een vergunning te verlenen náást de bewonersvergunning, die de aanvrager al heeft ten behoeve van een privé (personen)auto. Wat verder van invloed kan zijn op deze vergunningen is de regelgeving die in de verordening is opgenomen ten behoeve van bedrijfsauto's met grijze kentekens. In artikel 10 lid 6 van de parkeerverordening 2013 staat namelijk beschreven dat aan een bedrijf dat 15 of minder werknemers in dienst heeft, additioneel maximaal drie bedrijfsvergunningen extra kunnen worden verleend.
Dit betreft dan de kleine autogebonden bedrijvigheid. Met dit laatste worden bedoeld kleine bouwnijverheidbedrijven, loodgieters, installatiebedrijven enz.
Het gaat in dit lid vooral om bedrijfsbusjes, waarin materialen worden opgeslagen en vervoerd, voor personen die met deze materialen vanaf hun huisadres werken. In verband met spoedeisendheid of bedrijfslogistiek kunnen zij niet eerst deze materialen ophalen bij het vestigingsadres van hun bedrijf. Dergelijke bedrijven werken vaak vanuit het voertuig (waarbij bijvoorbeeld een klusbedrijf de materialen meeneemt naar de klant om ze daar te verwerken). Omdat het hierbij vaak gaat om materialen die een dusdanige omvang dan wel zwaarte hebben, is het niet redelijk te veronderstellen dat zij een andere mogelijkheid hebben dan de auto in de buurt van het werk te parkeren. Met deze bedrijfsbusjes zijn gelijkgesteld de personenbusjes, die in opdracht worden gebruikt voor het vervoer van scholieren (bijv. naar het speciaal onderwijs) en/of van ouderen. De vaste bestuurders hiervan kunnen voor deze busjes een vergunning krijgen, zodat zij bij hun woning kunnen parkeren. Waarbij het voor de chauffeur niet mogelijk is om eerst de bus bij het bedrijf op te halen.
Niet bedoeld worden adviesbureaus, advocatenkantoren, accountantskantoren en andere vormen van bedrijvigheid waar lease-auto's in zwang zijn. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor de bedrijfsbusjes nodig zijn. Dit is de reden dat het verstrekken van extra vergunningen in de verordening beperkt is tot motorvoertuigen met een grijs kenteken.
Het college kiest ervoor om de extra vergunningen op grijs kenteken terughoudend toe te passen. Elke aanvraag voor een vergunning op grond van dit lid wordt daarom individueel beoordeeld.
De reden hiervoor is dat het college terughoudend wil zijn in het verstrekken van extra parkeervergunningen. Bij vergunning aanvragen op grond van dit artikel dient een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel te worden overlegd.
Lid 4. Uitdrukkelijk zij vermeldt dat op basis van het eerste lid van artikel 9 van de parkeerverordening 2013 een bedrijf slechts in aanmerking kan komen voor een bedrijfsvergunning indien het bedrijf niet beschikt, niet kan beschikken of niet heeft kunnen beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbenden parkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied.
Hierbij moet gedacht worden aan een garage in of bij het bedrijf, een carport of een parkeerplaats op eigen erf. Ook als bedrijven een stallingsplaats in hetzelfde vergunninggebied huren of kopen, zal deze in mindering worden gebracht op het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen. Is er sprake van een gekochte of gehuurde parkeerplaats in een parkeergarage die bij het bedrijf of het bedrijfscomplex behoort, dan worden bedrijven geacht daar te parkeren. Als men uit eigen wil geen gebruik maakt van de mogelijkheid een plek in de parkeergarage te huren of te kopen, of als men een gekochte plek voor andere doeleinden gebruikt of onderverhuurt, ontstaat daarop niet het recht op het verkrijgen van een bedrijfsvergunning.
De redenering is dat het bedrijf had kunnen beschikken over een parkeerplaats in de parkeergarage (kopen of huren vaneen parkeerplaats in de garage). Als een bedrijf een stallingsplaats niet tot zijn beschikking heeft genomen of niet als zodanig in gebruik heeft genomen of niet als zodanig gerealiseerd heeft, terwijl naar alle redelijkheid moet worden aangenomen dat dit wel kan, kon of had gekund, dan komt dit voor risico van het bedrijf.
Lid 5. Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat er een opstapeling van vergunningen plaatsvindt.
Lid 6. Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat er een opstapeling van vergunningen plaatsvindt.
Lid 7. Onder Ambulante handelaar wordt verstaan: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende verordening op de straathandel. Dit begrip is omschreven in Art 1, onder a van de parkeerverordening 2013. In Zuidoost moet een ambulante handelaar aantoonbaar minimaal 3 dagen continu (minimaal 24 uur) werkzaam zijn in vergunning gebied in aanmerking te komen voor een parkeervergunning.
Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat elke tijdelijke ambulante handelaar in aanmerking komt voor en parkeervergunning. De parkeerbalansen van de gebieden zijn daarop niet berekend.
Lid 8. Onder het vergunningenplafond wordt verstaan het aantal bewoners-, bedrijfs- en volkstuinvergunningen dat maximaal binnen een vergunninggebied wordt verleend. De parkeerverordening 2013 kent geen onderscheid tussen een wachtlijst voor bewoners-, bedrijfs-, en volkstuinvergunningen. Als het vergunningenplafond is bereikt, worden nieuwe aanvragen voor een parkeervergunning op een wachtlijst geplaatst, totdat er - door opzegging, intrekking of niet-verlenging van bestaande vergunningen- weer ruimte is gekomen. Dit is geregeld in artikel 34 en artikel 35 van de parkeerverordening 2013. De hier genoemde aantallen betreffen overigens de bewoners-, bedrijven- en, indien van toepassing de volkstuinvergunningen. De milieuparkeervergunning, autodeelvergunning, mantelzorgvergunning, hulpverlenersvergunning, belanghebbendenvergunning, maatschappelijke vergunning, kraskaartvergunning en de sportvereniging vergunning, worden onafhankelijk van een eventuele wachtlijst verleend.
Artikel 11 Bedrijfsvergunningen op code (niet kentekengebonden)
Bij de afweging om deze vergunningen af te geven speelt nadrukkelijk de zorgactiviteiten van de aanvrager mee, en de noodzakelijkheid van een codevergunning in het licht bezien van bedrijfsvoering. Zo moet er sprake zijn van een volcontinu bedrijfsproces (24 uurdienst) of er moet -naar het oordeel van het college- sprake zijn van een voortdurend en onvermijdelijk wisselend bestand aan auto’s. Voor de niet-kenteken gebonden bedrijfsvergunningen gelden verder dezelfde voorwaarden als voor de wel op kenteken gestelde vergunningen. Zie voor verdere uitleg het gestelde onder de toelichting bij artikel 10.Artikel 12 De Sportvereniging vergunningLid 1. Sportverenigingen zijn in belangrijke mate afhankelijk van de inzet van vrijwillige kader (kantine-personeel, scheidsrechters, materiaalmensen, enzovoort). Om het betaald parkeren geen belemmering te laten vormen voor de sportverenigingsstructuur kunnen niet-commerciële sportverenigingen op basis van dit artikel in aanmerking komen voor een sportvereniging vergunning.
Het kan zijn dat een sportvereniging niet gevestigd is in het vergunninggebied waarvoor de vergunning wordt gevraagd. Indien de betreffende sportvereniging kan aantonen (door middel van bijvoorbeeld een contract) dat haar (aantoonbare) leden in hoofdzaak gebruik maken van een sportaccomodatie in een bepaald vergunninggebied mag een sportvereniging vergunning verleend worden.
Lid 2. Indien de sportorganisatie gevestigd is in Zuidoost, bedraagt het aantal te verlenen vergunningen:
– één tot en met vijf leden: één vergunning;
– zes tot en met tien leden: twee vergunningen;
In alle vergunninggebieden is er voor gekozen om het aantal vergunningen per sportclub, alleen te verstrekken op basis van het aantoonbare ledenaantal.
Artikel 13 De volkstuinvergunning
Binnen het stadsdeel wordt vooralsnog geen toepassing gegeven aan artikel 14 van de parkeerverordening 2013.
Artikel 14 De maatschappelijke vergunningLid 1
. De maatschappelijke vergunning betreft evenals de volkstuinvergunning een nieuweparkeervergunning die onder de werking van de parkeerverordening 2013 verleend kan worden. Ook voor de maatschappelijke vergunning geldt dat deze alleen verleend kan worden indien de nadere regels van het stadsdeel daarin voorzien. Door opname van dit artikel is het College bevoegd om maatschappelijke vergunningen te verlenen. Er is voor gekozen maatschappelijke vergunningen te verlenen aan zorginstellingen, onderwijs en politie. Indien werknemers hun werkplek moeilijk kunnen bereiken, kan dat leiden tot personeelstekort.Vanuit maatschappelijk oogpunt wordt dit voor bepaalde sectoren in de stad ongewenst geacht. In de stad dienen immers voldoende zorginstellingen, scholen en politiebureaus aanwezig te zijn.
Zorginstellingen, onderwijs en politie dienen wel eerst de noodzaak voor de verlening van deze vergunningen aan te tonen. De definitie van een zorginstelling staat beschreven in de artikel 1 onder van de parkeerverordening 2013. Onder onderwijsinstelling wordt volgens dit artikel, lid 1 onder b verstaan: basisonderwijs dan wel voortgezet onderwijs. Politie is een bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland. Deze groepen zijn van vitaal belang voor het in stand houden van de sociale structuur van het stadsdeel. Een verruiming in de afgifte van parkeervergunningen kan voor deze groepen een belangrijke bijdrage vormen om een halt toe te roepen aan de personeelsuitstroom.
Lid 2. In dit artikel is bepaald dat het aantal maatschappelijke vergunningen per zorg- of onderwijsinstelling of per bureau van politie maximaal het aantal bedrijfsvergunningen bedraagt waarop de zorg- of onderwijsinstelling of het bureau van politie recht heeft op basis van artikel 10 van dit besluit. De maatschappelijke vergunning kan beschouwd worden als extra "bedrijfsvergunningen". De maatschappelijke vergunning heeft echter als voordeel dat ze niet geweigerd kan worden indien het vergunningenplafond van het betreffende vergunninggebied is bereikt. Dit in tegenstelling tot een bedrijfsvergunning.
Noot: Bij het bepalen van het aantal te verlenen maatschappelijke vergunningen per zorginstelling, onderwijsinstelling of politiebureau moet uitgegaan worden van het maximale aantal bedrijfsvergunningen waar men recht op heeft.
(Indien het maximale aantal bedrijfsvergunningen derhalve - nog - niet verkregen is omdat er in het betreffende vergunninggebied een wachtlijst is, dan moet uitgegaan worden van het aantal bedrijfsvergunningen waarop men op basis van het aantal werknemers recht heeft.)
Lid 3. De maatschappelijke vergunning kan op code worden uitgegeven én wordt verstrekt boven het vergunningenplafond. Dit laatste betekent dat deze vergunning ook verleend kan worden indien er een wachtlijst is in het betreffende vergunninggebied.
Artikel 15 De hulpverlenersvergunning
De hulpverlenersvergunning is bij de invoering van de parkeerverordening 2002 in de plaats gekomen van de toen nog bestaande dienstenvergunning. De dienstenvergunning is in het verleden op grote schaal uitgegeven. In verband met de schaarste aan parkeerruimte en een rechtvaardige verdeling van de vergunningen, was het noodzakelijk een strenger beleid te gaan voeren. Kort samengevat wordt voortaan nauw toegezien dat de vergunning vanwege de beroepsuitoefening daadwerkelijk noodzakelijk is.
Lid 1 . Onder huisarts of verloskundige wordt verstaan degene die op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg gerechtigd is die titel te mogen voeren maar tevens ook degene die nog in opleiding is voor huisarts of verloskundige. Voorwaarde is wel dat zij zodanig gevorderd zijn in hun opleiding dat zij reeds zelfstandig diensten draaien en daarbij gebruik maken van een eigen auto. Voorts wordt onder huisarts of verloskundige ook hun waarnemer verstaan, mits de waarnemer
voor een langere periode werkzaam is in de praktijk of de waarnemer aangesloten is bij de waarnemerscentrale van Amsterdam.
Lid 2 . De hulpverlener die slechts incidenteel zorg of hulp aan huis verleent, komt niet voor de vergunning in aanmerking. Met wisselende plaatsen wordt bedoeld het verlenen van hulp of zorg op wisselende plaatsen op één dag of gedurende één dienst.
Lid 3 . Voor het bepalen van het aantal hulpverlenersvergunningen geldt:
– één tot en met vijf werknemers: één vergunning;
– zes tot en met tien werknemers: twee vergunningen;
In totaal worden niet meer dan 15 hulpverlenersvergunningen per professionele zorg- of
hulpverleningsinstelling verleend.
Lid 4. Het samenstellen van de lijst is als centrale bevoegdheid in de A-lijst opgenomen.
Bij het samenstellen van de lijst worden de stadsdelen gehoord. De criteria die gehanteerd worden bij het samenstellen van de lijst, zullen nauw aansluiten bij die omschreven in lid 2, onder b. Daarbij zal nauw worden gelet op de aard van de werkzaamheden en de frequentie van de verleende zorg of hulp.
Tandartspraktijken of praktijken voor fysiotherapie komen slechts in aanmerking om op de lijst te worden geplaatst, indien aangetoond is dat de patiënten uitsluitend of in overwegende mate niet op het praktijkadres komen.
Artikel 16 Parkeerduur beperking
Tot nader order is er geen parkeerduur beperking van toepassing in Zuidoost.
Artikel 17 Belanghebbendenparkeerplaatsen en vergunningen
Volgens artikel. 1 van de parkeerverordening 2013 is een belanghebbendenparkeerplaats een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990, al dan niet voorzien van een onderbord. Het College is bevoegd, gehoord het stadsdeel, dergelijke plaatsen aan te wijzen op basis van de verkeerswetgeving. Op grond van artikel 25 van de parkeerverordening 2013 wordt een belanghebbendenvergunning verleend aan de belanghebbende vermeld op de in het vierde lid van dit artikel genoemde lijst. Het college verleent dit soort vergunningen aan de huisarts en aan verloskundigen, de parkeerplaats wordt gevonden in de directe nabijheid van het (praktijk)adres. De belanghebbenden-parkeerplaats wordt niet toegekend indien de aanvrager kan beschikken over een bij het praktijkadres, respectievelijk huisadres behorende stallingsplaats .Ook vindt geen toekenning plaats indien aan de aanvrager elders een belanghebbendenparkeerplaats ter beschikking is gesteld, al dan niet binnen het stadsdeel. Bovenstaande geldt ook voor beroepsconsuls. Per consulaat wordt maximaal één parkeerplaats gereserveerd. Ook autodeel organisaties komen voor deze vergunning in aanmerking.
Artikel 18 De milieuparkeervergunning voor bewonersLid 1
. Het aantal milieuparkeervergunning voorbewoners dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Onder een zelfstandige woning wordt volgens de parkeerverordening 2013 verstaan: woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Onder een woning wordt mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en woonboot op een reguliere of gedoogde ligplaats.
In artikel 9 van dit besluit is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 33 van dit besluit. Ook kan het zijn dat het vergunningenplafond van het betreffendegebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 34 van dit besluit). Uitdrukkelijk zij vermeldt dat op basis van het eerste lid van artikel 9 een bewoner slechts in aanmerking kan komen voor een bewonersvergunning indien de bewoner niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Als een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, komt dit voor risico van de bewoner. Gedacht moet worden aan
bijvoorbeeld de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek doch deze voor andere doeleinden wordt gebruikt.
Lid 3. Dit is vastgelegd in artikel 16, lid 3 van dit besluit.
Lid 4. Dit is vastgelegd in artikel 9, lid 4 van dit besluit.
Artikel 19 De milieuparkeervergunning voor bedrijvenLid 1
.In dit artikel is geregeld hoeveel milieuparkeervergunning voor bedrijven per bedrijf worden verleend. Wat onder een bedrijf wordt verstaan, is te lezen in artikel 1, lid 1 onder b van de parkeerverordening 2013.
De bevoegdheid om een bedrijfsvergunning te verlenen is neergelegd in artikel 10 van dit besluit.
Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 33 van dit besluit. Ook kan het zijn dat het vergunningenplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 34 van dit besluit). In artikel 10 lid 2 onder b van de parkeerverordening 2013 wordt als limiet voor het aantal te verstrekken bedrijvenvergunningen per bedrijf de norm 1 vergunning per 5 werknemers gehanteerd. Belanghebbendenparkeerplaatsen en stallingplaatsen worden in mindering gebracht op het aantal bedrijvenvergunningen waar men recht op heeft. Op basis van het vierde lid van artikel 10 van dit besluit is bepaald dat het aantal te verlenen vergunningen wordt verminderd met het aantal bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingplaatsen of belanghebbendenparkeerplaatsen. Een specifieke interpretatie van deze bepaling geldt voor bedrijfsruimten in nieuwbouw- en renovatieprojecten met een bijbehorende parkeergarage. Het aantal parkeerplaatsen dat is aangelegd in de parkeergarage wordt in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop het bedrijf op basis van dit Uitwerkingsbesluit recht zou hebben. De redenering is dat de bedrijven hadden kunnen beschikken over deze parkeerplaats(en) in de parkeergarage (kopen of huren van een parkeerplaats in de garage).
Lid 2. Dit artikel spreekt voor zich.
Lid 3. Dit is vastgelegd in de parkeerverordening 2013, artikel 17, lid 4. De ratio van de bepaling is te
voorkomen dat een bewoner met een bedrijf aan huis niet bevoordeeld wordt ten opzichte van andere bewoners. In een vergunninggebied waar de parkeerdruk hoog is, is dat een ongewenste situatie. Er blijft echter altijd recht bestaan op hetzij een bewonersvergunning en/of een bedrijfsvergunning indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van dit besluit wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt.
Lid 4. Wat verder van invloed kan zijn op het aantal vergunningen is de regelgeving die in de verordening is opgenomen ten behoeve van bedrijfsauto's met grijze kentekens. In artikel 10 lid 6 van de parkeerverordening 2013 staat namelijk beschreven dat aan een bedrijf dat 15 of minder werknemers in dienst heeft, additioneel maximaal drie bedrijfsvergunningen extra kunnen worden verleend.
Dit staat in artikel 10 lid 3 van dit besluit nog eens beschreven. Dit betreft dan de kleine autogebonden bedrijvigheid. Met dit laatste worden bedoeld kleine bouwnijverheid bedrijven, loodgieters, installatiebedrijven enz. Niet bedoeld worden adviesbureaus, advocatenkantoren, accountantskantoren en andere vormen van bedrijvigheid waar lease-auto's in zwang zijn. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor de bedrijfsbusjes nodig zijn. Dit is de reden dat het verstrekken van extra vergunningen in de verordening beperkt is tot motorvoertuigen met een grijs kenteken. Verder komen bedrijven alleen in aanmerking voor extra vergunningen als maximaal 15 werknemers in dienst zijn.
Lid 6. Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 20 De milieuparkeervergunning voor bedrijven op code
Voor de milieuparkeervergunning voor bedrijven is het mogelijk deze, net als de bedrijfsvergunning, op code te stellen.
Artikel 21 De autodeel vergunningLid 3.
Het gaat in dit artikel om een faciliteit aan het georganiseerde autodelen; niet aan autodelen binnen
de privé van familie, kennissen of anderszins. De bevoegdheid tot het vaststellen van de
voorwaarden, is als centrale bevoegdheid in de A-lijst opgenomen.
Artikel 21A De bezoekersvergunning
Een bezoekersvergunning geeft een bewoner in Zuidoost het recht om bezoek, voor maximaal 10 uur per maand, tegen een gereduceerd tarief, te laten parkeren in het vergunning gebied van de bewoner. Uren die niet zijn gebruikt kunnen niet worden meegenomen naar een volgende maand. Het gereduceerde tarief bedraagt 50% van het straattarief.
Dit uitwerkingsbesluit treedt in werking met terugwerkende kracht op 19 maart 2016.
Deze nadere regels worden aangehaald als: Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Amsterdam Zuidoost 2016.
Bijlage 8 bij besluit van het College van 13 december 2016
Uitwerkingsbesluit parkeerverordening Westpoort 2016
In Westpoort bestaan de volgende vergunninggebieden:
Vergunninggebied Westpoort-1, Teleport (WH 82), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de zuidzijde van de Basisweg, (2) de as van de Einsteinweg, (3) het midden van de Haarlemmervaart, (4) het midden van de ringsloot van het sportpark Spieringhorn, (5) de oostzijde van de Seineweg, (6) de zuidzijde van het talud van de Haarlemmerspoorlijn, (7) de westzijde van de Radarweg;
Vergunninggebied Westpoort-2, Minervahaven (WH 84), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de Archangelkade ten noorden van de kruising met de Haparandaweg, tot de erfgrens met het westelijke bedrijfsterrein, denkbeeldig verlengd tot aan de oever van de Mercuriushaven, (2) de oever van de Mercuriushaven, (3) de oever van de Minervahaven tot aan de Minervahavenweg, (4) Minervahavenweg, denkbeeldig verlengd tot aan de oever van de Mercuriushaven, (5) de oever van de Mercuriushaven, (6) de gehele Danzigerkade, denkbeeldig verlengd tot aan de oever van de Mercuriushaven en (7) de as van de Haparandaweg, waarmee de Danzigerbocht (geheel), de Rigakade (vanaf 8 en hoger even zijde en vanaf 29 en hoger oneven zijde) worden omsloten. (9) tevens de Haparandadam (verbindingsdam) in het verlengde van de Haparandaweg vanaf de Danzigerkade naar de strekdam in het IJ, in de as van de weg, over de gehele lengte, begrensd door de stadsdeelgrens;
Vergunninggebied Westpoort-3, Sloterdijk I (WH 98), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de zuidzijde van het talud van de metro / spoorlijn Amsterdam CS - Schiphol, (2) de stadsdeelgrens met Westerpark tussen de spoorlijn Amsterdam CS - Schiphol en de spoorlijn Amsterdam CS - Sloterdijk, (3) de noordzijde van het talud van de spoorlijn Amsterdam CS - Sloterdijk, (4) de as van de Einsteinweg;
Vergunninggebied Westpoort-5, Alfa driehoek, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de zuidzijde van de Nieuwe Hemweg, (2) de stadsdeelgrens met Westerpark tot aan de plek waar deze naar het zuiden afbuigt, (3) de noordzijde van het talud van de metro / spoorlijn Amsterdam CS – Schiphol, (4) de as van de Einsteinweg.
Artikel 3 Deelvergunninggebieden
Binnen de in artikel 2 genoemde vergunninggebieden bestaan de volgende deelvergunninggebieden:
a.Binnen vergunninggebied onder b, Westpoort-2 Minervahaven (WH 84):
Gebied 2a.: waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de Archangelkade ten noorden van de kruising met de Haparandaweg, tot de erfgrens met het westelijke bedrijfsterrein, denkbeeldig verlengd tot aan de oever van de Mercuriushaven, (2) de oever van de Mercuriushaven, (3) de oever van de Minervahaven tot aan de Minervahavenweg, (4) Minervahavenweg, denkbeeldig verlengd tot aan de oever van de Mercuriushaven, (5) de oever van de Mercuriushaven, (6) de gehele Danzigerkade, denkbeeldig verlengd tot aan de oever van de Mercuriushaven en (7) de as van de Haparandaweg, waarmee de Danzigerbocht (geheel), de Rigakade (vanaf 8 en hoger even zijde en vanaf 29 en hoger oneven zijde) worden omsloten;
Gebied 2b: Haparandadam waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de Haparandadam (verbindingsdam) in het verlengde van de Haparandaweg vanaf de Danzigerkade naar de strekdam in het IJ, in de as van de weg, over de gehele lengte, begrensd door de stadsdeelgrens.
a.Binnen vergunninggebied onder c, Westpoort-3 Sloterdijk I (WH98):
Gebied 3a: waarvan de grenzen worden gevormd door (1) de zuidzijde van het talud van de metro / spoorlijn Amsterdam CS - Schiphol, (2) de stadsdeelgrens met Westerpark tussen de spoorlijn Amsterdam CS - Schiphol en de spoorlijn Amsterdam CS - Sloterdijk, (3) de noordzijde van het talud van de spoorlijn Amsterdam CS - Sloterdijk, (4) de as van de Einsteinweg met uitzondering van de adressen die in Gebied 3b zijn genoemd;
Gebied 3b: bestaande uit de adressen Kabelweg 21, 24, 31, 37, 39
Artikel 5 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied
Het vergunningenplafond bedraagt:
Artikel 6 Milieuparkeervergunningenplafond per vergunninggebied
Het milieuparkeervergunningenplafond voor milieuparkeervergunningen voor bewoners en milieuparkeervergunningen voor bedrijven gezamenlijk bedraagt:
Artikel 8 (Blok)tijden betaald parkeren
Binnen Westpoort wordt binnen alle vergunninggebieden parkeerbelasting geheven gedurende de volgende (blok)tijden:
In gebied Westpoort-1, Teleport (WH 82), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de zuidzijde van de Basisweg, (2) de as van de Einsteinweg, (3) het midden van de Haarlemmervaart, (4) het midden van de ringsloot van het sportpark Spieringhorn, (5) de oostzijde van de Seineweg, (6) de zuidzijde van het talud van de Haarlemmerspoorlijn, (7) de westzijde van de Radarweg, van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur;
In gebied Westpoort-2, Minervahaven (WH 84), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de Archangelkade ten noorden van de kruising met de Haparandaweg, tot de erfgrens met het westelijke bedrijfsterrein, denkbeeldig verlengd tot aan de oever van de Mercuriushaven, (2) de oever van de Mercuriushaven, (3) de oever van de Minervahaven tot aan de Minervahavenweg, (4) Minervahavenweg, denkbeeldig verlengd tot aan de oever van de Mercuriushaven, (5) de oever van de Mercuriushaven, (6) de gehele Danzigerkade, denkbeeldig verlengd tot aan de oever van de Mercuriushaven en (7) de as van de Haparandaweg, waarmee de Danzigerbocht (geheel), de Rigakade (vanaf 8 en hoger even zijde en vanaf 29 en hoger oneven zijde) worden omsloten. (9) Tevens de Haparandadam (verbindingsdam) in het verlengde van de Haparandaweg vanaf de Danzigerkade naar de strekdam in het IJ, in de as van de weg, over de gehele lengte, begrensd door de stadsdeelgrens, van maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 24.00 uur;
In gebied Westpoort-3, Sloterdijk I (WH 98), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de zuidzijde van het talud van de metro / spoorlijn Amsterdam CS - Schiphol, (2) de stadsdeelgrens met Westerpark tussen de spoorlijn Amsterdam CS - Schiphol en de spoorlijn Amsterdam CS - Sloterdijk, (3) de noordzijde van het talud van de spoorlijn Amsterdam CS - Sloterdijk, (4) de as van de Einsteinweg, van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur;
In gebied Westpoort-5, Alfa driehoek, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de zuidzijde van de Nieuwe Hemweg, (2) de stadsdeelgrens met Westerpark tot aan de plek waar deze naar het zuiden afbuigt, (3) de noordzijde van het talud van de metro / spoorlijn Amsterdam CS – Schiphol, (4) de as van de Einsteinweg, van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur.
Binnen Westpoort is geen vergunninggebied als overloopgebied aangewezen.
Artikel 10 Aantal te verlenen bewonersvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bewoners
ii. het aantal te verlenen bewonersvergunningen wordt verminderd met het aantal bij de woning behorende of zich op het grondgebied van de woning bevindende stallingsplaatsen en belanghebbendenparkeerplaatsen;
ii. het aantal te verlenen bewonersvergunningen wordt verminderd met het aantal bij de woning behorende of zich op het grondgebied van de woning bevindende stallingsplaatsen en belanghebbendenparkeerplaatsen;
iii. indien sprake is van bewoning van het bedrijfsvaartuig, wordt geen extra bewonersvergunning verleend;
ii. het aantal te verlenen bewonersvergunningen wordt verminderd met het aantal bij de woning behorende of zich op het grondgebied van de woning bevindende stallingsplaatsen en belanghebbendenparkeerplaatsen;
Artikel 11 Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bedrijven
Artikel 12 Sportverenigingsvergunningen
Het aantal te verlenen sportverenigingsvergunningen in het vergunninggebied Westpoort-1, Teleport (WH 82) per sportorganisatie is afhankelijk van het aantal leden zoals genoemd in het tweede lid van artikel 13 van de Verordening en wordt niet beperkt op basis van het derde lid van artikel 13 van de Verordening. In de overige vergunninggebieden in Westpoort worden geen sportverenigingsvergunningen verleend.
Artikel 13 De volkstuinvergunning
Binnen Westpoort worden geen volkstuinvergunningen verleend.
Artikel 14 De maatschappelijke vergunning
Artikel 15 Vergunningen op code.
Op verzoek van de aanvrager wordt, in plaats van een vergunning op kenteken, een vergunning op code verleend:
Artikel 16 Ambulante handelaar
De ambulante handelaar komt op basis van artikel 10 van de Verordening slechts voor een bedrijfsvergunning, dan wel een milieuparkeervergunning voor bedrijven in aanmerking indien hij minimaal drie dagen werkzaam is in het vergunninggebied waarvoor de bedrijfsvergunning wordt gevraagd.
Artikel 17 Beperking geldigheid parkeervergunningen
Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een milieuparkeervergunning voor bewoners, een milieuparkeervergunning voor bedrijven, een sportverenigingsvergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning uitgegeven voor het naastgelegen stadsdeel voor de deelvergunninggebieden van het vergunningengebied Houthaven is ook geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen van het deelvergunninggebied 2b in het vergunninggebied Westpoort-2, Minervahaven (WH 84).
Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een milieuparkeervergunning voor bewoners, een milieuparkeervergunning voor bedrijven, een sportverenigingsvergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning uitgegeven voor het naastgelegen stadsdeel voor het deelvergunninggebied Houthaven Haparandadam is ook geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen van het deelvergunninggebied 2a Minervahaven in het vergunninggebied Westpoort-2, Minervahaven (WH 84).
Artikel 18 Parkeerduurbeperking
Binnen het stadsdeel geldt geen parkeerduurbeperking als bedoeld in artikel 31 van de Verordening.
Artikel 19 Belanghebbendenparkeerplaatsen en vergunningen
II. In vergunninggebied Westpoort-2, Minervahaven (WH 84):
III. In vergunninggebied Westpoort-3, Sloterdijk I (WH 98):
IV. In vergunninggebied Westpoort-5, Alfa driehoek:
Artikel 20 Ingangsdatum parkeervergunningen en bijzondere vergunningen
De ingangsdatum van parkeervergunningen en bijzondere vergunningen is altijd de eerste van de maand.
Dit uitwerkingsbesluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 19 maart 2016
Deze nadere regels worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit parkeerverordening Westpoort 2016.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-184200.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.