Verordening tegenprestatie Súdwest-Fryslân 2017

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016;

gelet op;

  • Artikel 8a, eerste lid, onder b van de Participatiewet.

  • Artikel 35, onderdeel d van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, onderdeel d van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

  • De verzamelbrief 2015-1 van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, onder punt 5: Verordeningen tegenprestatie.

b e s l u i t:

vast te stellen de

Verordening tegenprestatie Súdwest-Fryslân 2017

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen in deze verordening die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;

    • b.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

    • e.

      Korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

    • f.

      Vrijwilligerswerk: werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving;

    • g.

      Wet: Participatiewet.

Hoofdstuk 2. Tegenprestatie naar vermogen

Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie

  • 1.

    Het college kan een belanghebbende op grond van de artikelen 9, eerste lid, onderdeel c van de wet, artikel 37, eerste lid, onderdeel f van de IOAW en artikel 37, eerste lid, onderdeel f van de IOAZ een tegenprestatie naar vermogen opdragen.

  • 2.

    De tegenprestatie naar vermogen bestaat uit onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden met een additioneel karakter, die:

    • a.

      worden verricht in plaats van of in aanvulling op reguliere arbeid;

    • b.

      niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Het college kan nadere regels opstellen ter nadere uitvoering van deze verordening.

Artikel 3. Opdragen van de tegenprestatie

  • 1.

    Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

    • a.

      de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door de belanghebbende;

    • b.

      de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

  • 2.

    Wanneer de belanghebbende vrijwilligerswerk verricht wordt dit gezien als tegenprestatie.

  • 3.

    Het college legt geen tegenprestatie op wanneer belanghebbende:

    • a.

      mantelzorgtaken zoals bedoeld in artikel 1.2. lid d verricht;

    • b.

      Een korte afstand heeft tot de arbeidsmarkt.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 4. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    De Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Súdwest-Fryslân 2015, vastgesteld door de raad op 18 december 2014 wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.

Artikel 5. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2017 gemeente Súdwest-Fryslân.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2016

drs. H.H. Apotheker,

voorzitter.

G.W. Stegenga,

griffier.

Naar boven