Verordening toeristenbelasting 2017

registratienummer: 2016-20415

 

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2016-20413, d.d. 27 september 2016;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

BESLUIT

 

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een (gedeelte van een) seizoen of een jaar.

    • d.

      jaarplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december.

    • e.

      seizoenplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 april tot en met 31 oktober.

    • f.

      gebroken seizoenplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 april tot en met 30 juni en van 1 september tot en met 31 oktober.

    • g.

      voorseizoenplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 april tot en met 30 juni.

    • h.

      naseizoenplaats: een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 september tot en met 31 oktober.

    • i.

      he&pi-plaats: een standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode Hemelvaartsdag tot en met Tweede Pinksterdag.

  • 2.

    Voor particulier kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 4 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in het derde lid.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op, ingeval van

      • 1.

        een jaarplaats: 2,62 personen;

      • 2.

        een seizoenplaats: 2,89 personen;

      • 3.

        een gebroken seizoenplaats: 2,79 personen;

      • 4.

        een voorseizoenplaats: 2,53 personen;

      • 5.

        een naseizoenplaats: 2,15 personen;

      • 6.

        een he&pi-plaats: 3,00 personen.

    • b.

      het aantal nachten gesteld op, ingeval van

      • 1.

        een jaarplaats: 66 nachten;

      • 2.

        een seizoenplaats: 52 nachten;

      • 3.

        een gebroken seizoenplaats: 34 nachten;

      • 4.

        een voorseizoenplaats: 27 nachten;

      • 5.

        een naseizoenplaats: 20 nachten;

      • 6.

        een he&pi-plaats: 7,8 nachten.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,95.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8a Aangifte

  • 1.

    In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.

  • 3.

    De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.

Artikel 9 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10 worden niet opgelegd.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- maar minder dan € 3.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking

Het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening toeristenbelasting 2016 van 12 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2017.

 

Epe, 10 november 2016

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

Ir. H. van der Hoeve MPA. V. Smit.

Toelichting Verordening toeristenbelasting 2017

 

De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. De afwijkingen zijn hieronder toegelicht.

De gemeente Epe kent geen vrijstelling voor toeristenbelasting indien forensenbelasting is verschuldigd, maar juist een spiegelbeeldige bepaling in de verordening forensenbelasting. Daardoor vallen stacaravans e.d. op kampeerterreinen onder de toeristenbelasting.

De forfaitaire regeling in Epe is anders van opzet en sluit aan bij in het verleden gehouden onderzoek onder de recreatieondernemers. Zonder nader onderzoek kan niet worden overgestapt op het VNG model forfait.

Wettelijke uitgangspunt voor de aangifte is dat er een aangiftebiljet wordt verstuurd. Het bestuur kan daarvoor de modellen vaststellen. Om flexibel te kunnen opereren is gekozen voor een algemenere bepaling die aansluit bij hoe de rijksbelastingdienst werkt. Daarmee wordt het bovendien mogelijk om aangifte digitaal te doen c.q. te verlangen dat dit digitaal gebeurt. De Gemeentewet biedt daartoe de mogelijkheid, mits dit in de belastingverordening is geregeld. Het VNG-model kent deze bepaling niet.

In de gemeente Epe geldt, conform de harmonisatie van betaaltermijnen binnen Tribuut belastingcentrum, de mogelijkheid om in één termijn te betalen. Daarnaast bestaat onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om via automatische incasso in 10 maandelijkse termijnen de belasting te voldoen. Het VNG-model gaat uit van betalen in twee termijnen, zonder automatische incassomogelijkheid.

Naar boven