Zevenenveertigste en Achtenveertigste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling

 

Zevenenveertigste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling

 

Het college van de gemeente Roosendaal

 

Gelet op artikel 160, eerste lid onder c van de Gemeentewet

 

Gezien de circulaires van het LOGA van

1 mei 2015 kenmerk ECWGO/U201500764

5 juni 2015 kenmerk ECWGO/U201500965

23 juni 2015 kenmerk ECWGO/U201501087

7 september 2015 kenmerk ECWGO/U201501380

 

Met instemming van het Georganiseerd Overleg d.d. 15 december 2015

 

Heeft besloten

 

Vast te stellen de navolgende zevenenveertigste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling.

 

 

ARTIKEL I WIJZIGING REGELING

 

De arbeidsvoorwaardenregeling vastgesteld bij raadsbesluit van 30 maart 1995 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van burgemeester en wethouders van 7 april 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

Aan artikel 1:1 worden de volgende begripsomschrijvingen toegevoegd op alfabetische volgorde met vernummering van de overige begripsomschrijvingen:

 

Artikel 1:1

Salaris: maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de ambtenaar is toegekend, naar evenredigheid van diens formele arbeidsduur;

Salaristoelagen: daartoe worden gerekend de in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 genoemde toelagen te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniententoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage, die aan de ambtenaar zijn toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend;

Functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort;

Periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal;

Salarisschaal: een reeks maandbedragen als opgenomen in de bijlage bij hoofdstuk 3;

Achterblijvende partner: weduwe, weduwnaar, geregistreerd partner van de overleden ambtenaar, of de ongehuwde partner die een samenlevingscontract had met de overleden ambtenaar;

Functie: het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1;

 

In artikel 1:1 worden de begripsomschrijvingen “betrekking”, functioneringstoelage” en “waarnemingstoelage” geschrapt.

 

Het begrip “overwerk” wordt als volgt gewijzigd

Overwerk: werkzaamheden die de ambtenaar, voor wie de bijzondere werktijdenregeling geldt, in dienstopdracht verricht boven de feitelijke arbeidsduur.

 

Toegevoegd wordt een nieuw artikel artikel 1:2c

Aanstellingen op grond van de banenafspraak

 

Artikel 1:2c

  • 1.

    In afwijking van artikel 3:1, tweede lid, onderdeel b kan het college salarisschaal A in bijlage IIa vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen.

  • 2.

    In afwijking van artikel 3:1, tweede lid, onderdeel b kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk mininumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.

  • 3.

    Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 3:6, eerste lid genoemde minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering.

  • 4.

    Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in de toelichting op artikel 6:3, tweede lid, genoemde minimumbedrag voor de vakantietoelage.

  • 5.

    Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 6a:7, eerste lid genoemde minimumbedrag voor de levensloopbijdrage.

  • 6.

    Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering het in artikel 3:6, eerste lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

  • 7.

    Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de vakantietoelage het in de toelichting op artikel 6:3, tweede lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

  • 8.

    Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de levensloopbijdrage het in artikel 6a:7 eerste lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

  • 9.

    Indien het college voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen.

 

Hoofdstuk 3 wordt inclusief titel gewijzigd en komt als volgt te luiden

 

Hoofdstuk 3 Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 3:1 Functies en functiewaardering

  • 1.

    Het college stelt de functies vast die door ambtenaren binnen de gemeentelijke organisatie kunnen worden bekleed.

  • 2.

    Elke functie wordt beschreven op basis van een functiewaarderingssysteem.

  • 3.

    Voor elke functie stelt het college een functieschaal vast op basis van een functiewaarderingssysteem.

 

Artikel 3:2 Recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen

  • 1.

    Zolang zijn aanstelling duurt heeft een ambtenaar recht op salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen overeenkomstig dit hoofdstuk. Dit recht bestaat niet over de tijd dat de ambtenaar in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat arbeid te verrichten.

  • 2.

    De uitbetaling van het salaris, de vergoedingen, de toelagen en de uitkeringen vindt plaats per maand, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

 

Paragraaf 2 Salaris

 

Artikel 3:3 Vaststelling salaris

  • 1.

    Het college stelt het salaris van een ambtenaar vast aan de hand van zijn functieschaal, op grond van zijn ervaring, geschiktheid en bekwaamheid. Het salaris wordt vastgesteld met aanduiding van een periodiek in de functieschaal.

  • 2.

    Als een ambtenaar in een functie wordt geplaatst zonder dat hij al voldoet aan alle daarvoor geldende eisen ten aanzien van opleiding, ervaring en bekwaamheid, kan zijn salaris overeenkomstig de eerst lagere salarisschaal dan de functieschaal worden vastgesteld.

 

Artikel 3:3 Vaststelling salaris

  • 1.

    Het college stelt het salaris van een ambtenaar vast aan de hand van zijn functieschaal, op grond van zijn ervaring, geschiktheid en bekwaamheid. Het salaris wordt vastgesteld met aanduiding van een periodiek in de functieschaal.

  • 2.

    Als een ambtenaar in een functie wordt geplaatst zonder dat hij al voldoet aan alle daarvoor geldende eisen ten aanzien van opleiding, ervaring en bekwaamheid, kan zijn salaris overeenkomstig de eerst lagere salarisschaal dan de functieschaal worden vastgesteld.

 

Artikel 3:4 Salarisverhoging

  • 1.

    Aan een ambtenaar wordt een salarisverhoging naar de volgende periodiek toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de ambtenaar functioneert voldoende;

    • b.

      de ambtenaar heeft het maximum van de functieschaal nog niet bereikt;

    • c.

      er zijn twaalf maanden verstreken sinds zijn aanstelling, zijn laatste periodieke salarisverhoging of zijn promotie.

  • 2.

    Het college kan aan toekenning van een periodieke salarisverhoging aanvullende voorwaarden stellen.

  • 3.

    Het college kan een ambtenaar een extra periodieke salarisverhoging toekennen.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, kan het college voor de ambtenaar of voor groepen ambtenaren een vaste verhogingsdatum vaststellen.

 

Artikel 3:5 Verlaging salarisschaal

  • 1.

    Zonder voorafgaand ontslag kan voor de ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris, tenzij hiervoor in deze regeling, of andere wet- en regelgeving, een grond aanwezig is.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een ambtenaar met zijn instemming worden herplaatst in een functie waaraan een lagere schaal is verbonden met een overeenkomstige aanpassing van het salaris.I

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar, door toepassing van artikel 7:16, tweede lid, herplaatst worden in een functie met een lager maximumsalaris, met een overeenkomstige aanpassing van het salaris.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar, door toepassing van hoofdstuk 10d, herplaatst worden in een functie met een lager maximumsalaris en een mogelijk overeenkomstige aanpassing van het salaris, voor zover geregeld in een sociaal plan of sociaal statuut.

 

Artikel 3:7 Uitloopschaal

Doorgroei in een uitloopschaal is mogelijk wanneer dit op 31 december 2015 in een lokale regeling was vastgelegd. De uitloopschaal is één schaal hoger dan de functieschaal. In de lokale regeling worden voorwaarden en regels gesteld die van toepassing zijn op de instroom in- en het doorlopen van de uitloopschaal.

 

Paragraaf 3 Salaristoelagen

 

Artikel 3:8 Functioneringstoelage

1. Het college kan aan een ambtenaar die meerdere jaren zeer goed of uitstekend heeft gefunctioneerd en/of bijzondere prestaties heeft geleverd, en die het maximum van zijn functieschaal heeft bereikt, een functioneringstoelage toekennen.

2. De toelage wordt voor maximaal een jaar toegekend. Bij het voortduren van de gronden waarop de toelage is toegekend, kan deze opnieuw worden toegekend.

3. De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris.

 

Artikel 3:9 Arbeidsmarkttoelage

  • 1.

    Het college kan aan een ambtenaar een arbeidsmarkttoelage toekennen om hem in dienst te kunnen nemen of te behouden, als schaarste op de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft en er in het betreffende vakgebied sprake is van een ernstig tekort aan personeel

  • 2.

    De toelage wordt toegekend voor een periode die van tevoren is vastgesteld, met een maximum van 3 jaar.

  • 3.

    De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris.

 

Artikel 3:10 Waarnemingstoelage

  • 1.

    Indien een ambtenaar wordt aangewezen om een functie waar te nemen met een hogere functieschaal, wordt hem voor de periode van waarneming een waarnemingstoelage toegekend. Deze bepaling geldt niet als de waarneming deel uitmaakt van de eigen functie.

  • 2.

    Bij volledige waarneming van de functie is het bedrag van de toelage gelijk aan het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar geniet en het salaris dat hij zou genieten als hij bij de start van de waarneming in de hogere schaal zou zijn ingedeeld.

  • 3.

    Bij gedeeltelijke waarneming wordt de toelage naar evenredigheid toegekend.

 

Artikel 3:11 Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    De ambtenaar die valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden (artikel 4:3) heeft recht op een toelage die wordt uitgedrukt in een percentage van het uurloon gedurende de volgende tijdvakken van de week:

    • maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 uur en 22.00 uur: 20%

    • maandag tot en met vrijdag tussen 0.00 uur en 06.00 uur en tussen 22.00 uur en 24.00 uur: 40%

    • zaterdag tussen 0.00 uur en 24.00 uur: 40%

    • zondag en op feestdagen genoemd in artikel 4:5 derde lid tussen 0.00 en 24.00 uur: 65%.Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het Maximumsalaris van salarisschaal 6.

  • 2.

    De ambtenaar heeft geen recht op een toelage, als hij in een week slechts op één aaneengesloten periode van ten hoogste 3 uur in een van de in lid 1 genoemde tijdvakken heeft gewerkt.

  • 3.

    Over de uren waarover een toelage onregelmatige dienst wordt uitbetaald, kan niet tegelijkertijd een overwerkvergoeding (artikel 3:18) worden uitbetaald.

 

Artikel 3:12 Buitendagvenstertoelage

  • 1.

    De ambtenaar die valt onder de standaardregeling voor de werktijden en die door het college is aangewezen om te werken buiten het dagvenster (artikel 4:2, tweede lid), heeft recht op een buitendagvenstertoelage.

  • 2.

    De buitendagvenstertoelage bedraagt:

    • 50% van het uurloon van de ambtenaar over de gewerkte uren buiten het dagvenster tussen maandag 00:00 uur en vrijdag 24:00 uur;

    • 75% van het uurloon van de ambtenaar over de uren gewerkt op zaterdag;

    • 100% van het uurloon van de ambtenaar over de uren gewerkt op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:5, derde lid.

  • 3.

    De ambtenaar die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een buitendagvenstertoelage.

 

Artikel 3:13 Toelage beschikbaarheidsdienst

  • 1.

    De ambtenaar die buiten de voor hem geldende werktijden beschikbaarheidsdienst heeft, ontvangt een toelage beschikbaarheidsdienst.

  • 2.

    De toelage bedraagt 5% van het uurloon voor de uren op maandag tot en met vrijdag en 10% van het uurloon voor de uren op zaterdag, zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:5 derde lid.

  • 3.

    Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 7.

 

Artikel 3:14 Inconveniëntentoelage

Het college kan aan een ambtenaar een inconveniëntentoelage toekennen, indien er sprake is van niet vermijdbare zware, onaangename of gevaarlijke arbeid.

 

Art ikel 3:15 Garantietoelage

Het college kan aan een ambtenaar die wordt geconfronteerd met een lager salaris en/of salaristoelagen, een garantietoelage toekennen.

 

Artikel 3:16 Afbouwtoelage

  • 1.

    De ambtenaar van wie buiten zijn toedoen de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst, en/of de inconveniëntentoelage blijvend wordt verlaagd of beëindigd, heeft recht op een afbouwtoelage indien

    • hij de toelage(n) zonder onderbreking van meer dan twee maanden gedurende tenminste drie jaren heeft genoten én

    • met de verlaging of beëindiging van de toelage(n) een bedrag is gemoeid van tenminste 3% van zijn salaris.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • op ambtenaren op wie het FLO-overgangsrecht (hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e) van toepassing is, of

    • indien voor de ambtenaar voorzieningen zijn getroffen in een sociaal plan.

  • 3.

    De looptijd van de afbouwtoelage is maximaal drie jaar. De afbouwtoelage bedraagt in het eerste jaar 75%, in het tweede jaar 50% en in het derde jaar 25% van het af te bouwen bedrag.

  • 4.

    Indien de hoogte van de af te bouwen toelage(n) aan wisselingen onderhevig was, wordt de afbouwtoelage vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden.

  • 5.

    Indien het salaris van de ambtenaar wordt verhoogd doordat hij een functie aanvaardt waaraan een hogere salarisschaal is verbonden, wordt de afbouwtoelage verrekend met de salarisverhoging.

 

Paragraaf 4 Overige vergoedingen en uitkeringen

 

Artikel 3:17 Vergoeding BHV, EHBO en interventieteam

  • 1.

    De ambtenaar die door het college is aangewezen om tevens werkzaam te zijn als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet, EHBO-er, of als lid van een anti-agressie- of interventieteam, ontvangt een vergoeding indien hij de taken in verband met bedrijfshulpverlening in voldoende omvang verricht.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt € 220,00 per jaar.

 

Artikel 3:18 Overwerkvergoeding

  • 1.

    De ambtenaar die overwerk verricht en valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden (artikel 4:4), heeft recht op een overwerkvergoeding. Over de uren waarover een overwerkvergoeding wordt uitbetaald, kan niet tegelijk een toelage onregelmatige dienst (artikel 3:11) worden uitbetaald.

  • 2.

    De overwerkvergoeding bestaat uit:

    • a.

      verlof gelijk aan het aantal volle uren van het overwerk,

    • b.

      het bedrag over het aantal volle uren overwerk ter hoogte van het volgende percentage van het uurloon van de ambtenaar:

      • 100% voor overwerk op een zondag of feestdag (artikel 4:5) tussen 0.00 en 24.00 uur;

      • 75% voor overwerk op een zaterdag tussen 0.00 en 24.00 uur;

      • 75% voor overwerk op een maandag of de dag volgend op een feestdag tussen 0.00 en 6.00 uur;

      • 50% voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 0.00 en 6.00 uur;

      • 50% voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag donderdag of vrijdag tussen 20.00 en 24.00 uur;

      • 25% voor overwerk op maandag dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 6.00 en 20.00 uur.

  • 3.

    Het verlof, bedoeld in het vorige lid, wordt verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek van de ambtenaar en voor zover de belangen van de dienst dit toelaten wordt het verlof verleend op een tijdstip dat de ambtenaar wenst.

  • 4.

    Kan geen verlof worden verleend in overeenstemming met het derde lid, dan bestaat de vergoeding uitsluitend uit een bedrag, dat bestaat uit het uurloon, vermeerderd met een percentage van het uurloon conform het tweede lid onder b.

  • 5.

    De ambtenaar op wie de bijzondere regeling voor de werktijden van toepassing is en die tijdens de beschikbaarheidsdienst wordt opgeroepen, ontvangt over de gewerkte tijd een overwerkvergoeding.

  • 6.

    De ambtenaar die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een overwerkvergoeding.

 

Artikel 3:18a Eindejaarsuitkering

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een eindejaarsuitkering ten bedrag van 6,0% van het voor hem in een kalenderjaar geldende salaris op jaarbasis. De uitkering bedraagt bij een volledige betrekking minimaal € 1.750,--. Bij een deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld.

  • 2.

    De eindejaarsuitkering wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december betaald.

  • 3.

    Bij indiensttreding na 1 januari van een kalenderjaar bouwt de ambtenaar naar evenredigheid aanspraken op een eindejaarsuitkering op. Bij ontslag van de ambtenaar vindt betaling van de eindejaarsuitkering plaats over het gedeelte van het kalenderjaar dat de ambtenaar in dienstverband werkzaam is geweest.

 

Artikel 3:19 Ambtsjubileum

  • 1.

    Een ambtenaar ontvangt éénmalig een jubileumtoelage zodra hij 25, 40 en 50 jaar in overheidsdienst is. Onder overheidsdienst wordt verstaan de tijd die hij in dienst is geweest bij een bij het ABP aangesloten werkgever.

  • 2.

    Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris over de maand van jubileren, plus de vakantietoelage berekend over deze maand en de in deze maand toegekende salaristoelagen. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris over de maand van jubileren, plus de vakantietoelage en de toegekende salaristoelagen.

  • 3.

    Een ambtenaar aan wie ontslag wordt verleend op grond van artikel 8:3 of 8:4 CAR: en die binnen vijf jaar na de datum van ontslag, maar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd recht zou hebben gehad op een jubileumtoelage, ontvangt een evenredig deel van de toelage. In dat geval wordt de laatste maand vóór de datum van ingang van het ontslag als de maatgevende maand aangemerkt.

 

Artikel 3:20 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties

Het college kan aan een ambtenaar of een groep ambtenaren eenmalig een geldbedrag toekennen voor uitstekend functioneren en/of geleverde bijzondere prestaties.

 

Artikel 3:21 Reis- en verblijfkostenvergoeding

Een ambtenaar heeft recht op vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor reizen die hij heeft gemaakt in het belang van de dienst. Bij gebruik van het openbaar vervoer is de vergoeding op basis van het 2e klasse tarief.

 

Artikel 3:22 Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

Het college kan een ambtenaar een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer toekennen.

 

Artikel 3:23 Overlijdensuitkering

  • 1.

    Het recht op salaris vermeerderd met de toegekende salaristoelagen eindigt de dag na het overlijden van de ambtenaar.

  • 2.

    Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner –of bij het ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen- een overlijdensuitkering, die bestaat uit:

    • a.

      driemaal het laatst genoten salaris vermeerderd met het individueel keuzebudget en de toegekende salaristoelagen

    • b.

      het resterende deel van het individueel keuzebudget over de periode van 1 januari tot en met de dag van overlijden.

  • 3.

    Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het voorgaande lid dan wordt de overlijdensuitkering uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was.

 

Artikel 3:24 Uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst

  • 1.

    Indien de ambtenaar overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt aan de achterblijvende partner een uitkering verstrekt. Indien de overledene geen partner nalaat, wordt de uitkering verstrekt aan de minderjarige kinderen.

  • 2.

    De uitkering bedraagt één jaarsalaris, vermeerderd met de toegekende salaristoelagen, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden plus het resterende deel van het individueel keuzebudget.

  • 3.

    Indien het college een verzekering heeft afgesloten die tot uitkering komt als de ambtenaar overlijdt als gevolg van een ongeval in en door de dienst, bedraagt de uitkering in afwijking van het tweede lid het bedrag waarvoor het college zich heeft verzekerd, met een minimum ter grootte van de in het tweede lid genoemde uitkering.

  • 4.

    Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het eerste lid dan wordt de overlijdensuitkering uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was.

 

Artikel 3:25 Recht op tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering

  • 1.

    De ambtenaar, die een aanvullende verzekering Extra Zorg 3 of Extra Zorg 4 bij IZA Zorgverzekeraar NV, of Mijn Keuze 3 of Mijn Keuze 4 bij Zilveren Kruis Achmea heeft, heeft recht op een tegemoetkoming in zijn ziektekosten.

  • 2.

    De tegemoetkoming in de ziektekosten wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december uitbetaald.

  • 3.

    Bij indiensttreding op of na 1 januari van een kalenderjaar heeft de ambtenaar naar evenredigheid recht op een tegemoetkoming in de ziektekosten.

 

Artikel 3:26 Hoogte tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering

  • 1.

    De tegemoetkoming in de ziektekosten is € 168,-- per jaar.

  • 2.

    De tegemoetkoming in de ziektekosten is € 296,-- per jaar als het salaris van de ambtenaar lager is dan of gelijk is aan het bedrag dat hoort bij de hoogste periodiek van schaal 6.

  • 3.

    De ambtenaar die gedurende het jaar in dienst treedt of ontslagen wordt ontvangt een tegemoetkoming in de ziektekosten naar rato van de tijd dat hij in dienst is geweest.

  • 4.

    De peildatum voor de vergelijking van het tweede lid is de maand december. Voor de ambtenaar die gedurende het jaar uit dienst treedt is de peildatum voor de vergelijking van het tweede lid van de laatste maand dat de ambtenaar in dienst is geweest.

 

Paragraaf 5 Individueel keuzebudget

Gereserveerd

 

Paragraaf 6 Overgangsrecht

 

Artikel 3:27

  • 1.

    Garantietoelagen en afbouwtoelagen die uiterlijk 31 december 2015 zijn ingegaan worden gecontinueerd onder de voorwaarden waaronder ze zijn toegekend.

  • 2.

    Medewerkers die binnen vijf jaar van verval van de lokale regeling (uiterlijk 31 december 2020) recht zouden hebben op een ambtsjubileumgratificatie als de lokale regeling niet was vervallen, krijgen de ambtsjubileumgratificatie op basis van de lokale regeling die op 31 december 2015 verviel.

 

Artikel 6:5 wordt gewijzigd en als volgt te luiden

Artikel 6:5 Ouderschapsverlof

  • 1.

    De ambtenaar die op grond van de Wazo recht heeft op ouderschapsverlof, heeft, voor zover lokaal een regeling betaald ouderschapsverlof is of wordt vastgesteld, over de uren dat hij dit verlof geniet, maar ten hoogste over 13 maal de formele arbeidsduur per week, aanspraak op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging.

  • 2.

    Het percentage bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de ambtenaar die wordt bezoldigd volgens:

schaal 1: 90%

schaal 2: 85%

schaal 3: 80%

schaal 4: 70%

schaal 5: 60%

schaal 6 en hoger: 50%

  • 3.

    Het is niet toegestaan dat de ambtenaar gedurende de uren dat het betaald ouderschapsverlof wordt genoten betaalde arbeid verricht. Het college kan hieromtrent nadere regels stellen.

  • 4.

    Op de ambtenaar die op grond van de Wazo recht heeft op ouderschapsverlof is artikel 6:9 niet van toepassing.

  • 5.

    De ambtenaar kan op grond van onvoorziene omstandigheden een verzoek indienen om toegekend ouderschapsverlof niet op te nemen. Tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet, stemt het college hiermee in. Instemming heeft tot gevolg dat het resterende ouderschapsverlof wordt opgeschort.

 

Artikel 6:5:1

Komt te vervallen

 

Artikel 6:5:3

Komt te vervallen

 

Artikel 8:16:2

Verplaatst naar hoofdstuk 3

 

Artikel 8:16a

Verplaatst naar hoofdstuk 3

 

Artikel 9b:22a

Lid 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden

  • 2.

    De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

factor

18

0.279

33

0.434

48

0.677

19

0.287

34

0.447

49

0.697

20

0.296

35

0.461

50

0.718

21

0.305

36

0.475

51

0.739

22

0.314

37

0.489

52

0.762

23

0.323

38

0.504

53

0.785

24

0.333

39

0.519

54

0.808

25

0.343

40

0.534

55

0.832

26

0.353

41

0.550

56

0.857

27

0.364

42

0.567

57

0.883

28

0.375

43

0.584

58

0.909

29

0.386

44

0.601

59

0.937

30

0.398

45

0.619

60

0.965

31

0.409

46

0.638

61

0.994

32

0.422

47

0.657

62

1.024

 

 

Artikel 9b:45a,

Lid 2 wordt vervangen door

2. De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

factor

18

0.279

33

0.434

48

0.677

19

0.287

34

0.447

49

0.697

20

0.296

35

0.461

50

0.718

21

0.305

36

0.475

51

0.739

22

0.314

37

0.489

52

0.762

23

0.323

38

0.504

53

0.785

24

0.333

39

0.519

54

0.808

25

0.343

40

0.534

55

0.832

26

0.353

41

0.550

56

0.857

27

0.364

42

0.567

57

0.883

28

0.375

43

0.584

58

0.909

29

0.386

44

0.601

59

0.937

30

0.398

45

0.619

60

0.965

31

0.409

46

0.638

61

0.994

32

0.422

47

0.657

62

1.024

 

 

 

Aan bijlage IIa wordt de volgende tekst toegevoegd

 

Bijlage IIa

Voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 1:2c, eerste lid geldt een aparte schaal: schaal A. Het bedrag van de periodiek 0 is gelijk aan het wettelijk minimumloon. Het bedrag van de periodiek 11 is gelijk aan 120% van het wettelijk minimumloon. De salarisbedragen voor schaal A worden geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari vastgesteld door het LOGA en gepubliceerd op www.car-uwo.nl.

 

Regeling Bedrijfsbescherming

Komt te vervallen, verplaatst naar hoofdstuk 3

 

Bezoldigingsregeling

Komt te vervallen, verplaatst naar hoofdstuk 3

 

Regeling wacht- en storingsdienst

Komt te vervallen, verplaatst naar hoofdstuk 3

 

Regeling Vergoeding bijzondere vuile, zware en/of gevaarlijke werkzaamheden

 

Artikel 1

De ambtenaar die wordt belast met bijzonder vuile, zware en/of gevaarlijke werkzaamheden krijgt gedurende het tijdvak, dat hem deze werkzaamheden zijn opgedragen, een vergoeding.

 

Artikel 2

De in artikel 1 genoemde toelage wordt aangepast aan de algemene bezoldigingswijzigingen

 

Artikel 3

De vergoedingen bedragen:

- Bijzondere vuile arbeid per dag

€ 5,20

- Vergif spuiten per uur

€ 1,64

- Maaien met motormaaier per dag

€ 2,53

- Vuile arbeid per dag

€ 2,53

- Koffiegeld

€ 0,49

 

Regeling reis- en verblijfkosten

 

Artikel 1

Voor reizen als bedoeld in artikel 15:1:22 van de arbeidsvoorwaardenregeling dient in beginsel gebruik te worden gemaakt van het openbaar vervoer.

 

Artikel 2

Dienstreizen per auto worden alleen op basis van de geldende kilometervergoeding betaald, indien de in artikel 15:1:24 van de arbeidsvoorwaardenregeling toestemming is verleend en

  • a.

    de dienstreis wordt gemaakt door twee of meer personen en/of

  • b.

    de dienstreis wordt gemaakt naar een plaats, die naar het oordeel van de teamleider niet of alleen met veel tijdverlies per openbaar vervoer te bereiken is.

 

Artikel 3

De vergoedingen voor dienstreizen bedragen:

  • a.

    Voor dienstreizen die per openbaar vervoer kunnen worden gemaakt – kosten openbaar vervoer of -indien zonder toestemming per auto wordt gereisd per kilometer € 0,10

  • b.

    Indien toestemming is verleend voor gebruik eigen auto per kilometer € 0,28

  • c.

    Voor reizen in kader van opleiding/studie/cursus die per openbaar vervoer kunnen worden gemaakt: kosten openbaar vervoer. Indien per auto wordt gereisd per kilometer € 0,28

  • d.

    Bij reizen per auto worden parkeerkosten vergoed wanneer de totale reisafstand (v.v.) niet hoger is dan 50 km.

 

Artikel 4

De vergoedingen voor verblijfkosten voor dienstreizen bedragen:

a.

Lunch

€ 14,39

b.

Diner

€ 21,77

c.

Logies

€ 86,34

d.

Ontbijt

€ 8,43

e.

Kleine uitgaven ’s-avonds

€ 13,62

f.

Kleine uitgaven overdag

€ 4,56

 

 

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

 

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking op de derde dag na afkondiging en

  • werkt voor de wijzigingen de artikelen 9b:22a en 9b:45a terug tot 1 januari 2015

  • werkt voor de wijzigingen de artikel 6:5, 6:5:1 en 6:5:3 terug tot 1 juli 2015;

  • de wijzigingen in de artikelen 2:4 en 2:6 treden in werking per 1 juli 2015.

  • de wijziging van hoofdstuk 3 treedt in werking per 1 januari 2016

  • de wijzigingen in artikel 8:16:2 en 8:16a treden in werking per 1 januari 2016

  • de wijzigingen regeling bedrijfsbescherming, bezoldigingsregeling en regeling wacht- en storingsdienst treden in werking per 1 januari 2016

  • de wijzigingen in paragraaf 6 van hoofdstuk 3 treden in werking per 1 januari 2016

  • de wijzigingen in regeling vergoeding bijzondere vuile, zware en/of vuile arbeid en regeling reis- en verblijfkosten treden in werking per 1 januari 2016.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal in zijn vergadering van 15 december 2015,

 

 

De secretaris, De burgemeester,

 

 

 

 

Achtenveertigste wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling

 

Het college van de gemeente Roosendaal

 

Gelet op artikel 160, eerste lid onder c van de Gemeentewet

 

Gezien de circulaires van het LOGA van

2 december 2015 kenmerk ECWGO/U201502055

29 januari 2016 kenmerk ECWGO/U201600078

19 februari 2016 kenmerk ECWGO/U201600259

22 februari 2016 kenmerk ECWGO/U201600266

23 maart 2016 kenmerk ECWGO/U201600450

7 april 2016 kenmerk ECWGO/U201600159

 

Heeft besloten

 

Vast te stellen de navolgende achtenveertigste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling.

 

ARTIKEL I WIJZIGING REGELING

 

De arbeidsvoorwaardenregeling vastgesteld bij raadsbesluit van 30 maart 1995 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van burgemeester en wethouders van 15 december 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 1:1, lid 1

De onderdelen s, t, kk en ll komen te vervallen.

In onderdeel rr wordt de zinsnede “toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend” vervangen door “toegekend. Deze werden tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging gerekend. Voor de medewerker in dienst vóór 1 januari 2016, geldt de Toelage Overgangsrecht (TOR) op grond van hoofdstuk 3 paragraaf 6, ook als een salaristoelage”.

 

 

Artikel 1:2c

De leden 1,2,3 en 6 worden gewijzigd

  • 1.

    De zinsnede “artikel 3:1, tweede lid onderdeel b” wordt gewijzigd in “artikel 3:3, eerste lid”.

  • 2.

    De zinsnede “artikel 3:1, tweede lid onderdeel b” wordt gewijzigd in “artikel 3:3, eerste lid”.

  • 3.

    De zinsnede “artikel 3:6” wordt gewijzigd in “artikel 3:18a”.

  • 4.

    De zinsnede “artikel 3:6” wordt gewijzigd in “artikel 3:18a”.

 

Artikel 1:2:1

In lid 1 worden de woorden “7:24a, 7:25a, 7:25b” vervangen door “3:25, 3:26”.

 

Artikel 2:4

Aan artikel 2:4 wordt een nieuw vijfde en zesde lid toegevoegd:

  • 5.

    Voor de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, geldt de aanstelling als aanstelling voor onbepaalde tijd vanaf de dag waarop:

    • a.

      de aanstellingen in tijdelijke dienst elkaar met tussenpozen van niet meer dan zes maanden hebben opgevolgd en een periode van 48 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden;

    • b.

      meer dan zes aanstellingen in tijdelijke dienst elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan zes maanden.

  • 6.

    Voor de vaststelling of de bedoelde periode of het aantal opvolgende aanstellingen is overschreden, worden alleen de aanstellingen in tijdelijke dienst in aanmerking genomen die zijn aangegaan na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

 

Artikel 2:7

Artikel 2:7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan, het recht de formele arbeidsduur per week te verminderen of de formele arbeidsduur per week uit te breiden tot het aantal uur van een volledige betrekking, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten

  • 2.

    Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan, het recht de werktijden aan te passen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich

  • 3.

    Overeenkomstig de Wet flexibel werken kan een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan het college verzoeken tot aanpassing van zijn arbeidsplaats.

  • 4.

    De bepaling in lid 1 geldt niet voor de ambtenaar of de persoon met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

 

Artikel 2:7a, lid 2 onderdeel 5.

De woorden “sub a” worden geschrapt.

 

Artikel 3:2 7

Aan artikel 3:27 wordt een nieuw lid 3 toegevoegd.

  • 3.

    Medewerkers die binnen vijf jaar na het vervallen van de lokale regeling (uiterlijk 31 december 2020) recht zouden hebben op een afscheidsgratificatie bij (keuze-)pensioen als de lokale regeling niet was vervallen, krijgen de afscheidsgratificatie op basis van de lokale regeling die op 31 december 2015 verviel, waarbij de volle dienstjaren die meetellen voor die gratificatie vastgezet (“bevroren”) worden op peildatum 31 december 2015.

 

Artikel 4:9 lid 5

De woorden “artikelen 8:3, 8:6, 8:7, 8:8, 8:10 of 8:11” worden vervangen door “artikel 8:3, 8:6, 8:7, 8:8 en 8:10”.

 

Hoofdstuk 5a

(Vervallen)

 

Artikel 6:2:1

Lid 6 komt te vervallen.

 

Artikel 6:2:6

In lid 3 worden de woorden “artikel 6:2:1” vervangen door “artikel 6:2, lid 1”.

 

Artikel 6:4

In lid 4 wordt de zinsnede “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

Artikel 6:4:5a

In lid 2 wordt de zinsnede “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

Artikel 6:5:4

De leden 2 en 4 komen te vervallen. Lid 3 wordt vernummerd naar 2.

 

Artikel 6:10

In lid 4 wordt de zinsnede “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

Artikel 6a7

In lid 1 worden de woorden “met uitzondering van de ambtenaar die in 2005 55 jaar is geworden en die in deeltijd met FPU is gegaan” geschrapt.

 

Artikel 7:1

In lid 1, onderdeel h wordt het woord “FPU-uitkering” geschrapt.

 

Artikel 7:2:6

In lid 1 worden de woorden “in artikel 7:2:4” geschrapt.

 

Koptekst boven artikel 7:3 wordt gewijzigd in “Recht op salaris en de toegekende salaristoelagen”.

 

Artikel 7:24a

(Vervallen)

 

Artikel 7:25

(Vervallen)

 

Artikel 7:25a

(Vervallen)

 

Artikel 8:2

Lid 2 komt te vervallen. Lid 3 wordt vernummerd naar 2.

 

Artikel 8:2a

Artikel 8:2a wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De aanstelling of arbeidsovereenkomst van de medewerker die na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd in dienst is getreden van de gemeente, alsmede de aanstelling of arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 8:2, lid 3 wordt beëindigd wanneer één van de partijen dat wenselijk acht. Hierbij wordt een opzegtermijn van één maand in acht genomen.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 geldt in geval van ziekte een opzegtermijn van 13 weken.

 

Artikel 8:11

(Vervallen)

 

Artikel 8:11:1

(Vervallen)

 

Hoofdstuk 9

(Vervallen)

 

Artikel 9b:2

Onderdeel e vervalt. Onderdelen f tot en met h worden vernummerd naar e tot en met g.

 

Artikel 9b:12

In de leden 1 en 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

Artikel 9b:36

In de leden 1 en 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

Hoofdstuk 9b, paragraaf 4

(Vervallen)

 

Artikel 9b:52

(Vervallen)

 

Artikel 9b:52a

(Vervallen)

 

Artikel 9b:53

(Vervallen)

 

Artikel 10d:39

“10d:31” wordt vervangen door “10d:32”.

 

Artikel 10d:2

Onderdeel b komt te luiden:

Grondslag: het gemiddelde van het salaris, de toegekende salaristoelage(n) en de toelage overgangsrecht (TOR) hoofdstuk 3, berekend over een periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de start van de re-integratiefase of de start van het Van werk naar werk-traject, vermeerderd met de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering. Deze wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector.

 

Artikel 10d:26

De woorden “het salaris en de toegekende salaristoelage(n)” worden vervangen door “de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 10d:2 onderdeel b”.

 

Artikel 10d:31.

In lid 3 worden de woorden “het salaris en de toegekende salaristoelage(n) vervangen door “de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 10d:2 onderdeel b”.

 

Artikel 18:1:1

In lid 1 komt onderdeel f, sub 2 te vervallen. Sub 3 wordt vernummerd naar sub 2.

 

Artikel 18:1:5

Lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

    • a.

      een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    • b.

      een bedrag voor dubbel woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met een maximum van € 310,51 per maand met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste voor vier maanden wordt verleend;

    • c.

      een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, met een maximum van € 6.209,70.

 

Artikel 18:1:7

De leden 2, 3 en 4 worden gewijzigd en komen als volgt te luiden:

  • 2.

    De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is, voor dat deel dat gebruik wordt gemaakt van de trein, gemaximeerd op het bedrag van € 3.984,-- per jaar.

  • 3.

    De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 103,78 op jaarbasis.

  • 4.

    De tegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:16, eerste en vierde lid, is, indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet door openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, € 0,17 per kilometer met een maximum van 20 kilometer enkele reis.

 

Bijlage 1

Met ingang van 1 januari 2016 worden de schaalbedragen verhoogd met 3,0%

 

Bijlage 2

Salaristabel, gemeenteambtenaren, oude structuur, komt te vervallen.

 

Bijlage IIa

Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari 2016, nieuwe structuur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schaal 1

 

 

Schaal 2

 

 

Schaal 3

 

 

Schaal 4

0

1.492

 

0

1.526

 

0

1.565

 

0

1.610

1

1.526

 

1

1.578

 

1

1.630

 

1

1.682

2

1.564

 

2

1.629

 

2

1.694

 

2

1.754

3

1.601

 

3

1.680

 

3

1.759

 

3

1.825

4

1.638

 

4

1.732

 

4

1.823

 

4

1.897

5

1.676

 

5

1.783

 

5

1.888

 

5

1.969

6

1.713

 

6

1.833

 

6

1.953

 

6

2.041

7

1.750

 

7

1.885

 

7

2.017

 

7

2.112

8

1.788

 

8

1.936

 

8

2.082

 

8

2.184

9

1.825

 

9

1.987

 

9

2.146

 

9

2.256

10

1.862

 

10

2.039

 

10

2.211

 

10

2.328

11

1.899

 

11

2.090

 

11

2.276

 

11

2.399

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schaal 5

 

 

Schaal 6

 

 

Schaal 7

 

 

Schaal 8

0

1.656

 

0

1.766

 

0

1.982

 

0

2.268

1

1.736

 

1

1.847

 

1

2.065

 

1

2.360

2

1.814

 

2

1.927

 

2

2.149

 

2

2.452

3

1.893

 

3

2.008

 

3

2.232

 

3

2.544

4

1.973

 

4

2.089

 

4

2.316

 

4

2.636

5

2.051

 

5

2.169

 

5

2.399

 

5

2.728

6

2.130

 

6

2.249

 

6

2.483

 

6

2.820

7

2.209

 

7

2.330

 

7

2.567

 

7

2.912

8

2.288

 

8

2.410

 

8

2.651

 

8

3.004

9

2.368

 

9

2.491

 

9

2.734

 

9

3.096

10

2.446

 

10

2.571

 

10

2.818

 

10

3.188

11

2.525

 

11

2.652

 

11

2.901

 

11

3.280

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schaal 9

 

 

Schaal 10

 

 

Schaal 11

 

 

Schaal 12

0

2.517

 

0

2.715

 

0

3.253

 

0

3.908

1

2.625

 

1

2.842

 

1

3.387

 

1

4.042

2

2.732

 

2

2.967

 

2

3.522

 

2

4.175

3

2.839

 

3

3.094

 

3

3.656

 

3

4.307

4

2.946

 

4

3.221

 

4

3.791

 

4

4.439

5

3.053

 

5

3.347

 

5

3.925

 

5

4.571

6

3.161

 

6

3.473

 

6

4.060

 

6

4.703

7

3.268

 

7

3.599

 

7

4.193

 

7

4.835

8

3.376

 

8

3.726

 

8

4.325

 

8

4.967

9

3.483

 

9

3.852

 

9

4.457

 

9

5.099

10

3.590

 

10

3.978

 

10

4.589

 

10

5.231

11

3.697

 

11

4.105

 

11

4.721

 

11

5.363

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schaal 13

 

 

Schaal 14

 

 

Schaal 15

 

 

Schaal 16

0

4.363

 

0

4.653

 

0

4.984

 

0

5.337

1

4.495

 

1

4.794

 

1

5.168

 

1

5.551

2

4.627

 

2

4.954

 

2

5.352

 

2

5.765

3

4.758

 

3

5.112

 

3

5.536

 

3

5.980

4

4.890

 

4

5.272

 

4

5.720

 

4

6.195

5

5.022

 

5

5.431

 

5

5.904

 

5

6.409

6

5.154

 

6

5.591

 

6

6.089

 

6

6.623

7

5.286

 

7

5.750

 

7

6.273

 

7

6.838

8

5.418

 

8

5.910

 

8

6.457

 

8

7.052

9

5.550

 

9

6.068

 

9

6.641

 

9

7.267

10

5.682

 

10

6.228

 

10

6.825

 

10

7.481

11

5.814

 

11

6.387

 

11

7.010

 

11

7.696

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schaal 17

 

 

Schaal 18

 

 

 

 

 

 

0

5.905

 

0

6.546

 

 

 

 

 

 

1

6.136

 

1

6.795

 

 

 

 

 

 

2

6.368

 

2

7.043

 

 

 

 

 

 

3

6.599

 

3

7.292

 

 

 

 

 

 

4

6.830

 

4

7.540

 

 

 

 

 

 

5

7.062

 

5

7.789

 

 

 

 

 

 

6

7.293

 

6

8.037

 

 

 

 

 

 

7

7.524

 

7

8.286

 

 

 

 

 

 

8

7.756

 

8

8.535

 

 

 

 

 

 

9

7.987

 

9

8.784

 

 

 

 

 

 

10

8.218

 

10

9.032

 

 

 

 

 

 

11

8.450

 

11

9.281

 

 

 

 

 

 

 

 

Regeling Vergoeding bijzondere vuile, zware en/of gevaarlijke werkzaamheden

 

Met ingang van 1 januari 2016 worden de bedragen verhoogd.

 

Artikel 3

De vergoedingen bedragen:

- Bijzondere vuile arbeid per dag

€ 5,36

- Vergif spuiten per uur

€ 1,69

- Graf delven per graf

€ 6,05

- Maaien met motormaaier per dag

€ 2,61

- Vuile arbeid per dag

€ 2,61

- Koffiegeld

€ 0,50

 

 

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking op de derde dag na afkondiging en

  • werken voor de wijzigingen in de artikelen 1:1, 3:27, 18:1:15, 8:1:17, bijlage IIa en artikel 3 van de regeling vergoeding bijzondere vuile, zware en/of gevaarlijke werkzaamheden werken terug tot 1 januari 2016;

  • werken voor de wijzingingen in de artikelen 2:7a, 4,9, hoofdstuk 5a, 6,2,1, 6:2:6, 6:4, 6:5:4, 6:10, 6a:7, 7:1, 7:2:6, 7:3, 7:24a, 7:25, 7:25a, 8:2, 8:11, 8:11,1, hoofdstuk 9, 9b:2, 9b:12, 9b:36, paragraaf 4 van hoofdstuk 9b, 9b:52, 9b:52,a, 9b:53, 10d39 en 18:1:1 werken terug tot 1 april 2016.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal in zijn vergadering van 5 juli 2016,

De secretaris, De burgemeester

Naar boven